FILATELIE Ghana® *m"m m m Bridge mmmm Hoe Donsje de paashaas mocht helpen ZATERDAG 28 APRIL 1962 Erbij PAGINA VIER I rmmm 9 m mm. 'fa?#/. 'mm. WM. 'mm. B. Dukel Madeion Kielich (10 jaar) De pauw en de boot i WEST-DUITSLAND. De Westduitse posterijen gaan voortaan elk jaar een toeslagserie ten bate van de jeugd uit geven. De eerste serie verschijnt op 25 mei a.s. met afbeeldingen van vlin- ders: 7 3 pf. apollovlinder, 10 5 pf. koningsmantel, 20 10 pf. kleine vos en 40 20 pf. koningspage. De zegels zijn uitgevoerd in veelkleuren- druk naar ontwerpen van Karl Oskar Blase uit Kassei. VERENIGDE STATEN. Honderdvijf tig jaar geleden werd Louisiana als staat in de Unie opgenomen. Dit feit zal onder meer worden herdacht door de uitgifte (op 30 april a.s.) van een postzegel van 4 cents (oranjerood, mos groen en kobaltblauw). Het gebied werd door Napoleon op 20 december 1803 aan de Verenigde Staten verkocht. De zegel brengt een oude rivierboot in beeld. Er zijn 115 miljoen exemplaren gedrukt. INDONESIË. De Indonesische amti- malariaserie is uitgegeven in de waar den 40 sen (blauw) 1.50 roepia (donker- geel), 3 rp. (lichtgroen) en 6 rp. (violet). De zegels dragen het officiële embleem van de malariebestrijdingscampagne van de Wereldgezondheidsorganisatie. BRITS HONDURAS. Een nieuwe serie frankeerzegels van twaalf waar den is in circulatie gebracht, die elk een andere vogel, alsmede het portret van koningin Elizabeth II vertonen. De waarden zijn: 1, 2, 3, 4, 5, 10, 15, 25 en 50 cents en 1, 2 en 5 dollars. OOST-DUITSLAND. Bij gelegenheid van de internationale wielerwedstrijd Praag-Berlijn-Warschau is een serie van drie waarden uitgekomen. De 10 pf. toont drie renners en het Hradsjin (de oude koninklijke burcht) te Praag, de 20 10 pf., drie renners in de truien van Polen, Tsjechoslowakije en Oost-Duitsland en het paleis voor cul tuur en wetenschap te Warschau en de 25 pf. een renner in de gele trui, het Oostberlijnse stadhuis en een vredes duif. De zegels zijn ontworpen door Lothar Grünewald. NOORWEGEN. De eerste vlucht met een motorvliegtuig in Noorwegen zal worden herdacht met een postzegel van 1.50 kr. (bruin en blauw). De zegel laat het Duitse Taube-vliegtuig zien, waar mee luitenant Hans Dons vijftig jaar geleden over de Oslofjord vloog. De zegel zal op 1 juni worden uitgegeven. VATICAANSTAD. De Vaticaanse postdienst heeft twee nieuwe luchtpost zegels verkrijgbaar gesteld in de waar den 1000 en 1500 lire. Op beide zegels ziet men de aartsengel Gabriël, ont leend aan een marmeren beeldhouw werk, dat zich in de St. Ignatiuskerk te Rome bevindt. HONGARIJE. Een blokje van 10 forint (zwart, goud, blauw en sepia) is uitgegeven ter ere van Gagarin, Titov en Glenn. Afgebeeld zijn de wereldbol en de portretten van de drie ruimte vaarders. PAKISTAN. Twee anti-malariazegels zullen binnenkort in omloop worden gebracht in de waarden 10 er 13 paise. flIIHIUIIWWIIHH'llllWll IV Wis Ah*l De zegels vertonen links de anofeles- mug (op elke zegel het insect in een andere tekening) en rechts het embleem van de actie. GHANA. Ter gelegenheid van de Dag van de Afrikaanse vrijheid zijn drie zegels uitgegeven. De 3 d., 6 d. en 1 sh. 3 d. dragen dezelfde tekening, nl. stralen die de vrede symboliseren ver lichten het Afrikaanse continent. Het moderne ontwerp is gemaakt door de Amerikaan Robert Hegeman. W O xv> X> OiXXXXy^OOOOOCXJOOODCrOOOOt .rtOOOOCr^CCCCC y'zm /-vy//' 'S/%v, 300000OO'~C"yN00000000000CQ00000000000C000000000 GOED OPLETTEN Soms kan een spel slechts gewonnen worden, als de speler van de kleinste mo gelijkheden weet te profiteren Dat de zuid speler in het onderstaande spel er niet in slaagde klein slem te maken och, velen zouden hier gefaald hebben. Maar goede speeltechniek had hulp kunnen brengen als zuid één kleinigheidje niet over het hoofd had gezien: A 6 4 C A 10 3 O H 4 V 10 8 7 4 H V 8 7 C 6 AVB 8 6 3 2 Met noord als gever en niemand kwets baar verliep het bieden: noord 1 SA - oost 2 klaveren - zuid 3 ruiten - west 3 harten - noord pas - oost 4 harten - zuid 4 Sans- atout - west pas - noord 5 harten - zuid 6 ruiten - allen pasten. Noords 1 SA-opening (zwak, 13-15 pnt.) was weinig orthodox, doch niettemin een goed bod met dit spel. OW maakten het de tegenpartij danig lastig, doch de zuidspeel ster liet zich terecht niet van haar stuk brengen en eindigde bij een goed slembod in ruiten. West speelde hartenheer voor, noord won. Zuid meende nu te moeten spelen op het vrijmaken der klaveren - voor het ge val de schoppens slecht zouden zitten. In slag 2 werd daarom de C?3 van noord in- getroefd in zuid - waarna volgde, die west klein bekende en waarop oost +Boer maakte. Oost speelde nu harten na - zuid troefde en zag, dat van het vrijspelen der klaveren niets kon komen. Zuid speelde daarom alle troeven af, in de hoop dat één der tegenstanders schoppen zou afgooien. Nu was het tegenspel uiterst eenvoudig - west had oorspronkelijk vier schoppens gehad (met de Boer), vijf hartens, twee ruitens en twee klavertjes; west wist, dat zuid geen hartens meer had en behoefde niets ander te doen dan zijn schoppens vasthouden - zodat zuid één down ging. Zuid miste een kans - die al zichtbaar werd in de eerste slag. Toen west met har tenheer uitkwam, had zuid mogen ver onderstellen dat deze uitkomst wel eens C? H V B zou kunnen wijzen. Een veel betere speelwijze dan het vrijtroeven van klaveren (die oost geboden had en waarop de kans dus vrijwel nihil was), was ge weest het spelen op een dwangpositie. Na hartenaas in slag 1 te hebben gemaakt, had zuid drie ronden troef moeten trekken (in noord een klavertje weg) - en hierna moet zuid *9 spelen die naar oosts 4» Boer gegaan zou zijn. Als oost nu harten naspeelt troeft zuid in - en het aanzienlijke verschil met de vorige speelwijze is, dat er nu nog de ^PlO op tafel (noord) blijft liggen. Zuid speelt nu zijn troeven verder uit en kan een eind spel overhouden, waarbij zuid zelf nog slechts 4 schoppens bezit, terwijl noord nog A 6 met V) 10 en V heeft liggen. Als u de moeite neemt te analyseren, dat west in dwang geweest zou zijn wanneer hij inderdaad alle hoge hartens plus vier schoppens bezat - maar dat de dwang óók zou werken als oost de vier schoppens plus klaverenaas-heer gehad zou hebben, zult u moeten beamen dat dit veruit de beste kans was geweest. Daartoe is dan nodig, dat men ziet dat de C10 een hoofdrol gaat spelen. Bridge vraag dezer week: (Zuid) A H 10 7 2 9751 OA4 *853 Noord is gever, niemand kwetsbaar, vier tallen wedstrijd. Biedverloop: noord 1 kla veren - oost doublet - zuid redoublet - west pas - noord 2 klaveren - oost doublet - zuid pas - west 2 schoppen - noord pas - oost pas - zuid doublet - west pas - noord pas - oost 3 harten - wat moet zuid doen? Antwoord elders op deze bladzijde. Wit speelde 1) e5-e6t Re 7-d6. Hier had zwart Kc6 moeten proberen. Na de tekst zet, welke de witte dame aanvalt, kan wit deze offeren. 2) e6xf7! Tg8xg7. Niet 2) Rf4:? wegens 3) fg8D en wit herovert de dame met torenwinst. 3) Df4xd6f! Te tweede male wordt de dame geofferd. 3) Kc7xd6. 4) f7-f8Dt en zwart verliest ook nog zijn toren, daar na 4)Tg7-e7. 5) Df8-f6f met torenwinst volgt. Derhalve capituleerde zwart. Dat men ook een kleine honderd jaar geleden van dame-offers wist, bewijst het partij slot van de in 1869 te Boedapest ge speelde partij BeerSchwarz. yocxvy - ^ooooonr* v^-oooooo^rvxyxooooroooooc rv ^Y^ornooooocoooooooooooooc Wij besluiten onze serie dame-offers met een viertal stellingen, in welke steeds wit aan zet is. yWm// ^777$/. '^7777^/. «ooooooooooooooooooocoooooooaooooooocooocooaxooooccooc Zwart: 24, 33, 39. Wit: 35, 45, 48, 50. De winst is met 35-30 24x35 48-42 wel bijzonder geestig. Na een uitvoerige behandeling van ver schillende spelvormen als hekstelling, halve hekstelling, opsluitingen, flankspel, klaverbladopstelling, Hollandse opening, gesloten en open spel volgen verschillende combinaties die in het partij spel zijn voor gekomen. LEEN VOOYS (DCIJ) CpOOOOOOOOG- x OOOOOOCOODCOOCXXDOOOCOOOOCOCOOCOCOOOOCOOOOOC De witte dame staat in, maar de wit- speler trekt zich daar niets van aan, in tegendeel. Hij zet bovendien nog eens een toren en prise. 1) Tcl-c7HVoortreffe lijk gecalculeerd; op 1) De3:? volgt 2) Tfd7; mat; op 1) Pc7:6 wint 2) De3: eenvoudig de dame, evenals op 1) Kc7:. 2) Pd5:f benevens 3) De3:. Vandaar 1) Rd7-c8. Daarna gaat de offerande echter verder met 2) Pf4xe6f! Rc8xe6. 3) Dd2xd5fü Re6xd5. 4) Tf7-d7 mat; Een bijzonder krachtig slot. De grootmeester onder de dame-offeraars is wel Aljechin geweest. Wij willen daarom besluiten met een partijfase uit 1924 van de overleden exn wereldkampioen. Het ver loop is minder geforceerd dan in de voor afgaande stellingen en daarom veel moei lijker te behandelen. J. ELZENGA (Haarlemse Damclub) Wit aan zet meende op een lokzet te kunnen spelen met 1) 40-34. De IJmuide- naar doorzag de stelling echter beter en nam de afwikkeling 1) 40-34? 18-22. 2) 28x 17 12x21. 3) 26x17 23-29. 4) 34x23 19x26. Wit staat nu stuk achter doch vervolgde 5) 43-39 10-15. 6) 17-11 6x17. 7) 36-31 26x37. 8) 38-32 37x28. 9) 33x11 14-19. 10) 25x23 13-18. 11) 23x12 8x6, waarna Vooys de partij won. Het interessantste gedeelte van het boekje is dat waarin het spel van de elf wereldkampioenen dezer qefriw-.^ordt be- licht, zoals de nieuwste snufjes uit het spél Van 'Tsjegöle^ en ir. Koeperman. Aan het spel van ex-wereldkampioen P. Roo- zenburg, heeft de schrijver terecht grote aandacht besteed. Tot besluit een fraai eindspel dat door Fabre (wereldkampioen 1926) werd ge wonnen. MARIUS FABRE COOOOOOOOO<~v aykyv x v v v-mr.- ow.vyyov v or W/. 'VfcW/. xxxxnoocooooooooooooooooooooooooc^-ro Het boeiende verdere verloop was: 1) Da4xa7üEr zijn nu meerdere varian ten, van welke de voornaamste is: 1) Ta7:. 2) Td8:t Rf8. 3) Rc5: h6. 4) Tf8:t Kh7. 5) Tld8! Dblf. 6) Kh2 Tb7 (deze toren stond aangevallen). 7) Ph4! Dreigt opnieuw mat. 7) g5. 8) Th8f Kg7. 9) Tdg8t Kf6. 10) Th?:| Ke5. 11) Te8t benevens 12) g3 mat. Het berekenen van een dergelijke twaalf zetten diepe variant was voor Al jechin een peuleschilletje. Zwart had lan ger kunnen standhouden door een „ge wone" voortzetting te spelen, zoals 1) Td2: of 1) Pdl:, maar wit moet dan op den duur winnen dank zij zijn vrije a- pion. Vandaar 1) Re7-d6 hetgeen er sterk uitziet, daar nu zowel Da7 als Tdl instaan. Er volgt echter een verrassing: 2) Da7xd7ü Td8xd7. 3) Td2xb2 Wit dreigt nu van alles, voornamelijk als ge volg van de penning van Rd6. Zwart speel de hier 3) Dg6-f6 maar gaf zich na 4) Tb2-d2! gewonnen. Er dreigt onder an dere Rc5: met winst van Rd6. Gaarne ontvingen wij voorbeelden van dame-offers uit de praktijk van onze lezers. SCHACHTASCHENJAHRBUCH 1962 Het Siegfried Engelhardt Verlag zond ons uitgave 1962 van het bekende „Schach- taschenjahrbuch" (prijs D.M. 7,90, linnen band, 364 bl.), dat een schat van gegevens bevat voor iedere toemooispeler, wed strijdleider en dergelijke, zoals bijzonder heden over de spelregels, lijst van groot meesters, meesters, adressen van de sterk ste spelers in alle landen, voornaamste toernooiresultaten van 1961, tabellen, di vers^ artikelen en dergelijke. »00000000000Ó00^30000C*^0fT0CXXXX+fX^VOXO. vvvv^vwncrr Wit: dammen op 4 en 46; stukken op 26 en 27. Zwart: dam op 44; stukken op 16 en 17. Wit speelt en wint. Uit een serie problemen geven wij hier (van de IJmuidense meester H. Laros) ter oplossing weer. xoooooocooooooooccococooor/: ^oooocjooooooonooc'v-^ xx>x500oc»doooooooooooocodoooooooocooocoooo^ - -Yvv>OOOOOOC ooococoooooococoooooooocc cocoocoococcodoooood: Wit: Barnes. Zwart: N.N. Wit heeft enige pionnen plus een fraaie aanvalsstand voor een stuk. Maar op welke wijze kan hij een snelle beslissing for ceren? De eerste zet is hoogst verrassend, namelijk 1) Dh7-f5üEr dreigt nu mat in één zet door het aftrek-dubbelschaak. 2) Te8 mat. Natuurlijk faalt 1) Tf5:? op 2) Te8t benevens 3) Td8: mat. Zwart maakt daarom een vluchtveld voor zijn koning en dreigt op zijn beurt mat, met: 1) Db7-f3. Er volgde echter 2) Te6- e7t Tf8xf5. 3) Te7xc7t Kc8-b8. 4) Tdl-d8t Pa7-c8. 5) Td8xc8 mat. Moeilijker is het slot van de te Coburg 1905 gespeelde partij BergerJohn, waarin de volgende stelling ontstond. „Handleiding voor het damspel", een studieboek voor beginnende en meer ge vorderde spelers, geschreven door wijlen J. W. van Dartelen, is dezer dagen geheel gemoderniseerd verschenen. De bekende boekenschrijver en hoofd redacteur van „Het Damspel", de heer J. F. Moser, heeft het boek bijzonder aantrekke lijk gemaakt door zijn bijdrage over elf wereldkampioenen. Men kan er voorts in vinden: het „Reglement voor het inter nationale damspel", openingstudies, eind spelen en problemen. Wij laten hieronder enkele fragmenten uit dit 95 bladzijden tellend boekje volgen. Een eindspel uit Rusland. Zwart: 7, 8, 17, 19, 23, 24, 27, 29, 30, 36. Wit: 28. 33, 35, 38, 39, 40, 42, 43, 47, 50. Wit speelt en wint. r-j j Het boekie Js te verkrijgen in de boek- Alr. La. Spanjaard handel en bij de uitgeverij Van Goor en Zonen in Den Haag. •pjaatqnop -aguo qoop - (uajaAejjj auiapf j(ta ua sat; -ua^mj aijp 'saftuajjeq ssmj 'satjuaddoips aup peq jsaM - 6 01 SAO 01 8 AHV6 E S 6 8 pep )soo) UMop raiA ioejjuoo ;ep Suig jjCipjejd ap ui 'uajaiqnop qoop uaddeusiuo uaiej ;aiu ftpiEduaSai ap 'ua; -jeq ui aipBAiz uCiz squepuo 'nu laoui pmz uaqeui uauumj uaddoqos ui uaSrqs aijp jjCq -apaouuaA qoop 'aaMi aa^az qoo snp aaiads -pmz ap jez 'pjaadsag jproM loejiuoouajjeq uaa ja sib Ijizaq suaddoqos jatA jo aup jsoo ;sp jaqaz ;aq si ua;B[agui jjaaq uaddoqos Z uba poq (uaguoAvpag) jaq jsoo jBEa 'jnajq ajsSuBi sjb uaaaABpt siqoajs jaui jaM uaiqossiui 'ijaaq iads soojapjBEAY uauioq -(OA uaa isaM iep 'ufiz qfqapmp ibz lay :SBBJAaSp|jq asiffnaitaM do pjooMjuy DONSJE WAS EEN PASGEBOREN kuikentje. Hij zag er uit als een klem donzen balletje, daarom heetté hij ook Donsje. Donsje lag in zijn bedje. Daar kwam Pluisje zijn kamertje binnenstappen. Pluisje was zijn mammie. „Opstaan, Donsje. Het is al laat," zei Pluisje. „Ja mammie." En donsje stapte zijn bedje uit. Hij begon zich te wassen. Net toen donsje klaar met wassen was ging de bel. Donsje liep naar de voor deur van hun huisje. „Dag postbode," zei hij. „Goedemorgen Donsje. Ik heb een brief voor je en ik geloof waarempel dat hij van de paashaas is," zei de postbode. „Van de paashaas?" vroeg Donsje ongelovig. „Ja." „O, welbedankt! Dag postbode!" Dag Donsje!" Donsje liep naar binnen en scheur de de brief open. „Voor wie is die brief?" vroeg Pluis je. „Voor mij, mammie." Donsje begon de brief te lezen. Dit las hij: „Lieve Donsje, Je bent pas geboren en dus nog heel klein. Toch wou ik je wat vragen. Je weet, dat het gauw Pasen is en dus ben ik druk bezig met eieren te ver ven. Ik heb een hulpje, die me daar mee helpt. Geeltje heet ze. Maar nu is Geeltje ziek geworden en heb ik geen hulpje meer. Zou jij nu in plaats van Geeltje de kleinste eitjes willen hel pen verven? Ik zou je erg dankbaar zijn. Schrijf gauw terug. Dag! Harte lijke groeten van de paashaas." Donsje dacht even na en begon toen meteen aan een brief voor de paashaas. Hij schreef dit: „Lieve paashaas. Ik zal u komen helpen. Dan kom ik morgen bij u met mijn eigen kleine kwastje om te helpen verven. Mag >.k dan ook de eieren bij de mensen weg stoppen? Dat lijkt mij zo'n leuk werk. Dag paashaas! Donsje." ZO 'KWAM HET DAT Donsje de Paashaas mocht helpen. Hij was erg trots dat de paashaas hem had uitge kozen. De volgende dag ging Donsje op weg. Zijn moeder had aanwijzin gen gegeven hoe Donsje moest lopen. Zo ging Donsje dapper op weg met zijn kwastje in zijn pootje. Hij hield net kwastje in het begin goed vast, maar later niet meer. Hij liep door het bos. Toen langs open velden. Opeens bemerkte Donsje dat hij zijn kwastje kwijt was! Hij zocht overal, in de kleinste hoekjes en gaatjes, maar tevergeefs. Hij liep zelfs helemaal terug naar het bos. Maar vond niks Donsje was erg verdrietig. Er liepen zelfs traantjes over zijn donzen zachte wangetjes. Hij zocht en zocht. Mis schien kon hij nu de paashaas niet helpen verven en hij had er zich net zo op verheugd. Toen ging hij toch maar zonder kwastje naar de paashaas. „Wat is dat nou?" vroeg deze. „Heb je gehuild, Donsje? Je hebt zulke be huilde wangetjes." Snikkend vertelde Donsje, dat nij zijn kwastje had verloren. De paashaas vond het erg jammer. Hij zocht in de kist waar allemaal verfspullen in zaten, of daar soms nog een kwastje in zat. Net toen hij had gezegd, dat hij geen kwastje meer had, kwam Kraaloog, ^e eekhoorn, aanhuppelen. En wat had hij in zijn pootjes? Het verfkwastje dat Donsje verloren had! Kraaloog zei: „paashaas, is dit kwast je van jou? Ik vond het toen ik nootjes aan het zoeken was. Of is het van Dons je?" „O KRAALOOG, waar heb je dat kwastje gevonden? Het is namelijk van mij. Ik heb het verloren toen ik op weg naar de paashaas was om hem te hel pen om de eitjes te verven Als jij het nu niet gevonden had, kon ik de paas haas niet helpen verven. O, wat fijn dat je het kwastje gevonden hebt! Hoe kan ik je bedanken? Ik weet al hoe ik je kan bedanken. Jij loopt nu even naar mijn mammie. Je vertelt aan mijn mammie, dat ik vond dat je mijn zak met nootjes mag hebben als beloning. Dan geeft mijn mammie je vast die zak met nootjes wel. En jij hebt geen tijd verloren door het kwastje te bren gen, want je hebt dan meteen een hele zak nootjes. Vind je dat geen goed idee?" „Ja Donsje, een prachtig idee. Maar je hoeft mij toch geen hele zak noot jes te geven?" „Jawel, want die heb je verdiend." „Nou, dan ga ik nu maar naar jouw huisje. Dag Donsje. Nog hartelijk be dankt. En dag paashaas!" Zo huppel de Kraaloog blij en vrolijk weg. Donsje en de paashaas gingen hard aan het werk en zo kwamen ze gauw klaar. „Paashaas, zijn dit al de eitjes die ik moest verven? Ik heb ze al af," ?ei Donsje toen er een uurtje voorbij was. „Ja Donsje, ik ben ook klaar. Je mag nu de eitjes weg gaan brengen. Dat wou je toch zo graag?" „Ja paashaas, dat wou ik erg graag." „Hier is het lijstje met namen. Ga maar gauw en pas op dat de mensen je niet zien! Dag! Voorzichtig hoor en het beste!" riep de paashaas. „Dag paashaas!" riep Donsje. DONSJE STAPTE DAPPER door. De paashaas ging zijn krantje zitten le zen en hij stak zijn pijpje op. Donsje was gaan rennen, want hij was bang dat hij te laat bij de mensen zou komen en dat ze hem dan zouden zien. De eitjes hobbelden en botsten r>p elkaar in het mandje. Donsje merkte daar niets van. Hij stopte even om zijn eitjes te bewonderen. En wat zag onze Donsje?... Alle mooi geverfde eitjes, waar hij zo zijn best op gedaan had, waren kapot! Alle eierdooiers dreven in het mandje! Donsje barstte in snikken uit en de traantjes vielen in het mand je en op het mos in het bos. Hij was erg verdrietig. Nu had hi zo zijn best op de eitjes gedaan en r,u waren ze kapot! Hij ging op een boom stronk zitten. Hij legde zijn snuitje in zijn pootjes. Wat was dat?... Hij hoor de een heel fijn geklingel. Hij keek op en wat zag Donsje?... Een prachtige to verfee stond voor hem! „Waarom huil je, Donsje?" vroeg de toverfee. „O, lieve fee Madeleine, mijn eitjes zijn gebroken, die ik naar de' mensen moest brengen, want het is morgen paasfeest. En ik had nog wel zo mijn best op die eitjes gedaan. Ik had ::e zelf geverfd met mijn eigen kwastje". „Ach Donsje, wat is dat nou jammer voor je. Maar ik weet een goed plan. Ik tover al die eitjes weer heel, pre cies zo als ze waren. En jij belooft, dat je nooit meer zo onvoorzichtig zsl zijn. Goed?" „Ja, fee Madeleine, dat beloof ik. Wat fijn dat u die eitjes weer heel kan to veren!!" „Ja Donsje, dat kan ik. Maar luister goed. Als ik die eitjes weer heel ge toverd heb, verdwijn ik ook weer. Dat gaat vanzelf. Nou daar gaat ie dan. Let op één twee drie! Kwintiso kwats! Frida vela fantiso!" „TINGELING TING ting ting" hoor de Donsje. Weer keek hij in het mand je met eitjes en de eitjes waren weer heel. Wat was Donsje blij! Hij wou de fee bedanken, maar ze was weg. Donsje ging weer op weg naar de mensen en verstopte de eitjes in hun tuinen. Zo waren de eitjes toch nog goed terechtgekomen. Toen Donsje thuiskwam, zag hij daar Kraaloog genoeglijk van de zak met nootjes smullen, die Donsje hem gege ven had. Toen Pasen aangebroken was had Donsje een groot feest bij hem thuis. Kraalog kwam, de paashaas en Geeltje, die weer beter was. Zelfs de fee Madeleine kwam en die kreeg na tuurlijk de ereplaats aan de feesttafel. Donsje vertelde ook aan de paashaas het verhaal van de gebroken eitjes en die was ook blij dat het zo goed was afgelopen. Zo vierde Donsje een prettig paas feest en ik hoop dat jullie dat ook zul len vieren. Er was eens een pauw die altijd maar wou dat men staan bleef en zei: Wat mooi vind ik jou! En ja hoor, de struisvogel kwam dichterbij En riep: Wat een schoonheid! Hier hebt U mijn ei! En de poes zei rustig: U is beslist fraai! en keerde zich om met een statige zwaai. En de valk riep gehaast: U-ziet-er- leuk-uit! en rrrrh! vloog hij weg, op weg naar zijn buit. En allemaal zeiden ze tegen de pauw dut hij mooi was, en dat was nou net wat hij wou Maar als nu eens één dier dat niet had gezegd. Maar bijvoorbeeld: O nee, Pauw, die staart staat U slécht! Ddn zou onze pauw vast wel boos zijn geweest en hebben gemopperd op zo'n brutaal beest en met gefronst voorhoofd gegaan zijn naar 't strand en per boot verhuisd naar een prettiger land! Cor V-7ft

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 16