VOOR JULLIE
FILATELIE
HET VLIEGENDE KLEEDJE VAN
BORIS WITLOF
Bridge
MAGYAR POSTA
ék. ém.
mé és
'Él J
ZATERDAG 19 MEI 1962
Erbij
PAGINA VIER
v v-
iRfiim
HH üP M
Mr. Ed. Spanjaard
'for#/. 'mm. JU HÜ
M JIU JU mé. WM.
B. Dukel
-
4» V 7 2
De raket
Jan Nelissen
De nachtegaal en de
radio
Cor Beek
Cor Beek
WEST-BERLIJN. De Westberlijnse
posterijen geven een nieuwe serie
frankeerzegels uit met voorstellingen
uit het oude Berlijn. De waarden zijn:
7, 10, 20, 40, 70 pf. en 1 mk. De zegels
mui
zullen geleidelijk verschijnen. Op 27
juni a.s. komen de eerste tweede waar
den en wel de 7 pf. (bruin en grijs) met
Die Linden (Berlijn omstreeks 1650) en
de 10 pf. (groen en grijs) met de Wai-
senbrücke (1783).
FRANKRIJK. Het eeuwfeest van de
school voor horlogemakers te Besangon
zal worden gevierd door de uitgifte
(op 21 mei a.s.) van een postzegel van
0.50 fr. (violet, geelbruin, geel en pur
per). De zegel toont een adelaar, een
zandloper en een tandrad. In de toe
ristische serie verschijnt op 12 juni een
zegel van 0.30 fr. (zwart, blauw, grijs
en groen), waarop het paleis van justi
tie te Rennes voorkomt.
FINLAND Santeri Alkio, Fins schrij
ver en pionier van de jeugdbeweging
in dit land, werd honderd jaar geleden
geboren. Op 17 juni a.s. komt een her
denkingszegel van 30 mk. in omloop,
waarop zijn portret is afgebeeld. Er
zijn twee miljoen exemplaren gedrukt.
GRIEKENLAND. Naar aanleiding
van de NAVO-conferentie, gehouden in
Athene, zijn vier postzegels uitgegeven:
2.50 dr. het slot Zappeion, 3 d. Griekse
krijger met schild, ontleend aan een
oude vaas, 4.50 dr. krijger, ontleend
aan de graftombe van Marathon, 6 dr.
krijger, ontleend aan een standbeeld
uit de Aphea-tempel.
NOORWEGEN. Het honderdjarig be
staan van het staatsbosbeheer in dit
land is aanleiding tot uitgifte (op 15
juni) van twee zegels, 45 ore (rood) en
1 kr. (groen). Beide zegels vertonen een
tak van een denneboom met appel. Ze
zijn ontworpen door Fredrik Matheson.
HONGARIJE. Ter gelegenheid van
het veertiende internationale esperanto-
congres van spoorwegbeambten te
Boedapest is een postzegel van 1 forint
ffVASUTAS p$7PERAJÏTÓ|
(groen) verkrijgbaar gesteld. Afgebeeld
zijn een kaart van Europa met op de
plaats waar Boedapest ligt een sein
paal, alsmede het embleem van het
congres.
TSJECHOSLOW AKIJE. Verzame
laars van „dieren op postzegels" kun
nen hun collectie aanvullen met een
serie van zes waarden, waarop dieren
uit de diergaarde van Praag voorkomen.
De 20 h. toont een ijsbeer, de 30 h.
een chimpansee, de 60 h. een bactri-
sche kameel, de 1 kr. een Indische en
een Afrikaanse olifant, de 1.40 kr. een
luipaard en de 1.60 kr. een Przewalski-
paard.
ZU1D-SLAV1Ë. Ter bevordering van
het toerisme is een serie van negen
stuks in omloop gebracht: 15 din. Por-
toroz, 15 din. Jajce, 25 din. Zadar, 25 din.
Popova Sapka, 30 din. Havar, 30 din.
Boka Kotorska, 50 din. Derdap, 50 din.
Rab en 100 din. Zagreb. De ontwerpen
zijn gemaakt door Dorde Gorbunow.
ARGENTINIË. Als propaganda voor
de internationale filatelistische ten
toonstelling „Argentina 1962", die van
19 tot 29 mei in Buenos Ares wordt ge
houden, is een postzegel van 6.50
f
6.50 pesos, bestemd voor de luchtpost,
in circulatie gebracht. De zegel geeft
een reproduktie van de z.g. Escudito-
postzegel van 1862 (15 cents blauw). De
oplage bedraagt slechts 200.000 stuks.
DENEMARKEN. Een postzegel van
10 ore is uitgegeven met een ouderwetse
watermolen erop. De zegel herinnert
aan het feit, dat honderd jaar geleden
werd besloten tot afschaffing van de
monopolies die de eigenaars van mo
lens op verscheidene gebieden hadden.
Een bijzonder fraaie prestatie verrichtte
de Haarlemse dammer Wim de Jong, door
voor de vierde keer in successie de lands
titel te winnen. De in uitstekende vorm
spelende grootmeester is op dit ogenblik
Nederlands sterkste en beste speler. Hij
zal in het najaar te Luik meedingen in de
voorwedstrijd om het wereldkampioen
schap. De winnaar van dit toernooi zal
in 1963 de huidige wereldkampioen L. Koe-
perman uitdagen voor een match om de
wereldtitel.
De prestatie van de 19-jarige Zaandam
mer Eddie Holstvoogd, die de tweede
plaats veroverde, mocht er ook zijn.
De volgende fraaie partij werd gewon
nen door de nieuwe Nederlandse kampioen
op een wijze waarvoor hij (met grote
voorsprong) de schoonheidsprijs kreeg toe
gewezen.
H. van Silfhout, wit; W. de Jong, zwart.
1) 33-28 18-23. 2) 39-33 12-18. 3) 44-39
7-12. 4) 31-27 20-24. 5) 37-31 14-20. 6) 49-44
10-14. 7) 34-29 23x34. 8) 40x29 5-10. 9) 27-22
18x27. 10) 31x22 24-30. 11) 35x24 19x30.
Zwart geeft wit het gehele centrum en
valt zelf naar de flanken uit. Wij geven de
voorkeur aan het witspel. In de partij werd
het met de 12de zet 44-40. Dit is niet sterk.
Consequent met 12de 29-23. 12) 44-40 30-35
13) 50-44 16-21. 14) 41-37 21-26. 15) 40-34
20-25. 16) 45-40 14-19.
Nu vervolgde wit met de 17de 29-23.
Sterker is 37-31 32x41. 17) 29-23 10-14.
18) 36-31 15-20. 19) 31-27 11-16. 20) 22x11
16x7. Zwart heeft de bewegingsvrijheid
van de sterke centrumwitstelling zeer be
perkt. 21) 46-41 20-24. 22) 34-29 24-30. 23)
29-24 12-17.
Nu dreigt zwart met 17-22, waarna
zwart steeds het best uit de strijd komt.
Op 24-20 volgt de doorbraak met 19-24 en
30-34. Het was dan ook logisch dat wit
met 27-22 voortzette.
De afwikkeling die daarna volgde toont
De Jong als slag- en combinatiespeler op
zijn best. 24) 27-22 7-11. 25) 40-34.
W. DE JONG
PPOOOOCÖOOOOOOCOOOCOC(>00000-X-X :OoOOOOOCY-y-OOOC'X500ÖOO
vakmusicus werkelijk muzikaal genot kan
putten uit het lezen van een partituur, is
voor een buitenstaander abacadabra. Men
meent te begrijpen, dat twee schakers er
genoegen in vinden, elkander te bestrijden
(al heeft de niet-schaker en de zwakke
huisschaker er niet de geringste idee van,
wat nu eigenlijk het fascinerende daarvan
is). Maar dat er over het schaakspel wordt
geschreven, dat er daarover een litteratuur
van duizenden boeken bestaat, is een vol
strekt raadselachtig phaenomeen. Wat valt
daar nu over te schrijven? is een ons her
haaldelijk gestelde vraag. Dat een meester
kan simultaanspelen, ja zelfs blind scha
ken, ziet men als duivelskunstenarij, een
voudig omdat men niet kan realiseren, dat
schaken (mede) een technische vaardig
heid is, welke (tot een zekere grens) kan
worden aangeleerd. In hetzelfde vlak ligt
de verwondering over het feit, dat de scha
ker urenlang alléén met zijn bord en stuk
ken kan bezig zijn. Je speelt toch schaak
met zijn tweeën! Hoe kan dat op je eentje?,
vraagt men dan. Nog raadselachtiger is het
voor onze schaakanalfabeet, hoe de
schaakliefhebber zich kan amuseren, door
alleen maar een diagram te bestuderen.
Dat vindt hij al even vreemd als anderen
de muziekman met zijn partituur.
Intussen hebben wij weer veel genoegen
beleefd uitsluitend door het bezien van
een groot aantal diagrammen. De uitgever
n.v. Van Goor Zonen zond ons namelijk
zijn jongste uitgave: „Schaken op reis",
van dr. Euwe en Mühring 2,75 gecarton-
neerd) behelzende 75 combinatie-opgaven,
met grote zorg geselecteerd. Verreweg de
meeste van die opgaven kan de doorsnee-
clubspeler oplossen zonder behulp van een
bord. Het is dus bijvoorbeeld zeer geschik
te treinlectuur, boeiend en instructief voor
het combinatievermogen.
Een viertal voorbeelden, alle uiterst een
voudig, laten wij hier onder volgen. Sterke
spelers zullen ze soms in één oogopslag
vinden; mindere goden kunnen er mis
schien aardig mee tobben.
Ill is van de hand van dr. Euwe alléén;
het handelt over de opening in haar geheel
en behelst een stuk openingstheorie, toe
gelicht aan de hand van meesterpartijen.
OPLOSSINGEN
Diagram I: 1) Te7-e8t! Een verras
send offer, febaseerd op een patwending.
1) Ra4xe8. 2) Pf5-e7f Kg8-f8 (h8).
3) Pe7-g6f en wit houdt remise, omdat hij
na het slaan van zijn paard pat staat, ter
wijl na 3)Kg8 weer 4) Pe7f volgt.
Diagram II: 1) a3xb4! Da5xalf. Zwart
verovert zelfs twee torens, maar verliest
niettemin. 2) Kcl-d2 Dalxhl. 2) Db2:
komt op hetzelfde neer. 3) Df3xc6f!
de pointe 3)b7xc6. 4) Rd3-a6 mat.
Diagram III: Schijnbaar staat zwart ver
loren. Maar er is een kostelijke ressource,
welke zelfs nog tot winst voert. 1)
Td5-c5ü Een combinatie, gebaseerd op
matdreiging op de onderste lijn..Zie 2) dc5:
Ddl mat. 2) Td7: Tel mat. Voorts 2) Tc5:
Db7Zwart gaf het op.
Diagram IV: Wat te doen tegen 1)
Dh3: mat? 1) Td4: faalt op Del:+ enz. Er
is echter een verborgen redding, waarbij
wit eerst Rd4 in een penning brengt.
1) Tel-e8t! Kc8-d7. 2) Te8-e3! Deze
parade is eensklaps mogelijk. 2)Dg3-
f4 (g7). Zwart moet Rd4 blijven dekken.
Een combinatie, gebaseerd op tactische
aanwijzingen, beslist nu. 3) Tdlxd4f! Df4x
d4. 4) Te3-d3ü De pointe 4) Dd4x
d3. 5) Pc4xe5f en het resterende eindspel
is gewonnen voor wit.
DUBIEUS GROOT SLEM
Een sensationeel spel uit de finales dar
wereldkampioenschappen was een zeer
grillig verdeelde uitleg, waarin diverse
vermaarde paren verongelukten door een
tekort aan juiste informaties.
Niet, dat de ene partner de ander die
informafie had onthouden doch omdat
de tegenstanders door zeer hoge biedingen
het uitwisselen van nauwkeurige inlich
tingen onmogelijk hadden gemaakt. Ziehier
het spel:
9
A H V 10 9 8 3
O -
A H 6 5 4
XXXOOOOOOOOaxXXXXXXXXXXJOOcXOOOCXDOOOGOOOOOOOO
Wit.aan1 «et maakt remise. -l
oooooooooooooooor/K looooooooono. :oooooonoooooooocoooooooc
H. v. SILFHOUT
Na 25) 40-34? won zwart door 26-31.
26) 37x26 17-21. 27) 26x17 14-20. 28) 24x15
13-18. 29) 22x24 11x22. 30) 28x17 30x46.
In plaats van 25) 40-34 moet wit een an
dere zet spelen indien? deze met houdbaar
spel aanwezig is. Op 41-36 of 32-27 volgt
8-12, waarna zwart door 13-18 winnend
spel verovert.
In de eerste ronde won de Haarlemse
grootmeester het van de sterke meester
F. Gordijn. De winst ging voor De Jong
verloren omdat Gordijn zich na de tweede
ronde wegens ziekte uit het toernooi moest
terugtrekken. Na 38 zetten was de vol
gende stelling ontstaan.
V753
O -
O, V 10 6 5 4
B10 8 3
A H 8
2
OA H B 9 8 7 3 2
9 1
neftr.'iw '.rni«l
30000000CO00000000000000000000000000000000000C
Wit aan zet.
OOOOOfv OOO00O00000000T)0(>XXX>»XXX)C)00CX5000(
FREEK GORDIJN
XJOCXXOOOOO^OOOOOO.-)» V^OOOOOOCOOOOOOOO x~< OCO^OOOOOOOOOOOO
Zwart aan zet.
OOOOCJOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOCOOOOOOOOOOCOOOOOOC
WIM DE JONG
Zwart: 6, ll, 12, 13, 15, 18, 19, 23 ,24, 26.
Wit: 28, 31, 32, 33, 36, 37, 38, 39, 40, 45.
Wit aan zet heeft niet veel keus. Op
31-27 volgt 24-29 33x24 19x30 28x17 11x35.
Wit speelde 39) 39-34 11-16? Heel wat
sterker is 11-17 met de dreiging 18-22,
met winst. Na de tamme zet 11-16 verkreeg
De Jong keurig winst door 40) 31-27 6-11?
Dit is de beslissende fout! 41) 40-35. Fraai
wordt 15-20 verhinderd door het offer
35-30 24x35 33-29 en zwart staat verloren.
41) 11-17. 42) 34-30 17-21. 43) 45-40
12-17. 44) 40-34 17-22. 45) 28x17 21x12. 46)
33-28 24-29. 47) 30-25 29x40. 48) 35x44
23-29.
De enige zet voor zwart. De schijfwinst
met 28-23 19x28 32x34 gaat niet op wegens
15-20 en 13-19. 49) 44-39 18-23. 50) 36-31
13-18. 51) 39-33 29-34 en wit won na 33-29.
Vrijwel ieder mens ervaart (pgelmatig,
dat anderen er nauwelijks begrip voor
hebben, wat zijn werk of liefhebberijen in
houden en voor eisen stelt. Dat een mu
ziekliefhebber een uitvoering wil beluis
teren, kan men nog vatten, maar dat een
ioooooooooooooooooooooopoooooooooooooooooooooo<
Wit aan zet.
Eerst maar eens zelf proberen. Daarna
de oplossingen (zie elders) bezien. No IV is
mat moeilijker.
Dezelfde uitgever zond ons nog: Theorie
der Schaakopeningen, van dr. M. Euwe.
Deel 2, 6de druk, behelzende onder an
dere Cambridge-Springs, Manhattan, Tar-
rasch, 2,75.
Deel 11, 5de dr., behelzende onder an-
1 dere Italiaans, Schots, Russische, Philidor.
Geheel omgewerkt, 3,95.
Het Middenspel, van dr. Euwe en H.
Kramer 2,50. „Niets is moeilijker dan een
gewonnen partij ook inderdaad te winnen",
heeft Tarrasch eens gezegd. Welke wed-
strijdschaker kan daar niet van meepraten?
Het tiende deel van de Serie „Het midden
spel", is daarom aan de afwikkelingstech
nieken gewijd. Moeilijke lectuur voor
klassespelers.
Praktische Schaaklessen III. Den Hertog-
Euwe. Zesde druk. Gebonden 7,90. Deel
B 10 6 4 2
B 7 6 5 4
West was gever, niemand kwetsbaar.
Aan de tafel waar Filarski-Kramer de
OW-plaatsen bezetten, begon de Franse
noordspeler het bieden met 2 klaveren. Dit
was een conventioneel bod, waarop de
partner geacht werd de kleur te bieden
waarin hij een aas bezit en als hij dat
niet heeft, twee ruiten te zeggen. Met een
dergelijk noordspel is zo'n conventie een
naïeve opzet, daar deze ervan uitgaat dat
de tegenpartij zijn mond zal houden.
Zulks gebeurde natuurlijk niet, want
oost bood na 2 klaveren van noord direct
5 ruiten zuid paste west paste en
noord besloot nu een avontuurtje te wagen
op een beetje hulp in klaveren bij zuid,
waarom noord 6 harten bood.
Oost paste en toen moest zuid; hij rede
neerde dat hij prachtige hartensteun had
en dat zijn partner evenmin kon weten, dat
hij (zuid) geen enkele ruiten had; kortom
zuid overtuigde zichzelf dat hij nu nog wel
7 harten moest bieden en nadat hij dit had
gedaan, werd er verder door iedereen ge
bast.
Oost legde in slag 1 schoppenaas op tafel
en daarmede was de strijd teneinde 50
punten voor OW. De Fransen in NZ zou
den geen Fransen zijn geweest, als zij na
afloop niet een enorme discussie opgezet
hadden over de oorzaak hunner kata-
strofe.
Naar mijn mening heeft noord zijn spel
misschien iets overboden, doch de hoofd
schuldige aan het drama is zuid. Eén van
de regels voor succesrijk wedstrijdspel is,
dat men nooit groot-slem moet bieden als
men er niet vrijwel helemaal zeker van is
dat te kunnen maken.
Zuid beschikte over te weinig inlich
tingen om zijn dubieuze grootslembod te
rechtvaardigen en speciaal de renonce
in ruiten was een fata-morgana; noord
immers, had best óók renonce in ruiten of
het aas van die kleur kunnen hebben, in
welk geval zuids renonce geen doorslag
gevende betekenis behoefde te hebben.
Overigens zou west, na 6 harten van NZ
zeker met 7 ruiten hebben „gered", welk
offerbod slechts één down was gegaan en
waarvoor NZ dus 100 punten plus hadden
kunnen schrijven.
Vele malen bleek het NZ-spel gespeeld
te zijn in 6 harten soms gedoubleerd
gemaakt doch meer nog warei%OW in
7 ruiten gekomen en gedoubleerd één down
gegaan.
De onfortuinlijke Fransen die 7 harten
boden stonden overigens niet alleen
een drietal NZ-paren prijkten met dit re
sultaat op de scorelij st.
Bepaald wil ik er nog op wijzen, dat een
2 hartenbod met het noordspel véél betere
kansen biedt op een goed eindresultaat,
dan zo'n kunstmatig twee-klaverbod. De
praktijk heeft uitgewezen, dat men de
twee-klaver-conventie reserveren moet
voor spellen, die grote kracht in vrijwel
alle (of tenminste drie) kleuren bezitten.
BRAMMETJE WORTEL zat heerlijk
te soezen voor de ingang van zijn hol.
Het was erg warm weer en dat maakte
Brammetje een beetje slaperig. Maar
opeens sprong er iets vlak voor het dro
merige konijn op de grond. Dat was
zijn vriend Boris Witlof die met een
geweldige sprong van de heuvel af voor
Brammetje terecht was gekomen. O,
wat was Boris opgewonden, zijn flap
oren trilden ervan en zijn snuitje ging
razend snel op en neer.
„Brammetje" riep hij, „Brammetje,
ik heb een geweldig plan. Moet je maar
eens horen, ik ga vliegen!"
„Moet je me daarvoor wakker ma
ken" bromde Brammetje. „ik lag net
zo lekker. Je mag van mij best gaan
vliegen maar laat mij dan lekker sla
pen!" Daar draaide Brammetje zijn
kop om, kneep zijn ogen dicht en.liet
zijn vriend staan.
Maar Boris Witlof schudde de slaap
kop een beetje door elkaar en eindelijk
was Bram klaarwakker.
„Luister nou", begon Boris weer,
„vanmiddag ben ik naar school ge
weest bij juffrouw Knagelijntje Haas.
Die vertelde dat er hier heel ver van
daan mensen wonen die zo maar door
de lucht vliegen!"
„Phoe bromde Brammetje, vertel
eens iets nieuws. Dat wist ik allang. Ik
kan tegenwoprdig bijna niet m#er sla
pen van het lawaai in de lucht. Dat
zijh allemaal 'mensen die door de Tucht
vliegen. Zie je wel dat ik helemaal niet
naar school hoef! Wat ze daar vertellen
weet ik allemaal allang!"
Nu werd Boris Witlof een beetje kwaad.
„Domoor!" riep hij, „dat weet ik óók
wel, maar de juffrouw vertelde, dat
er ergens hier ver vandaan mensen wo
nen die op een kleedje door de lucht
vliegen. Zomaar op een kleedje! En
weet je wat ik nou ga doen? Ik, ik ga
ook vliegen op een kleedje, ozo!".
Met een trots gezicht keek Boris
Brammetje aan en die vond, dat hij
maar een slimme vriend had.
„Wanneer ga je Boris?, vroeg Bram.
„Als ik een kleedje gevonden heb",
zei Boris Witlof vlug. „Weet jij niet een
kleedje te krijgen Brammetje? Als jij
een kleedje haalt mag jij ook mee vlie
gen. Ik zal wel sturen, want ik heb
vanmiddag goed opgelet en ik weet nog
bijna precies wat juffrouw Knagelijntje
vertelde".
BRAMMETJE GING HEEL diep zit
ten nadenken en eindelijk sprong hij
vlug op. „Ik weet wat!" riep hij „ik
ga even naar mijn grootmoeder; die
heeft een kleedje waar ze op slaapt.
Mijn oma kan niet gewoon op de grond
liggen, want ze heeft een beetje last
van stijve poten, zie je. Wacht maar
even. dan ga ik het halen. Ik ben zo
terug".
En daar schoot Brammetje als een
pijl uit de boog door het bos. In een
wip was hij bij zijn grootmoeder en
pakte stilletjes het kleedje uit haar hol!
Met het kleedje onder zijn linker voor
poot rende hij weer terug naar Boris
die al ongeduldig stond te wachten.
„Hier is het kleedje", hijgde Bramme
tje en hij legde het ding op de grond.
„Mooi zo!" bromde Boris, „zullen we
dan maar meteen gaan vliegen? Ga
maar achter me zitten en houd je goed
vast, anders val je misschien!"
r --i
Wat ga ik hard,
wat ga ik hoog!
'k Vlieg langs de sterren
met een boog!
Daar onder me?
Oh da's de maan!
Zo wil 'k wel altijd
verdergaan
'k Suis door de lucht:
füüüüsh! reuzevlug
Maar zeg, hoe kom ik
weer terug?!
Daar huil ik al,
in mijn raket.
En zó word 'k wakker
.in mijn bed!
Een beetje zenuwachtig ging Bramme
tje achter de brede rug van zijn vriend
zitten. Hij was wel een beetje bang,
maar wilde dat natuurlijk niet laten
merken. Het duurde wel erg lang voor
dat het kleedje met de twee konijnen
erop de lucht inging en daarom vroeg
Brammetje Wortel na een poosje:
„Wanneer gaan we Boris?"
„We zijn te zwaar", riep Boris met
een geleerd gezicht „in de verre landen
van juffrouw Knagelijntje Haas gaan
die kleedjes vanzelf de lucht in. Weet
je wat, ga jij maar van het kleed af,
dan vlieg ik alleen verder".
MAAR OOK NU GING het kleed nog
niet de lucht in.
„Weet je wat?" riep Boris opeens.
„We hangen het kleed tussen twee bo
men in en dan ga ik er op zitten. Heb
jij een touwtje om het kleed even vast
te maken?" Even later klommen de twee
konijnen met veel moeite in een boom
en maakten helemaal bovenin het kleed
vast. Nu ging Boris Witlof er weer op
zitten. „Maak de touwen los" riep hij
met een tevreden gezicht tegen Bram
metje. Zo vlug hij kon maakte Bram
metje de touwen los en.daar ging
Boris!
Ja, hij vloog door de lucht, wel niet
naar boven, maar naar beneden en hard!
Hij viel tussen de takken door en kwam
eindelijk met een heel harde bons op
de grond terecht.
Spierwit van schrik klom Brammetje
naar beneden en vond daar onder de
boom zijn vriend die onder de bulten
zat en heel hard huilde. Hij wreef met
een poot over zijn broek en snikte dat
de tranen hem over de wangen biggel
den. „Ik ga nooit meer naar school",
jammerde hij, „de juffrouw weet niets
van vliegen af en ik heb juist zo heel
goed opgelet!"
„Nu begon Brammetje een beetje te
lachen en dat was niet erg aardig van
hem. „Doet vliegen altijd zo veel pijn
Boris?" vroeg hij grinnikend.
Maar dezelfde avond biggelden ook bij
Brammetje de tranen over de wangen
want zijn grootmoeder had het kleedje
gevonden en een veldmuisje had haar
verteld wie het kleedje gestolen had.
Grootmoeder was meteen even naar
Brammetje toe gegaan en dat zij heel
stevige en harde poten had, dat wist
Brammetje voortaan.
Een hoogbejaarde nachtegaal
(van boven al een beetje kaal
en verderop behoorlijk grijs)
die zong nog mooi en hield goed wijs.
Hij woonde in een rustig bos,
waar op een dag, over het mos
een dikke man kwam aangestapt,
die zei meteen: Zeg vrind, je snapt,
ook ik ben reuze muzikaal,
kjjk maar eens wat 'k tevoorscjhijn haal!
En uit zijn tas kwam 'n radio,
zo'n draagbare ('t was een cadeau).
Hij zei: Nu is 't hier nooit meer stil,
behalleve als ik dat wil!
Toen draaide hij een knopje om
en 't ging meteen van ring-tsjing-bom!
Is dat muziek? dacht de nachtegaal
(die grijs was en al 'n beetje kaal),
dan vlieg ik nog maar liever weg
Maar toen hij neerstreek op een heg,
ronkten er vrachtauto's voorbij,
toen vluchtte hij naar 'n verre wei.
Maar daar kampeerde in een tent
('t is werk'lijk waar!) dezelfde man:
Die nacht heeft onze nachtegaal
(iets grijzer nog, maar even kaal)
besloten weer naar 't bos te gaan.
En niemand krijgt hem daar vandaan'
f