VOOR JULLIE
FILATEUE
DE LUCHTBALLON VAN DOPSIE
e
Dammen
m.
m.
ZATERDAG 17 MAART 1962
i Erbij
PAGINA V IJ F
mm 'mm
m. mm. Mm. Mm. mm.
v/. 'mm.
m i
%9
'tm m
m p
B. Dukel
iHH 9
W
M. ült Si,
Mr. Ed. Spanjaard
Drie sneeuwruimers!
Nonnie XViemeyer
Jan Nelissen
V p: 1
f
IERLAND. Ter herinnering aan het
feit, dat honderd jaar geleden de histo
rici John O'Donovan (1806—1861) en
Eugene O'Curry (1794—1862) overleden,
die de middeleeuwse Ierse hand
schriften op het gebied van de litera
tuur in de moderne taal overbrachten,
zal op 26 maart a.s. een serie van twee
waarden worden uitgegeven. Het zijn
een 3 d. (karmozijnrood) en een 1 sh.
3 d. (purper), waarop de portretten van
beide geleerden voorkomen.
FRANKRIJK. De Dag van de postzegel
1962 zal onder meer worden gevierd
door de uitgifte (op 19 maart a.s.) van
een postzegel ter waarde van 0.20
0.05 fr. (geelbruin, blauw en rood). De
zegel toont een koninklijke boodschap
per uit de middeleeuwen.
MALI. De eerste verjaardag van de
dood van Kongo's eerste premier
Patrice Loemoemba is herdacht met
twee postzegels in de waarden 25 en
100 fr. Op de zegels ziet men het por
tret van Loemoemba tegen een achter
grond van de kaart van Afrika waarop
Kongo donker is gekleurd, en dé onder
gaande zon.
ISRAËL. Als gevolg van de deva
luatie van het Isr. pond hebben de
posterijen van dit land alle in koers
zijnde series postzegels op één na (de
Zodiacserie) uit de verkoop van de
dienst genomen om de handelaren, die
hiervan voorraden bezitten, geen
schade te laten lijden. De ingetrokken
series zijn: de serie „Bosbouw", de
zegel „25 jaar Israëlisch filharmonisch
orkest" en de negen luchtpostwaarden.
Het is vrijwel zeker dat deze zegels
sterk in prijs zullen stijgen.
ARGENTINIË. Op 7 april a.s. zal een
anti-malariapostzegel verkrijgbaar wor
den gesteld in de waarde van 2 pesos.
Het ontwerp is gebaseerd op het offi
ciële embleem van de anti-malaria-
campagne van de Wereldgezondheids
organisatie. eD anophelesmug is op
deze zegel niet onder de wereldbol,
maar in een andere voorstelling er
naast afgebeeld.
BELGIË. De jaarlijkse serie met toe
slag ten bate van instellingen op cul
tureel gebied is dezer dagen verschenen.
De reeks is als volgt samengesteld:
>40 c. 1 c. het grafelijk slot te Male,
90 c. 10 c. de Koninklijke Biblio
theek van België, 1 fr. 50 c. O.L.-
Vrouwebasiliek te Tongeren, 2 fr.
50 c. de Collegiale te Zinnik, 2.50 fr.
1 fr. O.L.-Vrouwekerk van Hans-
wijk, 3 fr. 1 fr. de abdij Saint-Denis
en Broqueroie en 6 fr. 2 fr. de Hallen
te Ieperen.
OOST-DUITSLAND. Voor de zesde
verjaardag van het nationale volksleger
is een serie van vijf '"aarden uitgeko
men: 5 pf. luchtstrijdkrachten, 10 pf.
gemotoriseerde infanterie, 20 pf. sol
daten van het leger en arbeidersmili
tie, 25 pf. marine en 40 pf. pantser
strijdkrachten. De zegel van 40 pf. is
een „sperwaarde".
EGYPTE. De vijfde verjaardag van
de bevrijding (volgens de Egyptenaren)
van de Gaza-strook is gevierd met een
postzegel van 10 mills. Afgebeeld is
een Arabische vluchtelingenfamilie
vader, moeder en kind. De vader houdt
ie Egyptische vlag in zijn rechterhand
en omarmt zijn gezin met zijn linker-
irm. Zij kijken allen verlangend naar de
stad Gaza, die op een kaart van het
wstelijk Middellandse zeegebied is
aangegeven.
MONACO. Naar aanleiding van de
10ste autoraces om de Grote Prijs van
Monaco zal in mei a.s. een postzegel
van 1 fr. in circulatie worden gebracht.
De zegel geeft een afbeelding van het
circuit en de wagen van de eerste win
naar (Williams).
GROOT SLAM VAN GROTE CLUB
Tot de meest attractieve wedstrijden be
horen zeker de vriendschappelijke ontmoe
tingen tussen sociëteiten en soortgelijke
verenigingen. Wanneer men één of twee
maal per jaar zulk een ontmoeting op het
programma heeft staan, is er reeds van
tevoren „strijd" namelijk om de plaat
sen, die in elk der teams bezet moeten
worden.
Veel belangstelling bestaat er bij de
bridgende leden dan ook, om mee te kun
nen doen aan de ontmoetingen tussen twee
van Nederlands meest illustere sociëteiten
de Grote Club uit Amsterdam en de
Witte Sociëteit uit Den Haag. Aan beide
kanten beschikt men over diverse uit
stekende spelers en zo kon het in één der
laatste ontmoetingen gebeuren, dat het
onderstaande spel op uiterst vakkundige
wijze geboden en gespeeld werd:
A5
9 H 9 7 4 3
-
•f» A H 10 9 5 2
W O
Het is verheugend dat wij van de beste
Nederlandse problemisten verzoeken krij
gen hun composities te plaatsen. Problemen
in voorraad waren er van J. C. Bus, Varno
Morseld, Eddie Holstvoogd, J. J. H.
Scheyen, A. Douma en L. Cohier.
Na het succes van de geplaatste serie
J. C. Bus (3 februari) willen wij gaarne
aan het verzoek van de oplossers voldoen
nogmaals een serie te plaatsen. De goede
oplossers krijgen bericht thuis om de lange
oplossingen in de rubrieken te voorkomen.
Hieronder een tweetal vraagstukken van
J. C. Bus.
^<x>TOc^o^oooooc*wv^ooo©(r
DQCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOÖOOOOOOOOOOOOC
Zwart: 5, 9, 11, 12, 13, 14, 18, 22, 23, 26,
36, 40, 45.
Wit: 24, 27, 29, 30, 32, 34, 37, 38, 39, 41,
42, 43, 47, 50. Wit speelt en wint.
Een fantastisch mooi en zeer moeilijk
probleem, waarin de heer Bus op wonder
baarlijke wijze de stukken over het bord
tovert.
No 2: Zwart: 8, 9, 10, 14, 15, 25, 27, 28,
31, 32, 33, 37, 38, 42, dam 45. Wit: 16, 17, 18,
19, 20. 21, 23, 24, 26, 34, 39, 40, 44, 46, 48.
Oplossing no 1: 30-25 32-28 38x27 29-23
42-38 47-42 37-31 50-44 39x10 25x3 3x6.
No 2: 16-11 17-12 40-35 23x34 48-43 35-30
46-41 enz. enz.
Nu een serie problemen van de nationale
jeugdkampioen Eddie Holstvoogd uit
aandam tevens uitmuntend problemist.
Deze serie is niet zo moeilijk als de .vraag
stukken J. C. Bus.
No 1. Wit: 24, 31, 33, 38, 40, 43. Zwart:
9, 11, 13, 17, 18, 21, 29.
No 2. Wit: 15, 21, 27, 31, 32, 33, 35, 41.
Zwart: 3, 8, 11, 14, 16, 18, 24, 29, 30.
No 3. Zwart: 8, 14, 15, 17, 18, 20, 25, 26, 28.
Wit: 24, 27, 29, 30, 34, 35, 36, 37, 44, 46.
XXKXXY~" 'OOOOO'
30000000000CXXX
8 6 4
9 A V 10 8 2
O 9 3
•f* 8 6 4
Vier malen werd dit spel geboden in 6
harten, wat een uitstekend contract ge
noemd kan worden, dat echter bij schop
penuitkomst nog niet eens zo eenvoudig is.
Aan één der tafels achtten zich de heren
J. van Ogtrop (noord) en mr. B. v. Hellen-
berg Hubar (zuid) aan hun reputatie in de
Nederlandse bridgewereld verplicht, om 7
harten te bieden.en te maken! Dit ge
schiedde na het volgende biedverloop:
noord 1 klaveren - oost 1 ruiten - zuid 1
harten - west 2 ruiten - noord 3 ruiten -
oost doublet - zuid 3 harten - waarna
noord voldoende over de kwaliteit van
zuids hartens wist. om via een vraag naar
azen tenslotte bij 7 harten te ankeren.
West speelde ruitenaas voor, getroefd in
noord. Twee troefronden lieten oost twee
malen bekennen - west speelde een troefje
en een ruitentje bij. Hierna maakte noord
klaverenaas - bij oost viel de klaveren
vrouw; zat deze sec, of in gezelschap van
de klaverenboer?
Zuid bracht de eigen hand weer aan slag
met een troef, en legde toen de «f«8 op
tafel - waarop west dé *f»7 bijspeelde.
Wat nu? Een simpel bridgeregeltje luidt
„met 9 kaarten samen moet je slaan"
fhaar Hubar heeft reeds te veel bridge
gespeeld om nog in simpele regeltjes te
geloven. Na er eens uitvoerig over nage
dacht te hebben, kwam hij tot de volgende
conclusies:
het meest waarschijnlijk was. dat de
11 ruitens die OW oorspronkelijk hadden,
als 5 bij west en 6 bij oost verdeeld waren;
OW beschikten verder over 8 schop
pens, en daar geen der tegenspelers die
kleur geboden had, leek een 44 verdeling
dezer 8 kaarten waarschijnlijk;
gezien had zuid al, dat oost twee
troeven (hartens) had gehad.
Was dit allemaal waar dan was oost
gestart met 4261 verdeling en moest
er dus over west op klaverenboer worden
gesneden.
Het was allemaal precies waar en Hubar
scoorde voor de Girte Club eer waardevol
Groot Slam. U begrijpt, dat de leden van
D^> Witte thans zéér op revanche belust
zijn.
ooooooooooooooooooc
No 4. Zwart: 4, 9, 11, 14, 17, 18, 21, 22,
26, 29, 34, 35. 45. Wit: 24, 31, 33, 36, 37, 38,
42, 43, 44, 47, 48, 49, 50.
No 5. Zwart: 5, 11, 12, 14, 16, 19, 20, 39.
Wit: 21, 22, 23, 27, 28, 34, 37, 43, 50.
No 6. Wit: 25, 27, 34, 37, 42, 43, 45, 49.
Zwart: 8, 9, 10, 14, 17, 18, 19, 28, 30.
No 7. Wit: 25, 27, 31, 35, 37, 39, 40, 42, 47.
Zwart: 4, 9, 11, 14, 16, 18, 23, 28, 33.
Voor alle vraagstukken Holstvoogd geldt
„wit speelt en wint".
Tot slot een drietal vraagstukken van
politieman J. J. H. Scheyen. Deze compo
nist, kampioen van Nederland, uit Kerk-
rade, heeft duizenden problemen samen
gesteld.
.XX5COOC "noOGOO^^
-'yDOOoryYsr'
oor<3oooocoooooooooc)Oooocoocboocxx)óoooóooc)ocoo--coooooooc
Zwart: 1. 8, 9, 12, 14, 18. 21, 25, 26, 33.
Wit: 17, 20, 24, 28, 31, 32, 37, -39, 40, 41, 50.
No 2. Zwart: 18, 19, 22, 24, 25, 26, 27, 30,
32, 34. Wit: 33, 35, 36, 38, 39, 41, 43, 47, 48. 49.
No 3. Zwart: 8. 12, 20, 22, 26, 27, 35, 36.
Wit: 23, 29, 31, 33, 37, 38, 39, 40, 47.
De auteur had ook in de aanvangstelling
zwart 14 geplaatst, maar zijn oplossing is
dan winst door 29-24 20x18 33-28 35x42 28x
17 12x21 31x2 42x31 en nu de winst met
2-16. Nu is het geestig door 36-41 16x5
31-37 47x36 26-31 5x46 wint.
Voor de vraagstukken van Scheyen telt
„wit speelt en wint".
(Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het adres van de damredacteur,
B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125,
IJmuiden).
Offers van zwaar materiaal „doen" het
altijd bij het grote publiek. Misschien is
's mensen onbewuste afkeer tegen zijn
eigen materialisme mede oorzaak van het
enthousiasme, dat het prijsgeven van bij
voorbeeld een dame of een toren voor het
uitvoeren van een winnende combinatie
ontketent.
Nu dient men de betekenis van vele bril
jant aandoende offers niet te overschotten.
Gewoonlijk is het opbouwen van een offer-
rijpe stelling veel moeilijker dan de offer
combinatie zelve. Deze is vaak in beginsel
al bekend of gemakkelijk precies uit te
rekenen. Zie bijvoorbeeld: Wit: Dc4, Pe5.
Zwart: Kh8, Tf8, pion g7-h7. Iedere scha
ker met enige ervaring weet, dat wit door
middel van een dame-offer mat in vier
zetten kan afdwingen. 1) Pf7f Kg8. 2) Ph6f!
Kh8. 3) Dg8f! Tg8:. 4) Pf7 mat. Deze op
zichzelf verrassende wending kan nog
slechts de leek imponeren.
Heel anders is het echter gesteld met
offers op lange termijn. Het resultaat daar
van valt niet exact te calculeren en moet
dus worden getaxeerd aan de hahd van
vele, vaak onduidelijke, kenmerken, het
geen groot schaakmeesterschap vereist. De
minste of geringste omissie betekent het
einde van de aanval en winst voor de ver
dediger, die immers een aanzienlijke ma
teriële voorsprong heeft.
Aan dit alles moesten wij denken, toen
wij kennis namen van de slotfase der partij
GeilerKorchnoi uit het recente toernooi
te Stockholm. De twee Russep gaan el
kander daarin fel te lijf; de strijd culmi
neert in eén torenoffer van de zwartspeler,
die vele zetten lang met een volle toren
minder speelt, om tenslotte via allerlei
verrassende wendingen remise af te
dwingen.
Alvorens dit pronkjuweeltje van een
torenoffer op lange termijn uit de jongste
tijd te behandelen, laten wij onze lezers
eerst het beroemdste voorbeeld van een
dergelijk offer zien uit de schaaklittera
tuur. Het dateert van 1922, uit het toernooi
te Teplitz-Schönau, waarin de partij Ma-
roczyTartakower na de 17de zet van wit
de volgende stelling was ontstaan:
Zwart: TARTAKOWER (aan zet)
xxxrxjcraxxyiaooooooonoooooooooöooooooooooooooo
'WM X. W/M W/,
)OOOOC
Wit: MAROCZY
oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooc
De witte koningsvleugel is verzwakt, ter
wijl enige zwarte figuren er dreigend op
gericht zijn. Daartegenover staat wit klaar,
de verdediging met Rg2 Pfl te consoli
deren, terwijl de zwarte damevleugel nog
onontwikkeld is. Het nu volgende offer viel
gezien de ontelbare afweermogelijk-
heden voor wit niet uit te rekenen en
berust op een half-bewuste, half-intuïtieve
schatting van alle kansen over en weer.
17) Th6xh2H 18) Kglxh2 Df6xf2j.
19) Kh2-hl Beter dan 19) Rg2, waarna
Te2 niet meer gaat. Men merke op, dat Pd2
gepend staat, waardoor -de witte dame
voorlopig niet kan ingrijpen. Dit was zeker
een overweging, welke mede tot het offer
leidde. Tevens wordt hiermede verklaard,
waarom zwart nog even wacht met Dg3:
19) Pd7-f6! 20) Tel-e2 Df2xg3. 21) Pd2-
bl
Een tweede kenmerk; om de dame te
activeren moet wit zijn paard deplaceren.
21) Pf6-h5. 22) Dc2-d2 Jtc8-d7! Met
een toren achter ontwikkelt zwart dood
rustig 23) Te2-f2 Dg3-h4f 24) Khl-gl Rd6-
g3. 25) Rb2-c3 Wit moet reeds de kwa
liteit teruggeven, omdat na bijvoorbeeld
25) Tg2 de zwarte toren via f8 op f3 bin
nendringt, waarna wit geheel wordt inge
snoerd. Diepgaande analyses hebben dit
uitgewerkt en tevens vastgesteld, dat wit
met 25) Th2 meer weerstand had kunnen
bieden. 25) Rg3xf2f. 26) Dd2xf2 g4-g3.
27) Df2-g2 Ta8-f8. 28) Rc3-el Het
ergste schijnt achter de rug te zijn. Welis
waar kan zwart nu het stuk terugwinnen,
met 28) Dh2t. 29) Dh2: gh2:f. 30) Kh2:
Tfl:, maar dan staat wit na 31) Pd2 be
nevens 32) Rh4 plotseling weer goed.
Jartakower wil blijkbaar met alle ge
weld de geofferde toren achterblijven en
offert nu opnieuw, teneinde de schijndode
Rd7 via h3 respectievelijk g4 te laten in
grijpen. 28) Tf8xflfü 29) Kglxfl*e6-e5.
Nu dreigt Rh3. 30) Kfl-gl Hoewel wij
de lezer niet willen verwarren met varian
ten, moet hij toch even de volgepde pikante
analyse van Tartakower zelf bezien:
a) 30) Rg3: Pg3:t (N.B.: dit paard staat
gepend!). 31) Kf2 Rg4. 32) Tel (of 32) Tgl
Pf5f! enz.). Pe2t. 33) Kfl Kh8! benevens
Rh8 enz.
b) Ke2 Rg4t. 31) Kd2 Dh2! enz. Hier zien
we de betekenis van pion g3. 30) Rd7-
g4. 31) Re-xg3 Ph5xg3. 32) Tdl-el Pg3-f5.
33) Dg2-f2 Dh0-g5. 34) d4xe5 Iets
beter 34) Kfl. 34) Rg4-f3t- 35) Kgl-fl
Pf5-g3t en wit gaf het op.
Volgende week de versie 1962 van een
torenoffer op lange termijn.
Drie kleine beertjes dachtens eens:
„Zeg jongens, weet je wat?
De straten liggen vol met sneeuw,
Wij maken gauw een pad....!"
Ze namen elk een bezem mee,
En bromden: „Oh, wat fijn
Nu zullen wij eens laten zien
Hoe knap wij „beren" zijn!"
Ze veegden en ze veegden maar
Het werd een hele vracht
Die stond toen midden op de straat,
Dat was niet slim bedacht
De melkboer en de bakkerskar,
Die konden er niet door
En ook de mensen stonden stil
Dat was vervelend hoor
De beertjes keken heel verbaasd,
En bromden: dat was dom
En wat de bakkersknecht toen deed?
Die lachte zich haast krom
De berg versperde héél de straat,
De mensen lachten luid
En wat de melkboer toen wel riep?
„Die beertjes toch slièp uit
HEEL LANGZAAM zweefde er een
vuurrode luchtballon over het bos. Het
was de ballon van een jongetje uit de
stad, maar die had hem per ongeluk
losgelaten. De wind had de ballon op
genomen en hem met een vaartje over
de stad heen gejaagd. Maar nu was
de wind moe geworden en daarom blies
ze niet meer. Het ballonnetje ging nu
dalen en kwam midden in het bos te
recht, vlak voor de voeten van..Dop-
sie.
„Huppelpompadoretje", riep de ka
bouter verbaasd, „wat komt me daar
voor een mal geval naar beneden. Mooi
is het wel, helemaal rood, net als bes-
sesap en dat vind ik lekker".
Voorzichtig bekeek Dopsie de ballon
van alle kanten, zonder het rare ding
aan te raken.
„Ik zou er wel aan willen komen,
maar ik durf niet zo erg goed", dacht
Dopsie, „ik weet niet eens wat voor
een raar beest het eigenlijk is. Mis
schien eet het me wel op".
Maar toen de ballon na een poosje
nog altijd maar stilletjes op de grond
lag en kabouter Dopsie nog steeds niet
was opgegeten, zei Dopsie: „Alle ka
bouterpuntmutsen op een rijtje nu word
ik nieuwgierig. Ik raap dat ding heel
voorzichtig op en breng het bij de
koning. Er zit gelukkig een touwtje
aan".
I
En daar pakte Dopsie het ballonnetje
vast Maar juist op dat ogenblik begon
de wind weer te blazen en ineens.
vloog de ballon met het kaboutertje
eraan alweer hoog boven het bos!
„Help! Help!", gilde Dopsie, „ik valt
ik valt".
Ja, als Dopsie bang werd zei hij de
woorden een beetje fout, maar al had
hij de woorden niet fout gezegd, het
had hem toch niet geholpen. Nee, de
wind vond het nu juist leuk worden en
blies de ballon steeds harder naar de
stad terug.
ANGSTIG KLEMDE Dopsie zich aan
het touwtje vast en hij kneep zijn oog
jes stijf dicht, want hij durfde niet
naar beneden te kijken.
Het duurde niet lang of de wind had
alweer genoeg van het spelletje. Nu
ging de ballon weer wat langzamer en
daarom durfde Dopsie zijn ogen wel
open te doen. Maar wat schrok het
kleine mannetje, toen hij ver beneden
zich allemaal huizen en torens zag.
„Ik wil naar huis, ik wil terug naar
het bos", huilde hij, maar niemand
hoorde hem.
De ballon ging weer dalen en nu zag
Dopsie steeds beter de stad beneden
hem.
De daken en torens kwamen met een
vaartje op hem af en Dopsie dacht dat
ie met een harde bons tegen de daken
zou slaan.
Oei, wat had het kaboutertje het be
nauwd, maar wat nog veel erger was,
hij werd moe en zijn handen deden
zeer van het touwtje.
Maar opeens, was de luchtreis afge
lopen, want..de ballon bleef vastzitten
aan het haantje van een kerktoren!
„Psst", deed het ballonnetje en daar
werd het zomaar een dun velletje zon
der lucht.
Gelukkig kon Dopsie zich nog juist
aan het haantje van de toren vastgrij
pen, anders was hij nog naar beneden
gevallen ook.
Voorzichtig klom het kaboutertje boven
op de torenhaan. Het was maar goed
dat hij klein was, want nu kon hij
mooi op de rug van de haan gaan zit
ten.
„GOEIE MIDDAG", zei de haan te
gen Dopsie, „dat vind ik nu eens leuk.
Ik krijg hier bijna nooit visite. Af en
toe komt er een man met een heel lan
ge ladder en die gaat me dan hele
maal opppoetsen. Maar dat vind ik niet
leuk, want dat kietelt. Wie ben jij eigen
lijk?"
„Ik ben Dopsie", zei het kaboutertje
en opeens gleden er een paar traantjes
langs zijn wangen. Nu vond Dopsie zich
eigenlijk veel te groot om te huilen en
daarom wreef hij gauw met zijn mouw
langs zijn ogen. Maar de haan had het
al gezien en kakelde vlug:
„Alle-kerktorenhanen-nog-aan-toe,
wat een treurige visite, vertel me eens
wat scheelt er aan?"
Nu moest Dopsie helemaal huilen en
al maar snikkend vertelde hij wat er
met hem gebeurd was. De haan luis
terde aandachtig en toen het kabouter
tje klaar was met zijn verhaal, riep
de haan:
„Dopsie, je bent eigenlijk maar een
dom kaboutertje, want je had van dat
vreemde ding moeten afblijven. Maar
ik zal toch proberen om je te helpen.
Ik heb nogal wat vrienden onder de
vogels. En nu heb je nog veel geluk
ook, want ik verwacht vandaag mijn
vrienden Gakker, Gekker en Gikker
Gans. Die zijn heel de winter in de
warme landen gewgest, maar nu het
weer lente wordt keren ze terug. Al-
bert Eend is gisteren al voorbij gevlo
gen en die vertelde me, dat de gan
zen vandaag wel langs zouden komen.
Ik zal ze vragen of ze jou net naar je
kabouterbos terug willen brengen. Maar
zolang ze er nog niet zijn moet jij me
maar eens wat van jezelf vertellen.
Vertel me maar eens alles van jullie
kabouters. Tenslotte krijg ik zo weinig
bezoek, dat ik het best eens leuk vind
om met je te praten. Ondertussen moet
ik even gauw een beetje heen en weer
draaien, want de mensen beneden staan
al naar me te kijken en anders sturen
ze die kietelman weer naar me toe.
TERWIJL DE HAAN HEEN en weer
draaide vertelde Dopsie hem alles van
het kabouterbos en de tijd vlóóg voor
bij.
Maar opeens klonk er in de lucht
„gakgak-gakgakgak, daar zijn we weer
gak-gak". „Daar zijn mijn vrienden",
riep de haan blij en meteen vroeg hij
aan de ganzen of ze even dichterbij
wilden komen en dat deden ze meteen.
Toen de torenhaan aan de ganzen ge
vraagd had of ze het kaboutertje mee
wilden nemen riepen ze: „Gak, na
tuurlijk, gak, dat is een kleine moeite
voor ons, want we komen toch in de
buurt van het kabouterbos, gakgak".
Meteen vloog één van de ganzen wat
lichterbij, fladderde even vlak voor de
haan en tilde toen met zijn snavel heel
voorzichtig Dopsie op. Nu kwam er een
tweede gans aangevlogen. Die ging on
der de eerste gans vliegen en die liet
Dopsie heel voorzichtig in de lekker
warme veren van zijn broer vallen.
Nu vertrokken de ganzen weer. Ze
gakten nog heel lang naar de toren
haan, maar boven alles uit klonk toch
steeds de stem van Dopsie, die almaar
gedag bleef roepen. Nu was het ka
boutertje weer snel in het bos, want
de ganzen vlogen flink door. Ze zetten
Dopsie bijna vlak voor zijn paddestoe
lenhuisje op de grond en vlogen toen
weer snel verder.
De andere kabouters merkten gauw
dat Dopsie weer terug was en je kunt
begrijpen, dat de kleine baas heel veel
te vertellen had.