0'"?
FILATELIE
m - m-
i
DE BOER IS ZIEK
Dammen
e
De paaseieren van meneer Dingemans
yymw
Martientje en het
ZATERDAG 21 APRIL 1962
PAGINA
■- - &A v;.
Ciw':v$
w* vi# ïl
i
JU Lj JU JU
■m.
Wm. «i mm.
Mm. -Mm.
Mr. Ed. Spanjaard
VOLMAAKT WAPEN: GAPEN.
vm. yM?/' Y/tm. w/m
Cor Beek
1 -ïJjf L—T JPt Jfl
B. Dukel
■poq
Jan Nelissen
ie
Torentje, Torentje Bussekruit
Hans van Zijl
i? V
SURINAME. Op 2 mei a.s. zal een
serie van twee anti-malariazegels ver
schijnen in de waarden 8 cent (rood)
en 10 cent (blauw). Beide zegels dragen
het door de Wereldgezondheidsorgani
satie voorgestelde ontwerp (het officiële
embleem van de malariabestrijdings-
campagne van de W.H.O.), dat door de
meer dan tachtig landen die aan deze
uitgifte meedoen, geheel, gedeeltelijk of
bij het eigen ontwerp wordt opgeno
men. Tot 30 juni a.s. zullen de zegels
verkrijgbaar zijn.
PORTUGAL. Twee postzegels, 1 en
2.50 esc., zijn uitgegeven die de aarts
engel Gabriël, de schutspatroon van de
Portugese telecommunicatie-administra,
ie, in beeld brengen.
FRANKRIJK. De Franse anti-mala-
■iazegel is op 16 april jl. in omloop ge
tracht. De waarde is 0.50 fr. (blauw,
-iv
rood en groen) met als voorstelling een
moeraslandschap en het embleem. De
zegel is ontworpen en gegraveerd door
Cottet.
BELGIë. Ter herinnering aan het
feit, dat 450 jaar geleden de Vlaamse
cartograaf Gerard de Kremer, beter
bekend als Mercator (1512-1594) werd
geboren is een postzegel van 3 fr. ver
krijgbaar gesteld. De zegel toont Mer
cator met wereldbol, naar een gravure
van Frans Hogenberg.
VERENIGDE STATEN. Ter gelegen
heid van de wereldtentoonstelling „Cen
tury21", die van 21 april tot 21 oktober
a.s. in Seattle wordt gehouden, zal op
25 april een postzegel van 4 cents (rood,
wit en blauw) verschijnen. De zegel
geeft een afbeelding van de „Ruimte
naald", die 55O voet hoog is en waar
van de bouwkosten 2 'Is miljoen dollar
hebben bedragen; van het restaurant af
in de top heeft men een prachtig pano
rama. Ook is de monorail afgebeeld,
die de bezoekers in 96 seconden van de
binnenstad van Seatlle uit naar het ten
toonstellingsterrein brengt.
ITALIë. De vijftigste sterfdag van de
dichter Giovanni Pascoli (1855-1912) is
herdacht door de uitgifte van twee post
zegels. Het zijn een 30 lire (rood) en
een 70 lire (blauw). Beide zegels ver
tonen een houtsnede die een allegori
sche voorstelling geeft, betrekking heb
bende op het vers „Io sono la lampada
ch'arde soave".
EGYPTE. Voor de Wereld meteorolo
gische dag is een postzegel ter waarde
van 60 mills (blauw en geel) uitgeko
men. Het embleem van de Wereld me
teorologische organisatie (W.M.O.) en
een windvaan komen erop voor.
TURKIJE. Een nieuwe serie fran
keerzegels met het portret van de eer
ste president van de Turkse republiek,
Kamal Ataturk (1890-1938) is versche
nen. De reeks omvat de waarden 1, 5,
tweemaal 10, 30 koeroes en 10 lira.
COMMUNISTISCH CHINA. Ter her
innering aan de geboorte (1881) van de
revolutionaire schrijver Lu Hsun is een
postzegel ter waarde van 8 fen (zwart
en rood) in circulatie gebracht, waarop
zijn portret is voorgesteld.
ZUIDSLAVIë. Het vijftienjarig be
staan van de UNESCO is herdacht met
een serie van twee waarden, 25 en 50
dinars, die gewijd zijn aan de Nubische
monumenten in Egypte. De eerste ze-
gel geeft een detail van de tempel van
Isis op het eiland Philae, de godin Isis
de Kalahsha tonend en de tweede zegel
geeft een detail van de grote tempel
van Aboe Si.mbel, nl. een beeld van ko
ning Ramses II.
Wij vervolgen onze serie van stellingen,
in welke één of meer dame-offers tot ver
rassende wendingen aanleiding gaven.
Daarbij maakten wij een keuze uit de
systematische verzameling van dr. H. M.
Reinle, gepubliceerd in de Schach-Echo.
XXXXXX* v<xXXXXXXO000<XX)rKyxX)C)000C5O<X5O00C
Wit: Domann, zwart: Koch.
Zwart aan zet.
De scherp gerichte zwarte lopers maken
een snelle beslissing mogelijk. Het slot
verliep als volgt: 1) Dg4-h3! Dreigt
mat op g2. 2) Ddl-d2 Th3xg3! Doordat wit
de dekking van h5 moest opgeven, is dit
schijnoffer mogelijk geworden; op 3) hg3:
volgt namelijk Th5 mat. Wit probeerde nog
3) Pc3-d5 maar na 3) Te5xd5!
capituleerde hij.
Bijzonder elegant is het slot van de in
1959 gespeelde partij GallischekN.N. In
de stelling van
rekenen dat zuid had moeten snijden oooocxx«»*,«DoaDoocoooo(X!ooooooooo(xioociooooooooo^OTx
maar zit die kaart bij oost, dan tonen zij 8 ||Ëp '|§if |§|P jÉl
u even zuiver aan dat zuid op een dwang- JUI mm. vmm. mvm
positie had moeten spelen. Ik vind het
altijd jammer, dat ik deze borreltafel- 3 Wffl. »{m>y »»m.y ww®.
experts nooit in de meesterklasse ontmoet 8 WtZfa |||1 ÉËf
het zou zo'n plezier zijn (ook voor het R JU iK met», emf.
bestuur en de keuzecommissie van de
NBB) eindelijk weer eens volmaakt bridge 8 mm» mm,
in die afdeling te zien.
Gewone bridgespelers, zoals bij voor
beeld mr. F. W. Goudsmit, moeten het in
wedstrijden helaas met dichte kaarten en
dus met minder briljante middelen doen.
Het is voor de prille jeugd misschien goed
hier even te memoreren, dat Frits Goud
smitErnst Goudsmit wellicht het meest
vermaarde bridgepaar is, dat Nederland
ooit heeft gehad. Niet alleen vanwege hun
voortreffelijke spel, doch ook om de bij
zonder plezierige sfeer die zij tijdens en na
afloop van een wedstrijd wisten te schep
pen. Hoe een verlies het is, dat zij nog maar
zelden een wedstrijd spelen, wil ik voor u
en in het bijzonder voor de genoemde
critici eens demonstreren met een onsterf
lijke partij die Frits Goudsmit in 1947 in
Stockholm ten beste gaf. Ziehier de
situatie in troef:
30000300000000
West:
O A V 10 9 7 5
Oost:
O B 8 6 4 3
X)c)00000^vvrxxxj000000c)000000c)0000000cxx)000000
schijnt wit aan zet niets meer te hopen te
hebben. Zijn koning staat aan mataanval-
len bloot en de zwarte koning houdt de
witte pionnen tegen. Maar een verrassende
patwending maakt het bereiken van de
remisehaven mogelijk.
1) h6-h7f! Kg6-h8. Na Kf7? of Kg7? ver
overt wit met 2) Dc7f tenminste de zwarte
toren. 2) Dc2-c3 Dg3-g7 Het enige, maar
naar het lijkt ook afdoende, want wat
moet wit nog? 3) h5-h6üZie daar het
verborgen grapje; na 3) Dc3: staat
wit pat. Zwart probeerde daarom nog
3) Tb8-a8t om te ervaren dat na 4)
Ka2-bl Dg7xc3 eveneens tot pat leidt.
Eenvoudig, maar fraai is het slot van
de partij dr. ErdösLichtaer, in 1922 te
Wenen gespeeld.
xxyoocx v v y\ vxonoco^^^oooooorooonoooc^^iriooc
West speelde 7 ruiten de bijkleuren
waren volmaakt in orde, doch in troef was
de situatie onzeker. Oost speelde OBoer
voor bij zuid kwam de ruiten 2. Wat
moest west doen?
Borreltafelexperts kunnen u misschien
voorrekenen, dat zuid maar één ruiten heeft
of misschien wel twee. Voor de gewone
speler is het minder gemakkelijk want
de kansen dat men met elf troeven samen
moet „slaan" of „snijden", zijn vrijwel ge
lijk.
i
Als u denkt, dat Frits Goudsmit de west
plaats bezette en met eèn geniale coup de
ruitenheer ving, hebt u het mis: FWG zat
namelijk zuid. En als zuid had hij de <>2
sec zodat bij noord de OHeer sec zat;
wat FWG natuurlijk op dat moment niet
zeker wist, maar wel (door het biedver-
loop) vermoedde. Vooral ook, omdat west
akelig lang ging denken of hij zou snijden,
dan wel het aas zou spelen
Nu heeft (wijlen) Ely Culbertson eens
een verhaal geschreven, waarin de zuid
speler in een soortgelijke situatie zó ner
veus werd, dat hij begon te gapen! Geniale
Ely beschreef toen (in zijn eigen artikel)
dat hij uit dat gapen de plaats van ruiten
heer had afgeleid daarom had gesneden,
en daarmede een verse tak aan zijn lauwe
ren had toegevoegd.
Wie weet, dacht Frits Goudsmit, heeft
mijn Zweedse tegenstander (west) dat ver
haal van Ely Culbertson óók gelezen. Als
dat wél of niet zo is het kan in elk ge
val geen kwaad eens.... psychologisch te
gapen! Aldus geschiedde, de Zweedse
westspeler sneed inderdaad en Ernst
Goudsmit (noord) maakte met ruitenheer
sec een einde aan het ambitieuze groot-
slembod der tegenpartij.
Het is nóóit duidelijk geworden, of de
Zweed het Culbertson-verhaal gelezen had
onze spelers hebben er toentertijd, voor
zichtigheidshalve, niet naar geïnformeerd.
Maar wat een verrukkelijk bridgemoment,
dat zelfs door geen enkele criticus meer
ontluisterd kan worden.
Bridgevraag dezer week:
(Zuid) ♦HVB96Q. 9830B73 6
Oost gèver, niemand kwetsbaar - paren-
wèdstrijd. Oost opent mét 1 klaveren - wat
moet zuid doen? Antwoord elders op deze
pagina.
Zwart: 12, 14, 16, 18, 19, 21, 23, 24, 26.
Wit: 25, 27, 28, 32, 33, 34, 35, 37, 38.
In deze steeds terugkerende familiestel
ling van de Woldoubystand heeft wit het
nadeel. Met wit aan zet verliest 34-30 door
12-17. Op 28-22 wint zwart door 23-28. Er
moet dus door wit worden geofferd. Nu
moet 25-20 en is het aan de kennis van de
zwartspeler of 24x15 of 14x25 moet worden
geslagen.
Het beste is 24x15, waarna zwart de
winst behoudt. Zeer leerzaam is de vol
gende fraaie offerspelgang. 1) 25-20 24x15.
2) 34-30 14-20. 3) 28-22 23-28. 4) 32x25
21x43. 5) 22x13 12-18. 6) 13x22 15-20. 7)
25x14 43-48. En wit staat ineens verloren.
De volgende stelling is uit het wereld-
toernooi 1948.
Wit (Verpoest): 26, 27, 28, 32, 33, 34, 35,
36, 38, 39, 43.
Zwart (Chestem): 3, 6, 12, 13, 16, 17, 18,
19, 23, 24, 25.
In de partij met zwart aan zet ver
volgde Chestem 3-9. Er werd 3-8 verwacht,
'waarna de Belg 36-31 vervolgd. Maar wit
won als volgt: 1) 3-9. 2) 36-31 9-14.
3) 34-30 25x34. 4) 39-30 23-29. 5) 43-39 18-23.
Op 30-25 het offer 29-34 12-18 en wit kan
met 10 stukken opgeven. Op 27-22 29-34
22x11 en 34x25 wint de partij.
Een zeldzaam voorkomende slag in de
volgende partij stand.
DOOOOOOaDOCX)CX>OOOOOOOOOOOOOOOOOOf mr onrvTOOOOOOC
Wit vervolgde met 1) Df7-g6! en dreigt
nu zowel 2) Dh7 mat als Pf7 mat. Hoewel
alle actieve witte stukken en prise staan,
is er geen redding. Zwart probeerde nog
1) Dd8-g8, doch werd met 2) Dg6-h7+!
Dg8xh7. 3) Pg5-f6 mat op elegante wijze
door twee paarden matgezet.
Veel moeilijker, ondanks het gereduceer
de materiaal, is het slot van de in 1897
te Berlijn gespeelde partij Dufresne—Harr-
witz.
XOOOOC KXXXXXVV^oooOOOOOOOOOOOOOOOOOOOTOpC
Een offer is vaak het meest verrassende
element in het damspel. De tegenspeler
wordt daarmee maar al te vaak een morele
slag toegebracht, hetgeen van beslissende
invloed kan zijn voor het verder afwerken
van de partij. Het oudste en meest be
kende dubbeloffer is van de in de vorige
eeuw levende Fransman Dussaut. De
heer Krijgsman van DCIJ werd er in de
wedstrijd DCIJ—GS het slachtoffer van.
De stelling is als volgt.
ARIS DE HEER (1890)
Wit aan zet. De stelling is gepeperd.
Zou zwart aan zet zijn, dan kon hij een
voudig met 1) Rgl:, dreigend 2) Dg2:,
winnen. Maar wit is net op tijd met het
openen van de dodelijke batterij van Rb2.
1) Df7-e8üZeer origineel, hoewel het
eenvoudiger 1) De7 ook wel voldoende
ware geweest. Er dreigt nu 2) f7t enz. Dit
aftrekschaak volgt ook na 1) Te8: en
wit blijft tenminste een stuk vóór. Daarom
speelde zwart 1) Kh8-h7 maar na
2) f6-£7zit hij opnieuw in de fuik, daar
3) fg8:Df niet te voorkomen is. (Slot volgt).
Critici, die 4 maal 13 open kaarten in d»
krant zien, plegen vaak formidabele spe
lers te zijn. Zien zij, dat ruitenheer bij
west zat, dan kunnen zij u haarfijn voor-
OOOOOOOCXX - VXXXXYxmXX300COOOCXXXXXXX3000C >C<X>DOOOOOOOOOt
xx>oocoooocxx>ococoooooooc<xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx>oooooooc
DUSSAUT
Wit: 25, 27, 28, 32, 33, 34, 35, 38, 39, 42.
Zwart: 3, 12, 13, 14, 16, 18, 19, 21, 23, 24.
Elke hoofdklassespeler moet de afwik
keling van het dubbel offer 1) 35-30 24x35.
2) 27-22 18x27. 3) 33-29 kennen. Toen ruim
zeventig jaar geleden Dussaut de Beemster
boer Aris de Heer met dit nieuwtje ver
raste, speelde, na 33-29, zwart 12-18. De
Fransman won na het derde offer 4) 29-24
19x30. 5) 28x10. Indien zwart zich niet laat
afschrikken na het dubbeloffer en na 3)
33-29 eens met 35-40. 4) 29x20 40x29 voort
zet, dan is er geen winst meer voor wit
aanwezig. Maar de partijspeler doet er
goed aan alles eens aan een studie te
onderwerpen.
Een boerenzoon in Breukelen
zat zich al te verkneukelen:
zijn Pa was ziek en dus mocht hij
al 't werk doen op de boerderij.
En na een week mocht hij naar stad,
de veemarkt! nou, dat was me wat!
Voor Pa twee koeien kopen,
want Pa kon nog niet lopen.
Trots als een pauw kwam hij terug.
Zijn Pa dacht: Tjonge, dat is vlug.'
maar kreeg toen een vreemd voorgevoel
en hees zich langzaam uit zijn stoel.
Door 't raam zag hij de dieren
en stamelde: 'tzijnstieren
0000000^^' xvvtoO,DOrvO'VVXTOOOOOO<VYYV3000000000(
MOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOnaooovoV,"-
Zwart: 3, 5, 6, 9, 11, 12, 13, 16, 18, 19, 21,
23, 24, 26.
Wit: 25, 27, 28, 32, 33, 35, 37, 38, 39, 42, 44,
45, 47, 48.
Wit speelt als lokzet. 1) 47-41 waarna
zwart 24-29 denkt door te breken naar
de damlijn. De afwikkeling is: 1) 47-41
24-29. 2) 33x24 19x30. 3) 28x17 11x31. 4)
35x24 31-36. 5) 25-20 36x47. 6) 37-31 26x28
7) 38-33 47x29. 8) 24x4.
Een leerzame afwikkeling.
-SfOA ;aq uep Suiqjauiuee ui japaaa aaoM
isjqnop iaq ;uio>t uep '(aas sev* Pissq
-jooA piq) jajjja^s Sou pds ;aq si uapaiq
ai .inapt aip aoop uapaoM ;aoui paaajjs
-uotuapaS '.map( apaoS uaa iaui iads Sneui
Cua uaa ;ep 'gupueAdo ap si jeeqSueo
•uaqeui
ueq jffnapinp PM uaddoqas 1 eu 5109 ;ep
Ciq pep 'uaqqaq uapaoui paAoz paoou jez
•piz ut uapieq ie aa sjv 'ISioa uaddoqas 1
uóoMag uaui sje peeg japaq pagaa sje paq pep
'paaatag pjaaq qftpi[ejd ap - uaaapqnop paq
uba uauioqaggnaap spaadxa a;aA ufpz paopA
-ui asueei(epi aapuo 'si gipnoAuaa oz paiu
„papqnop" ua „uaddoqas 1" uassnp azna^
ap pep 'uaddeppiaA qaop n pp geui uep -
„iuiaaiqoad uaa nu pep si" pqaq pgazag ua
uappp(Ojpagdo pqaq uaAinejqquaM ap n siv
:j)aaM jazap SeeaAaSpuq do paooA\puy
„VROUW", ZEI MENEER Dinge
mans tegen mevrouw Dingemans, „wat
is het toch jammer, dat er zo weinig
kinderen bij ons snoep komen kopen.
Ik geloof dat we ons winkeltje maar
moeten sluiten. We verdienen geen cent.
Alle kinderen kopen snoep in de winkel
van meneer Zoethout, omdat hij een
grotere en mooiere winkel heeft."
Mevrouw Dingemans zuchtte eens, ze
wist eigenlijk niet goed wat ze zeggen
moest. Het was ook allemaal zo naar.
Vroeger kwamen er altijd kinderen en
ook moeders om snoep te kopen, maar
die bleven tegenwoordig allemaal weg.
Waarom maak je niet een paaswin-
kel?" vroeg ze opeens aan haar man,
die met een verdrietig gezicht naar bui
ten stond te kijken.
„Een paaswinkel?" vroeg meneer
Dingemans verbaasd, „een paaswinkel,
wat is dat voor raars? Moet ik dan
paaseieren gaan verkopen? Die koopt
toch niemand van me. Die dingen zijn
veel te duur voor ons snoepwinkeltje!"
„Luister nu eens domoor," riep me
vrouw Dingemans. „Het is heel gauw
Pasen. Ga 'nu eens naar het kippenhok
en loop naar de melkboer. Probeer een
stuk of twintig eieren bij elkaar te krij
gen. Dan gaan we die met wat verf
heel mooi kleuren en als ze klaar zijn
zetten we ze achter het raam. Als we
maar zorgen dat ze mooi genoeg wor
den, komen er vast wel kinderen kijken.
Achter de eieren leggen we ons snoep
en dan komen ze wel weer wat kopen
ook.
Meneer Dingemans keek vol bewon
dering naar zijn vrouw. Dat had ze nu
eens mooi bedacht!
Meteen trok hij zijn jas aan en ging
naar de melkboer. Ondertussen zocht
zijn vrouw door het hele huisje naar
verf en gelukkig, onder een stapel oude
kranten vond ze een oude verfdoos. Er
zaten nog twee kwastjes in ook. Het
duurde niet lang of meneer Dingemans
was alweer terug.
Hi.; keek heel blij en had een karton
nen doos bij zich die hij heel voorzich
tig op tafel zette.
„Vrouwtje," riep hij vrolijk, „ik heb
wel dertig eieren van de melkboer ge
kregen. Ik hoefde er niets voor te be
talen. Het zijn eieren die niet lekker
smaken en de melkboer had ze juist weg
willen gooien. Maar wij kunnen ze best
gebruiken om te verven."
NU GINGEN DE OUDE meneer en
de oude mevrouw van het snoepwinkel
tje samen schilderen. Meneer Dinge
mans beet bijna het puntje van zijn
tong, want hij deed zijn uiterste best.
Wat werden de eieren leuk! Ze kregen
gezichten van rode, groene en blauwe
verf en een grote mond en af en toe
moesten ze zelf lachen als er een héél
leuke bij was. Eindelijk waren de eieren
klaar en vol trots gingen de twee oude
mensen ze achter het winkelraam zet
ten. Het viel niet mee om dat goed te
doen, maar het kwam toch voor elkaar
en nog wel zonder dat er ook maar
één ei gebroken was.
Trots keek meneer Dingemans zijn
vrouw aan.
„Ik ga even buiten kijken of het mooi
geworden is," zei hij. Mevrouw Dinge
mans wilde het ook zien en daarom deed
ze vlug een wollen doek om haar hoofd
en stapte ook naar buiten om eens te
kijken hoe de eieren nu stonden. Het
was mooi geworden, heel mooi en me
neer Dingemans wreef zich tevreden in
zijn handen. „Vrouwtje", zei hij vrolijk,
„nu zul je eens zien dat de kinderen
ook hier komen kijken als de scholen
uit zijn."
Nu gingen ze weer naar binnen. Ze
wachtten vol ongeduld op de kinderen
die voorbij moesten komen. Maar o,
wat viel dat tegen: Er kwamen wel een
paar kinderen langs het winkeltje, maar
die bleven niet eens staan. Later kwa
men er twee'meisjes en een jongetje.
De meisjes wilden wel even naar de
mooie eieren kijken, maar het jongetje
riep: „Ach, wat is daar nu aan. Kom
mee naar de winkel van meneer Zoet
hout, die is veel mooier."
Toen gingen de kinderen verder en
meneer Dingemans had alles gehoord.
Hij keek heel verdrietig en zijn vrouw
wreef vlug een traan weg.
MAAR ER WAS NÓG iemand die al
les gehoord had en heel veel medelij
den met de oude mensen had. Dat was
de zon, die juist met haar stralen in
het winkeltje scheen.
„Ik zal ze wel een handje helpen,"
sprak de zon en ze ging uit alle macht
op de eieren schijnen.
En wat gebeurde er nu.Hoe kwa
men er opeens na een tijdje die gaatjes
in de eieren? En wat was dat! Er lie
pen zomaar een paar kuikentjes tussen
de eieren. En nog een paar, en nóg een
paar!
Ja, uit bijna alle eieren kwam een
kuikentje. Er waren maar twee eieren
die gewoon bleven liggen met hun ge
schilderde paasgezichten. Meneer Din
gemans hoorde opeens piepgeluidjes in
zijn winkeltje en ging gauw kijken. Met
open mond keek hij naar de kleine, gele
kuikentjes die hij daar ineens zag lo
pen. Opgewonden riep hij zijn vrouw en
samen keken ze naar de leuke diertjes.
Ze keken zo, dat ze niet eens op het
belletje letten, maar opeens merkten
ze, dat er wel tien kindefen in het win
keltje stonden. En vóór het winkeltje
stonden er nóg al meer. Die kwamen
allemaal kijken en.kochten nu snoep
jes ook.
„Wat leuk, wat leuk," riepen de kin
deren. „Veel leuker dan bij meneer
Zoethout!" Meneer en mevrouw Dinge
mans glommen van pret. Wat een heer
lijk paasfeest zou het nu worden. En het
zonnetje zag de blijdschap van de oude
mensen en knipoogde eens vriendelijk
naar de kuikentjes.
„Lammetje, lammetje in de wei
Toè kom eens bij me
En speèl wat met mij
Kléin is je kopje,
En zacht is je vacht,
Is het de Lente, die jou heeft
gebracht1
Ben je soms speelgoed? heel
ver uit de stad
Spring eens en dól eens en huppel
eens wat
Lammetje, lammetje in de wei
Toè kom eens bij me,
En speel wat met mij!"
Lammetje, lammetje in de wei
Sprong naar het hek
Met zijn staartje op zij
„Bè roept Martientje,
En schalks klinkt zijn lach
Groèn is de weide.en zonnig de dag.
„Ben je een jongen, héél ver uit de
stad
Heb je daar nooit eens een „paaslam"
gehad''
Kom maar Martientje,
Met zón in de wei
Is het fijn spelen,
Voor joil en voor mij
Nonnie Wiemeyet
Er is een derde druk verschenen van
Torentje, torentje Bussekruit, door Leo
Smulders en Tom Bouws, uitgeverij
Helmond. Dit feit alleen bewijst al dat
het erin is gegaan als koek, maar het
bewijst tevens dat er veel te weinig
goede boeken voor het kleine kind zijn.
Al is het dan in dit geval echt nakaar
ten, ik heb toch enkele bezwaren tegen
dit boek. Hoe houdt een klein kind zijn
aandacht bij een vers van maar liefst
vijftig lange regels? De plaatjes van
Carol Voges, hoewel ze leuk zijn, heb
ben het gebrek dat er niet veel op te
zien is.