VOOR JULLIE FILATELIE HET VLIEGENDE KLEEDJE VAN BORIS WITLOF Bridge MAGYAR POSTA ék. ém. mé és 'Él J ZATERDAG 19 MEI 1962 Erbij PAGINA VIER v v- iRfiim HH üP M Mr. Ed. Spanjaard 'for#/. 'mm. JU HÜ M JIU JU mé. WM. B. Dukel - 4» V 7 2 De raket Jan Nelissen De nachtegaal en de radio Cor Beek Cor Beek WEST-BERLIJN. De Westberlijnse posterijen geven een nieuwe serie frankeerzegels uit met voorstellingen uit het oude Berlijn. De waarden zijn: 7, 10, 20, 40, 70 pf. en 1 mk. De zegels mui zullen geleidelijk verschijnen. Op 27 juni a.s. komen de eerste tweede waar den en wel de 7 pf. (bruin en grijs) met Die Linden (Berlijn omstreeks 1650) en de 10 pf. (groen en grijs) met de Wai- senbrücke (1783). FRANKRIJK. Het eeuwfeest van de school voor horlogemakers te Besangon zal worden gevierd door de uitgifte (op 21 mei a.s.) van een postzegel van 0.50 fr. (violet, geelbruin, geel en pur per). De zegel toont een adelaar, een zandloper en een tandrad. In de toe ristische serie verschijnt op 12 juni een zegel van 0.30 fr. (zwart, blauw, grijs en groen), waarop het paleis van justi tie te Rennes voorkomt. FINLAND Santeri Alkio, Fins schrij ver en pionier van de jeugdbeweging in dit land, werd honderd jaar geleden geboren. Op 17 juni a.s. komt een her denkingszegel van 30 mk. in omloop, waarop zijn portret is afgebeeld. Er zijn twee miljoen exemplaren gedrukt. GRIEKENLAND. Naar aanleiding van de NAVO-conferentie, gehouden in Athene, zijn vier postzegels uitgegeven: 2.50 dr. het slot Zappeion, 3 d. Griekse krijger met schild, ontleend aan een oude vaas, 4.50 dr. krijger, ontleend aan de graftombe van Marathon, 6 dr. krijger, ontleend aan een standbeeld uit de Aphea-tempel. NOORWEGEN. Het honderdjarig be staan van het staatsbosbeheer in dit land is aanleiding tot uitgifte (op 15 juni) van twee zegels, 45 ore (rood) en 1 kr. (groen). Beide zegels vertonen een tak van een denneboom met appel. Ze zijn ontworpen door Fredrik Matheson. HONGARIJE. Ter gelegenheid van het veertiende internationale esperanto- congres van spoorwegbeambten te Boedapest is een postzegel van 1 forint ffVASUTAS p$7PERAJÏTÓ| (groen) verkrijgbaar gesteld. Afgebeeld zijn een kaart van Europa met op de plaats waar Boedapest ligt een sein paal, alsmede het embleem van het congres. TSJECHOSLOW AKIJE. Verzame laars van „dieren op postzegels" kun nen hun collectie aanvullen met een serie van zes waarden, waarop dieren uit de diergaarde van Praag voorkomen. De 20 h. toont een ijsbeer, de 30 h. een chimpansee, de 60 h. een bactri- sche kameel, de 1 kr. een Indische en een Afrikaanse olifant, de 1.40 kr. een luipaard en de 1.60 kr. een Przewalski- paard. ZU1D-SLAV1Ë. Ter bevordering van het toerisme is een serie van negen stuks in omloop gebracht: 15 din. Por- toroz, 15 din. Jajce, 25 din. Zadar, 25 din. Popova Sapka, 30 din. Havar, 30 din. Boka Kotorska, 50 din. Derdap, 50 din. Rab en 100 din. Zagreb. De ontwerpen zijn gemaakt door Dorde Gorbunow. ARGENTINIË. Als propaganda voor de internationale filatelistische ten toonstelling „Argentina 1962", die van 19 tot 29 mei in Buenos Ares wordt ge houden, is een postzegel van 6.50 f 6.50 pesos, bestemd voor de luchtpost, in circulatie gebracht. De zegel geeft een reproduktie van de z.g. Escudito- postzegel van 1862 (15 cents blauw). De oplage bedraagt slechts 200.000 stuks. DENEMARKEN. Een postzegel van 10 ore is uitgegeven met een ouderwetse watermolen erop. De zegel herinnert aan het feit, dat honderd jaar geleden werd besloten tot afschaffing van de monopolies die de eigenaars van mo lens op verscheidene gebieden hadden. Een bijzonder fraaie prestatie verrichtte de Haarlemse dammer Wim de Jong, door voor de vierde keer in successie de lands titel te winnen. De in uitstekende vorm spelende grootmeester is op dit ogenblik Nederlands sterkste en beste speler. Hij zal in het najaar te Luik meedingen in de voorwedstrijd om het wereldkampioen schap. De winnaar van dit toernooi zal in 1963 de huidige wereldkampioen L. Koe- perman uitdagen voor een match om de wereldtitel. De prestatie van de 19-jarige Zaandam mer Eddie Holstvoogd, die de tweede plaats veroverde, mocht er ook zijn. De volgende fraaie partij werd gewon nen door de nieuwe Nederlandse kampioen op een wijze waarvoor hij (met grote voorsprong) de schoonheidsprijs kreeg toe gewezen. H. van Silfhout, wit; W. de Jong, zwart. 1) 33-28 18-23. 2) 39-33 12-18. 3) 44-39 7-12. 4) 31-27 20-24. 5) 37-31 14-20. 6) 49-44 10-14. 7) 34-29 23x34. 8) 40x29 5-10. 9) 27-22 18x27. 10) 31x22 24-30. 11) 35x24 19x30. Zwart geeft wit het gehele centrum en valt zelf naar de flanken uit. Wij geven de voorkeur aan het witspel. In de partij werd het met de 12de zet 44-40. Dit is niet sterk. Consequent met 12de 29-23. 12) 44-40 30-35 13) 50-44 16-21. 14) 41-37 21-26. 15) 40-34 20-25. 16) 45-40 14-19. Nu vervolgde wit met de 17de 29-23. Sterker is 37-31 32x41. 17) 29-23 10-14. 18) 36-31 15-20. 19) 31-27 11-16. 20) 22x11 16x7. Zwart heeft de bewegingsvrijheid van de sterke centrumwitstelling zeer be perkt. 21) 46-41 20-24. 22) 34-29 24-30. 23) 29-24 12-17. Nu dreigt zwart met 17-22, waarna zwart steeds het best uit de strijd komt. Op 24-20 volgt de doorbraak met 19-24 en 30-34. Het was dan ook logisch dat wit met 27-22 voortzette. De afwikkeling die daarna volgde toont De Jong als slag- en combinatiespeler op zijn best. 24) 27-22 7-11. 25) 40-34. W. DE JONG PPOOOOCÖOOOOOOCOOOCOC(>00000-X-X :OoOOOOOCY-y-OOOC'X500ÖOO vakmusicus werkelijk muzikaal genot kan putten uit het lezen van een partituur, is voor een buitenstaander abacadabra. Men meent te begrijpen, dat twee schakers er genoegen in vinden, elkander te bestrijden (al heeft de niet-schaker en de zwakke huisschaker er niet de geringste idee van, wat nu eigenlijk het fascinerende daarvan is). Maar dat er over het schaakspel wordt geschreven, dat er daarover een litteratuur van duizenden boeken bestaat, is een vol strekt raadselachtig phaenomeen. Wat valt daar nu over te schrijven? is een ons her haaldelijk gestelde vraag. Dat een meester kan simultaanspelen, ja zelfs blind scha ken, ziet men als duivelskunstenarij, een voudig omdat men niet kan realiseren, dat schaken (mede) een technische vaardig heid is, welke (tot een zekere grens) kan worden aangeleerd. In hetzelfde vlak ligt de verwondering over het feit, dat de scha ker urenlang alléén met zijn bord en stuk ken kan bezig zijn. Je speelt toch schaak met zijn tweeën! Hoe kan dat op je eentje?, vraagt men dan. Nog raadselachtiger is het voor onze schaakanalfabeet, hoe de schaakliefhebber zich kan amuseren, door alleen maar een diagram te bestuderen. Dat vindt hij al even vreemd als anderen de muziekman met zijn partituur. Intussen hebben wij weer veel genoegen beleefd uitsluitend door het bezien van een groot aantal diagrammen. De uitgever n.v. Van Goor Zonen zond ons namelijk zijn jongste uitgave: „Schaken op reis", van dr. Euwe en Mühring 2,75 gecarton- neerd) behelzende 75 combinatie-opgaven, met grote zorg geselecteerd. Verreweg de meeste van die opgaven kan de doorsnee- clubspeler oplossen zonder behulp van een bord. Het is dus bijvoorbeeld zeer geschik te treinlectuur, boeiend en instructief voor het combinatievermogen. Een viertal voorbeelden, alle uiterst een voudig, laten wij hier onder volgen. Sterke spelers zullen ze soms in één oogopslag vinden; mindere goden kunnen er mis schien aardig mee tobben. Ill is van de hand van dr. Euwe alléén; het handelt over de opening in haar geheel en behelst een stuk openingstheorie, toe gelicht aan de hand van meesterpartijen. OPLOSSINGEN Diagram I: 1) Te7-e8t! Een verras send offer, febaseerd op een patwending. 1) Ra4xe8. 2) Pf5-e7f Kg8-f8 (h8). 3) Pe7-g6f en wit houdt remise, omdat hij na het slaan van zijn paard pat staat, ter wijl na 3)Kg8 weer 4) Pe7f volgt. Diagram II: 1) a3xb4! Da5xalf. Zwart verovert zelfs twee torens, maar verliest niettemin. 2) Kcl-d2 Dalxhl. 2) Db2: komt op hetzelfde neer. 3) Df3xc6f! de pointe 3)b7xc6. 4) Rd3-a6 mat. Diagram III: Schijnbaar staat zwart ver loren. Maar er is een kostelijke ressource, welke zelfs nog tot winst voert. 1) Td5-c5ü Een combinatie, gebaseerd op matdreiging op de onderste lijn..Zie 2) dc5: Ddl mat. 2) Td7: Tel mat. Voorts 2) Tc5: Db7Zwart gaf het op. Diagram IV: Wat te doen tegen 1) Dh3: mat? 1) Td4: faalt op Del:+ enz. Er is echter een verborgen redding, waarbij wit eerst Rd4 in een penning brengt. 1) Tel-e8t! Kc8-d7. 2) Te8-e3! Deze parade is eensklaps mogelijk. 2)Dg3- f4 (g7). Zwart moet Rd4 blijven dekken. Een combinatie, gebaseerd op tactische aanwijzingen, beslist nu. 3) Tdlxd4f! Df4x d4. 4) Te3-d3ü De pointe 4) Dd4x d3. 5) Pc4xe5f en het resterende eindspel is gewonnen voor wit. DUBIEUS GROOT SLEM Een sensationeel spel uit de finales dar wereldkampioenschappen was een zeer grillig verdeelde uitleg, waarin diverse vermaarde paren verongelukten door een tekort aan juiste informaties. Niet, dat de ene partner de ander die informafie had onthouden doch omdat de tegenstanders door zeer hoge biedingen het uitwisselen van nauwkeurige inlich tingen onmogelijk hadden gemaakt. Ziehier het spel: 9 A H V 10 9 8 3 O - A H 6 5 4 XXXOOOOOOOOaxXXXXXXXXXXJOOcXOOOCXDOOOGOOOOOOOO Wit.aan1 «et maakt remise. -l oooooooooooooooor/K looooooooono. :oooooonoooooooocoooooooc H. v. SILFHOUT Na 25) 40-34? won zwart door 26-31. 26) 37x26 17-21. 27) 26x17 14-20. 28) 24x15 13-18. 29) 22x24 11x22. 30) 28x17 30x46. In plaats van 25) 40-34 moet wit een an dere zet spelen indien? deze met houdbaar spel aanwezig is. Op 41-36 of 32-27 volgt 8-12, waarna zwart door 13-18 winnend spel verovert. In de eerste ronde won de Haarlemse grootmeester het van de sterke meester F. Gordijn. De winst ging voor De Jong verloren omdat Gordijn zich na de tweede ronde wegens ziekte uit het toernooi moest terugtrekken. Na 38 zetten was de vol gende stelling ontstaan. V753 O - O, V 10 6 5 4 B10 8 3 A H 8 2 OA H B 9 8 7 3 2 9 1 neftr.'iw '.rni«l 30000000CO00000000000000000000000000000000000C Wit aan zet. OOOOOfv OOO00O00000000T)0(>XXX>»XXX)C)00CX5000( FREEK GORDIJN XJOCXXOOOOO^OOOOOO.-)» V^OOOOOOCOOOOOOOO x~< OCO^OOOOOOOOOOOO Zwart aan zet. OOOOCJOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOCOOOOOOOOOOCOOOOOOC WIM DE JONG Zwart: 6, ll, 12, 13, 15, 18, 19, 23 ,24, 26. Wit: 28, 31, 32, 33, 36, 37, 38, 39, 40, 45. Wit aan zet heeft niet veel keus. Op 31-27 volgt 24-29 33x24 19x30 28x17 11x35. Wit speelde 39) 39-34 11-16? Heel wat sterker is 11-17 met de dreiging 18-22, met winst. Na de tamme zet 11-16 verkreeg De Jong keurig winst door 40) 31-27 6-11? Dit is de beslissende fout! 41) 40-35. Fraai wordt 15-20 verhinderd door het offer 35-30 24x35 33-29 en zwart staat verloren. 41) 11-17. 42) 34-30 17-21. 43) 45-40 12-17. 44) 40-34 17-22. 45) 28x17 21x12. 46) 33-28 24-29. 47) 30-25 29x40. 48) 35x44 23-29. De enige zet voor zwart. De schijfwinst met 28-23 19x28 32x34 gaat niet op wegens 15-20 en 13-19. 49) 44-39 18-23. 50) 36-31 13-18. 51) 39-33 29-34 en wit won na 33-29. Vrijwel ieder mens ervaart (pgelmatig, dat anderen er nauwelijks begrip voor hebben, wat zijn werk of liefhebberijen in houden en voor eisen stelt. Dat een mu ziekliefhebber een uitvoering wil beluis teren, kan men nog vatten, maar dat een ioooooooooooooooooooooopoooooooooooooooooooooo< Wit aan zet. Eerst maar eens zelf proberen. Daarna de oplossingen (zie elders) bezien. No IV is mat moeilijker. Dezelfde uitgever zond ons nog: Theorie der Schaakopeningen, van dr. M. Euwe. Deel 2, 6de druk, behelzende onder an dere Cambridge-Springs, Manhattan, Tar- rasch, 2,75. Deel 11, 5de dr., behelzende onder an- 1 dere Italiaans, Schots, Russische, Philidor. Geheel omgewerkt, 3,95. Het Middenspel, van dr. Euwe en H. Kramer 2,50. „Niets is moeilijker dan een gewonnen partij ook inderdaad te winnen", heeft Tarrasch eens gezegd. Welke wed- strijdschaker kan daar niet van meepraten? Het tiende deel van de Serie „Het midden spel", is daarom aan de afwikkelingstech nieken gewijd. Moeilijke lectuur voor klassespelers. Praktische Schaaklessen III. Den Hertog- Euwe. Zesde druk. Gebonden 7,90. Deel B 10 6 4 2 B 7 6 5 4 West was gever, niemand kwetsbaar. Aan de tafel waar Filarski-Kramer de OW-plaatsen bezetten, begon de Franse noordspeler het bieden met 2 klaveren. Dit was een conventioneel bod, waarop de partner geacht werd de kleur te bieden waarin hij een aas bezit en als hij dat niet heeft, twee ruiten te zeggen. Met een dergelijk noordspel is zo'n conventie een naïeve opzet, daar deze ervan uitgaat dat de tegenpartij zijn mond zal houden. Zulks gebeurde natuurlijk niet, want oost bood na 2 klaveren van noord direct 5 ruiten zuid paste west paste en noord besloot nu een avontuurtje te wagen op een beetje hulp in klaveren bij zuid, waarom noord 6 harten bood. Oost paste en toen moest zuid; hij rede neerde dat hij prachtige hartensteun had en dat zijn partner evenmin kon weten, dat hij (zuid) geen enkele ruiten had; kortom zuid overtuigde zichzelf dat hij nu nog wel 7 harten moest bieden en nadat hij dit had gedaan, werd er verder door iedereen ge bast. Oost legde in slag 1 schoppenaas op tafel en daarmede was de strijd teneinde 50 punten voor OW. De Fransen in NZ zou den geen Fransen zijn geweest, als zij na afloop niet een enorme discussie opgezet hadden over de oorzaak hunner kata- strofe. Naar mijn mening heeft noord zijn spel misschien iets overboden, doch de hoofd schuldige aan het drama is zuid. Eén van de regels voor succesrijk wedstrijdspel is, dat men nooit groot-slem moet bieden als men er niet vrijwel helemaal zeker van is dat te kunnen maken. Zuid beschikte over te weinig inlich tingen om zijn dubieuze grootslembod te rechtvaardigen en speciaal de renonce in ruiten was een fata-morgana; noord immers, had best óók renonce in ruiten of het aas van die kleur kunnen hebben, in welk geval zuids renonce geen doorslag gevende betekenis behoefde te hebben. Overigens zou west, na 6 harten van NZ zeker met 7 ruiten hebben „gered", welk offerbod slechts één down was gegaan en waarvoor NZ dus 100 punten plus hadden kunnen schrijven. Vele malen bleek het NZ-spel gespeeld te zijn in 6 harten soms gedoubleerd gemaakt doch meer nog warei%OW in 7 ruiten gekomen en gedoubleerd één down gegaan. De onfortuinlijke Fransen die 7 harten boden stonden overigens niet alleen een drietal NZ-paren prijkten met dit re sultaat op de scorelij st. Bepaald wil ik er nog op wijzen, dat een 2 hartenbod met het noordspel véél betere kansen biedt op een goed eindresultaat, dan zo'n kunstmatig twee-klaverbod. De praktijk heeft uitgewezen, dat men de twee-klaver-conventie reserveren moet voor spellen, die grote kracht in vrijwel alle (of tenminste drie) kleuren bezitten. BRAMMETJE WORTEL zat heerlijk te soezen voor de ingang van zijn hol. Het was erg warm weer en dat maakte Brammetje een beetje slaperig. Maar opeens sprong er iets vlak voor het dro merige konijn op de grond. Dat was zijn vriend Boris Witlof die met een geweldige sprong van de heuvel af voor Brammetje terecht was gekomen. O, wat was Boris opgewonden, zijn flap oren trilden ervan en zijn snuitje ging razend snel op en neer. „Brammetje" riep hij, „Brammetje, ik heb een geweldig plan. Moet je maar eens horen, ik ga vliegen!" „Moet je me daarvoor wakker ma ken" bromde Brammetje. „ik lag net zo lekker. Je mag van mij best gaan vliegen maar laat mij dan lekker sla pen!" Daar draaide Brammetje zijn kop om, kneep zijn ogen dicht en.liet zijn vriend staan. Maar Boris Witlof schudde de slaap kop een beetje door elkaar en eindelijk was Bram klaarwakker. „Luister nou", begon Boris weer, „vanmiddag ben ik naar school ge weest bij juffrouw Knagelijntje Haas. Die vertelde dat er hier heel ver van daan mensen wonen die zo maar door de lucht vliegen!" „Phoe bromde Brammetje, vertel eens iets nieuws. Dat wist ik allang. Ik kan tegenwoprdig bijna niet m#er sla pen van het lawaai in de lucht. Dat zijh allemaal 'mensen die door de Tucht vliegen. Zie je wel dat ik helemaal niet naar school hoef! Wat ze daar vertellen weet ik allemaal allang!" Nu werd Boris Witlof een beetje kwaad. „Domoor!" riep hij, „dat weet ik óók wel, maar de juffrouw vertelde, dat er ergens hier ver vandaan mensen wo nen die op een kleedje door de lucht vliegen. Zomaar op een kleedje! En weet je wat ik nou ga doen? Ik, ik ga ook vliegen op een kleedje, ozo!". Met een trots gezicht keek Boris Brammetje aan en die vond, dat hij maar een slimme vriend had. „Wanneer ga je Boris?, vroeg Bram. „Als ik een kleedje gevonden heb", zei Boris Witlof vlug. „Weet jij niet een kleedje te krijgen Brammetje? Als jij een kleedje haalt mag jij ook mee vlie gen. Ik zal wel sturen, want ik heb vanmiddag goed opgelet en ik weet nog bijna precies wat juffrouw Knagelijntje vertelde". BRAMMETJE GING HEEL diep zit ten nadenken en eindelijk sprong hij vlug op. „Ik weet wat!" riep hij „ik ga even naar mijn grootmoeder; die heeft een kleedje waar ze op slaapt. Mijn oma kan niet gewoon op de grond liggen, want ze heeft een beetje last van stijve poten, zie je. Wacht maar even. dan ga ik het halen. Ik ben zo terug". En daar schoot Brammetje als een pijl uit de boog door het bos. In een wip was hij bij zijn grootmoeder en pakte stilletjes het kleedje uit haar hol! Met het kleedje onder zijn linker voor poot rende hij weer terug naar Boris die al ongeduldig stond te wachten. „Hier is het kleedje", hijgde Bramme tje en hij legde het ding op de grond. „Mooi zo!" bromde Boris, „zullen we dan maar meteen gaan vliegen? Ga maar achter me zitten en houd je goed vast, anders val je misschien!" r --i Wat ga ik hard, wat ga ik hoog! 'k Vlieg langs de sterren met een boog! Daar onder me? Oh da's de maan! Zo wil 'k wel altijd verdergaan 'k Suis door de lucht: füüüüsh! reuzevlug Maar zeg, hoe kom ik weer terug?! Daar huil ik al, in mijn raket. En zó word 'k wakker .in mijn bed! Een beetje zenuwachtig ging Bramme tje achter de brede rug van zijn vriend zitten. Hij was wel een beetje bang, maar wilde dat natuurlijk niet laten merken. Het duurde wel erg lang voor dat het kleedje met de twee konijnen erop de lucht inging en daarom vroeg Brammetje Wortel na een poosje: „Wanneer gaan we Boris?" „We zijn te zwaar", riep Boris met een geleerd gezicht „in de verre landen van juffrouw Knagelijntje Haas gaan die kleedjes vanzelf de lucht in. Weet je wat, ga jij maar van het kleed af, dan vlieg ik alleen verder". MAAR OOK NU GING het kleed nog niet de lucht in. „Weet je wat?" riep Boris opeens. „We hangen het kleed tussen twee bo men in en dan ga ik er op zitten. Heb jij een touwtje om het kleed even vast te maken?" Even later klommen de twee konijnen met veel moeite in een boom en maakten helemaal bovenin het kleed vast. Nu ging Boris Witlof er weer op zitten. „Maak de touwen los" riep hij met een tevreden gezicht tegen Bram metje. Zo vlug hij kon maakte Bram metje de touwen los en.daar ging Boris! Ja, hij vloog door de lucht, wel niet naar boven, maar naar beneden en hard! Hij viel tussen de takken door en kwam eindelijk met een heel harde bons op de grond terecht. Spierwit van schrik klom Brammetje naar beneden en vond daar onder de boom zijn vriend die onder de bulten zat en heel hard huilde. Hij wreef met een poot over zijn broek en snikte dat de tranen hem over de wangen biggel den. „Ik ga nooit meer naar school", jammerde hij, „de juffrouw weet niets van vliegen af en ik heb juist zo heel goed opgelet!" „Nu begon Brammetje een beetje te lachen en dat was niet erg aardig van hem. „Doet vliegen altijd zo veel pijn Boris?" vroeg hij grinnikend. Maar dezelfde avond biggelden ook bij Brammetje de tranen over de wangen want zijn grootmoeder had het kleedje gevonden en een veldmuisje had haar verteld wie het kleedje gestolen had. Grootmoeder was meteen even naar Brammetje toe gegaan en dat zij heel stevige en harde poten had, dat wist Brammetje voortaan. Een hoogbejaarde nachtegaal (van boven al een beetje kaal en verderop behoorlijk grijs) die zong nog mooi en hield goed wijs. Hij woonde in een rustig bos, waar op een dag, over het mos een dikke man kwam aangestapt, die zei meteen: Zeg vrind, je snapt, ook ik ben reuze muzikaal, kjjk maar eens wat 'k tevoorscjhijn haal! En uit zijn tas kwam 'n radio, zo'n draagbare ('t was een cadeau). Hij zei: Nu is 't hier nooit meer stil, behalleve als ik dat wil! Toen draaide hij een knopje om en 't ging meteen van ring-tsjing-bom! Is dat muziek? dacht de nachtegaal (die grijs was en al 'n beetje kaal), dan vlieg ik nog maar liever weg Maar toen hij neerstreek op een heg, ronkten er vrachtauto's voorbij, toen vluchtte hij naar 'n verre wei. Maar daar kampeerde in een tent ('t is werk'lijk waar!) dezelfde man: Die nacht heeft onze nachtegaal (iets grijzer nog, maar even kaal) besloten weer naar 't bos te gaan. En niemand krijgt hem daar vandaan' f

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 16