Rendez-vous met het verleden PUZZEL NUMMER 28 PETERTJE'S AVONTUUR Panda en de reis van kapitein Robbeklopper ^Hoe is het ontstaanP^ Polle DOOR CLEMENS LAAR Dertigduizend brieven voor Clenn m m m m m m m m Ons vervolgverhaal m M u m ra m 1 n J ZATERi. G 24 MAART 1962 11 SINDS ZIJN historische ruimtevlucht heeft de Amerikaanse astronaut John H. Glenn van bewonderaars uit de Verenig de Staten en elders meer dan 30.000 brie ven en pakjes met geschenken ont vangen. De aard van die brieven en pakjes loopt zeer uiteen. Er is zelfs een aanbod bij om een orchidee naar hem te noemen. „Tovenaars mef wol" klaar voor de volgende winter Katy TO El s [51 3 ilBH E s E] GJsS [ïl E! s e'J S Ml Si T] Aj 1 Si I SS pN o] _L 1. PP fëll j>§> X 0 LE. Et [r A G BS Pil IA i A p Dit woord: TREUZELEN 10. Terwijl Sabeltje zijn hele kop in de kookpan steekt, zegt Zeerob tegen Polle: „Hij mag alles hebben. Stel je voor, dat hij tot nu'tóe alleen haver mout heeft gehad, wat zal onze hutspot hem dan smaken!') Daar komt de heer Meier ook weer aangestapt. „Waar was je toch, Polle?", vraagt hij, „ik was jullie kwijt! Een vriend van me wil kennis met jullie maken". „Dat kan zegt Polle opgewekt, „maar we moeten wel even deze tanden mee nemen. Wie weetkan er wat leuks van gemaakt worden. Dat doen ze met olifantstanden toch ook!" C«OOOOOOOOCOOOCOOOOO( 81) „Het te verwachten uitvallen aan manschappen zullen wij uit de reser ve van afgerichte lichtingen alleen tot het einde van het tweede oorlogsjaar kunnen dekken. Maar het is volstrekt onmogelijk, het uitvallen aan materi eel te compenseren en vooral van het levende oorlogsmaterieel, de paarden. De Duitse artillerie zal weliswaar met behulp van allerlei improvisaties en met brutaal inzetten van mensen- materieel enige tijd lang de situatie van een duidelijk catastrofaal tekort kunnen verheimelijken, maar daar door wordt het feit zelf niet uit de we reld geholpen. De Duitse artillerie zal in verregaande mate onbewegelijk blijven en dat zal bij de te verwach ten numerieke minderheid waarmee wij van begin af aan rekening te hou den hebben, de ergste gevolgen ople veren. Allereerst zal zij met bloed be taald moeten worden. Met bloed van Duitse mannen. Als ik voorop stel en dan neem ik het gunstigste ge val dat er slechts een oorlog op een front gevoerd zal worden, met als waarschijnlijkste tegenstanders Frank rijk en Èngelapd, dan is de verhou ding ongeveer als volgt. Toen liet hij cijfers aanrukken. Cij fers, die levende wezens betekenen en die hij met een enkele zin weer wegvaagde. „Bij de vuurkracht die alleen al van de Franse artillerie te verwachten is, moet het verlies aan artilleriepaarden in de eerste maanden tussen de veertig- en vijftiduizend be dragen. Cijfers, cijfers. En ik hoorde alleen de vernietiging daarin doorklinken. Met onafwend bare logica zette Queiss voor mij uit een, dat de vredestijd die ons nog restte en dat kon een jaar, maar het konden ook tien jaar zijn ge bruikt moest worden om niet alleen een nieuw, aan de voorwaarden vol doend type artilleriepaard te fokken, maar dat de aankweek zo breed mo gelijk zou moeten worden opgezet. Want de verliezen.... Vernietiging, niets dan vernietiging, hoorde ik. Ik verbleekte. Ik moest paarden fok ken, onschuldige, uitgelezen en gelief de schepsels, opdat zij zouden worden verscheurd en aan stukken gereten. Dat was immers met te begrijpen, dat was verschrikkelijk. „Hou op, Queiss, Hou in 's hemels naam op. Als dat de oorlog is. Ik heb nooit, kunnen vergeten, hoe leeg en staalhard zijn ogen werden, en hoe hun leven om zo te zeggen, achter het spiegelende glas van zijn bril verstarde. „Ja, Kaspar. Zo is de oorlog. Dat is oorlog. Wat heb lij dan eigenlijk gedacht? Wat_ den ken jullie allemaal eigenlijk. Dat was als schreeuw, die ont zettend was in zijn geforceerde be heersing. Dat was dubbel zo pijn lijk. Ik stelde een vraag waarop ik het antwoord al wisfs „Word je daar bij niet door afschuw overvallen, Queiss" „Wordt de dokter door afschuw overvallen, mag hij zich er door 'a- ten overvallen en overweldigen? Hij, die met niets anders te doen heeft dan met gebreken, met niet te be strijden lijden, met gemene lelijke, vieze en stinkende ziekten? Mag hij de ogen sluiten?" Op dat ogenblik was ik een jonge tje. Een ontdaan en ontsteld kind. Ik zat daar en zag in mijn geest alleen maar paarden voor mij. Edele, goe de en trouwe schepsels. Er zat geen kwaad of arglist in hen, zij waren de zuiverste belichaming van de schoon heid de schepping en de goedheid van de Schepper. Nu kwamen wij men sen en onder hen een zekere Kas par Godeysen en.Ik kon alleen nog maar met bevende lippen mom pelen: „Mijn paarden, mijn arme mooie paarden.Queiss was half opgestaan. Ik herinner het me nog precies. Hij stond een beetje over mij heen gebogen en het was net, alsof hij mij een draai om mijn oren wilde geven. „Kijk eens even hier, ruiter en rid der Godeysen. Dat grijpt je aan. Dat begrijp je dus.Nee, dat kun je niet verwerken. Paarden fokken en opvoe den, alleen met het doel om ze ter- nietigen.Maar hoe is het dan met de mensen? Je bent immers soldaat geweest, officier.Hoe staat 't daar dan mee, luitenant Godeysen, duizen den jonge en sterke mannen zijn /,o in de loop van je carrière door ie handen gegaan. Waartoe heb je die mannen opgevoed? Waarom heeft je daar dan nooit afschuw bij overvallen, kleine luitenant Godeysen?" Ik hoor de zijn woorden wel en ik begreep ze ook. maar en hoe erg dat was, bleek mij pas enkele jaren later -- het zei mij helemaal niets. Ik be greep, dat Queiss gelijk had, ik be greep hoe ontzettend het feit was, maar daarbij draaide mijn hart niet in mijn lijf om. Het huilde en bloed de omwille van die legioenen dieren, mijn paarden en alle paarden wa ren mijn paarden die eens door een oorlog, door de oorlog, vernie tigd zouden worden. Queiss was opgestaan: „Herinner je je, Kaspar", zei hij nu weer volkomen beheerst met de merk waardige rust, waarmee hij altijd sprak, „wat ik je lang, heel lang ge leden eens gezegd heb over het solda tendom als beroep?" Ik schudde zwijgend mijn hoofd. Queiss glimlachte: „Enfin, het zal je wel weer eens invallen." Hij kreeg gelijk; hij kreeg ook toen gelijk. Ik verschafte mij uit boeren- fokkerijen in Oldenburg en Westfalen enkele stevige, zo dicht mogelijk bij grond staande merries en begon het ideale paard voor de Duitse artillerie te fokken. Door het leven met mijn paarden vergat ik ook het uiteinde lijk doel. Oorlog, dat was een zaak uit de gedachtenwereld van Queiss. Om mij heen waren het leven en het ge luk, verte en uitzicht, aarde, water en bomen, wolkengevaarten, ik leefde in de zon en in de hemel en in de weelde van een grote liefde, die mij onophou delijk uit de handen van mijn vrouw ten deel viel. Toen Het was donker geworden om mij heen en ik had het niet gemerkt. Al leen -èan de overkant van -het stille, wijde water, boven de beboste heu vels, wilde het licht maar niet ster ven. Ik lag op mijn rug en keek tussen de sterren door. Zij vormden hetzelf de vriendelijke vertrouwde speelgoed als in mijn kindertijd. Hoe vaak had ik zo al niet op vreemde bodem gele gen en in een vreemde sterrenhemel gestaard, die onverschillig en afwe zig op mij neergekeken had? Het jon ge loof van de berken begon hoe lan ger hoe zwaarder te geuren en opeens, alsof een hand mij aanraakte bespeur de ik ook de geur van acacia's. Ik had indertijd beslist acacia's wil len hebben. Zo was het uur van mijn thuis komst. Ik had een pijnlijke, verteren de vrees voor de verschrikkelijke leegte, die op mij wachtte en toch keerde ik nu terug. Anders, dan ik ge droomd had. anders dan ik het mij had kunnen voorstellen. Ik ontdekte dat in dat uur niet. Ik was nog te jong en moest eerst heel oud worden en de grote verschrikking en de vreselijke verwarring der aller laatste jaren meemaken, om te b e- grijpen-,- dat vaderland en liefde-eigen lijk het enige bezit uitmaken van oe mens, het enige onvergankelijke. Waar men werkelijk van gehouden heeft, dat verliest men nooit, omdat het een deel van ons eigen ik geworden ,s, en het vaderland is altijd daar, waar ons hart opengaat, waar wij levend worden, omdat onze gevoelens begin nen te reageren. Zo is dus eigenlijk ons waarachtig doorleefd verleden ons eigenlijke vaderland. Wij kunnen er altijd terugkeren. Ik hoorde naderende schreden en Rittinghaus kwam naast mij zitten. Ik herinner me, dat ik eerst erg verwon derd was, hoe hij mij had kunnen vin den, maar ik lette daar verder niet op Hij had de kraag van zijn jas hoog op geslagen en tegen het vale licht van de zon kon ik vaag zijn profiel onder scheiden. Het was-nog altijd de oude. forse neus, maar zij had nu niets uit- dagens en niets, dat nog aan een zee rover herinnerde. Dat kwam zeker, doordat tegenwoordig zijn hoofd een andere houding had. Na een poosje zei hij: „Je zult wel honger hebben, Kaspar. Wenzel heeft een heel behoor lijk avondmaal klaargemaakt." Maar nee, ik had geen honger. „Er is ook weer champagne te krij gen. Ik heb bij Eggebracht in Swine- munde een paar mooie flessen op de kop getiktHij moet meer gevoeld dan gezien hebben, dat ik het hoofd schudde. „Champagne, Kaspar, is naast wa ter de edelste drank op aarde. Er be staat gewoon geen gelegenheid, waar bij men geen champagne kan drinken. Cahmpagne heeft altijd stijl. Bij over winning en bij een nederlaag, bij de wieg en „Ik wou liever nog een beetje hier buiten blijven." „Als ik je soms stoor „O, helemaal niet. Integendeel. Er is zoveel, wat u me moet vertellen. Maar niet binnen, niet in huis.... (Wordt vervolgd) 6061. Maar wat gebeurde er inmiddels buiten het dorp? In de stilte win de nacht klonk tussen de dichte struiken een zacht getitsel.En even later dook voorzichtig een zwart hoofd met veren tussen het groen op. Ja, dat was Habiboe. Hij was gevlucht met de anderen, bij de aanval van de vij anden; maar nu was hij teruggekomen. GLENN ZELF maakt zich over al die fan mail niet druk. Terwijl hij in zijn huis in Arlington nog wat uitrust van al de vermoeienissen der vele officiële ont vangsten van de laatste weken, zijn alleen al op het naburige Langley Field (Glenn's militaire „thuishaven") tien meisjes acht uur per dag druk met het- openen en sorteren van zijn post, terwijl er ook op Cape Canaveral en in Washington, in het Pentagon, nog dagelijks stapels brie ven voor hem aankomen. Onder de schrij vers van die brieven was er een zeven jarige jongen die zijn hele zakgeld voor een week een kwart dollar insloot om de weg te helpen effenen voor de In zijn rustig huis in Arlington, Vir ginia, geniet John Glenn met zijn vrouw Anna van een kort verlof. Aan de wand zijn brevetten, foto's van kame raden uit de luchtmacht en modellen van toestellen die hij gevlogen heeft. (Foto: Time-Life International) ontwikkeling der bemande ruimtevaart". Er was ook een brief van de Luxemburg se Groothertogelijke familie, die om een kopie van de film verzocht welke Glenn op zijn tocht rond de aarde heeft opgeno men. Verder zijn er legio verzoeken om bruggen, scholen en bibliotheken te kpj^en openen bf naar Ttem te mogen noefnén, uitnodigingen van goeverneurs van Ameni-, kaanse staten voor een officieel bezoekT en aanbiedingen voor gratis reizen op pas sagiersschepen en privé-jachten, waaron der een voor een verblijf van drie maan den op Hawaï, „alles inbegrepen". De geschenken variëren van zelfgebakken ca kes tot een complete elektronische reken machine. Alle cadeautjes worden gecon troleerd om na te gaan of er misschien commerciële bedoelingen achter steken. Is dat zo, dan worden zij „in dank" te ruggezonden ALLE GIFTEN in geld worden, op Glenn's verzoek, gestort in een speciaal fonds, waaraan later een liefdadige be stemming zal worden gegeven. Eén van de vele giften was een cheque voor hon derd dollar van een huisarts, die schreef: ,Je hebt een fuifje verdiend, ga uit en vermaak je". Op een witte skibroek wordt een hel rode cape van langharige wollen ABe-duffel gedragen. De cape is ge voerd met hetzelfde materiaal in wit. Onder het motto „Magie met wol" hebben 23 fabrikanten van wollen stoffen een dezer dagen in Amster dam hun wintercollecties voor 1962- 1963 getoond in samenwerking met de Stijlgroep Groningen (herenkleding), Jolo Couture (japonnen), Eroïca (mantels en mantelkostuums), Modart (kleding van a.s. moeders), Ramon (kinderkleding) en Sturka (sport- kleding). In nauwe samenwerking met het International Wolsecretariaat trachten de spinners, wevers en confectionairs tot een steeds grotere perfectie van de wollen stoffen en hun verwerking te komen, onder andere door de toepassing van allerlei „finishing"-procédés die de wol een aantal bijzonder prettige eigen schappen geven. We denken in dit ver band aan het plooihoudend-, wasecht- en krimpvrij-maken, aan het no-iron- procédé of aan de bewerkingen waarbij de wol een extra-hoogglans krijgt. Colbert met stolpplooien WAT NU de perspectieven voor de komende wintermode betreft, de heren runnen uitzien naar gestreepte fantasie- kamgarenkostuums in lichtgewicht dat toch warm kleedt: samenstelling 50 per cent mohair en 50 percent wol. Het kos tuum wordt weer een „éénrij^r" met een, twee of drie knopen en met zij - splitten of een of twee rugsplitjes. Een moderne versie op het sportieve wan delkostuum behelst onder meer een col bertjasje met stolpplooien en rugcein- ;uur en met een sluiting van stofknopen. Door het zwarte kamgaren piqué ma teriaal vqn een smoking een glinster- effect te geven verkreeg het geheel een nog „feestelijker" aanzien! Een geheel nieuw kledingstuk is het zogenaamde avondjacquet met effen pantalon, schuin afgeronde voorpanden, zijden shawlkraag en iets kortere pan den dan bij het normale jacquet, dat bestemd is voor plechtigheden en recep ties in de avonduren. Sportieve duffers DE ZUIVER WOLLEN gabardine regenjas is door een moderne finish weer aantrekkelijk geworden. Het ma teriaal is niet zo besmettelijk als poplin en de jas kan in alle seizoenen gedragen worden. De damesmantels waren over het al gemeen van voren enigszins getailleerd, maar met een ruime rug, die door een ceintuur bijeengenomen werd. Het ef fect van de gérende lijn werd vaak nog verhoogd door schuin geplaatste zakken van de coupenaden naar de zijnaden of door een dubbele rij van drie schuin onder elkaar geplaatste knopen. Naast de effen mantels, die veelal voorzien waren van een bontkraag, zagen wij ook fantasietweeds en ruiten in multi colors. De effen duffel, die over het al gemeen een sportieve verwerking vraagt was afgezet met een ruitbies. Van de tailleurs is het jasje vrij kort, terwijl de rokken wijd uitwaaien met klokken de banen, gérende naden of ruime plooien. Dit alles moet slechts als een zeer per soonlijke visie van de bovengenoemde confectionairs op de mode van de win ter 1962-1963 beschouwd worden. Tweedmantel met cape-rug, stoffen knopen en „sjaalceintuur". Kraagje en baret zijn van persianer. 3*1 Mlt Horizontaal: l. soort onderwijs, afk; 3. optische seininstallatie; 10. element, afk.; 12. riviertje in Drente; 14. Cassave; 15. op grote afstand; 16. „maar" zeggen; 19. mo- hammed. rechter, 20. -tria: dwaasheid, alle gaartje; 21. elk; 23. zeldzame aarde (ele ment); 26. ijskegel 28. maanstand, afk.; 29. polit. richting, afk.; 31. venterswaar; 33. slede; 35. niet wild; 37. spelleiding; 38. bep. struik; 40. soort vork; 43. meisjes naam; 44. smalle, kronkelige strepen; 45. reptiel; 48 het boek Genesis, afk.; 49. bep. Japans bordspel; 50. met woorden verde digen; 52. Regiment Infanterie; 53. zie 12 55. gebakken, platte steen; 57. niet uit zijn woorden kunnen komen; 61 zeil minderen, inplooien; 63. zeevis; 64. andere naam v. Ezau; 66. bep. staatshoofd; 68. aanbieding; 69. laten grazen; 71 in; 72. lumen, afk.; 73. geven, toestaan; 74. Noord-Europeaan. Verticaal: 1. lekker varkensvlees!; 2. zeearm; 4. Eminentie; 5. tam; 6. -ogie: over. eenstemming; 7. vertrouwen; 8. te eniger tijd; 9. in orde, afk.; 10. voorspoed; 11. dichte menigte; 13. oorzaak; 15. bovenzol- der; 17. - en roer: opschudding; 18 iemand met een donkere Jruid; 20. element, afk.; 22. voorschrift; 24. hoge akker; 25. onder bed; 27. toestel om snelheid te bepalen; 30 snelle aanval; 32. het teken; 33. op de manier van; 34. kranig, blufferig; 36. in schikkelijk; 39. van een; 41. omroepvereni ging; 42. jongensnaam; 45. bedilal; 46. deze; 47. neerslag; 51. bloedverwanten; 53. deel v. e. molecule; 54. muzieknoot; 56. het leggen van eieren; 57. Staatsblad ,afk.; 58. met gelukwensen; 59. stelsel, theorie; 62. -school: school gest. door Mij. tot Nut v.h. Algemeen; 60. ongaarne; 65. de mensen; 67. stel; 69. wij; 70. element, afk. Oplossingen, uitsluitend per briefkaart, dienen voor donderdag a.s. in ons bezit te zijn. OPLOSSING PUZZEL No. 27 1 A O E T L,"Srï LU; \y T R E: E K \z V T /"s E Rj A V E E E G 1 S U R \y A L N E R L O T L O E N S N N /s E V A F H G N A O R E V A D E l E K R K L K A S T IE. R T A B T A P 1 R E E E R G O T S 1 E R G N N G 1 T E L E E NZ ZN T B E G E N K3 A (K SI A N N E N A N O L PRIJSWINNAARS PUZZEL 27 f 7.50: C. J. v. d. Klooster, Sportlaan 68, Aalsmeer, 5.00: mevr. C. Schreuder, Ver- spronckweg 22, Haarlem, 2.50: F. Stroet- hoff, De Noostraat 34, IJmuiden. 28. Beduusd keek Panda van de witte doktersjas naar Joris en 'van Joris naar de witte jas. „Waar is dokter Beenzager gebleven?" vroeg hij tenslotte. „Hij moet toch hier in de buurt zijn, Joris, want daar hangt zijn jas!" Onrustig schoof de Academisch Gevormde Zeeman in het vijvertje heen en weer, hij kreeg een benauw de hoestbui en eindelijk sprak hij korzelig: „De genees heer is doende zich te reinigen, makkertje. Daar hij echter ietwat verlegen is, dook hij bij uw onverwachte komst onder de waterspiegel en wacht daar uw ver trek af!" „Mmmaar wat blijft hij lang onder water!" stot terde Panda verschrikt. „Zou hij niet gestikt zijn?" Doch Joris achtte de tijd gekomen, om zijn weetgie rige vriendje van het vijvertje weg te voeren. Haastig schoot hij zijn jas aan en trok Panda aan de hand mee, het bos in. „Een nautisch medicus is in staat, geruime tijd onder water te verkeren", sprak hij bele rend, „maar nochtans moet men hem in de gelegen heid stellen, bij tijd en wijle boven te komen om wat adem te scheppen onder het motto: „Luctor et Emer- go!" En met deze woorden voerde hij Panda haastig met zich mee. Treuzelen is verwant met treu ren. .Men kan zich voorstellen dat het begrip bedroefd zijn zich via: dof terneer zitten, zich niet weren, ontwik kelt tot: langzaam werken traagzijn Een eigenaardig familielid is het zelf standige naamwoord treuzel dat vroeger een liefkozende benaming was voor een aantrekkelijk meisje. De 17e- eeuwse minnedichter Starter schrijft van zijn geliefde: Twas sucken treu- seltje, sucken moyen meyd, sucken soeten saeck". Pas later gaat treuseltje betekenen: sukkeltje, doetje, draalster, dus hetzelfde als het veel jongere woord treuzelaarster. Fotomuseum. Het Deense nationale museum zal binnenkort een speciaal museum voor fotografie oprichten. Koning Frederik IX van Denemarken, zelf een enthousiast amateur-fotograaf, heeft het museum zijn oudste fototoestel ten ge schenke gegeven. Copyright P I 8 8o« 6 Copenhagen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 11