VOOR JULLIE
- v>
FILATELIE
Het Scala ^seizoen halverwege
m
HUBERT EN ZIJN PARKIET
Bridge
m Aym
"f m m
ZATERDAG 24 MAART 1962
Erbij
PAGINA V1r
t i - t
I up
-
B. Dukel
M. van Doorninck
OOSTENRIJK. Ter herinnering aan
j het feit, dat vijftien jaar geleden de
elektriciteitsbedrijven in dit land wer
den genationaliseerd is een serie van
:e^ waarden in circulatie gebracht: 1 s.
Tauernkraftwerke A.G. Kaprun,
1.50 s. Österreichische Donaukraft-
aerke A.G. Ybbs-Persenbeug, 1.80 s.
I1* rtriXk
RtWBlfK ÖSTèB»«»ï;g
Vorarlberger Illwerke A.G. Liiner-
see, 3 s. Ennskraftwerke A.G. Gross
raming, 4 s. Verbundgesellschaft Bi-
hamberg en 6.40 s. Österreichische
Draukraftwerke A.G. St. Andra. Dè
egels zijn ontworpen door Adalbert
Pilch en gegraveerd door Georg V/im
mer (1.50, 1.80, 3 en 4 s.) en Rudolf
Toth (1 en 6.40 s.).
NIEUW-GUINEA. Voor het verkrij
gen van eerste-dag-enveloppen en/of
gestempelde zegels van de uitgifte „25
aar huwelijksfeest" kan men een
nternationale postwissel zenden aan
■ie penningmeeseter van de Filatelisten
Vereniging Ned. Nieuw-Guinea, post
bus 22 te Hollandia. Voorwaarden: 1.
Afstempeling postwissel in Nederland
uiterlijk 15 april a.s. 2. Op het zij-
trookje invullen: a. de gewenste aan-
n.llen fdc's f 0.80 per stuk), b. de ge
wenste aantallen zegels (f 0.55 per
tuk). 3. Naam en adres van de afzen-
'er duidelijk in blokleters vermelden.
f. De postwissel voorzien van een
blauw strookje „Per luchtpost". 5. In
dien „aantekenen" wordt gewenst, dan
'0 cent per bestelling toevoegen. 6. Zeer
'uidelijk aangeven dat de bestelling
betrekking heeft op de Jubileum-
uitgifte.
DE PORTUGESE KOLONIËN Ango-
'a, Kaapverdische Eilanden, Mozam
bique, Guinea, St. Thomas en Principe,
"imor, Macao en de voormalige kolo
nie India komen binnenkort elk met
■en anti-malariapostzegel in de waar-
STAOÖÖA
de 1.50 esc., met uitzondering van
Macao, waarvan de waarde 40 avos be
draagt. Op alle zegels is groot afge
beeld de anophelesmug en klein het
officiële embleem van de malaria-
bestrijdingsactie van de W.H.O.
GRIEKENLAND. Op 14 april a.s.
verschijnt een serie van zeven waar
den, die gewijd is aan de elektrificatie
van het land. Op de 20 lepta ziet men
de stuwdam en het stuwmeer van de
rivier Tavropos, op de 50 I. het water
krachtstation in de rivier Ladon, op
de 1 drachme het stoomkrachtstation
van Ptolemais, op de 1.50 dra. de stuw
dam in de rivier Luros, op de 2.50 dr.
het stoomkrachtstation van Aliverion,
óp de 4.50 dr. het elektriciteitsbedrijf
van Thessalonikis en op de 6 dr. een
binnengezicht op het waterkracht
station in de rivier Agras.
MONACO. Ter herinnering van de
'lste Rally Monte Carlo zal in april
i.s. een postzegel ter waarde van 1 fr.
erkrijgbaar worden gesteld. De zegel
oont een kaartje van de route Oslo-
Monte Carlo.
LAOS. Een serie van vier postzegels,
j 11, 14, 20 en 25 kips, is in omloop ge
bracht, die betrekking hebben op Lao-
'ische legenden. De zegels zijn ontwor
pen door Mare Leguay. De gravures zijn
van Fenneteaux (11 k.), Frères (14 k.) en
Pheulpin (20 en 25 k.).
i ZW1TSERLAND-UNO. De zegel van
50 rp. van de Wereldgezondheidsorga
nisatie, waarop het UNO-embleem en
de esculaapstaf zijn afgebeeld heeft de
opdruk „Eradication du Paludisme"
I gekregen.
FRANKRIJK. De Franse posterijen
reven op 24 maart a.s. een postzegel
jan 0.95 fr. (geelbruin, rood en groen)
uit, die gewijd is aan Duinkerken. De
zegel, ontworpen en gegraveerd door
Combet, geeft een tekening van de
laven van deze stad.
VERENIGDE STATEN. Charles Evans
lughes (1862-1948), rechtsgeleerde en
taatsman, werd honderd jaar geleden
teboren. Dit feit wordt herdacht door
le uitgifte (ov 11 april) van een zegel
van 4 cents met zijn portret.
CHARME EN SCHOPPENS.
Het verrassend element bij het bieden
kan het grootst zijn, wanneer de spelers
over zéér grillig verdeelde spellen beschik
ken. Het onderstaande spel, dat onlangs
gespeeld werd tijdens de eerste ronde van
de competitie voor gemengde paren, be
vatte alle elementen die het een plaats in
de krant waardig maakte:
10 6 5 3
0? 7 4 2
O V642
*65
Wit speelt en wint door: 1) 15-10 29x49.
2) 10-5 49x35. 3) 26-21 17x26. 4) 39-33 6x17.
5) 24-20 35x31. 6) 20x7 2x11 en nu is de
nieuwe vondst het slaan van 5x8, 3x12 en
16x36. Een zeer fraai probleem!
De sterke meester Raymond St. Fort uit
Haiti heeft een tweede damboek geschre-'
ven naar aanleiding van zijn ervaringen op
het werelddamtoemooi 1960. Het zal ook
in het Nederlands worden uitgegeven. Een
bijzonder mooi en moeilijk vraagstuk is het
volgende.
pooooory ^nooOOmrrnrxxXXXXpCW^CAXXXy cv r.< <y>> nc
CB 10 98653
O B
A V B 9 4
W O
9 8 7 2
O H
O A 10
H 10 8 7 3 2
AiH V B 4
O A V
O H 9 8 7 5 3
West was gever, niemand kwetsbaar.
West, een charmante Haagse speelster,
begon de strijd met één harten noord
paste oost bood twee klaveren waar
op ik als zuid voor een biedprobleempje
stond. De normale actie is bij voorbeeld 3
klaveren te bieden, waarna er weer heel
wat kan gebeuren doch in elk geval zal
noord dan wel een keertje aan het bieden
meedoen. In werkelijkheid leek twee rui
ten mij een taktisch juist bod vertrou
wende de tegenpartij verder te horen en
daarna beter te kunnen beslissen.
Nu dat hoorde ik. Charmante west
bood twee schoppen noord paste en oost
maakte er vier schoppen van, die ik met
het zuidspel wel dorst te doubleren. Na
tuurlijk bood west hierna vijf klaveren,
waarop noord en oost pasten.
Het was duidelijk, dat west schoppen
had geboden op een renonce of singleton
maar even duidelijk was het dat oost vier
of vijf schoppens had. Weinig twijfel kon
er ook over bestaan, dat tegen enig schop
pencontract door zuid, de westspeelster
met klaveren uit zou komen waardoor
zuid al gedwongen kon worden de eerste
slag in te troeven. Daar het zeker was, dat
de tegenpartij nog met ruitenaas aan slag
zou komen en wéér klaveren zou spelen,
leek vijf schoppen mij een weinig aanlok
kelijk contract.
Na nog eens over de situatie nagedacht
te hebben, kwam ik tot de slotsom dat de
tegenpartij vermoedelijk zes klaveren zou
kunnen maken. Deze analyse bleek vol
komen juist, want er is géén tegenspel te
vinden, dat OW in dat contract kan doen
do\vn gaar). Om die reden paste zuid dan
ook.
Wat echter op dat ogenblik mihdef" ple
zierig was voor mijn partner en mij was
dat NZ 6 ruiten konden maken (mits zuid
het speelt), terwijl 6 schoppen slechts één
down moet als oost het goed tegenspeelt
(uitkomst klaveren die zuid troeft dan
ruitenheer, die oost moet weigeren). Na
tuurlijk was voor 6 ruiten een serie mi
rakels nodig west had slechts één troef
en kon dus nooit schoppen introeven, oost
had slechts één harten doch kon west niet
aan slag krijgen om daarvan tijdig te profi
teren, terwijl tenslotte tegen alle verwach
tingen in de hartenheer bij oost zat,
waar west met één harten had geopend!
Aan diverse tafels hadden NZ rustig
4 schoppen mogen spelen en waren OW
zich niet bewust geweest van de mogelijk
heden die er voor hen in klaveren aan
wezig waren.
De les die ik (met u) uit dit geval mag
trekken is, ten eerste dat men zeer sterke
spellen toch maar beter zéér sterk kan
bieden en ten tweede, dat men niet te
veel mag afgaan op de bridge-onschuld
van charmante speelsters.
Maar alles bijeen, was dit toch wel een
héél geestig spel!
Bridgevraag dezer week:
(Zuid) *AVB 10 865<?6<>HB3*74
West gever. OW kwetsbaar, parenwed-
noe w nn 1-/4 Moe
l r/ZAttl «HBS»
Zwart dam op 13, stukken op 2, 3, 7, 9,
10, 12, 14, 17, 18, 19, 20, 23, 24, 29.
Wit dam op 44, stukken op 26, 27, 28, 31,
32, 34. 35, 37, 39, 40, 42, 46, 48, 49.
De oplossing met het eindspel is als
volgt: 1) 35-30 24x35. 2) 27-22 18x47. 3) 26-21
23x41. 4) 34x23 17x37. 5) 49-43 19x28. 6) 44-
50 35x33. 7) 43-38 33x42. 8) 50x17x8x4. Nu
wordt de eindstand zwart 2, 3, 7, 9, 14;
dam op 4 en de opsluitstelling moet 7-11
2x6 2-7 6-1 7-11 1-6 11-16 6-28 14-20 28-33
20-25 33-24 en de winststand is bereikt.
Leerzaam is het volgend eindspel (J. J.
van Tol). Zwart, vier stukken op: 9, 16, 18,
26. Wit, vier stukken op: 27, 28, 29, 37. Wit
wint door 28-22 moet 9-13 22-17 13-19 37-32
19-23 29-24 26-31 27x36 16-21 17x26 18-22
36-31 22-28 24-19 23x14 32x23 14-20 23-19
20-25 19-13 25-30 waarna de stand wit 13,
26, 31 en zwart 30. Wit aan zet 13-8 30-34
8-2 34-39 2-11 39-43 26-21 en zwart staat
verloren. Op dam 49 volgt 21-16 en na 49-
40 damoffer 11-44 en 31-27. Op 43-48 de
dam 11-17 en 17-3. Een leerzaam eindspel.
Nu een eindspel van de heer J. J. van
Tol.
3000000"' ^'OOD'X^^OTOOOOCOO^ooOCJOOCOOO'-oOOOOOOOO^ncr
Zwart: dam op 5, stukken op 15, 23.
Wit: dammen op 24, 42, stuk op 25.
Wit speelt en wint.
Een moeilijker eindspel van ir. J. Vier
gever.
Zwart, stukken op 2, 16. 21, 30. Wit, dam
op 29, stukken op 12, 22. Wit speelt en wint.
Oplossingen worden ingewacht bij de
heer ir. J. Viergever, Korte Gracht 4 B,
Amersfoort.
Vandaar zwartsbesluit, de kwaliteit te
offeren. 38) Tc7xc5. 39) d4xc5 Tc8xc5.
40) Df4-d6 Dit ziet er sterk uit, daar
niet alleen Dc5: maar ook f2-f4 dreigt.
40) Dg7-d4! Actie en reactie; zwart
dreigt nu zowel Pe4, met herovering van
de kwaliteit, als Df2:, met allerlei drei
gingen. Daarom geeft wit "de kwaliteit
terug. 41) Tg3xg5 Stellig overwoog wit
hier slechts de consequenties van 41)
hg5: bijvoorbeeld:
a) 42) De7 Kg8. 43) Dg5:f met voordeel
voor wit.
b) 42) De7 Df2:. 43) Df7:t Kh8. 44) Df6t
Kh7. 45) Dg6t Kh8. 46) Dh6t Kg8. 47) Dg5:t
eveneens met voordeel voor wit.
41) Dd4xf2ü Hier begint de eigen
lijke sensatie; zwart bekommert zich niet
om een toren-minus en bespeelt de hang-
positie van de witte torens, alsmede de
verzwakking van de witte koningsstelling.
42) Dd6-g3 Naar het schijnt reeds de
weerlegging; na 42) Dg3:. 43) Tg3:
blijft wit eenvoudig een toren voor. Maar
de combinatie begint pas. 42) Df2-d4!
Wonderlijke constellatie; met het voor de
hand liggende 43) Tg8 kan wit zijn en prise
staande toren niet redden. Zie 43)
Tc3! 44) Db8? Dh4f. 45) Kgl Del:f. 46) Kh2
Dh4f plus 47) Tel mat. Vandaar:
43) Tg5-g6 Schijnt opnieuw afdoende
te zijn; 43) fg6:? faalt op 44) Dg6:t be
nevens 45) Dh6:+ en 46) De6:t met gemak
kelijke winst voor wit. Doch wederom
zegeviert de geest over de materie. 43)
Tc5-c3! 44) Dg3-e5! Dit is nu toch
werkelijk het einde van zwarts offer-
bokkesprongen. Immers Dh4f haalt niets
meer uit nu Tel is gedekt en dameruil
leidt tot een voor wit gewonnen toreneind
spel. Zie: 44) De5: 45) Te5: fg6: 46)
hg6:t Kg6: 47) Te6: en wit verovert ook
nog de a-pion bijvoorbeeld Kg5. 48) Te7
enz., of 47) Kf7. 48) Ta6 Tc7. 49) Th6:
met winst van de h-pion en beslissend
voordeel.
Het mocht wat! Er is ook nog zoiets als
een torenoffer op lange termijn. 44)
Dd4xe5. 46) Telxe5 Tc3-a3ü Ongelooflijk.
Opnieuw maakt zwart gebruik van de om
standigheid, dat Tg6 niet te redden is.
Weliswaar slaagt wit er nog net in. de be
dreigde a-pion te dekken, maar daarna is
de positie toch aanzienlijk gunstiger voor
zwart dan in de bij de 44ste zet aangegeven
afwikkeling. 46) Te5xf5 e6xf5. 47) Tg6-a6
Ta3-alt! Anders speelt wit eerst Kgl.
waarna zijn koning de zwarte d-pion tegen
houdt. Na de tekstzet zorgt die pion voor
afdoende compensatie. 48) Khl-h2 d5-d4.
49) Ta6xa7 Kh7-g7. 50) b5-b6 d4-d3. 51)
Ta7-d7 Talxa4. 52) Td7xd3 Ta4-b4. 53)
Td3-d6 Tb4-b3. 54) g2-g3 Kg8-g7. 55) Kh2-
g2 Kh7-g7. 56) Kg2-f2 Kg7-h7 en wit nam
genoegen met remise, daar hij niet verder
kan komen.
Schaak van toren hoog gehalte!
Mr. Ed. Spanjadrd
•pep
jaapuajaAejq ua MnojAuapep 'jaaquad
-doips JS3AA lClA\J3} 'gUt[apj3A Z9 I
uaa pep jads s;soo iPJ-iripaguee jep n pen
'uaqqap pjaAajagdo UMop uaa uapnj taui
T-Stuoptm ap noz ^Cppead ap uj uaiooggaM
ubjj aCjuapnj uaa ja^ej jaaquaddoqos s;saM
do tsoo reep 'uaqqap uaAagag neapeo peu?
-uoa jap noz seeuaddoqos jaui aauiojfttn
■jsaM C[q pieeq atp ;iz qfpapaouuaA 'jjaap
jaaquaddoqos ap isoo ;aiu jep 'pftjaptnp
I3A\ st jan juauiopjtn paog ppp taoui Wsui
'uapaiq aapuaA jaiu ;aoui pmz fiz ;ap aon
■uaiposstuj piaaiqnop jo ;sed jaoq-MnojA
-uajaABjp ua A\nojAua;ma 'jaaquapieq
Ctq-ieeM gupapjaA gf.g uaa }aui
'puoojq 'uaanaqag ;aotu ja jbm ueq uajap
-jooaq ja}aq jpoipaM atp peepiaAO pjoou
UEE gutsspsaq ap ;ip jeep ismf uamop
-(OA ua^jep jaiA do uassed jap si pjaap
uaAajpastuo ^Cpaptnp ua apuaopjoA tads
uCtz poquaddopos aaAvj uftz jatu pmz jeea
jazap SgejAaSpijq do pjooMjuy
„Goede morgen", zei Hubert 's mor
gens tegen zijn grijsgroene parkiet. En
de grijsgroene parkiet zei: „Goede mor
gen, Hubert. Breng me eens een bakje
fris water."
Dan haalde Hubert een bakje fris wa
ter en zei: „Toe, vertel me nog eens.."
„Van de kalief of van de zeerovers
kapitein?" vroeg de parkiet.
„Van de zeeroverskapitein maar",
zei Hubert. En hij klom in de venster
bank naast de kooi van de grijsgroene
parkiet. En hij luisterde.
Hij luisterde naar het verhapl van de
wilde, woeste zeeroverskapitein. Want
zijn grijsgroene parkiet was óók parkiet
geweest op een echt kaperschip. Of hij
luisterde naar het verhaal van de mach
tige kalief. Want zijn parkiet was óók
parkiet geweest aan een sprookjeshof.
Of hij luisterde naar het verhaal van
de verschrikkelijke reus van Akkerwou-
de. Want zijn grijsgroene parkiet was
óók parkiet geweest in Akkerwoude. Hij
luisterde luisterde, luisterde maar.
Er was geen parkiet op de wereld
die zoveel beleefd had als zijn grijsgroe
ne parkiet. En er was óók geen parkiet
op de hele wereld die zo mooi kon ver
tellen.
Maar het allermooiste kon de grijs
groene parkiet vertellen van het groen
grijze parkietje. Daar vertelde hij maar
zelden van. Alleen als er iets bijzonders
aan de hand was. Als Hubert wat noot-
les voor hem had bewaard bijvoorbeeld.
Of zijn kooi eens helemaal had schoon
gemaakt.
Dan vertelde hij van het groengrijze
parkietje. En als hij uitverteld was, dan
bleef hij altijd nog een hele tijd triest
voor zich uitstaren. En dan staarde Hu-
bert nog een hele tijd triest met hem
mee. Tot hij eindelijk naar school
moest
ben je?" En ze liepen de tuin in en rie
pen: „Hubert, thuis komen eten!"
Maar Hubert kwam niet. Hij was nog
steeds op zoek naar dat hele mooie
groengrijze parkietje.
En 's avonds was Hubert nog niet te
rug. Toen begonnen zijn vader en moe
der heel erg ongerust te worden. Ze
vroegen aan de buren of die Hubert
soms hadden gezien. „Nee", zeiden de
buren, „wij hebben Hubert de hele dag
al niet meer gezien." En ze vroegen aan
de overburen of Hubert daar soms was.
Maar ook bij de overburen was Hubert
niet. Toen werden zijn vader en moeder
nóg ongeruster.
„Kom", zeiden de buren, „wij gaan
Hubert zoeken." „Ja", zeiden de over
buren, „wij gaan ook." En de slager
van de hoek wilde ook mee. En de post
bode ook. En eigenlijk iedereen in de
straat wilde wel mee om Hubert te gaan
zoeken.
Ze kwamen allemaal bij elkaar voor
het huis van Hubert om af te spreken
welke kant ze uit zouden gaan. En op
eens riep iemand: „Kijk daar eens!"
En iedereen keek direct naar het raam
Het verhaal van het groengrijze par
kietje was eigenlijk wel een droef ver
haal.
Het groengrijze parkietje was het
mooiste parkietje dat ooit iemand had
gezien En de liefste ook. En de grijs
groene parkiet van Hubert was graag
met haar getrouwd. Maar er was tel
kens, telkens iets tussen gekomen.
„Weet je wat", zei Hubert op een
morgen tegen zijn parkiet, „ik ga haar
voor je zoeken. En ik vind haar vast
wel. Want ik heb hele goede zoek-ogen.
Bovendien neem ik mijn verrekijker
mee."
Hij trok zijn asje aan en hij stak de
oude bril van zijn vader, die hij zijn
verrekijker noemde, bij zich.
's Middags vroegen de vader en moe
der van Hubert zich verbaasd af, waar
Hubert bleef. Ze liepen het hele huis
door en riepen: „Hubert, Hubert, waar
van Huberts kamer. Wat zagen ze? De
grijsgroene parkiet vloog door het open
raam naar b-iten.
Ja, de grijsgroene parkiet was het ge
lukt uit zijn kooi te komen. En nu ging
hij óók op zoek naar Hubert. En ieder
een holde achter hem aan.
„Hij weet vast en zeker wel waar Hu-
bert is", riepen sommigen.
„In elk geval kan hij hem het eerst
van ons allemaal zien", riepen anderen,
„want hij kijkt over alles heen." En ze
holden, holden
Heel ver buiten de stad was een
prachtige speeltuin. En daar streek de
parkiet neer. Vlak bij een schommel
bootje. En alle mensen liepen naar dat
schommelbootje toe. En iedereen riep:
„Hoera!" want in dat schommelbootje
lag Hubert te slapen. En in zijn hand
hield hij een prachtig klein parkietje.
Een heel, héél mooi groengrijs parkiet
je.
Nu heeft Hubert twee parkietjes. Een
grijsgroene en een groengrijze. En die
twee parkietjes broeden nu om de beurt
op twee eieren. En wat denk je wat
uit die eieren komt? Ik denk een hele
maal grijs en een helemaal groen par
kietje. Want dat zou 't leukste zijn!
FERDINAND LANGEN
West gever. OW kwetsbaar, parenwea-
strijd. Bieden: west pas noord pas
oost. 1 harten zuid 2 schoppen west
pas noord 2 Sansatout oost 4 harten
zuid pas west pas noord pas.
Vragen: Is het juist, dat zuid over 4 har
ten past? En waarmede moet zuid thans
tegen 4 harten uitkomen?
Antwoorden elders op deze bladzijde.
Vorig maal bespraken wij het slot van
de partij MaroczyTartakower Teplitz
Schönau 1922, waarin de zwartspeler een
torenoffer op lange termijn bracht, dat
hem tenslotte de overwinning opleverde.
Sindsdien is de techniek van de top-
spelers verder geperfectioneerd, hetgeen
ten gevolge heeft dat het steeds moeilijker
wordt, belangrijk voordeel te verwerven
en door offers van zwaar materiaal suc
cessen af te dwingen.
Dat dit laatste echter ook heden nog mo
gelijk is op het hoogste niveau, bewees de
partij GeilerKorchnoi, onlangs gespeeld
in het interzonetoernooi te Stockholm. We
krijgen daar een combat de générosité te
zien: eerst offert zwart een kwaliteit, ver
volgens geeft wit die terug. Daarna neemt
zwart een toren niet, welke hij kan slaan,
doch speelt hij vele zetten met een volle
toren minder. Dat het resterende eindspel
tussen de twee Russische ridders zonder
vrees of blaam in remise eindigt, zal stel
lig een ieder kunnen bevredigen.
Na de 38ste zet van wit was de volgende
stelling ontstaan:
Zwart: KORCHNOI (aan zet)
30000c X.Krx o v xxjck x v xxx)OOOOnof v '00t10'^^10
ÖÖÖ0^Éo0000^^^b0C300<X3000600000^^^^)000000C
Wit: GELLER
Zwart: 2, 3, 6, 12, 13, 14, 17, 19, 22, 27, 29. 'wit dreigt zeer onaangenaam 39) a5, ge-
Wit: 11, 15, 16, 24, 26, 30, 33, 37, 39, 40, 43. volgd door een opmars' van zijn b-pion.
De Nederlandse damprobleemkampioen
Dick de Ruiter is er in geslaagd in een zij
ner vraagstukken een geheel nieuwe slag
wending aan te brengen. De wijze waarop
de dammers kennis kregen van de nieuwe
vondst was ook origineel.
Tijdens de bevrijdingsfeesten te Eind-
noven demonstreerde de componist het
probleem met levende stukken voor een
groot publiek. Het vraagstuk is als volgt.
,,vym KTOOOOOCOO. ■nnooocr. OOOorrv-y"IA.
7/////A
deze keer voorbij. Evenals „La Favorita"
van Donizetti, een opera de drieënzes-
tigste van deze componist die men zo
ongeveer iedere tien jaar eens in de
Scala aan kan treffen en waarin de ook
in ons land geliefde Simionato als de
zoveelste Leonora uit de muziekdrama
tische literatuur, de haar niet onbekende,
lauweren mocht oogsten. Dit geschiedt dan
om nog even stil te kunnen blijven staan
bij twee uitvoeringen; de een als typerend
voorbeeld van hetgeen de Piccolo Scala
heeft te bieden, de andere van wege zijn
sporadisch uitgevoerde werken, waarvan
men er een echter op het a.s. Holland-
Festival zal kunnen zien.
DE VOORSTELLINGEN, die het ver
rukkelijke kleine zaaltje van de Piccola
Scala het best doen beantwoorden aan zijn
doel, zijn de een- en tweeakters uit het
klassieke Italiaanse repertoire. Ook aan
deze kleven echter meestal de in dit milieu
min of meer gebruikelijke bezwaren. De
akoestiek is namelijk helaas in deze
„dépendance" niet helemaal gelukt en
sommige van de vele bekwame decoront
werpers, die dit land bezit, blijken sedert
de opening in 1955 nog steeds niet te be
schikken over het voor dit Toneel vereiste
maatgevoel. Zij ontkomen niet aan de ver
leiding de scène te overbouwen als gold
het een „grote" opera, waar zij van ouds
in de Scala, met zijn door de traditie ge
adelde pompeuze ensceneringen, aan zijn
gewend. Onder deze ietwat scheefgetrok
ken visie leed ditmaal ook het Rossini-
werkje „L'Occasiona fa il Ladro" (De ge
legenheid maakt de dief), een van die
kleine programma-openingen, waarmee de
„zwaan van Pesaro' in 1812 zijn loopbaan
is begonnen en die men hier om de paar
jaar beurtelings tegenkomt. Dat het voor
naamste tot dusver bij een „La Pietra di
Paragone" en vooral bij „II Signor Bru-
schino" achter was gebleven, bleek bij
kennismaking niet zonder reden. Met het
wat zwaartillende libretto komt het opera-
tje moeilijk op gang en ook in het verdere
(Vervolg van pagina 2)
verloop krijgt het stuk nergens vleugels.
De daarop aansluitende Donizetti daaren
tegen („II Campanello della Speziale: De
nachtbei van de Apotheker") ondervindt
terecht overal een betere behandeling. Het
werkje werd door de componist in 1836
geschreven in enkele dagen tijds om een
bevriende impressario te helpen en sluit
in stijl onmiddellijk aan op de Napolitaan-
se intermezzi van een Cimarosa of Pergo-
lesi. Gecomponeerd op het verhaal van een
gefopte apotheker, die in zijn huwelijks
nacht door een jaloerse neef, in telkens
andere gedaantes, voor allerlei loze mid
deltjes uit zijn bed wordt gebeld, slaat deze
flonkerende miniatuur-opera naast een
„Don Pasqua-le" zeker geen gek figuur.
Zo'n maaltijd van de bruiloftsgasten is als
inzet van een kostelijke vondst en met een
meeslepende bariton als Rolanto Panerai
in de rol van neef Erico is het succes ver
zekerd.
OOK DE GROTE SCALA bood twee
opera's op één avond. Voor een operalief
hebber is de vraag natuurlijk interessant
of Busoni's lang vergeten „Turandot", dat
op hetzelfde Gozzi-sprookje is ingebouwd
als de laatste opera van Puccini, naast deze
nog een eigen leven is beschoren, dan wel
of ze na de opgelaten proefballon weer
spoed'g zal verdwijnen. Wat ons betreft:
wij profeteren haar het laatste. Duidelijker
nog dan in zijn „dokter Faust", schrijft
Busoni hier lijnrecht tegen de dramatiek
en daar kunnen geen ingelaste „commedia
dell'arte"-figuren iets aan veranderen. Zij
lopen in deze „Turandot" zelfs de anderen
voor de voeten. En waar Puccini ze (de
ministers Ping, Pang en Pong) tot een drie
tal samenbindt, dat hij als contra-punte
rend scherzo laat fungeren, houden ze hier
met hun storende parlandi de handeling
nodeloos op. Wil de lezer nog een voor
beeld hoe Puccini met deze materie heeft
gewerkt, terwijl Busoni zich zijn drama
tische kansen liet ontgaan: De trouwhar
tige slavin Lui blijft weigerachtig de naam
van de beminde Calaf te verraden en sterft
daarom de liefdesdood. Bij Busoni koopt
de slavin Adelma aanstonds haar vrijheid
door die naam te noemen. De Scala heeft
Busoni, vooral scenisch, het volle pond ge
geven nooit zagen wij zelfs te dezer
plaatse de Romantiek zo modem verbeeld
en „doorgelicht" maar tegelijk kondigt
zij voor later in het seizoen reprises aan
van de Puccini-opera en daarmee valt dan
pas goed over Busoni weer het scherm.
VOORAF GING DALLAPICCOLA's
opera bi odschap „II Prigioniero" („De Ge
vangene") eer werk daterend al van
1949 dat men deze zomer ook bij ons
zal kpnner zien. Geschreven met een „ge
matigd" gebruil van het twaalftonenstelsel
en voorzien van een reeks akoestische en
ritmische effecten, die deze martelgang
van de enkeling naar een imaginaire vrij
heid voortreffelijk dramatiseren (opvallend
is de instrumentale behandeling van de
menselijke stem), blijft ze ook bij een her
haalde auditie na ruim tien jaar een der
representatiefste moderne opera's. „La
torture par l'espérance" uit de „Contes
Cruels" van Villiers de l'Isle-Adam en
Charles de Coster's „Legende van Uilen
spiegel en Lamme Goedzak" zijn de aan
leiding tot het schrijven van deze „Ge
vangene" geweest. En het laatste boek
geeft ook de oriëntatie omtrent tijd en
plaats: de strijd in Vlaanderen tegen de
Spaanse onderdrukking met als handeling
de methoden der Inquisitie. Ervaringen uit
de laatste wereldoorlog verleenden echter
aan de opera een meer algemeen aspect.
Zodat wij, bij het ondergaan van deze
vruchteloze en nooit eindigende onderzoe-
kingtocht van de C evangene naar een
rechtvaardiging van zijn Hoop, ons de oor
sprong niet allereerst behoeven te herin
neren. Eberhard Wachter, gast uit Wenen,
maakte het werk in Milaan tot een be
levenis. Het komende Holland-Festival
geeft nog alle aanleidingen er op terug te
komen.