HAN GORTER L." Honderd jaar Parijs m I I TANTE PATENT EN DE SOF PANDA EN DE PECHVOGEL 7( 1 Fa. B. ENGELENBERG Ons vervolgverhaal 23 i/. afgesproken plaats DE MEIDAGEN VAN 1940 Anti-rookwet voor jeugd van Jersey MAANDAG 7 MEI 1962 9 Faroek belasterd in boek van een bordeelhoudster? OFFICIËLE VERKOOP SIKKENS LAKKEN Legerleiding negeerde gevaar van Duitse luchtlandingen Duizend nazi-parachutisten bonden een heel legerkorps Mislukte coup Schotse brandweer- monniken gaan feestvieren uDu iiiiiiiiiniHiiiiiiiiiiiiiiiiii »tj I 22) Dan kwam Yvonne Delprat. Over haar had hoofdinspecteur Ploeger i maar heel weinig gegevens. Zij was B inderdaad van heel goede familie. Haar vader was officier in het Fran- se leger en kort voor de bevrijding B van zijn land gesneuveld. Haar moe- li der was kort daarop aan een onge il neeslijke ziekte gestorven. Daarna H bleek, dat er voor de kleine Yvonne, B hun enig kind, dat toen pas 17 jaar B was geworden, weinig meer over was. Zij had zich kranig door de moeilijk- heden heen geslagen en was direct S aan het werk gegaan. De Hollandse S firma, waarbij zij in Parijs op kan- toor had gewerkt, gaf uitstekende in- lichtingen over haar. Van politieke belangstelling was bij haar geen B sprake, meende men, en zeker niet voor het Oosten. Ook de Franse poli- tie, waar Ploeger nog geïnformeerd had, wist met zekerheid te zeggen, B dat het meisje nooit lid van een poli- B tieke partij was' geweest en ook geen S neiging daartoe had getoond. 5 Ploeger haalde zich het meisje nog S eens voor de geest. Zij was klein en B tenger,, maar goed gespierd en lenig. Volgens haar eigen verklaring had H zij veel aan sport gedaan. Zij moest dus wel in staat geweest zijn die daad te plegen, maar wat voor reden kon ze daar voor hebben? B De beide dienstmeisjes kwamen 5 praktisch niet eens in aanmerking. Zij sliepen samen op één kamer, een verdieping hoger. De oudste was S ruim 40 jaar en het type van een oude vrijster. Zij was al 10 jaar bij de familie Boon in dienst. Ze speelde min of meer de baas over het andere B meisje. Deze was 18 jaar en kwam uit een keurig arbeidersgezin waar niets op aan te merken viel. Geen S van beiden waren ze trouwens, wat constitutie en lichaamskracht betreft, in staat iemand een dergelijke stoot toe te brengen. Toch zou één van deze mensen de daad gepleegd moeten hebben of er 1 medeplichtig aan moeten zijn, tenzij een ander, van buitenaf, met een B sleutel het huis was binnengekomen. H Via de voordeur was dat onmogelijk. B Vanaf het moment, dat Marja thuis- H kwam hadden eerst Wilkens en later zijn opvolger die deur steeds in het oog gehouden. De achterdeur had Ploeger buiten beschouwing gelaten. Het ging immers alleen maar om 5 Marja en wel in hoofdzaak om haar 5 veiligheid buitenshuis te verzekeren. Zij wist, dat er op die manier over haar gewaakt werd. Voor haar was 1 er dus geen enkele, reden om via de achterdeur te ontglippen. Nu had hij er spijt van, dat hij dip achterdeur de vorige avond niet had laten be ll waken. Maar wie kon vermoeden, dat er in huis een moord gepleegd zou worden? Logischerwijs bestond dat» B gevaar alleen als Marja buitenshuis S was en door de Russen in een val werd gelokt. Bovendien had hij ge- constateerd, dat de achterdeur, die van de tuin toegang gaf tot de bij- keuken, en de schuifdeuren van de serre aan de achterkant van het huis, aan de binnenkant van grendels wa- ren voorzien. 1 Volgens Willem van Woerden had 1 hij de achterdeur de vorige avond, B toen hij nog even naar de centrale verwarming in de bijkeuken was gaan kijken, afgesloten en zat de grendel er de volgende morgen nog op. De serredeuren waren dag en 1 nacht afgesloten gebleven. De ramen I op de kamer van Marja waren ge- sloten. Alleen die van Willem, een 5 verdieping hoger en ook aan de achterkant van het huis stonden open. Afgezien van de geweldige klimpartij, die de moordenaar zou B hebben moeten volbrengen om langs die weg binnen te komen, had Wil- i lem hem toch zeker moeten horen als hij op zijn kamer was geweest. Vol- B gens zijn zeggen, was hij om één uur, direct nadat zijn neef was vertrok- ken, naar bed gegaan. Volgens de H dokter was de moord zeer waar in schijnlijk tussen één en twee ge- pleegd. In dat geval was Willem dus al op zijn kamer, zodat de moorde- naar onmogelijk langs die weg meer B kon ontsnappen. Toen Ploeger al die punten nog eens had overwogen, kwam hij al- weer tot de conclusie, dat een van de 1 bewoners de dader moest zijn. Het B was alleen de vraag wie. Tegen nie- mand was er een bewijs of zelfs ook maar een motief aan te voeren. Hij besloot nog weer eens naar het huis te gaan om de kamer van de jour- naliste opnieuw tedoorzoeken in de i hoop daar iets te vinden. Misschien had Marja gegevens in haar bezit, die hem verder konden brengen. Nog iets bijzonders? vroeg hij, toen Van Woerden de deur voor hem I opende. Neen, inspecteur. Alleen is de jonge meneer Boon uit Frankrijk over gekomen om zijn ouders op te I zoeken. Zo? Die zou ik dan straks wel graag even willen spreken. Hij is met zijn vader uitgegaan. Waarheen? Ik weet het niet, inspecteur. Ik denk naar het laboratorium. Dat doen ze meestal als hij hier is. Hij is met zijn eigen wagen gekomen en rijdt f altijd zelf. Ik hoefde dus niet mee. Waarschuw me maar als ze j terug zijn. Ik wil hem graag even j spreken. Je kunt me vinden in de ka- mer van freule Marja. Ploeger liep meteen naar boven. Hij j opende de kamerdeur met een sleu- j tel, die hij in zijn zak had. Het was een voorzorgsmaatregel, die hij had genomen om er zeker van te zijn, dat j niemand de kamer zou binnenkomen j en alles dus volledig intact bleef. Nadat hij de kamerdeur weer had j afgesloten liep hij op het bureau toe j en trok de bovenste la open. Syste- j matisch doorzocht hij het hele bu- j reau. Hij was hier ongeveer een uur mee bezig zonder iets te vinden, wat van belang was, toen de zoemer van j de telefoon ging. Willem berichtte hem via de huis- j telefoon, dat de professor en zijn zoon j juist waren gearriveerd. Wil je vragen of meneer Boon even boven komt? vroeg Ploeger. Even later werd er geklopt en toen i de hoofdinspecteur de deur had open- i gemaakt stapte een jongeman de ka- i mer binnen. Mijn naam is Boon, stelde hij zich voor. U wilde mij spreken? Ploeger stak hem zijn hand toe. Ik ben hoofdinspecteur Ploeger van de centrale recherche, zei hij. Gaat u zitten. Ik zou graag even met u willen praten. Hij wees zijn bezoeker een stoel bij de haard en ging zelf tegenover hem zitten. Ingenieur Boon had een scherp getekend, intelligent gezicht. Zijn donkere ogen namen de hoofdinspec teur belangstellend cp zonder een al te grote nieuwsgierigheid te tonen. Hij was gekleed in een antracietgrijs kos tuum, dat als gegoten om zijn lichaam sloot. Het was in alle opzich- ten een man van de Wereld, constp- teerde Ploeger, toen Boon. als om hem te tonen, dat hij eigerilijk dn dit" huis de gastheer was, zijn sigaretten koker uit zijn zak haalde en de poli tieman voorhield. Dank u. U weet natuurlijk van de geschiedenis af? Ja. Mijn moeder heeft mij over het drama geschreven. Daarom ben ik naar Holland gekomen. Het leek mij toe, dat ze mijn hulp wel nodig had. Hebt u freule Marja goed ge kend? O ja. Ze is jaren bij ons in huis geweest. Ik was nog maar een klein jongetje toen ze hier kwam. Hoeveel verschilde u met haar in leeftijd? Niet zo heel veel. Ze was bijna twee jaar ouder dan ik. Toen haar ouders dood waren kwam ze bij ons. Zij was toen bijna 16 en ik nog geen 14. Zij is hier dus verder opgevoed? Voor zover mogelijk, antwoordde Boon glimlachend. Er was name lijk niet veel meer aan haar op te voeden. Marja was een eigenzinnig kind, dat toen al precies wist wat ze wilde. Werd ze toen al Marja genoemd? Ja. Het was een naam uit haar kindertijd, die zij altijd trouw geble ven is. Toen ze bij ons kwam ging ze net over naar de vierde klas h.b.s. Zij wilde toen al journaliste worden. Vader had liever dat ze ging stu deren. Zij had een uitstekend ver stand en leerde gemakkelijk. Marja dreef haar zin door. Zij meldde zich direct na haar h.b.s.-tijd bij een krant en werd aangenomen. Daar is ze ja ren gebleven. Ze is opgeklommen tot redactrice, maar ten slotte beviel haar dat niet. Het was haar te ge bonden en zij vond het werk te een zijdig. (Wordt vervolgd „100 JAAR PARIJSdoor Jacques Damase en Daniel Frasnay. (Zwarte Beertjes-serie no. 459/460, uitg. A. W. Bruna en Zoon, Utrecht). Een kostelijke foto-pocket die, in woord en beeld, een vogelvlucht-pano rama geeft van de ontwikkeling der Lichtstad in de laatste eeuw. Daarvóór, zo zegt auteur Damase, had Parijs nog goeddeels een middeleeuws karakter, maar in 1860 hebben Napoleon III, zijn doortastende prefect Haussmann en architect Viollet Leduc er de modernste stad van Europa van gemaakt: de grote doorbraak die het intieme, pittoreske Parijs van de nauwe straatjes deed ver dwijnen en er een gigantische metro pool voor in de plaats stelde. Het oude „Parijs van de Parijzenaars" maakte plaats voor een wereldstad die „van iedereen" was, cultureel on toeristisch middelpunt van Europa, focus van de internationale politiek en van de weten schap, van kunstenaars en studenten: een nieuwe Toren van Babel, de „navel der wereld". Het is deze stormachtige ontwikkeling met al zijn grootse mo menten en excessen, die dit boekje in beeld brengt: de Place Vendöme van het tweede Empire, bevolkt met hoogge- hoede, gebakkebaarde flaneurs en glanzende „équipages", het trieste tijd perk der Commune met de fusillade van de generaal Thomas, de eerste iWZd Toulouse-Lautrec in Japans kostuum. Cancandame in de Moulin Rouge, de af faire Dreyfus, de wereldtentoonstelling van 1900 met de Eiffeltoren in aan bouw, Sara Bernhard rustend op een hemelbed vol dierenhuiden, Mata Hari met niets anders aan dan een smeed ijzeren b.h., de overwinningsparade van 1918 en vervolgens de ganse ere galerij van oude en nieuwe celebritei- ten die Parijs heeft uitgebroed: Isadore Duncan, Mistinguett, de bokser Car- pentier, modekoning Paul Poiret, onze eigen Kees van Dongen, Debussy en Poulenc, de douanier Rousseau, Renoir, Toulouse-Lautrec (hier gereproduceerd in .een Japanse kimono!) tot en met Sar tre, Barrault, Bardot en De Gaulle, wier daden, indrukwekkend of zot, alle een De Avenue de l'Opéra am.no 1865, naar het ontwerp van baron Haussmann. stempel gedrukt hebben op een bepaal de periode van honderd jaren „Vie Pa- risiènne". Korte, kernachtige karakte ristieken van auteur Damase in het tekstdeel vullen de lacune in ons ge heugen op prettige wijze aan, en beide foto's zowel als tekst leiden ten slotte tot de verrassende slotsom, dat Parijs ondanks een eeuw breken en bouwen, ondanks de ingrijpende ver anderingen van décor, stoffering en geestelijke inventaris, toch altijd zich zelf gebleven is, dat er in wezen niets verandert. Plus que ca change Herman Croesen Een rechter van het hooggerechtshof van de staat New York heeft besloten dat er een proces moet worden gevoerd over de vraag of ex-koning Faroek van Egypte ooit een bezoek heeft gebracht aan de V.S. Faroek heeft 400.000 dollar (1.440.000 gul den) schadevergoeding geëist wegens laster. Deze som zou moeten worden betaald door Lyle Stuart, uitgever van het boek „Pleasure was my business" (Pret was mijn bestaan), de biografie van een exploi- tante van duistere gelegenheden. In het boek staat dat Faroek bij een bezoek aan de V.S. in Miami Beach (Florida) een be zoek heeft gebracht aan een huis van ver dachte zeden. Faroek voert daartegen aan dat hij nooit in de Verenigde Staten is geweest. Zijn advocaten dienden een brief van het ministerie van Buitenlandse Zaken in waarin stond dat Faroek nooit een inreis visum heeft aangevraagd en nooit een staatsbezoek aan de Verenigde Staten heeft gebracht. De advocaat van Stuart zegt, beëedigde verklaringen te hebben van personen die in 1952 in Miami Beach zijn voorgesteld aan „een man, die zei dat hij Koning Fa roek was en die sprekend op hem leek". Advertentie Doeistraat 59 - Haarlem - tel. 15252 VOOR SCHUUR EN SCHUTTING „TENCOLINEUM" GROEN DAT ER in de meidagen van 1940 reeds Duitse troepen in geslaagd zijn „naar Engeland te varen", al was liet dan niet op een wijze zoals zij die zich hadden gedroomd en zoals zij die in die dagen luide op de openbare weg be zongen, is niet algemeen bekend. Het waren bijna duizend man parachutisten die door de Nederlanders na de landingen rond Den Haag gevangen genomen waren. Deze duizend man zijn als krijgsgevangenen via IJmuiden naar Engelanc overgebracht. DIT BLEEK uit een lezing die kolonel buiten dienst F. J. Molenaar uit Zeist, in 1940 verbonden aan de staf van het te Gouda gelegerde Tweede Luchtvaartregi ment, later Engelandvaarder en een der bouwers van de naoorlogse Koninklijke Luchtmacht, dezer dagen heeft gehouden op een bijeenkomst in Den Haag. Hij spraK daar op uitnodiging van de Nederlandse vereniging van lucht- en ruimtevaart-pu blicisten over de luchtstrijd om Nederland in de meidagen van 1940. De heer Molenaar, die thans hoofdre dacteur is van „Onze Luchtmacht", orgaan van de Koninklijke Vereniging Onze Lucht macht, heeft in 1954 opdracht gekregen de luchtverdediging van Nederland in de meidagen van 1940 officieel te beschrij ven. Hij hoopt dat dit werk aan het einde van dit jaar zal kunnen verschijnen. Het zal bij de staatsdrukkerij worden uitge geven. De beschrijving heeft veel tijd ge vorderd omdat het, doordat nagenoeg alle officiële archieven vernietigd zijn (het zij in 1940 door de Nederlanders, hetzij tegen het einde van de tweede wereldoor' log, door de Duitsers) nodig was door per soonlijke gesprekken hier en in h£t bui tenland de geschiedschrijving op te bou wen en verscheidene lezingen te verge lijken. VAN DE IN totaal tweeduizend man Duitse parachutisten die rond Den Haag zijn neergelaten, zijn er door de Nederland se eenheden negenhonderdvijftig gevangen genomen. De resterende duizendvijftig man zijn in vijf groepen verspreid neer gekomen. Het doel dat de Duitsers zich met de landing van deze troepen voor ogen hadden gesteld: bezetting van de „hoofd stad" Den Haag en uitschakeling van de Koninklijke familie en van de Neder landse regering, is volkomen mislukt. De overblijvende duizenvijftig man, die zich bevonden bij het vliegveld Valken burg, bij Wassenaarse Slag, bij Ocken burg. Staalduinen en Overschie hebben zonder dat zij het wisten het gehele Eer ste Nederlandse Legerkorps dat in de kust strook was opgesteld, alsmede een groot aantal depottroepen gebonden. Deze Ne (Van onze correspondent) LONDEN De regering van het Ka naaleiland Jersey heeft by het plaatselijke parlement een wetsontwerp ingediend, dat de verkoop van sigaretten aan kinderen onder de zestien jaar zal verbieden en de politie het recht geeft sigaretten, tabak en sigarettenpapier in beslag te nemen, wanneer dit in openbare gelegenheden in het bezit van personen onder de zestien wordt gevonden. Verder zullen de siga rettenautomaten op het eiland worden af geschaft. Volgens de directeur van de geneeskun dige dienst op Jersey is het sterftecijfer op Jersey als gevolg van longkanker ho ger dan waar ook op de Britse eilanden, als gevolg van het buitensporige roken der bevolking. Sigaretten zijn er goedkoper dan in Engeland zelf, waar rookartikelen zeer zwaar belast zijn. De voorgestelde maatregelen vloeien voort uit het in maart gepubliceerde Britse medische anti-rook- rapport. In Engeland heeft, zoals bekend, een groot tabakconcern reeds besloten, 6000 sigarettenautomaten van de straat te nemen om 't roken door kinderen te voor komen. Verder is ook, zoals men weet, besloten om op de Engelse commerciële televisie vóór 's avonds negen uur geen sigarettenadvertenties meer te laten ver schijnen, ook al om te verhinderen dat kinderen erdoor worden beïnvloed. Het Schotse district en' meer Loch Ness heeft niet alleen een gerenommeerd mon ster, het heeft ook een zeer bijzondere brandweer. Deze bestaat n.l. uit Benedic tijner monniken van een 250 jaar oude ab dij in Fort Augustus en de geestelijke brandbestrijders vieren dezer dagen de 21ste verjaardag van hun officiële aanstel ling als zodanig. Zodra het brandalarm van het Loch weerklinkt, schorten de twaalf brandweer monniken hun habijten op, nemen de hel men van de haak en bestijgen hun eigen brandspuit, die op de terreinen van de abdij staat. Bij zo'n alarm laten de brandweermon niken al hun bezigheden in de steek, on verschillig of zij zich in de kapel be vinden, werken in de studiezalen of in hun sober ingerichte cellen een korte, welver diende nachtrust genieten. De brandweer van de abdij, die meer dan 1000 Hooglanders in Fort Augustus en kleine dorpen langs het Loch tegen de rode haan beschermt, is in 1941 gevormd, toen Engeland in oorlog was. „Het was in die tijd onmogelijk, vol doende mannen uit de dorpen te krijgen," vertelde broeder Maurus, de thesausier van de abdij. En aangezien de abdij het grootste brandrisico in de omgeving vormt, werd ons verzocht, de brandspuit bij ons te nemen en haar te bedienen. derlandse troepen hebben ook niet gewe ten, dat slechts een handjevol „valscherm jagers" de handenbinders waren. Bij zijn onderzoekingen in Duitsland, Engeland, de Verenigde Staten en Neder land is de heer Molenaar gebleken dat de Duitsers voor het vervoer'door de lucht van in totaal een zestienduizend man troepen (parachutisten, infanteristen e.d.) slechts vierhonderddertig driemotorige Junkers IK-52 toestellen ter beschikking hadden. Deze vliegtuigen zouden de ge hele troepenmacht var 16.000 Duitsers in ongeveer tweeënhalve dag naar westelijk Nederland hebben moeten overbrengen. Aangenomen kan worden dat er van de 430 V-52 transporttoestellen 164 boven of op Nederlands grondgebied door toedoen van Nederlandse strijdkrachten zijn ver nietigd. Het aantal had nog groter kunnen zijn, als men ook de vele beschadigde toe stellen in hrand had gestoken. HET IS DE HEER Molenaar gelukt, de bevelen in handen te krijgen die de Duitse generaal K. Student had opgesteld voor de onder zijn bevel staande lucht landingstroepen die in Nederland zouden worden ingezet. Deze bevelen zijn gedag tekend 23 februari 1940. Dat de bruggen bij de Moerdijk, bij Dordrecht en Barendrecht niet in de lucht zijn gevlogen kwam omdat de ontstekings- kabels naar de springladingen niet waren aangebracht. Deze bruggen lagen immers niet in de eerste linie, zoals die in Twente en langs de de IJssel. Men was er aan Nederlandse zijde niet op verdacht, dat 'n eventuele aanval met behulp van lucht landingstroepen zou worden uitgevoerd hoewel zich aan boord van een in' januari 1940 bij Mechelen geland Duits vliegtuig reeds aanwijzingen voor plannen in die richting bevonden. Men heeft geen geloof gehecht aan de gegevens die men hier omtrent toen in handen had gekregen. De heer Molenaar merkt voorts op dat de Duitsers bij hun bombardementen op o.a. Schiphol nooit zoveel schade aan ge bouwen en zich in de hangars opgestelde vliegtuigen hadden kunnen aanrichten als op de eerste oorlogsdag is geschied, in dien men geluisterd had naar de woor den van de heer U. F. M. Dellaert, die steeds een grotere spreiding van vlieg tuigen over het grote terrein van de luchthaven had bepleit. 3. Tante Patent sleepte de vondst mee naar bin nen en zette hem onder de kapstok op het pasge- wreven linoleum van de hal. „Niet helemaal artistiek verantwoord..." prevel de ze. „Een tikje te grof. 't Is natuurlijk leuk om een rustieke pot in de hal te hebben bij wijze van paraplubak maar deze past niet in de sfeer van mijn interieur. Jammer. Zal ik 'm in de tuin te rugzetten, of met de vuilnisman meegeven... o help, er wordt gebeld, net nu ik er zo verwilderd uitzie, als het maar geen visite is." Ze deed open. Het was dokter Vierus, die kwam informeren naar haar migraine. O dokter, zei tante Patent, het gaat enorm. Ik kan zelfs weer perebomen planten, van daar dat de modder in mijn haar zit, maar komt u binnen en drink een kop koffie. .vij»'uuii<ii|üiiiiiiii|y|m 5. Luid schreeuwend had de horde achtervolgers de hoek van het steegje bereikt en bleef daar besluiteloos stilstaan. Panda en meneer Pech waren nergens te zien en daarom wisten ze niet precies, wat ze doen moes ten. „Neef, neef!" riep de gezette dame lokkend, „waar ben je. neefje? Kom toch bij je liefhebbende tante!" Zoekend loerde zij rond, maar Panda en het mannetje hadden zich verstopt„Jullie schuld!" krijste de tan te opeens naar de anderen. .„Jullie maken hem schich tig door hem steeds maar achterna te zitten! Weg jullie! Hij is MIJN lieve neef!" Zij haalde diep adem en liet toen een lokroep schallen waarvan de huizen trilden: „Neefje! Lief neefje! Waar ben je? Kom bij je lief hebbende tante!" Maar neeflief kwam niet opdagen. En pas toen de horde roepend en zoekend was heenge gaan, kwam er beweging in twee beeldjes van een groep, die een ballustrade sierde. „Dat was een heel goede list van je, Panda," zei de een bewonderend tegen de ander „Iemand als jou heb ik nodig! Wil je bij mij in dienst komen om mijn familie en die andere geld wolven van me af te houden?" „Graag, meneer Pech antwoordde Panda.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 9