Rendez-vous met het verleden GIGANTISCHE „DOORSTEEK" VOLTOOID Eerste tunnelschacht door Mont- Blancmassief is morgen gereed Openstelling voor autoverkeer niet voor eind 1963 te wachten PETERTJE'S AVONTUUR EEN DERDE KENNEDY OP HET POLITIEKE OORLOGSPAD Panda eo de reis vam kapitein Robbeklopper nieuw XRATTEN- MuiziliifepASTA cs Polle Om vervolgverhaal DOOR CLEMENS LAAR Vele voordelen Brede rijbanen Jongste broer van president doet gooi naar een Senaatszetel WOENSDAG 4 APRIL 1962 15 iOOOOOOOC)COOOCCO(XOCO -OCï^OöOCOOOOCOOOCOOCX 90) Het was een dwaas tafereel en achter zijn rug stond Wenzel Parkuhn breeduit te grijnzen. Hoezeer het me ook tegenstond, de komedie moest tot het einde toe gespeeld worden. „Laat die merrie toch hier, Rost. U bent zelf immers ook ruiter. U moet zich toch kunnen voorstellen, wat dit paard voor mij betekent. Onmiddellijk herkreeg Rost dat, wat hij voor houding hield. Ik zag hem letterlijk opzwellen. ,,'t Spijt me, mijnheer Godeysen. Miin besluit staat vast". Hij zag er een beetje opgejaagd jit; zijn gezicht glom, maar afgezien daar van was hij in alle opzichten de waar dige vertegenwoordiger van de wet en het staatsgezag tegenover de wan orde en de chaos, verpersoonlijkt in zo'n onmogelijk element als ik was. Ik weet niet, of ik mijn rol goed f slecht speelde, toen ik zo toonloos mogelijk zei: „Dan rest mij niets an ders, dan toe te geven, Herr von Rost" In alle geval trapte hij er in. Zo ver dat bij een Rost mogelijk was, moest ik zelfs aannemen, dat zijn veront waardiging echt was, toen hij na de laatste formaliteiten opmerkte: „Dat was nu weer eens typerend voor u, Godeysen. Altijd in de contramine, altijd uit de rij lopen, steeds de bui tenstaander 'spelen..U ziet nu wel, waar dat toe leidt. Ik waarschuw u in alle vriendschap, Godeysen, ik waarschuw u. Het kwam me voor, dat zijn hoor nen bril beslagen was, misschien was het ook het opvlammen van zijn blik in die veelzeggende mengeling van protserigheid, overdreven verontwaar diging en slecht verheimelijkte onze kerheid. Wij keken elkaar aan en tenslotte zei ik slepend: „Hartelijk dank, Rost, werkelijk ik dank u.Dat was trou wens niet gelogen. Ik had nu begre pen, dat deze Rost feitelijk geen schurk of schobbejak was. Alleen maar iemand, die de voorschriften volgt. Hij was altijd een volmaakt cli ché. Maar ik. Ja, Jurgen, mijn jongen, het was mij toen even duidelijk als thans, dat ik niets belangrijks in mijn leven had tot stand gebracht. Nergens was er iets van mij te vinden, dat men als een prestatie of zelfs maar als een bescheiden bijdrage tot menselijke ci vilisatie kon opvatten. Vaak had ik zelfs gedacht, dat van alle nutteloze personen van die tijd ik de meest zin loze was. De consul en grote zaken man Rittinghaus en nu weer die Karl- Heinz von Rost als vertegenwoordiger der wettelijke burgerlijke belangrijk heid, hadden mij ineens geleerd,"me zelf met andere ogen te bekijken. Het klopte: ik was inderdaad een eeuwige buitenstaander, een eeuwige dwarsdrijver: ik was iemand, die niet langs de voorgeschreven wegen, maar over mijn eigen kronkelige pa den reed. Maar ook wist ik nu, dat ik geens zins zo onbelangrijk was, als ik mij tot dat ogenblik steeds gevoeld had. Het is van belang, ja noodzakelijk, dat tegenover de miljoenen keurige Rosts een handjevol Godeysens staat. Ik geloof dat anders de vreugde en de natuurlijke hartelijkheid, het plezier aan het bestaan en het beetje goed heid van mens tot mens, in de uni form van het nuttige voorgoed zouden verdorren. Nee, de Godeysens zijn in derdaad belangrijk. Een fatsoenlijk mens met een levend, kloppend, met een verlangend en strevend hart is veel belangrijker dan een heel leger directeuren-generaal, groothandelaars fabrikanten, diplomaten en generaals die terwille van hun geweldige func tie de mens in zichzelf hebben laten afsterven. Dat was toen mijn heilige overtui ging en zij is 't nog. Daarom moeten wij er voor zorgen, dat de ruiters in deze wereld niet uitsterven. Hun aan tal kan niet groot genoeg zijn, of zij nu in het zadel zitten of niet. Jij bent een Godeysen, beste jongen en daarom zul je tot het einde van ie leven op de rug van een paard zit ten. Jij bent een ruiter en zult door je levend voorbeeld andere in het le ven roepen. Vergeet echter niet. dat oe werkelijke ruiters niet allen in de stijg beugel stappen en dat sommigen van hen voetballen of kegelen of hun e- vensgevoel in geen enkel van zulke uiterlijkheden vertolken, maar toch zijn zij meer ruiter dan menigeen, die het geluk heeft op een paard te zitten. Het zou mooi zijn, als het aantal van hen, die dat kunnen, weer zou groeien. Het paard is en blijft een pracht opvoeder van de mens. Wie er mee omgaat en door het paard niet alleen geduld maar zelfs bemind wordt moet een goed mens zijn. Zie je, Jurgen, dat ging mij alle maal door het hoofd, toen Rost en ik elkaar aanstaarden en daarom was het niet gehuicheld dat ik hem bedank te. Toen hij wegreed, kon ik hem peinzend en met een merkwaardig bevrijd gevoel nakijken. Wenzel Par kuhn stond naast mij en mompel de: „Toch had men hem op zijn ge zicht moeten slaan". Afwezig en afwe rend merkte ik op: „Waarom? En trouwens, wie zou dat doen?" „Dat is het juist, ritmeester, dat is het juist. De ene helft is te gemeen en de andere niet gemeen genoeg. Het is toch een vreemd leven". Ik schoot in een lach en greep naar zijn arm. „Zoudt u hem dan in zijn ge zicht hebben kunnen slaan, Wenzel?" „Nee, natuurlijk niet, ritmeester. Maar dat is het juist. Men behoorde het ie doen, maar men kan het niet". Ik voelde mij ineens warm worden en blij. Het was plotseling alsof niet Wenzel Parkuhn, maar mijn oude Ga- briël Zeisig tegen mij gesproken had. Misschien was die 't zelfs op de een of andere manier. Want iedereen die werkelijk ergens goed voor is, blijft voortbestaan. De wereld was vol Rosten, maar de Zeisigs stierven toch niet uit en ook niet de Queissen en de Rittinghausen en de Patten..Op een goede dag zou ik zeker ook wel weer van Pat iets horen en onder de een of andere vorm zou ook Queiss terugkeren, wiens ster felijk ik al zo lang in de grond van Vlaanderen rustte en. Nee, het goede in het leven was niet te vernietigen. Ik wilde Wenzel Parkuhn impulsief een beetje naar mij toetrekken, maar bemerkte toen verschrikt, dat ik zijn lege mouw had vastgegrepen. Ik wist nu ook, dat zijn linkerbeen een kunst been was. In een mengeling van ontzetting en schuldbewustzijn staarde ik hem aan, maar hij lachte: „Daar is niets meer, ritmeester, en daar groeit ook niets meer bij". „Ik geloof", zei ik, „dat het leven u nog veel plezier verschaft, Wenzel. En toch hebt u waarachtig wel veel verloren. Altijd bent u opgewekt en onbezorgd. Hoe speelt u dat eigenlijk klaar, Wenzel?" Zijn lach verdween. Ik had die vraag niet moeten stel len, want zijn rustige boerse zeker heid kon geen woorden vinden voor iets, dat alleen maar in het gevoel besloten lag. Maar toch vond hij een antwoord en ik geloof dat een dichter het niet mooier en vollediger had kunnen zeg gen: „Ja maar, dat moet men im mers zo doen, ritmeester..Ik bedoel waar zou het anders heengaan, als mensen als wij het bijltje er bij neer legden. Ik bedoel, wij weten tenslotte immers, hoe heerlijk het leven kan zijn. We hebben het immers zelf eens gekend. Maar wat moeten anders de jonge kereltjes zeggen, die niets an ders van het leven hebben leren ken nen dan moord en doodslag en pijn en nu honger en armoede. Ja, die weten immers van niets. Die kijken naar ons. En als wij dan beginnen te grienen". Zo op het eerste gezicht was dat waarschijnlijk een erg onhandige ver klaring. Maar voor mij was zij als een bevel. Ik had nog altijd mijn hand om de lege mouw van Wenzel Parkuhn lig gen. Hij lachte nu weer: „Herzeloïde staat trouwens veilig en wel bij het meer". „Juist, dat had ik willen vragen, Wenzel. En nog iets: is er nog een goede borrel in huis?" Zijn glimlach werd breder: „Massa's, ritmeester. Daar heeft mijnheer de consul wel voor gezorgd. Maar heeft dat niet nog tijd? Ik heb de merrie namelijk al gezadeld." Ik keek hem verwezen aan. Vaag en beangstigend was de gedachte bij mij opgekomen, hoe het zou zijn om Herzeloïde weer te bestijgen. „Hoe kwam je daarbij, Wenzel?" „Och. zo maar. Ik dacht. Ik vrees, dat mijn mond wel even gebeefd heeft op dat ogenblik. Het was niet meer Wenzel Parkuhn die daar voor mij stond, maar mijn oude Gabriël. En onzichtbaar voelde ik al degenen naast mij, die ooit eens van mij gehouden hadden. Zij waren oij me en verwachtten iets van mij. „Dat heb je goed gedaan, Wenzel. Heel goed". In uw slaapkamer heb ik uw rijkle ren kTaargelegd. Ik bedoel de laar zen en de broek, die u het liefst aan hebt. Mevrouw heeft mij dat allemaal gewezen en meende. Ik hoorde niets meer. Even moest ik de ogen sluiten. Maar toen ik met Wenzel naar buiten ging begon mijn hart hoe langer hoe heftiger te klop pen. (Wordt vervolgd) Dui^slan^ a rijs* /^Frankrijk Rome „HOE ONMOGELIJK het ook lijkt, de dag zal komen dat men een weg zal horen door het Mont Blanc-massief", zei Horace Benedict de Saussure. Dat was in 1787 en de wetenschappelijke wereld schonk weinig aandacht aan de voor spelling van de Zwitserse natuurkundige. Sindsdien is de sneeuw van 175 winters op „de witte toren" neergedaald en thans is de dag gekomen. Morgen, donderdag, zullen Italiaanse en Zwitserse werklieden, diep in het binnenste van de berg- formatie, van tegenovergestelde kanten de laatste decimeters rotswand tussen de heide helften van de tunnel verbrijzelen. Heel Europa zal er via de televisie getuige van zijn dat Italianen en Zwitsers door de bres stappen om elkaar in de Crote Sint Bernardtunnel te omhelzen. Tegen het einde van het volgende jaar zullen personen- en vrachtauto's door de bijna vier km lange tunnel tussen Saint-Rhémy in Italië en Bourg St. Pierre in Zwitserland razen. ONGEVEER 20 km ten westen van Saint-Rhémy banen andere arbeiders zich moeizaam een weg door de laatste ander halve kilometer van een tweede auto tunnel, die Courmayeur in Italië zal ver binden met het op een afstand van ruim elf en een halve kilometer gelegen Chamo- nix in Frankrijk. Ook deze tunnel zal tegen het einde van 1963 worden opengesteld na vier jaar zwoegen, bemoeilijkt door instor tingen, binnendringend water en lawines van zacht gesteente. Velen zien deze tunnels als een stap in de richting van een verenigd Europa en iedereen spreekt over de rol. die zij zullen spelen bij de versnelling van het goederen vervoer en de zich uitbreidende Europese gemeenschappelijke markt. Thans kronkelen de bestaande auto wegen zich tot een gemiddelde hoogte van meer dan 2.000 meter door Alpendalen en passen en vrijwel elke winter worden zij versperd door sneeuw en ijs. Het vervoer tussen Frankrijk en Italië moet dan vele honderden kilometers omrijden en om de Alpen heentrekken. De nieuwe tunnels zullen de elementen trotseren. Barrières van beton zullen de toegangswegen beschermen tegen lawines. In het plaveisel aangebrachte apparaten zullen de rijbanen vorstvrij houden. De afstand tussen Parijs en Rome over autowegen zal door de tunnels aanmerke lijk worden bekort. De route van Turijn naar Genève is thans in de zomer ongeveer 320, in de winter ongeveer 800 km lang. De Mont-Blanc-tunnel zal de afstand gedu rende het gehele jaar tot ongeveer 270 km bekorten. De Grote St. Bernardtunnel zal voor het grootste gedeelte het handelsverkeer op nemen de andere tunnel zal van grote be tekenis zijn voor de toeristen, die elk jaar bij duizenden uit België. Nederland en Scandinavië Italië binnenstromen. Beide tunnelentrées liggen hoog in de schittering van gletscherdalen tussen de hoogste bergtoppen van de Alpen. De Grote Sint Bernardtunnel begint op een hoogte van ongeveer 1800 meter aan de Italiaanse kant en stijgt tot de uitgang in Zwitserland ongeveer 16 meter, de Mont- UhHidttKiitt 88-89. Toch wisten Habiboe en Petertje nog op tijd door het gat onder de omhei ning te komen. Zo hard mogelijk holden ze van het dorp weg. In het dorp was opeens alles in rep en roer. Uit alle hutten kwamen de negers te voorschijn, gewekt door het geschreeuw van de schildwacht. De gevangene is ontvlucht! riepen ze woedend. En met hun speren gewapend holden ze tussen de hutten door, op zoek naar de vluchteling. Blanc-tunnel begint in Italië op een hoogte van meer dan 1500 meter en mondt onge veer 120 meter lager bij Chamonix uit. Enorme schoorstenen en een netwerk van luchtzuiveringsinstallaties zullen de uitlaatgassen uit beide tunnels wegzuigen. Om de 300 meter zullen de autobestuur ders in de plm. acht meter brede tunnel rijbaan parkeerplaatsen, eethuisjes tele foons, toiletten en benzinestations vinden. In de Mont Blanc bevindt zich aan beide kanten van de rijweg een trottoir van on geveer 75 cm breedte, in de Grote St. Bernard slechts aan een zijde, met een smal „ontsnappingspaadje" aan de andere kant. Bij de uitgangen van de tunnels komen posthuizen voor grenspolitie en douane. Deze beide tunnels zijn de eerste auto tunnels onder de Alpen. Jarenlang hebben vier spoorwegtunnels in de behoeften van het vervoer en verkeer moeten voorzien. Personen- en vrachtauto's werden op open spoorwagens vastgemaakt en zo onder de bergen door vervoerd, hetgeen een kost bare en omslachtige methode was. De vier spoorwegtunnels zijn de Sim- plon-, de Tenda-, de St. Gothard- en de Mont Cenistunnels. Meer dan 200 jaar voor Christus is Han nibal met een leger over de Alpen getrok ken om oorlog tegen de Romeinen te voe ren. De ingenieurs zijn sindsdien wel iets verder gekomen. TUNNE SpanjejTv.-..- Chamonix RAN KR1JK ITALt E Entrèves psurmayeur nïïTI Reeds gereed H Nog te boren deel vande tunnel Ook de doorsteek van de tweede auto tunnel door de Alpen, 20 km. ten Westen van de Grote St. Bernhard- tunnel nadert zijn voltooiing. Advertentie ROEIT ZE GENADELOOS UIT (Van onze correspondent) WASHINGTON Edward M. Kennedy, de dertigjarige jongste broer van Ameri- ka's president, probeert de Democratische kandidaat van Massachusetts te worden voor een Senaatszetel. Wil hij in de Senaat belanden, dan moet hij dit jaar twee te genstanders verslaan: eerst zijn Democra tische rivaal McCormack en daarna de Republikeinse kandidaat. Het ziet er naar uit- dat de Republikeinen George Cabot 1 odge naar voren zullen brengen en de Jevolking van Massachusetts, die zeer ge- nteresseerd is in politiek, verheugt zich >p levendige campagnes en spannende •erkiezingen. IN REPUBLIKEINSE kring hoort men -el eens een schampere opmerking over .e „familieregering" van de Kennedy's. ■Vanneer Edward (alras Teddy) Kennedy emerkt dat iemand het niet zo verstandig indt dat hij nu ook al in aanmerking pro- jeert te komen voor een belangrijke poli- leke post, is zijn reactie: „U vindt kenne lijk, dat er teveel Kennedy's zijn. Maar als dat zo is, dan had u tijdig mijn vader en moeder moeten waarschuwen". Ted, die juist op tijd de minimum-leef tijd voor het senatorschap heeft bereikt, heeft al net zulk een pittig gezicht als zijn oudere broers en ook in zijn haardos is Dlijkbaar moeilijk orde te brengen. Zulk een gezicht dóét het wel op foto's uw» 37. Aangespoord door de woorden van Joris, hadden de inboorlingen het schip in ijltempo volgeladen met de goudblokken en juist toen het antwoord van de emigratiedienst kwam aansuizen, duwden zij het schip langzaam de branding in. Met een tevreden glimlach stond kapitein Robbeklopper weer aan het roer, en met vastberaden stem gaf hij zijn bevelen. De zee was kalm geworden en Panda dacht blij hoe plezierig het was om matroos te zijn. Maar intussen las de inboorlingen hoofdman fronsend de brief van de emigratiedienst. „Wool", schreeuwde hij toen ontsteld. Ambtenaren zeg gen, dat zij helemaal niet gevraagd hebben, de bouw stenen terug te sturen met bootschip! Hoop veel is mis! Stop! Bootschip tegen houden!" Maar het schip van kapitein Robbeklopper was al vlot geraakt en statig voer het weg van het eilandje. „Brieven sturen!" beval de hoofdman opgewonden. „Spoedbrieven en vragen dat zij terugkomen!" Haastig renden zijn onderdanen naar de postpalmen en weldra suisde de ene steen na de andere fluitend naar het weg varende schip. „Meer brieven!" riep de burgemeester grimmig en toen vloog een stortregen van brief stenen achter de schuit van kapitein Robbeklopper aan. en op het televisiescherm. Bovendien is ook deze Kennedy flink rijk en geld geeft in de V. S. een aanzienlijke steun in poli tieke campagnes. Ted Kennedy heeft veel extra-publiciteit dankzij zijn familierelatie en zijn kansen staan daarom beslist wel goed, maar al te zeker mag hij zich toch nog niet voelen van zijn succes. Zijn democratische rivaal mag er na melijk ook zijn. Dat is de huidige minister van justitie van Massachusetts, Edward McCormack, die 38 jaar oud is en oom zegt tegen John McCormack, de „Spea ker" van Amerika's Huis van Afgevaar digden. Twee concurrerende clans Officieel staan dê speaker en de Ameri kaanse president op goede voet, maar iedereen weet dat er heel wat spanning bestaat tussen de twee democratische „clans" in Boston, die van de Kennedy's en die van de McCormacks. Ted Kenne dy's rivaal is acht jaar ouder en hij laat zich voorstaan op ervaring en gerijpt in zicht. Bovendien kan hij speculeren op de sympathie, die misschien voor zijn positie als „underdog" zal bestaan: als de man die moet optornen tegên de rijke broer van de rijke president. President Kennedy houdt zich officieel afzijdig van de strijd om de kandidaats stelling. Maar is Ted eenmaal de kandi daat van de Democraten, dan lijkt het niet uitgesloten, dat hij enige steun krijgt uit het Witte Huis. De inwoners van Mas sachusetts kunnen er bovendien op specu leren, dat zij, met Ted Kennedy een ver tegenwoordiger naar Washington sturen, die over meer dan gewone contacten be schikt en die misschien enige extra'tjes uit de federale kas kan loskrijgen. Niet het eerste treffen ZOU TED inderdaad de kandidaat der Democraten worden en krijgt hij de 34- jarige George Cabot Lodge tegenover zich, dan betekent dat het zoveelste gevecht tussen de Kennedy's en de aristocratische Cabot Lodge-familie. De vader van deze George is namelijk Henry Cabot Lodge, die in 1952 zijn Senaatszetel verloor tegen J. F. Kennedy, de huidige president. Zo als men weet werd Lodge daarna door Eisenhower Amerika's vertegenwoordiger in de UNO gemaakt en in 1960 was hij republikeins kandidaat voor het vice-pre- sidentschap. Men ziet het: lokaal drama en familie-rivaliteit te over; Massachusetts kan een opwindende zomer tegemoet zien. Jeugdzonde INMIDDELS heeft Ted Kennedy een oude jeugdzonde moeten belijden, die in verband met zijn ambities voor de senaat was opgerakeld. Op 18-jarige leeftijd werd hij nl. als student van Harvard University verwijderd omdat hij een tentamen in een vreemde taal door een medestudent onder zijn naam had laten afleggen. Ted is later echter weer in Harvard toegelaten en heeft daar toen al zijn examens „met lof" gedaan. CoeyrigM P I B Beu 6 Copenhagen 19. „Nu moeten die andere twee ook in een bootje te water", mompelt Meubelmaker, „anders is het niet eerlijk!" „Ze zullen wel in de keuken omhangen, want ik heb ze zien wegwandelen met Moeder dé Vrouw, en ze zien er uit, of ze nogal wat lustenSlokop laat zich maar schoor voetend meenemen. „Zo meteen mag je weer terug naar je bordje hoor", zegt Meubelmaker, maar je waterpartijtje is ook niet te versmaden, wacht maar es!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 15