0'"? FILATELIE m - m- i DE BOER IS ZIEK Dammen e De paaseieren van meneer Dingemans yymw Martientje en het ZATERDAG 21 APRIL 1962 PAGINA ■- - &A v;. Ciw':v$ w* vi# ïl i JU Lj JU JU ■m. Wm. «i mm. Mm. -Mm. Mr. Ed. Spanjaard VOLMAAKT WAPEN: GAPEN. vm. yM?/' Y/tm. w/m Cor Beek 1 -ïJjf L—T JPt Jfl B. Dukel ■poq Jan Nelissen ie Torentje, Torentje Bussekruit Hans van Zijl i? V SURINAME. Op 2 mei a.s. zal een serie van twee anti-malariazegels ver schijnen in de waarden 8 cent (rood) en 10 cent (blauw). Beide zegels dragen het door de Wereldgezondheidsorgani satie voorgestelde ontwerp (het officiële embleem van de malariabestrijdings- campagne van de W.H.O.), dat door de meer dan tachtig landen die aan deze uitgifte meedoen, geheel, gedeeltelijk of bij het eigen ontwerp wordt opgeno men. Tot 30 juni a.s. zullen de zegels verkrijgbaar zijn. PORTUGAL. Twee postzegels, 1 en 2.50 esc., zijn uitgegeven die de aarts engel Gabriël, de schutspatroon van de Portugese telecommunicatie-administra, ie, in beeld brengen. FRANKRIJK. De Franse anti-mala- ■iazegel is op 16 april jl. in omloop ge tracht. De waarde is 0.50 fr. (blauw, -iv rood en groen) met als voorstelling een moeraslandschap en het embleem. De zegel is ontworpen en gegraveerd door Cottet. BELGIë. Ter herinnering aan het feit, dat 450 jaar geleden de Vlaamse cartograaf Gerard de Kremer, beter bekend als Mercator (1512-1594) werd geboren is een postzegel van 3 fr. ver krijgbaar gesteld. De zegel toont Mer cator met wereldbol, naar een gravure van Frans Hogenberg. VERENIGDE STATEN. Ter gelegen heid van de wereldtentoonstelling „Cen tury21", die van 21 april tot 21 oktober a.s. in Seattle wordt gehouden, zal op 25 april een postzegel van 4 cents (rood, wit en blauw) verschijnen. De zegel geeft een afbeelding van de „Ruimte naald", die 55O voet hoog is en waar van de bouwkosten 2 'Is miljoen dollar hebben bedragen; van het restaurant af in de top heeft men een prachtig pano rama. Ook is de monorail afgebeeld, die de bezoekers in 96 seconden van de binnenstad van Seatlle uit naar het ten toonstellingsterrein brengt. ITALIë. De vijftigste sterfdag van de dichter Giovanni Pascoli (1855-1912) is herdacht door de uitgifte van twee post zegels. Het zijn een 30 lire (rood) en een 70 lire (blauw). Beide zegels ver tonen een houtsnede die een allegori sche voorstelling geeft, betrekking heb bende op het vers „Io sono la lampada ch'arde soave". EGYPTE. Voor de Wereld meteorolo gische dag is een postzegel ter waarde van 60 mills (blauw en geel) uitgeko men. Het embleem van de Wereld me teorologische organisatie (W.M.O.) en een windvaan komen erop voor. TURKIJE. Een nieuwe serie fran keerzegels met het portret van de eer ste president van de Turkse republiek, Kamal Ataturk (1890-1938) is versche nen. De reeks omvat de waarden 1, 5, tweemaal 10, 30 koeroes en 10 lira. COMMUNISTISCH CHINA. Ter her innering aan de geboorte (1881) van de revolutionaire schrijver Lu Hsun is een postzegel ter waarde van 8 fen (zwart en rood) in circulatie gebracht, waarop zijn portret is voorgesteld. ZUIDSLAVIë. Het vijftienjarig be staan van de UNESCO is herdacht met een serie van twee waarden, 25 en 50 dinars, die gewijd zijn aan de Nubische monumenten in Egypte. De eerste ze- gel geeft een detail van de tempel van Isis op het eiland Philae, de godin Isis de Kalahsha tonend en de tweede zegel geeft een detail van de grote tempel van Aboe Si.mbel, nl. een beeld van ko ning Ramses II. Wij vervolgen onze serie van stellingen, in welke één of meer dame-offers tot ver rassende wendingen aanleiding gaven. Daarbij maakten wij een keuze uit de systematische verzameling van dr. H. M. Reinle, gepubliceerd in de Schach-Echo. XXXXXX* v<xXXXXXXO000<XX)rKyxX)C)000C5O<X5O00C Wit: Domann, zwart: Koch. Zwart aan zet. De scherp gerichte zwarte lopers maken een snelle beslissing mogelijk. Het slot verliep als volgt: 1) Dg4-h3! Dreigt mat op g2. 2) Ddl-d2 Th3xg3! Doordat wit de dekking van h5 moest opgeven, is dit schijnoffer mogelijk geworden; op 3) hg3: volgt namelijk Th5 mat. Wit probeerde nog 3) Pc3-d5 maar na 3) Te5xd5! capituleerde hij. Bijzonder elegant is het slot van de in 1959 gespeelde partij GallischekN.N. In de stelling van rekenen dat zuid had moeten snijden oooocxx«»*,«DoaDoocoooo(X!ooooooooo(xioociooooooooo^OTx maar zit die kaart bij oost, dan tonen zij 8 ||Ëp '|§if |§|P jÉl u even zuiver aan dat zuid op een dwang- JUI mm. vmm. mvm positie had moeten spelen. Ik vind het altijd jammer, dat ik deze borreltafel- 3 Wffl. »{m>y »»m.y ww®. experts nooit in de meesterklasse ontmoet 8 WtZfa |||1 ÉËf het zou zo'n plezier zijn (ook voor het R JU iK met», emf. bestuur en de keuzecommissie van de NBB) eindelijk weer eens volmaakt bridge 8 mm» mm, in die afdeling te zien. Gewone bridgespelers, zoals bij voor beeld mr. F. W. Goudsmit, moeten het in wedstrijden helaas met dichte kaarten en dus met minder briljante middelen doen. Het is voor de prille jeugd misschien goed hier even te memoreren, dat Frits Goud smitErnst Goudsmit wellicht het meest vermaarde bridgepaar is, dat Nederland ooit heeft gehad. Niet alleen vanwege hun voortreffelijke spel, doch ook om de bij zonder plezierige sfeer die zij tijdens en na afloop van een wedstrijd wisten te schep pen. Hoe een verlies het is, dat zij nog maar zelden een wedstrijd spelen, wil ik voor u en in het bijzonder voor de genoemde critici eens demonstreren met een onsterf lijke partij die Frits Goudsmit in 1947 in Stockholm ten beste gaf. Ziehier de situatie in troef: 30000300000000 West: O A V 10 9 7 5 Oost: O B 8 6 4 3 X)c)00000^vvrxxxj000000c)000000c)0000000cxx)000000 schijnt wit aan zet niets meer te hopen te hebben. Zijn koning staat aan mataanval- len bloot en de zwarte koning houdt de witte pionnen tegen. Maar een verrassende patwending maakt het bereiken van de remisehaven mogelijk. 1) h6-h7f! Kg6-h8. Na Kf7? of Kg7? ver overt wit met 2) Dc7f tenminste de zwarte toren. 2) Dc2-c3 Dg3-g7 Het enige, maar naar het lijkt ook afdoende, want wat moet wit nog? 3) h5-h6üZie daar het verborgen grapje; na 3) Dc3: staat wit pat. Zwart probeerde daarom nog 3) Tb8-a8t om te ervaren dat na 4) Ka2-bl Dg7xc3 eveneens tot pat leidt. Eenvoudig, maar fraai is het slot van de partij dr. ErdösLichtaer, in 1922 te Wenen gespeeld. xxyoocx v v y\ vxonoco^^^oooooorooonoooc^^iriooc West speelde 7 ruiten de bijkleuren waren volmaakt in orde, doch in troef was de situatie onzeker. Oost speelde OBoer voor bij zuid kwam de ruiten 2. Wat moest west doen? Borreltafelexperts kunnen u misschien voorrekenen, dat zuid maar één ruiten heeft of misschien wel twee. Voor de gewone speler is het minder gemakkelijk want de kansen dat men met elf troeven samen moet „slaan" of „snijden", zijn vrijwel ge lijk. i Als u denkt, dat Frits Goudsmit de west plaats bezette en met eèn geniale coup de ruitenheer ving, hebt u het mis: FWG zat namelijk zuid. En als zuid had hij de <>2 sec zodat bij noord de OHeer sec zat; wat FWG natuurlijk op dat moment niet zeker wist, maar wel (door het biedver- loop) vermoedde. Vooral ook, omdat west akelig lang ging denken of hij zou snijden, dan wel het aas zou spelen Nu heeft (wijlen) Ely Culbertson eens een verhaal geschreven, waarin de zuid speler in een soortgelijke situatie zó ner veus werd, dat hij begon te gapen! Geniale Ely beschreef toen (in zijn eigen artikel) dat hij uit dat gapen de plaats van ruiten heer had afgeleid daarom had gesneden, en daarmede een verse tak aan zijn lauwe ren had toegevoegd. Wie weet, dacht Frits Goudsmit, heeft mijn Zweedse tegenstander (west) dat ver haal van Ely Culbertson óók gelezen. Als dat wél of niet zo is het kan in elk ge val geen kwaad eens.... psychologisch te gapen! Aldus geschiedde, de Zweedse westspeler sneed inderdaad en Ernst Goudsmit (noord) maakte met ruitenheer sec een einde aan het ambitieuze groot- slembod der tegenpartij. Het is nóóit duidelijk geworden, of de Zweed het Culbertson-verhaal gelezen had onze spelers hebben er toentertijd, voor zichtigheidshalve, niet naar geïnformeerd. Maar wat een verrukkelijk bridgemoment, dat zelfs door geen enkele criticus meer ontluisterd kan worden. Bridgevraag dezer week: (Zuid) ♦HVB96Q. 9830B73 6 Oost gèver, niemand kwetsbaar - paren- wèdstrijd. Oost opent mét 1 klaveren - wat moet zuid doen? Antwoord elders op deze pagina. Zwart: 12, 14, 16, 18, 19, 21, 23, 24, 26. Wit: 25, 27, 28, 32, 33, 34, 35, 37, 38. In deze steeds terugkerende familiestel ling van de Woldoubystand heeft wit het nadeel. Met wit aan zet verliest 34-30 door 12-17. Op 28-22 wint zwart door 23-28. Er moet dus door wit worden geofferd. Nu moet 25-20 en is het aan de kennis van de zwartspeler of 24x15 of 14x25 moet worden geslagen. Het beste is 24x15, waarna zwart de winst behoudt. Zeer leerzaam is de vol gende fraaie offerspelgang. 1) 25-20 24x15. 2) 34-30 14-20. 3) 28-22 23-28. 4) 32x25 21x43. 5) 22x13 12-18. 6) 13x22 15-20. 7) 25x14 43-48. En wit staat ineens verloren. De volgende stelling is uit het wereld- toernooi 1948. Wit (Verpoest): 26, 27, 28, 32, 33, 34, 35, 36, 38, 39, 43. Zwart (Chestem): 3, 6, 12, 13, 16, 17, 18, 19, 23, 24, 25. In de partij met zwart aan zet ver volgde Chestem 3-9. Er werd 3-8 verwacht, 'waarna de Belg 36-31 vervolgd. Maar wit won als volgt: 1) 3-9. 2) 36-31 9-14. 3) 34-30 25x34. 4) 39-30 23-29. 5) 43-39 18-23. Op 30-25 het offer 29-34 12-18 en wit kan met 10 stukken opgeven. Op 27-22 29-34 22x11 en 34x25 wint de partij. Een zeldzaam voorkomende slag in de volgende partij stand. DOOOOOOaDOCX)CX>OOOOOOOOOOOOOOOOOOf mr onrvTOOOOOOC Wit vervolgde met 1) Df7-g6! en dreigt nu zowel 2) Dh7 mat als Pf7 mat. Hoewel alle actieve witte stukken en prise staan, is er geen redding. Zwart probeerde nog 1) Dd8-g8, doch werd met 2) Dg6-h7+! Dg8xh7. 3) Pg5-f6 mat op elegante wijze door twee paarden matgezet. Veel moeilijker, ondanks het gereduceer de materiaal, is het slot van de in 1897 te Berlijn gespeelde partij Dufresne—Harr- witz. XOOOOC KXXXXXVV^oooOOOOOOOOOOOOOOOOOOOTOpC Een offer is vaak het meest verrassende element in het damspel. De tegenspeler wordt daarmee maar al te vaak een morele slag toegebracht, hetgeen van beslissende invloed kan zijn voor het verder afwerken van de partij. Het oudste en meest be kende dubbeloffer is van de in de vorige eeuw levende Fransman Dussaut. De heer Krijgsman van DCIJ werd er in de wedstrijd DCIJ—GS het slachtoffer van. De stelling is als volgt. ARIS DE HEER (1890) Wit aan zet. De stelling is gepeperd. Zou zwart aan zet zijn, dan kon hij een voudig met 1) Rgl:, dreigend 2) Dg2:, winnen. Maar wit is net op tijd met het openen van de dodelijke batterij van Rb2. 1) Df7-e8üZeer origineel, hoewel het eenvoudiger 1) De7 ook wel voldoende ware geweest. Er dreigt nu 2) f7t enz. Dit aftrekschaak volgt ook na 1) Te8: en wit blijft tenminste een stuk vóór. Daarom speelde zwart 1) Kh8-h7 maar na 2) f6-£7zit hij opnieuw in de fuik, daar 3) fg8:Df niet te voorkomen is. (Slot volgt). Critici, die 4 maal 13 open kaarten in d» krant zien, plegen vaak formidabele spe lers te zijn. Zien zij, dat ruitenheer bij west zat, dan kunnen zij u haarfijn voor- OOOOOOOCXX - VXXXXYxmXX300COOOCXXXXXXX3000C >C<X>DOOOOOOOOOt xx>oocoooocxx>ococoooooooc<xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx>oooooooc DUSSAUT Wit: 25, 27, 28, 32, 33, 34, 35, 38, 39, 42. Zwart: 3, 12, 13, 14, 16, 18, 19, 21, 23, 24. Elke hoofdklassespeler moet de afwik keling van het dubbel offer 1) 35-30 24x35. 2) 27-22 18x27. 3) 33-29 kennen. Toen ruim zeventig jaar geleden Dussaut de Beemster boer Aris de Heer met dit nieuwtje ver raste, speelde, na 33-29, zwart 12-18. De Fransman won na het derde offer 4) 29-24 19x30. 5) 28x10. Indien zwart zich niet laat afschrikken na het dubbeloffer en na 3) 33-29 eens met 35-40. 4) 29x20 40x29 voort zet, dan is er geen winst meer voor wit aanwezig. Maar de partijspeler doet er goed aan alles eens aan een studie te onderwerpen. Een boerenzoon in Breukelen zat zich al te verkneukelen: zijn Pa was ziek en dus mocht hij al 't werk doen op de boerderij. En na een week mocht hij naar stad, de veemarkt! nou, dat was me wat! Voor Pa twee koeien kopen, want Pa kon nog niet lopen. Trots als een pauw kwam hij terug. Zijn Pa dacht: Tjonge, dat is vlug.' maar kreeg toen een vreemd voorgevoel en hees zich langzaam uit zijn stoel. Door 't raam zag hij de dieren en stamelde: 'tzijnstieren 0000000^^' xvvtoO,DOrvO'VVXTOOOOOO<VYYV3000000000( MOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOnaooovoV,"- Zwart: 3, 5, 6, 9, 11, 12, 13, 16, 18, 19, 21, 23, 24, 26. Wit: 25, 27, 28, 32, 33, 35, 37, 38, 39, 42, 44, 45, 47, 48. Wit speelt als lokzet. 1) 47-41 waarna zwart 24-29 denkt door te breken naar de damlijn. De afwikkeling is: 1) 47-41 24-29. 2) 33x24 19x30. 3) 28x17 11x31. 4) 35x24 31-36. 5) 25-20 36x47. 6) 37-31 26x28 7) 38-33 47x29. 8) 24x4. Een leerzame afwikkeling. -SfOA ;aq uep Suiqjauiuee ui japaaa aaoM isjqnop iaq ;uio>t uep '(aas sev* Pissq -jooA piq) jajjja^s Sou pds ;aq si uapaiq ai .inapt aip aoop uapaoM ;aoui paaajjs -uotuapaS '.map( apaoS uaa iaui iads Sneui Cua uaa ;ep 'gupueAdo ap si jeeqSueo •uaqeui ueq jffnapinp PM uaddoqas 1 eu 5109 ;ep Ciq pep 'uaqqaq uapaoui paAoz paoou jez •piz ut uapieq ie aa sjv 'ISioa uaddoqas 1 uóoMag uaui sje peeg japaq pagaa sje paq pep 'paaatag pjaaq qftpi[ejd ap - uaaapqnop paq uba uauioqaggnaap spaadxa a;aA ufpz paopA -ui asueei(epi aapuo 'si gipnoAuaa oz paiu „papqnop" ua „uaddoqas 1" uassnp azna^ ap pep 'uaddeppiaA qaop n pp geui uep - „iuiaaiqoad uaa nu pep si" pqaq pgazag ua uappp(Ojpagdo pqaq uaAinejqquaM ap n siv :j)aaM jazap SeeaAaSpuq do paooA\puy „VROUW", ZEI MENEER Dinge mans tegen mevrouw Dingemans, „wat is het toch jammer, dat er zo weinig kinderen bij ons snoep komen kopen. Ik geloof dat we ons winkeltje maar moeten sluiten. We verdienen geen cent. Alle kinderen kopen snoep in de winkel van meneer Zoethout, omdat hij een grotere en mooiere winkel heeft." Mevrouw Dingemans zuchtte eens, ze wist eigenlijk niet goed wat ze zeggen moest. Het was ook allemaal zo naar. Vroeger kwamen er altijd kinderen en ook moeders om snoep te kopen, maar die bleven tegenwoordig allemaal weg. Waarom maak je niet een paaswin- kel?" vroeg ze opeens aan haar man, die met een verdrietig gezicht naar bui ten stond te kijken. „Een paaswinkel?" vroeg meneer Dingemans verbaasd, „een paaswinkel, wat is dat voor raars? Moet ik dan paaseieren gaan verkopen? Die koopt toch niemand van me. Die dingen zijn veel te duur voor ons snoepwinkeltje!" „Luister nu eens domoor," riep me vrouw Dingemans. „Het is heel gauw Pasen. Ga 'nu eens naar het kippenhok en loop naar de melkboer. Probeer een stuk of twintig eieren bij elkaar te krij gen. Dan gaan we die met wat verf heel mooi kleuren en als ze klaar zijn zetten we ze achter het raam. Als we maar zorgen dat ze mooi genoeg wor den, komen er vast wel kinderen kijken. Achter de eieren leggen we ons snoep en dan komen ze wel weer wat kopen ook. Meneer Dingemans keek vol bewon dering naar zijn vrouw. Dat had ze nu eens mooi bedacht! Meteen trok hij zijn jas aan en ging naar de melkboer. Ondertussen zocht zijn vrouw door het hele huisje naar verf en gelukkig, onder een stapel oude kranten vond ze een oude verfdoos. Er zaten nog twee kwastjes in ook. Het duurde niet lang of meneer Dingemans was alweer terug. Hi.; keek heel blij en had een karton nen doos bij zich die hij heel voorzich tig op tafel zette. „Vrouwtje," riep hij vrolijk, „ik heb wel dertig eieren van de melkboer ge kregen. Ik hoefde er niets voor te be talen. Het zijn eieren die niet lekker smaken en de melkboer had ze juist weg willen gooien. Maar wij kunnen ze best gebruiken om te verven." NU GINGEN DE OUDE meneer en de oude mevrouw van het snoepwinkel tje samen schilderen. Meneer Dinge mans beet bijna het puntje van zijn tong, want hij deed zijn uiterste best. Wat werden de eieren leuk! Ze kregen gezichten van rode, groene en blauwe verf en een grote mond en af en toe moesten ze zelf lachen als er een héél leuke bij was. Eindelijk waren de eieren klaar en vol trots gingen de twee oude mensen ze achter het winkelraam zet ten. Het viel niet mee om dat goed te doen, maar het kwam toch voor elkaar en nog wel zonder dat er ook maar één ei gebroken was. Trots keek meneer Dingemans zijn vrouw aan. „Ik ga even buiten kijken of het mooi geworden is," zei hij. Mevrouw Dinge mans wilde het ook zien en daarom deed ze vlug een wollen doek om haar hoofd en stapte ook naar buiten om eens te kijken hoe de eieren nu stonden. Het was mooi geworden, heel mooi en me neer Dingemans wreef zich tevreden in zijn handen. „Vrouwtje", zei hij vrolijk, „nu zul je eens zien dat de kinderen ook hier komen kijken als de scholen uit zijn." Nu gingen ze weer naar binnen. Ze wachtten vol ongeduld op de kinderen die voorbij moesten komen. Maar o, wat viel dat tegen: Er kwamen wel een paar kinderen langs het winkeltje, maar die bleven niet eens staan. Later kwa men er twee'meisjes en een jongetje. De meisjes wilden wel even naar de mooie eieren kijken, maar het jongetje riep: „Ach, wat is daar nu aan. Kom mee naar de winkel van meneer Zoet hout, die is veel mooier." Toen gingen de kinderen verder en meneer Dingemans had alles gehoord. Hij keek heel verdrietig en zijn vrouw wreef vlug een traan weg. MAAR ER WAS NÓG iemand die al les gehoord had en heel veel medelij den met de oude mensen had. Dat was de zon, die juist met haar stralen in het winkeltje scheen. „Ik zal ze wel een handje helpen," sprak de zon en ze ging uit alle macht op de eieren schijnen. En wat gebeurde er nu.Hoe kwa men er opeens na een tijdje die gaatjes in de eieren? En wat was dat! Er lie pen zomaar een paar kuikentjes tussen de eieren. En nog een paar, en nóg een paar! Ja, uit bijna alle eieren kwam een kuikentje. Er waren maar twee eieren die gewoon bleven liggen met hun ge schilderde paasgezichten. Meneer Din gemans hoorde opeens piepgeluidjes in zijn winkeltje en ging gauw kijken. Met open mond keek hij naar de kleine, gele kuikentjes die hij daar ineens zag lo pen. Opgewonden riep hij zijn vrouw en samen keken ze naar de leuke diertjes. Ze keken zo, dat ze niet eens op het belletje letten, maar opeens merkten ze, dat er wel tien kindefen in het win keltje stonden. En vóór het winkeltje stonden er nóg al meer. Die kwamen allemaal kijken en.kochten nu snoep jes ook. „Wat leuk, wat leuk," riepen de kin deren. „Veel leuker dan bij meneer Zoethout!" Meneer en mevrouw Dinge mans glommen van pret. Wat een heer lijk paasfeest zou het nu worden. En het zonnetje zag de blijdschap van de oude mensen en knipoogde eens vriendelijk naar de kuikentjes. „Lammetje, lammetje in de wei Toè kom eens bij me En speèl wat met mij Kléin is je kopje, En zacht is je vacht, Is het de Lente, die jou heeft gebracht1 Ben je soms speelgoed? heel ver uit de stad Spring eens en dól eens en huppel eens wat Lammetje, lammetje in de wei Toè kom eens bij me, En speel wat met mij!" Lammetje, lammetje in de wei Sprong naar het hek Met zijn staartje op zij „Bè roept Martientje, En schalks klinkt zijn lach Groèn is de weide.en zonnig de dag. „Ben je een jongen, héél ver uit de stad Heb je daar nooit eens een „paaslam" gehad'' Kom maar Martientje, Met zón in de wei Is het fijn spelen, Voor joil en voor mij Nonnie Wiemeyet Er is een derde druk verschenen van Torentje, torentje Bussekruit, door Leo Smulders en Tom Bouws, uitgeverij Helmond. Dit feit alleen bewijst al dat het erin is gegaan als koek, maar het bewijst tevens dat er veel te weinig goede boeken voor het kleine kind zijn. Al is het dan in dit geval echt nakaar ten, ik heb toch enkele bezwaren tegen dit boek. Hoe houdt een klein kind zijn aandacht bij een vers van maar liefst vijftig lange regels? De plaatjes van Carol Voges, hoewel ze leuk zijn, heb ben het gebrek dat er niet veel op te zien is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 23