VOOR JULLIE FILATEUE DE LUCHTBALLON VAN DOPSIE e Dammen m. m. ZATERDAG 17 MAART 1962 i Erbij PAGINA V IJ F mm 'mm m. mm. Mm. Mm. mm. v/. 'mm. m i %9 'tm m m p B. Dukel iHH 9 W M. ült Si, Mr. Ed. Spanjaard Drie sneeuwruimers! Nonnie XViemeyer Jan Nelissen V p: 1 f IERLAND. Ter herinnering aan het feit, dat honderd jaar geleden de histo rici John O'Donovan (1806—1861) en Eugene O'Curry (1794—1862) overleden, die de middeleeuwse Ierse hand schriften op het gebied van de litera tuur in de moderne taal overbrachten, zal op 26 maart a.s. een serie van twee waarden worden uitgegeven. Het zijn een 3 d. (karmozijnrood) en een 1 sh. 3 d. (purper), waarop de portretten van beide geleerden voorkomen. FRANKRIJK. De Dag van de postzegel 1962 zal onder meer worden gevierd door de uitgifte (op 19 maart a.s.) van een postzegel ter waarde van 0.20 0.05 fr. (geelbruin, blauw en rood). De zegel toont een koninklijke boodschap per uit de middeleeuwen. MALI. De eerste verjaardag van de dood van Kongo's eerste premier Patrice Loemoemba is herdacht met twee postzegels in de waarden 25 en 100 fr. Op de zegels ziet men het por tret van Loemoemba tegen een achter grond van de kaart van Afrika waarop Kongo donker is gekleurd, en dé onder gaande zon. ISRAËL. Als gevolg van de deva luatie van het Isr. pond hebben de posterijen van dit land alle in koers zijnde series postzegels op één na (de Zodiacserie) uit de verkoop van de dienst genomen om de handelaren, die hiervan voorraden bezitten, geen schade te laten lijden. De ingetrokken series zijn: de serie „Bosbouw", de zegel „25 jaar Israëlisch filharmonisch orkest" en de negen luchtpostwaarden. Het is vrijwel zeker dat deze zegels sterk in prijs zullen stijgen. ARGENTINIË. Op 7 april a.s. zal een anti-malariapostzegel verkrijgbaar wor den gesteld in de waarde van 2 pesos. Het ontwerp is gebaseerd op het offi ciële embleem van de anti-malaria- campagne van de Wereldgezondheids organisatie. eD anophelesmug is op deze zegel niet onder de wereldbol, maar in een andere voorstelling er naast afgebeeld. BELGIË. De jaarlijkse serie met toe slag ten bate van instellingen op cul tureel gebied is dezer dagen verschenen. De reeks is als volgt samengesteld: >40 c. 1 c. het grafelijk slot te Male, 90 c. 10 c. de Koninklijke Biblio theek van België, 1 fr. 50 c. O.L.- Vrouwebasiliek te Tongeren, 2 fr. 50 c. de Collegiale te Zinnik, 2.50 fr. 1 fr. O.L.-Vrouwekerk van Hans- wijk, 3 fr. 1 fr. de abdij Saint-Denis en Broqueroie en 6 fr. 2 fr. de Hallen te Ieperen. OOST-DUITSLAND. Voor de zesde verjaardag van het nationale volksleger is een serie van vijf '"aarden uitgeko men: 5 pf. luchtstrijdkrachten, 10 pf. gemotoriseerde infanterie, 20 pf. sol daten van het leger en arbeidersmili tie, 25 pf. marine en 40 pf. pantser strijdkrachten. De zegel van 40 pf. is een „sperwaarde". EGYPTE. De vijfde verjaardag van de bevrijding (volgens de Egyptenaren) van de Gaza-strook is gevierd met een postzegel van 10 mills. Afgebeeld is een Arabische vluchtelingenfamilie vader, moeder en kind. De vader houdt ie Egyptische vlag in zijn rechterhand en omarmt zijn gezin met zijn linker- irm. Zij kijken allen verlangend naar de stad Gaza, die op een kaart van het wstelijk Middellandse zeegebied is aangegeven. MONACO. Naar aanleiding van de 10ste autoraces om de Grote Prijs van Monaco zal in mei a.s. een postzegel van 1 fr. in circulatie worden gebracht. De zegel geeft een afbeelding van het circuit en de wagen van de eerste win naar (Williams). GROOT SLAM VAN GROTE CLUB Tot de meest attractieve wedstrijden be horen zeker de vriendschappelijke ontmoe tingen tussen sociëteiten en soortgelijke verenigingen. Wanneer men één of twee maal per jaar zulk een ontmoeting op het programma heeft staan, is er reeds van tevoren „strijd" namelijk om de plaat sen, die in elk der teams bezet moeten worden. Veel belangstelling bestaat er bij de bridgende leden dan ook, om mee te kun nen doen aan de ontmoetingen tussen twee van Nederlands meest illustere sociëteiten de Grote Club uit Amsterdam en de Witte Sociëteit uit Den Haag. Aan beide kanten beschikt men over diverse uit stekende spelers en zo kon het in één der laatste ontmoetingen gebeuren, dat het onderstaande spel op uiterst vakkundige wijze geboden en gespeeld werd: A5 9 H 9 7 4 3 - •f» A H 10 9 5 2 W O Het is verheugend dat wij van de beste Nederlandse problemisten verzoeken krij gen hun composities te plaatsen. Problemen in voorraad waren er van J. C. Bus, Varno Morseld, Eddie Holstvoogd, J. J. H. Scheyen, A. Douma en L. Cohier. Na het succes van de geplaatste serie J. C. Bus (3 februari) willen wij gaarne aan het verzoek van de oplossers voldoen nogmaals een serie te plaatsen. De goede oplossers krijgen bericht thuis om de lange oplossingen in de rubrieken te voorkomen. Hieronder een tweetal vraagstukken van J. C. Bus. ^<x>TOc^o^oooooc*wv^ooo©(r DQCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOÖOOOOOOOOOOOOC Zwart: 5, 9, 11, 12, 13, 14, 18, 22, 23, 26, 36, 40, 45. Wit: 24, 27, 29, 30, 32, 34, 37, 38, 39, 41, 42, 43, 47, 50. Wit speelt en wint. Een fantastisch mooi en zeer moeilijk probleem, waarin de heer Bus op wonder baarlijke wijze de stukken over het bord tovert. No 2: Zwart: 8, 9, 10, 14, 15, 25, 27, 28, 31, 32, 33, 37, 38, 42, dam 45. Wit: 16, 17, 18, 19, 20. 21, 23, 24, 26, 34, 39, 40, 44, 46, 48. Oplossing no 1: 30-25 32-28 38x27 29-23 42-38 47-42 37-31 50-44 39x10 25x3 3x6. No 2: 16-11 17-12 40-35 23x34 48-43 35-30 46-41 enz. enz. Nu een serie problemen van de nationale jeugdkampioen Eddie Holstvoogd uit aandam tevens uitmuntend problemist. Deze serie is niet zo moeilijk als de .vraag stukken J. C. Bus. No 1. Wit: 24, 31, 33, 38, 40, 43. Zwart: 9, 11, 13, 17, 18, 21, 29. No 2. Wit: 15, 21, 27, 31, 32, 33, 35, 41. Zwart: 3, 8, 11, 14, 16, 18, 24, 29, 30. No 3. Zwart: 8, 14, 15, 17, 18, 20, 25, 26, 28. Wit: 24, 27, 29, 30, 34, 35, 36, 37, 44, 46. XXKXXY~" 'OOOOO' 30000000000CXXX 8 6 4 9 A V 10 8 2 O 9 3 •f* 8 6 4 Vier malen werd dit spel geboden in 6 harten, wat een uitstekend contract ge noemd kan worden, dat echter bij schop penuitkomst nog niet eens zo eenvoudig is. Aan één der tafels achtten zich de heren J. van Ogtrop (noord) en mr. B. v. Hellen- berg Hubar (zuid) aan hun reputatie in de Nederlandse bridgewereld verplicht, om 7 harten te bieden.en te maken! Dit ge schiedde na het volgende biedverloop: noord 1 klaveren - oost 1 ruiten - zuid 1 harten - west 2 ruiten - noord 3 ruiten - oost doublet - zuid 3 harten - waarna noord voldoende over de kwaliteit van zuids hartens wist. om via een vraag naar azen tenslotte bij 7 harten te ankeren. West speelde ruitenaas voor, getroefd in noord. Twee troefronden lieten oost twee malen bekennen - west speelde een troefje en een ruitentje bij. Hierna maakte noord klaverenaas - bij oost viel de klaveren vrouw; zat deze sec, of in gezelschap van de klaverenboer? Zuid bracht de eigen hand weer aan slag met een troef, en legde toen de «f«8 op tafel - waarop west dé *f»7 bijspeelde. Wat nu? Een simpel bridgeregeltje luidt „met 9 kaarten samen moet je slaan" fhaar Hubar heeft reeds te veel bridge gespeeld om nog in simpele regeltjes te geloven. Na er eens uitvoerig over nage dacht te hebben, kwam hij tot de volgende conclusies: het meest waarschijnlijk was. dat de 11 ruitens die OW oorspronkelijk hadden, als 5 bij west en 6 bij oost verdeeld waren; OW beschikten verder over 8 schop pens, en daar geen der tegenspelers die kleur geboden had, leek een 44 verdeling dezer 8 kaarten waarschijnlijk; gezien had zuid al, dat oost twee troeven (hartens) had gehad. Was dit allemaal waar dan was oost gestart met 4261 verdeling en moest er dus over west op klaverenboer worden gesneden. Het was allemaal precies waar en Hubar scoorde voor de Girte Club eer waardevol Groot Slam. U begrijpt, dat de leden van D^> Witte thans zéér op revanche belust zijn. ooooooooooooooooooc No 4. Zwart: 4, 9, 11, 14, 17, 18, 21, 22, 26, 29, 34, 35. 45. Wit: 24, 31, 33, 36, 37, 38, 42, 43, 44, 47, 48, 49, 50. No 5. Zwart: 5, 11, 12, 14, 16, 19, 20, 39. Wit: 21, 22, 23, 27, 28, 34, 37, 43, 50. No 6. Wit: 25, 27, 34, 37, 42, 43, 45, 49. Zwart: 8, 9, 10, 14, 17, 18, 19, 28, 30. No 7. Wit: 25, 27, 31, 35, 37, 39, 40, 42, 47. Zwart: 4, 9, 11, 14, 16, 18, 23, 28, 33. Voor alle vraagstukken Holstvoogd geldt „wit speelt en wint". Tot slot een drietal vraagstukken van politieman J. J. H. Scheyen. Deze compo nist, kampioen van Nederland, uit Kerk- rade, heeft duizenden problemen samen gesteld. .XX5COOC "noOGOO^^ -'yDOOoryYsr' oor<3oooocoooooooooc)Oooocoocboocxx)óoooóooc)ocoo--coooooooc Zwart: 1. 8, 9, 12, 14, 18. 21, 25, 26, 33. Wit: 17, 20, 24, 28, 31, 32, 37, -39, 40, 41, 50. No 2. Zwart: 18, 19, 22, 24, 25, 26, 27, 30, 32, 34. Wit: 33, 35, 36, 38, 39, 41, 43, 47, 48. 49. No 3. Zwart: 8. 12, 20, 22, 26, 27, 35, 36. Wit: 23, 29, 31, 33, 37, 38, 39, 40, 47. De auteur had ook in de aanvangstelling zwart 14 geplaatst, maar zijn oplossing is dan winst door 29-24 20x18 33-28 35x42 28x 17 12x21 31x2 42x31 en nu de winst met 2-16. Nu is het geestig door 36-41 16x5 31-37 47x36 26-31 5x46 wint. Voor de vraagstukken van Scheyen telt „wit speelt en wint". (Oplossingen en correspondentie te zen den aan het adres van de damredacteur, B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmuiden). Offers van zwaar materiaal „doen" het altijd bij het grote publiek. Misschien is 's mensen onbewuste afkeer tegen zijn eigen materialisme mede oorzaak van het enthousiasme, dat het prijsgeven van bij voorbeeld een dame of een toren voor het uitvoeren van een winnende combinatie ontketent. Nu dient men de betekenis van vele bril jant aandoende offers niet te overschotten. Gewoonlijk is het opbouwen van een offer- rijpe stelling veel moeilijker dan de offer combinatie zelve. Deze is vaak in beginsel al bekend of gemakkelijk precies uit te rekenen. Zie bijvoorbeeld: Wit: Dc4, Pe5. Zwart: Kh8, Tf8, pion g7-h7. Iedere scha ker met enige ervaring weet, dat wit door middel van een dame-offer mat in vier zetten kan afdwingen. 1) Pf7f Kg8. 2) Ph6f! Kh8. 3) Dg8f! Tg8:. 4) Pf7 mat. Deze op zichzelf verrassende wending kan nog slechts de leek imponeren. Heel anders is het echter gesteld met offers op lange termijn. Het resultaat daar van valt niet exact te calculeren en moet dus worden getaxeerd aan de hahd van vele, vaak onduidelijke, kenmerken, het geen groot schaakmeesterschap vereist. De minste of geringste omissie betekent het einde van de aanval en winst voor de ver dediger, die immers een aanzienlijke ma teriële voorsprong heeft. Aan dit alles moesten wij denken, toen wij kennis namen van de slotfase der partij GeilerKorchnoi uit het recente toernooi te Stockholm. De twee Russep gaan el kander daarin fel te lijf; de strijd culmi neert in eén torenoffer van de zwartspeler, die vele zetten lang met een volle toren minder speelt, om tenslotte via allerlei verrassende wendingen remise af te dwingen. Alvorens dit pronkjuweeltje van een torenoffer op lange termijn uit de jongste tijd te behandelen, laten wij onze lezers eerst het beroemdste voorbeeld van een dergelijk offer zien uit de schaaklittera tuur. Het dateert van 1922, uit het toernooi te Teplitz-Schönau, waarin de partij Ma- roczyTartakower na de 17de zet van wit de volgende stelling was ontstaan: Zwart: TARTAKOWER (aan zet) xxxrxjcraxxyiaooooooonoooooooooöooooooooooooooo 'WM X. W/M W/, )OOOOC Wit: MAROCZY oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooc De witte koningsvleugel is verzwakt, ter wijl enige zwarte figuren er dreigend op gericht zijn. Daartegenover staat wit klaar, de verdediging met Rg2 Pfl te consoli deren, terwijl de zwarte damevleugel nog onontwikkeld is. Het nu volgende offer viel gezien de ontelbare afweermogelijk- heden voor wit niet uit te rekenen en berust op een half-bewuste, half-intuïtieve schatting van alle kansen over en weer. 17) Th6xh2H 18) Kglxh2 Df6xf2j. 19) Kh2-hl Beter dan 19) Rg2, waarna Te2 niet meer gaat. Men merke op, dat Pd2 gepend staat, waardoor -de witte dame voorlopig niet kan ingrijpen. Dit was zeker een overweging, welke mede tot het offer leidde. Tevens wordt hiermede verklaard, waarom zwart nog even wacht met Dg3: 19) Pd7-f6! 20) Tel-e2 Df2xg3. 21) Pd2- bl Een tweede kenmerk; om de dame te activeren moet wit zijn paard deplaceren. 21) Pf6-h5. 22) Dc2-d2 Jtc8-d7! Met een toren achter ontwikkelt zwart dood rustig 23) Te2-f2 Dg3-h4f 24) Khl-gl Rd6- g3. 25) Rb2-c3 Wit moet reeds de kwa liteit teruggeven, omdat na bijvoorbeeld 25) Tg2 de zwarte toren via f8 op f3 bin nendringt, waarna wit geheel wordt inge snoerd. Diepgaande analyses hebben dit uitgewerkt en tevens vastgesteld, dat wit met 25) Th2 meer weerstand had kunnen bieden. 25) Rg3xf2f. 26) Dd2xf2 g4-g3. 27) Df2-g2 Ta8-f8. 28) Rc3-el Het ergste schijnt achter de rug te zijn. Welis waar kan zwart nu het stuk terugwinnen, met 28) Dh2t. 29) Dh2: gh2:f. 30) Kh2: Tfl:, maar dan staat wit na 31) Pd2 be nevens 32) Rh4 plotseling weer goed. Jartakower wil blijkbaar met alle ge weld de geofferde toren achterblijven en offert nu opnieuw, teneinde de schijndode Rd7 via h3 respectievelijk g4 te laten in grijpen. 28) Tf8xflfü 29) Kglxfl*e6-e5. Nu dreigt Rh3. 30) Kfl-gl Hoewel wij de lezer niet willen verwarren met varian ten, moet hij toch even de volgepde pikante analyse van Tartakower zelf bezien: a) 30) Rg3: Pg3:t (N.B.: dit paard staat gepend!). 31) Kf2 Rg4. 32) Tel (of 32) Tgl Pf5f! enz.). Pe2t. 33) Kfl Kh8! benevens Rh8 enz. b) Ke2 Rg4t. 31) Kd2 Dh2! enz. Hier zien we de betekenis van pion g3. 30) Rd7- g4. 31) Re-xg3 Ph5xg3. 32) Tdl-el Pg3-f5. 33) Dg2-f2 Dh0-g5. 34) d4xe5 Iets beter 34) Kfl. 34) Rg4-f3t- 35) Kgl-fl Pf5-g3t en wit gaf het op. Volgende week de versie 1962 van een torenoffer op lange termijn. Drie kleine beertjes dachtens eens: „Zeg jongens, weet je wat? De straten liggen vol met sneeuw, Wij maken gauw een pad....!" Ze namen elk een bezem mee, En bromden: „Oh, wat fijn Nu zullen wij eens laten zien Hoe knap wij „beren" zijn!" Ze veegden en ze veegden maar Het werd een hele vracht Die stond toen midden op de straat, Dat was niet slim bedacht De melkboer en de bakkerskar, Die konden er niet door En ook de mensen stonden stil Dat was vervelend hoor De beertjes keken heel verbaasd, En bromden: dat was dom En wat de bakkersknecht toen deed? Die lachte zich haast krom De berg versperde héél de straat, De mensen lachten luid En wat de melkboer toen wel riep? „Die beertjes toch slièp uit HEEL LANGZAAM zweefde er een vuurrode luchtballon over het bos. Het was de ballon van een jongetje uit de stad, maar die had hem per ongeluk losgelaten. De wind had de ballon op genomen en hem met een vaartje over de stad heen gejaagd. Maar nu was de wind moe geworden en daarom blies ze niet meer. Het ballonnetje ging nu dalen en kwam midden in het bos te recht, vlak voor de voeten van..Dop- sie. „Huppelpompadoretje", riep de ka bouter verbaasd, „wat komt me daar voor een mal geval naar beneden. Mooi is het wel, helemaal rood, net als bes- sesap en dat vind ik lekker". Voorzichtig bekeek Dopsie de ballon van alle kanten, zonder het rare ding aan te raken. „Ik zou er wel aan willen komen, maar ik durf niet zo erg goed", dacht Dopsie, „ik weet niet eens wat voor een raar beest het eigenlijk is. Mis schien eet het me wel op". Maar toen de ballon na een poosje nog altijd maar stilletjes op de grond lag en kabouter Dopsie nog steeds niet was opgegeten, zei Dopsie: „Alle ka bouterpuntmutsen op een rijtje nu word ik nieuwgierig. Ik raap dat ding heel voorzichtig op en breng het bij de koning. Er zit gelukkig een touwtje aan". I En daar pakte Dopsie het ballonnetje vast Maar juist op dat ogenblik begon de wind weer te blazen en ineens. vloog de ballon met het kaboutertje eraan alweer hoog boven het bos! „Help! Help!", gilde Dopsie, „ik valt ik valt". Ja, als Dopsie bang werd zei hij de woorden een beetje fout, maar al had hij de woorden niet fout gezegd, het had hem toch niet geholpen. Nee, de wind vond het nu juist leuk worden en blies de ballon steeds harder naar de stad terug. ANGSTIG KLEMDE Dopsie zich aan het touwtje vast en hij kneep zijn oog jes stijf dicht, want hij durfde niet naar beneden te kijken. Het duurde niet lang of de wind had alweer genoeg van het spelletje. Nu ging de ballon weer wat langzamer en daarom durfde Dopsie zijn ogen wel open te doen. Maar wat schrok het kleine mannetje, toen hij ver beneden zich allemaal huizen en torens zag. „Ik wil naar huis, ik wil terug naar het bos", huilde hij, maar niemand hoorde hem. De ballon ging weer dalen en nu zag Dopsie steeds beter de stad beneden hem. De daken en torens kwamen met een vaartje op hem af en Dopsie dacht dat ie met een harde bons tegen de daken zou slaan. Oei, wat had het kaboutertje het be nauwd, maar wat nog veel erger was, hij werd moe en zijn handen deden zeer van het touwtje. Maar opeens, was de luchtreis afge lopen, want..de ballon bleef vastzitten aan het haantje van een kerktoren! „Psst", deed het ballonnetje en daar werd het zomaar een dun velletje zon der lucht. Gelukkig kon Dopsie zich nog juist aan het haantje van de toren vastgrij pen, anders was hij nog naar beneden gevallen ook. Voorzichtig klom het kaboutertje boven op de torenhaan. Het was maar goed dat hij klein was, want nu kon hij mooi op de rug van de haan gaan zit ten. „GOEIE MIDDAG", zei de haan te gen Dopsie, „dat vind ik nu eens leuk. Ik krijg hier bijna nooit visite. Af en toe komt er een man met een heel lan ge ladder en die gaat me dan hele maal opppoetsen. Maar dat vind ik niet leuk, want dat kietelt. Wie ben jij eigen lijk?" „Ik ben Dopsie", zei het kaboutertje en opeens gleden er een paar traantjes langs zijn wangen. Nu vond Dopsie zich eigenlijk veel te groot om te huilen en daarom wreef hij gauw met zijn mouw langs zijn ogen. Maar de haan had het al gezien en kakelde vlug: „Alle-kerktorenhanen-nog-aan-toe, wat een treurige visite, vertel me eens wat scheelt er aan?" Nu moest Dopsie helemaal huilen en al maar snikkend vertelde hij wat er met hem gebeurd was. De haan luis terde aandachtig en toen het kabouter tje klaar was met zijn verhaal, riep de haan: „Dopsie, je bent eigenlijk maar een dom kaboutertje, want je had van dat vreemde ding moeten afblijven. Maar ik zal toch proberen om je te helpen. Ik heb nogal wat vrienden onder de vogels. En nu heb je nog veel geluk ook, want ik verwacht vandaag mijn vrienden Gakker, Gekker en Gikker Gans. Die zijn heel de winter in de warme landen gewgest, maar nu het weer lente wordt keren ze terug. Al- bert Eend is gisteren al voorbij gevlo gen en die vertelde me, dat de gan zen vandaag wel langs zouden komen. Ik zal ze vragen of ze jou net naar je kabouterbos terug willen brengen. Maar zolang ze er nog niet zijn moet jij me maar eens wat van jezelf vertellen. Vertel me maar eens alles van jullie kabouters. Tenslotte krijg ik zo weinig bezoek, dat ik het best eens leuk vind om met je te praten. Ondertussen moet ik even gauw een beetje heen en weer draaien, want de mensen beneden staan al naar me te kijken en anders sturen ze die kietelman weer naar me toe. TERWIJL DE HAAN HEEN en weer draaide vertelde Dopsie hem alles van het kabouterbos en de tijd vlóóg voor bij. Maar opeens klonk er in de lucht „gakgak-gakgakgak, daar zijn we weer gak-gak". „Daar zijn mijn vrienden", riep de haan blij en meteen vroeg hij aan de ganzen of ze even dichterbij wilden komen en dat deden ze meteen. Toen de torenhaan aan de ganzen ge vraagd had of ze het kaboutertje mee wilden nemen riepen ze: „Gak, na tuurlijk, gak, dat is een kleine moeite voor ons, want we komen toch in de buurt van het kabouterbos, gakgak". Meteen vloog één van de ganzen wat lichterbij, fladderde even vlak voor de haan en tilde toen met zijn snavel heel voorzichtig Dopsie op. Nu kwam er een tweede gans aangevlogen. Die ging on der de eerste gans vliegen en die liet Dopsie heel voorzichtig in de lekker warme veren van zijn broer vallen. Nu vertrokken de ganzen weer. Ze gakten nog heel lang naar de toren haan, maar boven alles uit klonk toch steeds de stem van Dopsie, die almaar gedag bleef roepen. Nu was het ka boutertje weer snel in het bos, want de ganzen vlogen flink door. Ze zetten Dopsie bijna vlak voor zijn paddestoe lenhuisje op de grond en vlogen toen weer snel verder. De andere kabouters merkten gauw dat Dopsie weer terug was en je kunt begrijpen, dat de kleine baas heel veel te vertellen had.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 17