FILATELIE
Ghana®
*m"m m m
Bridge
mmmm
Hoe Donsje de paashaas mocht helpen
ZATERDAG 28 APRIL 1962
Erbij
PAGINA VIER
I
rmmm
9
m mm.
'fa?#/. 'mm. WM. 'mm.
B. Dukel
Madeion Kielich (10 jaar)
De pauw en de boot
i
WEST-DUITSLAND. De Westduitse
posterijen gaan voortaan elk jaar een
toeslagserie ten bate van de jeugd uit
geven. De eerste serie verschijnt op
25 mei a.s. met afbeeldingen van vlin-
ders: 7 3 pf. apollovlinder, 10 5
pf. koningsmantel, 20 10 pf. kleine
vos en 40 20 pf. koningspage. De
zegels zijn uitgevoerd in veelkleuren-
druk naar ontwerpen van Karl Oskar
Blase uit Kassei.
VERENIGDE STATEN. Honderdvijf
tig jaar geleden werd Louisiana als
staat in de Unie opgenomen. Dit feit
zal onder meer worden herdacht door
de uitgifte (op 30 april a.s.) van een
postzegel van 4 cents (oranjerood, mos
groen en kobaltblauw). Het gebied
werd door Napoleon op 20 december
1803 aan de Verenigde Staten verkocht.
De zegel brengt een oude rivierboot in
beeld. Er zijn 115 miljoen exemplaren
gedrukt.
INDONESIË. De Indonesische amti-
malariaserie is uitgegeven in de waar
den 40 sen (blauw) 1.50 roepia (donker-
geel), 3 rp. (lichtgroen) en 6 rp. (violet).
De zegels dragen het officiële embleem
van de malariebestrijdingscampagne
van de Wereldgezondheidsorganisatie.
BRITS HONDURAS. Een nieuwe
serie frankeerzegels van twaalf waar
den is in circulatie gebracht, die elk
een andere vogel, alsmede het portret
van koningin Elizabeth II vertonen. De
waarden zijn: 1, 2, 3, 4, 5, 10, 15, 25 en
50 cents en 1, 2 en 5 dollars.
OOST-DUITSLAND. Bij gelegenheid
van de internationale wielerwedstrijd
Praag-Berlijn-Warschau is een serie
van drie waarden uitgekomen. De 10
pf. toont drie renners en het Hradsjin
(de oude koninklijke burcht) te Praag,
de 20 10 pf., drie renners in de
truien van Polen, Tsjechoslowakije en
Oost-Duitsland en het paleis voor cul
tuur en wetenschap te Warschau en de
25 pf. een renner in de gele trui, het
Oostberlijnse stadhuis en een vredes
duif. De zegels zijn ontworpen door
Lothar Grünewald.
NOORWEGEN. De eerste vlucht met
een motorvliegtuig in Noorwegen zal
worden herdacht met een postzegel van
1.50 kr. (bruin en blauw). De zegel laat
het Duitse Taube-vliegtuig zien, waar
mee luitenant Hans Dons vijftig jaar
geleden over de Oslofjord vloog. De
zegel zal op 1 juni worden uitgegeven.
VATICAANSTAD. De Vaticaanse
postdienst heeft twee nieuwe luchtpost
zegels verkrijgbaar gesteld in de waar
den 1000 en 1500 lire. Op beide zegels
ziet men de aartsengel Gabriël, ont
leend aan een marmeren beeldhouw
werk, dat zich in de St. Ignatiuskerk te
Rome bevindt.
HONGARIJE. Een blokje van 10
forint (zwart, goud, blauw en sepia)
is uitgegeven ter ere van Gagarin, Titov
en Glenn. Afgebeeld zijn de wereldbol
en de portretten van de drie ruimte
vaarders.
PAKISTAN. Twee anti-malariazegels
zullen binnenkort in omloop worden
gebracht in de waarden 10 er 13 paise.
flIIHIUIIWWIIHH'llllWll
IV
Wis
Ah*l
De zegels vertonen links de anofeles-
mug (op elke zegel het insect in een
andere tekening) en rechts het embleem
van de actie.
GHANA. Ter gelegenheid van de
Dag van de Afrikaanse vrijheid zijn
drie zegels uitgegeven. De 3 d., 6 d. en
1 sh. 3 d. dragen dezelfde tekening, nl.
stralen die de vrede symboliseren ver
lichten het Afrikaanse continent. Het
moderne ontwerp is gemaakt door
de Amerikaan Robert Hegeman.
W O
xv> X> OiXXXXy^OOOOOCXJOOODCrOOOOt .rtOOOOCr^CCCCC
y'zm /-vy//' 'S/%v,
300000OO'~C"yN00000000000CQ00000000000C000000000
GOED OPLETTEN
Soms kan een spel slechts gewonnen
worden, als de speler van de kleinste mo
gelijkheden weet te profiteren Dat de zuid
speler in het onderstaande spel er niet in
slaagde klein slem te maken och, velen
zouden hier gefaald hebben. Maar goede
speeltechniek had hulp kunnen brengen
als zuid één kleinigheidje niet over het
hoofd had gezien:
A 6 4
C A 10 3
O H 4
V 10 8 7 4
H V 8 7
C 6
AVB 8 6 3 2
Met noord als gever en niemand kwets
baar verliep het bieden: noord 1 SA - oost
2 klaveren - zuid 3 ruiten - west 3 harten
- noord pas - oost 4 harten - zuid 4 Sans-
atout - west pas - noord 5 harten - zuid 6
ruiten - allen pasten.
Noords 1 SA-opening (zwak, 13-15 pnt.)
was weinig orthodox, doch niettemin een
goed bod met dit spel. OW maakten het de
tegenpartij danig lastig, doch de zuidspeel
ster liet zich terecht niet van haar stuk
brengen en eindigde bij een goed slembod
in ruiten.
West speelde hartenheer voor, noord
won. Zuid meende nu te moeten spelen op
het vrijmaken der klaveren - voor het ge
val de schoppens slecht zouden zitten. In
slag 2 werd daarom de C?3 van noord in-
getroefd in zuid - waarna volgde, die
west klein bekende en waarop oost +Boer
maakte. Oost speelde nu harten na - zuid
troefde en zag, dat van het vrijspelen der
klaveren niets kon komen. Zuid speelde
daarom alle troeven af, in de hoop dat één
der tegenstanders schoppen zou afgooien.
Nu was het tegenspel uiterst eenvoudig -
west had oorspronkelijk vier schoppens
gehad (met de Boer), vijf hartens, twee
ruitens en twee klavertjes; west wist, dat
zuid geen hartens meer had en behoefde
niets ander te doen dan zijn schoppens
vasthouden - zodat zuid één down ging.
Zuid miste een kans - die al zichtbaar
werd in de eerste slag. Toen west met har
tenheer uitkwam, had zuid mogen ver
onderstellen dat deze uitkomst wel eens
C? H V B zou kunnen wijzen. Een veel
betere speelwijze dan het vrijtroeven van
klaveren (die oost geboden had en waarop
de kans dus vrijwel nihil was), was ge
weest het spelen op een dwangpositie. Na
hartenaas in slag 1 te hebben gemaakt, had
zuid drie ronden troef moeten trekken (in
noord een klavertje weg) - en hierna
moet zuid *9 spelen die naar oosts 4» Boer
gegaan zou zijn.
Als oost nu harten naspeelt troeft zuid
in - en het aanzienlijke verschil met de
vorige speelwijze is, dat er nu nog de ^PlO
op tafel (noord) blijft liggen. Zuid speelt
nu zijn troeven verder uit en kan een eind
spel overhouden, waarbij zuid zelf nog
slechts 4 schoppens bezit, terwijl noord nog
A 6 met V) 10 en V heeft liggen. Als
u de moeite neemt te analyseren, dat west
in dwang geweest zou zijn wanneer hij
inderdaad alle hoge hartens plus vier
schoppens bezat - maar dat de dwang óók
zou werken als oost de vier schoppens plus
klaverenaas-heer gehad zou hebben, zult
u moeten beamen dat dit veruit de beste
kans was geweest. Daartoe is dan nodig,
dat men ziet dat de C10 een hoofdrol gaat
spelen.
Bridge vraag dezer week:
(Zuid) A H 10 7 2 9751 OA4 *853
Noord is gever, niemand kwetsbaar, vier
tallen wedstrijd. Biedverloop: noord 1 kla
veren - oost doublet - zuid redoublet -
west pas - noord 2 klaveren - oost doublet
- zuid pas - west 2 schoppen - noord pas -
oost pas - zuid doublet - west pas - noord
pas - oost 3 harten - wat moet zuid doen?
Antwoord elders op deze bladzijde.
Wit speelde 1) e5-e6t Re 7-d6. Hier had
zwart Kc6 moeten proberen. Na de tekst
zet, welke de witte dame aanvalt, kan wit
deze offeren. 2) e6xf7! Tg8xg7. Niet 2)
Rf4:? wegens 3) fg8D en wit herovert de
dame met torenwinst. 3) Df4xd6f! Te
tweede male wordt de dame geofferd.
3) Kc7xd6. 4) f7-f8Dt en zwart verliest
ook nog zijn toren, daar na 4)Tg7-e7.
5) Df8-f6f met torenwinst volgt. Derhalve
capituleerde zwart.
Dat men ook een kleine honderd jaar
geleden van dame-offers wist, bewijst het
partij slot van de in 1869 te Boedapest ge
speelde partij BeerSchwarz.
yocxvy - ^ooooonr* v^-oooooo^rvxyxooooroooooc
rv ^Y^ornooooocoooooooooooooc
Wij besluiten onze serie dame-offers met
een viertal stellingen, in welke steeds wit
aan zet is.
yWm// ^777$/. '^7777^/.
«ooooooooooooooooooocoooooooaooooooocooocooaxooooccooc
Zwart: 24, 33, 39.
Wit: 35, 45, 48, 50.
De winst is met 35-30 24x35 48-42 wel
bijzonder geestig.
Na een uitvoerige behandeling van ver
schillende spelvormen als hekstelling,
halve hekstelling, opsluitingen, flankspel,
klaverbladopstelling, Hollandse opening,
gesloten en open spel volgen verschillende
combinaties die in het partij spel zijn voor
gekomen.
LEEN VOOYS (DCIJ)
CpOOOOOOOOG- x OOOOOOCOODCOOCXXDOOOCOOOOCOCOOCOCOOOOCOOOOOC
De witte dame staat in, maar de wit-
speler trekt zich daar niets van aan, in
tegendeel. Hij zet bovendien nog eens een
toren en prise. 1) Tcl-c7HVoortreffe
lijk gecalculeerd; op 1) De3:? volgt
2) Tfd7; mat; op 1) Pc7:6 wint
2) De3: eenvoudig de dame, evenals op
1) Kc7:. 2) Pd5:f benevens 3) De3:.
Vandaar 1) Rd7-c8. Daarna gaat de
offerande echter verder met 2) Pf4xe6f!
Rc8xe6. 3) Dd2xd5fü Re6xd5. 4) Tf7-d7
mat; Een bijzonder krachtig slot.
De grootmeester onder de dame-offeraars
is wel Aljechin geweest. Wij willen daarom
besluiten met een partijfase uit 1924 van
de overleden exn wereldkampioen. Het ver
loop is minder geforceerd dan in de voor
afgaande stellingen en daarom veel moei
lijker te behandelen.
J. ELZENGA (Haarlemse Damclub)
Wit aan zet meende op een lokzet te
kunnen spelen met 1) 40-34. De IJmuide-
naar doorzag de stelling echter beter en
nam de afwikkeling 1) 40-34? 18-22. 2) 28x
17 12x21. 3) 26x17 23-29. 4) 34x23 19x26. Wit
staat nu stuk achter doch vervolgde 5)
43-39 10-15. 6) 17-11 6x17. 7) 36-31 26x37.
8) 38-32 37x28. 9) 33x11 14-19. 10) 25x23
13-18. 11) 23x12 8x6, waarna Vooys de
partij won.
Het interessantste gedeelte van het
boekje is dat waarin het spel van de elf
wereldkampioenen dezer qefriw-.^ordt be-
licht, zoals de nieuwste snufjes uit het
spél Van 'Tsjegöle^ en ir. Koeperman. Aan
het spel van ex-wereldkampioen P. Roo-
zenburg, heeft de schrijver terecht grote
aandacht besteed.
Tot besluit een fraai eindspel dat door
Fabre (wereldkampioen 1926) werd ge
wonnen.
MARIUS FABRE
COOOOOOOOO<~v aykyv x v v v-mr.- ow.vyyov v or
W/. 'VfcW/.
xxxxnoocooooooooooooooooooooooooc^-ro
Het boeiende verdere verloop was: 1)
Da4xa7üEr zijn nu meerdere varian
ten, van welke de voornaamste is: 1)
Ta7:. 2) Td8:t Rf8. 3) Rc5: h6. 4) Tf8:t Kh7.
5) Tld8! Dblf. 6) Kh2 Tb7 (deze toren stond
aangevallen). 7) Ph4! Dreigt opnieuw
mat. 7) g5. 8) Th8f Kg7. 9) Tdg8t Kf6.
10) Th?:| Ke5. 11) Te8t benevens 12) g3
mat. Het berekenen van een dergelijke
twaalf zetten diepe variant was voor Al
jechin een peuleschilletje. Zwart had lan
ger kunnen standhouden door een „ge
wone" voortzetting te spelen, zoals 1)
Td2: of 1) Pdl:, maar wit moet dan
op den duur winnen dank zij zijn vrije a-
pion. Vandaar 1) Re7-d6 hetgeen er
sterk uitziet, daar nu zowel Da7 als Tdl
instaan. Er volgt echter een verrassing:
2) Da7xd7ü Td8xd7. 3) Td2xb2 Wit
dreigt nu van alles, voornamelijk als ge
volg van de penning van Rd6. Zwart speel
de hier 3) Dg6-f6 maar gaf zich na
4) Tb2-d2! gewonnen. Er dreigt onder an
dere Rc5: met winst van Rd6.
Gaarne ontvingen wij voorbeelden van
dame-offers uit de praktijk van onze lezers.
SCHACHTASCHENJAHRBUCH 1962
Het Siegfried Engelhardt Verlag zond
ons uitgave 1962 van het bekende „Schach-
taschenjahrbuch" (prijs D.M. 7,90, linnen
band, 364 bl.), dat een schat van gegevens
bevat voor iedere toemooispeler, wed
strijdleider en dergelijke, zoals bijzonder
heden over de spelregels, lijst van groot
meesters, meesters, adressen van de sterk
ste spelers in alle landen, voornaamste
toernooiresultaten van 1961, tabellen, di
vers^ artikelen en dergelijke.
»00000000000Ó00^30000C*^0fT0CXXXX+fX^VOXO. vvvv^vwncrr
Wit: dammen op 4 en 46; stukken op
26 en 27.
Zwart: dam op 44; stukken op 16 en 17.
Wit speelt en wint.
Uit een serie problemen geven wij hier
(van de IJmuidense meester H. Laros) ter
oplossing weer.
xoooooocooooooooccococooor/: ^oooocjooooooonooc'v-^
xx>x500oc»doooooooooooocodoooooooocooocoooo^ - -Yvv>OOOOOOC
ooococoooooococoooooooocc cocoocoococcodoooood:
Wit: Barnes. Zwart: N.N.
Wit heeft enige pionnen plus een fraaie
aanvalsstand voor een stuk. Maar op welke
wijze kan hij een snelle beslissing for
ceren? De eerste zet is hoogst verrassend,
namelijk 1) Dh7-f5üEr dreigt nu mat
in één zet door het aftrek-dubbelschaak.
2) Te8 mat. Natuurlijk faalt 1) Tf5:?
op 2) Te8t benevens 3) Td8: mat. Zwart
maakt daarom een vluchtveld voor zijn
koning en dreigt op zijn beurt mat, met:
1) Db7-f3. Er volgde echter 2) Te6-
e7t Tf8xf5. 3) Te7xc7t Kc8-b8. 4) Tdl-d8t
Pa7-c8. 5) Td8xc8 mat.
Moeilijker is het slot van de te Coburg
1905 gespeelde partij BergerJohn, waarin
de volgende stelling ontstond.
„Handleiding voor het damspel", een
studieboek voor beginnende en meer ge
vorderde spelers, geschreven door wijlen
J. W. van Dartelen, is dezer dagen geheel
gemoderniseerd verschenen.
De bekende boekenschrijver en hoofd
redacteur van „Het Damspel", de heer J. F.
Moser, heeft het boek bijzonder aantrekke
lijk gemaakt door zijn bijdrage over elf
wereldkampioenen. Men kan er voorts in
vinden: het „Reglement voor het inter
nationale damspel", openingstudies, eind
spelen en problemen.
Wij laten hieronder enkele fragmenten
uit dit 95 bladzijden tellend boekje volgen.
Een eindspel uit Rusland.
Zwart: 7, 8, 17, 19, 23, 24, 27, 29, 30, 36.
Wit: 28. 33, 35, 38, 39, 40, 42, 43, 47, 50.
Wit speelt en wint.
r-j j Het boekie Js te verkrijgen in de boek-
Alr. La. Spanjaard handel en bij de uitgeverij Van Goor en
Zonen in Den Haag.
•pjaatqnop
-aguo qoop - (uajaAejjj auiapf j(ta ua sat;
-ua^mj aijp 'saftuajjeq ssmj 'satjuaddoips
aup peq jsaM - 6 01 SAO 01 8 AHV6
E S 6 8 pep )soo) UMop raiA ioejjuoo
;ep Suig jjCipjejd ap ui 'uajaiqnop qoop
uaddeusiuo uaiej ;aiu ftpiEduaSai ap 'ua;
-jeq ui aipBAiz uCiz squepuo 'nu laoui pmz
uaqeui uauumj uaddoqos ui uaSrqs aijp jjCq
-apaouuaA qoop 'aaMi aa^az qoo snp aaiads
-pmz ap jez 'pjaadsag jproM loejiuoouajjeq
uaa ja sib Ijizaq suaddoqos jatA jo aup jsoo
;sp jaqaz ;aq si ua;B[agui jjaaq uaddoqos
Z uba poq (uaguoAvpag) jaq jsoo jBEa
'jnajq ajsSuBi sjb uaaaABpt siqoajs jaui jaM
uaiqossiui 'ijaaq iads soojapjBEAY uauioq
-(OA uaa isaM iep 'ufiz qfqapmp ibz lay
:SBBJAaSp|jq asiffnaitaM do pjooMjuy
DONSJE WAS EEN PASGEBOREN
kuikentje. Hij zag er uit als een klem
donzen balletje, daarom heetté hij ook
Donsje.
Donsje lag in zijn bedje. Daar kwam
Pluisje zijn kamertje binnenstappen.
Pluisje was zijn mammie.
„Opstaan, Donsje. Het is al laat,"
zei Pluisje.
„Ja mammie." En donsje stapte zijn
bedje uit. Hij begon zich te wassen.
Net toen donsje klaar met wassen was
ging de bel. Donsje liep naar de voor
deur van hun huisje.
„Dag postbode," zei hij.
„Goedemorgen Donsje. Ik heb een
brief voor je en ik geloof waarempel
dat hij van de paashaas is," zei de
postbode.
„Van de paashaas?" vroeg Donsje
ongelovig.
„Ja."
„O, welbedankt! Dag postbode!"
Dag Donsje!"
Donsje liep naar binnen en scheur
de de brief open.
„Voor wie is die brief?" vroeg Pluis
je.
„Voor mij, mammie." Donsje begon
de brief te lezen. Dit las hij:
„Lieve Donsje,
Je bent pas geboren en dus nog heel
klein. Toch wou ik je wat vragen. Je
weet, dat het gauw Pasen is en dus
ben ik druk bezig met eieren te ver
ven. Ik heb een hulpje, die me daar
mee helpt. Geeltje heet ze. Maar nu is
Geeltje ziek geworden en heb ik geen
hulpje meer. Zou jij nu in plaats van
Geeltje de kleinste eitjes willen hel
pen verven? Ik zou je erg dankbaar
zijn. Schrijf gauw terug. Dag! Harte
lijke groeten van de
paashaas."
Donsje dacht even na en begon toen
meteen aan een brief voor de paashaas.
Hij schreef dit:
„Lieve paashaas.
Ik zal u komen helpen. Dan kom ik
morgen bij u met mijn eigen kleine
kwastje om te helpen verven. Mag >.k
dan ook de eieren bij de mensen weg
stoppen? Dat lijkt mij zo'n leuk werk.
Dag paashaas!
Donsje."
ZO 'KWAM HET DAT Donsje de
Paashaas mocht helpen. Hij was erg
trots dat de paashaas hem had uitge
kozen. De volgende dag ging Donsje
op weg. Zijn moeder had aanwijzin
gen gegeven hoe Donsje moest lopen.
Zo ging Donsje dapper op weg met zijn
kwastje in zijn pootje. Hij hield net
kwastje in het begin goed vast, maar
later niet meer.
Hij liep door het bos. Toen langs
open velden. Opeens bemerkte Donsje
dat hij zijn kwastje kwijt was! Hij
zocht overal, in de kleinste hoekjes en
gaatjes, maar tevergeefs. Hij liep zelfs
helemaal terug naar het bos. Maar
vond niks
Donsje was erg verdrietig. Er liepen
zelfs traantjes over zijn donzen zachte
wangetjes. Hij zocht en zocht. Mis
schien kon hij nu de paashaas niet
helpen verven en hij had er zich net
zo op verheugd.
Toen ging hij toch maar zonder
kwastje naar de paashaas.
„Wat is dat nou?" vroeg deze. „Heb
je gehuild, Donsje? Je hebt zulke be
huilde wangetjes."
Snikkend vertelde Donsje, dat nij
zijn kwastje had verloren. De paashaas
vond het erg jammer. Hij zocht in de
kist waar allemaal verfspullen in zaten,
of daar soms nog een kwastje in zat.
Net toen hij had gezegd, dat hij geen
kwastje meer had, kwam Kraaloog, ^e
eekhoorn, aanhuppelen. En wat had hij
in zijn pootjes? Het verfkwastje dat
Donsje verloren had!
Kraaloog zei: „paashaas, is dit kwast
je van jou? Ik vond het toen ik nootjes
aan het zoeken was. Of is het van Dons
je?"
„O KRAALOOG, waar heb je dat
kwastje gevonden? Het is namelijk van
mij. Ik heb het verloren toen ik op weg
naar de paashaas was om hem te hel
pen om de eitjes te verven Als jij het
nu niet gevonden had, kon ik de paas
haas niet helpen verven. O, wat fijn dat
je het kwastje gevonden hebt! Hoe kan
ik je bedanken? Ik weet al hoe ik je
kan bedanken. Jij loopt nu even naar
mijn mammie. Je vertelt aan mijn
mammie, dat ik vond dat je mijn zak
met nootjes mag hebben als beloning.
Dan geeft mijn mammie je vast die
zak met nootjes wel. En jij hebt geen
tijd verloren door het kwastje te bren
gen, want je hebt dan meteen een hele
zak nootjes. Vind je dat geen goed
idee?"
„Ja Donsje, een prachtig idee. Maar
je hoeft mij toch geen hele zak noot
jes te geven?"
„Jawel, want die heb je verdiend."
„Nou, dan ga ik nu maar naar jouw
huisje. Dag Donsje. Nog hartelijk be
dankt. En dag paashaas!" Zo huppel
de Kraaloog blij en vrolijk weg.
Donsje en de paashaas gingen hard
aan het werk en zo kwamen ze gauw
klaar.
„Paashaas, zijn dit al de eitjes die
ik moest verven? Ik heb ze al af," ?ei
Donsje toen er een uurtje voorbij was.
„Ja Donsje, ik ben ook klaar. Je
mag nu de eitjes weg gaan brengen.
Dat wou je toch zo graag?"
„Ja paashaas, dat wou ik erg graag."
„Hier is het lijstje met namen. Ga
maar gauw en pas op dat de mensen je
niet zien! Dag! Voorzichtig hoor en het
beste!" riep de paashaas.
„Dag paashaas!" riep Donsje.
DONSJE STAPTE DAPPER door. De
paashaas ging zijn krantje zitten le
zen en hij stak zijn pijpje op.
Donsje was gaan rennen, want hij
was bang dat hij te laat bij de mensen
zou komen en dat ze hem dan zouden
zien. De eitjes hobbelden en botsten r>p
elkaar in het mandje. Donsje merkte
daar niets van. Hij stopte even om zijn
eitjes te bewonderen. En wat zag onze
Donsje?... Alle mooi geverfde eitjes,
waar hij zo zijn best op gedaan had,
waren kapot! Alle eierdooiers dreven in
het mandje! Donsje barstte in snikken
uit en de traantjes vielen in het mand
je en op het mos in het bos.
Hij was erg verdrietig. Nu had hi
zo zijn best op de eitjes gedaan en r,u
waren ze kapot! Hij ging op een boom
stronk zitten. Hij legde zijn snuitje in
zijn pootjes. Wat was dat?... Hij hoor
de een heel fijn geklingel. Hij keek op
en wat zag Donsje?... Een prachtige to
verfee stond voor hem!
„Waarom huil je, Donsje?" vroeg de
toverfee.
„O, lieve fee Madeleine, mijn eitjes
zijn gebroken, die ik naar de' mensen
moest brengen, want het is morgen
paasfeest. En ik had nog wel zo mijn
best op die eitjes gedaan. Ik had ::e
zelf geverfd met mijn eigen kwastje".
„Ach Donsje, wat is dat nou jammer
voor je. Maar ik weet een goed plan.
Ik tover al die eitjes weer heel, pre
cies zo als ze waren. En jij belooft,
dat je nooit meer zo onvoorzichtig zsl
zijn. Goed?"
„Ja, fee Madeleine, dat beloof ik. Wat
fijn dat u die eitjes weer heel kan to
veren!!"
„Ja Donsje, dat kan ik. Maar luister
goed. Als ik die eitjes weer heel ge
toverd heb, verdwijn ik ook weer. Dat
gaat vanzelf. Nou daar gaat ie dan. Let
op één twee drie! Kwintiso
kwats! Frida vela fantiso!"
„TINGELING TING ting ting" hoor
de Donsje. Weer keek hij in het mand
je met eitjes en de eitjes waren
weer heel. Wat was Donsje blij! Hij
wou de fee bedanken, maar ze was
weg.
Donsje ging weer op weg naar de
mensen en verstopte de eitjes in hun
tuinen. Zo waren de eitjes toch nog
goed terechtgekomen.
Toen Donsje thuiskwam, zag hij daar
Kraaloog genoeglijk van de zak met
nootjes smullen, die Donsje hem gege
ven had. Toen Pasen aangebroken was
had Donsje een groot feest bij hem
thuis. Kraalog kwam, de paashaas en
Geeltje, die weer beter was. Zelfs de
fee Madeleine kwam en die kreeg na
tuurlijk de ereplaats aan de feesttafel.
Donsje vertelde ook aan de paashaas
het verhaal van de gebroken eitjes en
die was ook blij dat het zo goed was
afgelopen.
Zo vierde Donsje een prettig paas
feest en ik hoop dat jullie dat ook zul
len vieren.
Er was eens een pauw die altijd
maar wou
dat men staan bleef en zei: Wat
mooi vind ik jou!
En ja hoor, de struisvogel kwam
dichterbij
En riep: Wat een schoonheid! Hier
hebt U mijn ei!
En de poes zei rustig: U is beslist
fraai!
en keerde zich om met een statige
zwaai.
En de valk riep gehaast: U-ziet-er-
leuk-uit!
en rrrrh! vloog hij weg, op weg naar
zijn buit.
En allemaal zeiden ze tegen de pauw
dut hij mooi was, en dat was nou
net wat hij wou
Maar als nu eens één dier dat niet
had gezegd.
Maar bijvoorbeeld: O nee, Pauw, die
staart staat U slécht!
Ddn zou onze pauw vast wel boos
zijn geweest
en hebben gemopperd op zo'n brutaal
beest
en met gefronst voorhoofd gegaan
zijn naar 't strand
en per boot verhuisd naar een
prettiger land!
Cor V-7ft