HAN GORTER L"
BEDREIGD DOOR KANONGEBULDER
Defensie gaat er nu ook in het
seizoen schietoefeningen houden
VLIELANDS RUST EN TOEKOMST
is
V
TANTE PATENT EN DE SOF
PANDA EN DE PECHVOGEL
Haarlemmers
23 u. afgesproken plaats
Toeristen en vogels
de dupe
DINSDAG 5 JUNI 1962
Ons vervolgverhaal
•mmm
Alleen een proef
Duitsland „te duur
Politie-t.v. in New York
1
tf
46)
De enige die overbleef was Yvonne
Delprat, het Franse meisje. De in
lichtingen die ik uit Parijs kreeg over
haar verleden waren onverdeeld gun
stig. Er was geen sprake van, dat zij
neigingen in communistische richting
zou hebben. Toch reisde ik, onmiddel
lijk nadat ik dr. Willbrough had terug
gevonden naar het Zuiden om zelf nog
eens met haar te kunnen spreken. Ik
trof haar in een hotel in Napels waar
zij haar vakantie had doorgebracht.
Ik zal u zoveel mogelijk in haar eigen
woorden weergeven, wat zij mij ver
telde.
Yvonne Delprat was van goede fa
milie. Haar vader is als verzetsstrij
der gedurende de bezettingsjaren ge
vallen en haar moeder is, kort na de
bevrijding van het land, aan een on
geneeslijke ziekte gestorven. Yvonne
was hun enig kind en toen nauwelijks
14 jaar. Van het vroegere vermogen
van haar vader was niets meer over.
De Duitsers hadden er beslag- op ge
legd en het was niet meer te achter
halen. Yvonne werd bij familie onder
gebracht. Zij was op een moeilijke
leeftijd. Was het wonder, dat het kind
zich verongelijkt voelde? Alles was
haar ontnomen en zijzelf had daar im
mers geen schuld aan. Zij was flink
en avontuurlijk van aard. Met kracht
verzette zij zich tegen de druk, die
haar familie op haar uitoefende. Zij
ging haar eigen weg. Het gevolg daar
van was, dat zij enkele jaren later
volkomen alleen stond. Na een perio
de van hard werken, vele moeilijkhe
den en verbittering over de toestand
waarin zij was geraakt, leerde zij een
man kennen, op wie zij verliefd werd.
Die man was Richard Boon.
Ploeger zweeg even en keek naar
de mensen voor zich. Op alle gezich
ten stond spanning te lezen. De jonge
Boon zag bleek en hield zijn lippen
stijf op elkaar geklemd.
Deze liefde werd na korte tijd
beantwoord, ging Ploeger verder.
Er ontstond een verhouding tussen de
ze beide mensen. Yvonne was spon
taan in haar liefde. Zij gaf zich zoals
zij was en accepteerde de liefde van
de oudere man zonder eisen te stel
len. Het enige wat zij nooit zou dulden
was, dat zij hem met een ander zou
moeten delen, zelfs niet wanneer zijn
liefdé voor haar veel groter Was dan
voor die ander.
Daarover behoefde zij zich echter
geen zorgen te maken. Zij woonden
i beiden in Parijs. Hij was dikwijls weg
en bereisde voor zijn firma de gehele
I wereld. Alleen in de ogenblikken dat
i hij thuis was, waren ze samen, leef-
I den dan in hotels en verwisselden
steeds van adres.
Yvonne werkte toen op het kantoor
van een Franse firma. Zij voelde zich
gelukkig in haar eerste en grote lief
de. Dat bleef zo ondanks het feit. dat
de man waar zij van hield, haar na
drukkelijk had gezegd, dat hij haar
nooit zou kunnen trouwen. Als reden
gaf hij daarvoor op, dat zijn ouders
dit niet zouden wensen. Zij waren Ne
derlanders en conservatief, verzeker
de hij haar. Hij was hun enig kind.
Een buitenlandse vrouw zouden zij
nooit accepteren. Als hij ooit trouwde
i moest het een Hollandse zijn en die
i keuze zouden zij dan ongetwijfeld zelf
willen bepalen. Hij had er echter on-
middellijk aan toegevoegd, dat hij dat
I nooit zou doen en zij zich in dat op-
I zicht dus geen zorgen behoefte te ma-
ken.
Yvonne accepteerde dat. Zij had
immers zelf, wat haar familie betrof,
j al zoveel meegemaakt. Zij wist hoe
groot die druk kon zijn. Zij vertrouw-
de Richard volkomen en zo scheen
j er niets te zijn dat het geluk van de-
j ze beide mensen kon verstoren,
j Richard leerde haar Nederlands
spreken. Hij zorgde er ook voor, dat
i zij bij een Nederlandse firma in Pa-
I rijs kwam, waar haar promotiekan-
sen belangrijk groter waren. Toch
verlangde zij iets anders. Zij wilde
I i->et land leren kennen waar hii van-
daan kwam. Zij hoopte zelfs zijn ou-
ders te ontmoeten. Misschien zou het
I haar dan gelukken hen tot andere ae-
dacnten te brengen. Zij Kende nun
taal immers al. Nu wilde zij ook hun
I gewoonten leren k°nnen Zij meld-
E de zich, dat zij dan een „Hollands
meisje" kon worden. Die hoop sprak
zij echter niet uit. Na heel veel
moeite gelukte het haar Richard over
te halen een betrekking in Holland
voor haar te zoeken. Zij moest hem
i beloven, dat hun verhouding absoluut
geheim zou blijven. Hij stelde zelfs
lllill; :mi
de voorwaarde, dat zij in Holland
nooit sameh gezien mochten worden.
Ook dat accepteerde zij.
Het lot was haar gunstig. Mevrouw
Boon, de moeder van Richard, zocht e
'n huishoudster. Yvonne was in de ze- e
vende hemel toen ze het hoorde. Als e
zij die plaats kreeg was zij immers
een heel stuk dichter bij haar doel.
Zij zou zelfs rechtstreeks met de fa- e
milie in contact staan en dagelijks E
met hen omgaan. Zij wilde hun ge-
negenheid winnen en daarmee alle
moeilijkheden uit de weg ruimen. Ze
was al zeker van haar overwinning.
Een vroegere dienstbode van haar
moeder leerde haar wat zij doen
moest. Richard zorgde langs een om-
weg; dat zijn moeder haar voor de
vacante plaats accepteerde. Zo kwam
Yvonne in Amsterdam en in het huis
van de man, die zij boven alles lief-
had, maar waarmee ze niet kon trou-
wen.
De eerste tijd ging alles goed. Me-
vrouw Boon mocht het meisje graag.
Ook zij hield van de beide mensen,
die ze als haar aanstaande schoon- I
ouders zag. Die gedachte liet haar E
niet meer los. I
Richard was wat optimistischer
geworden. Bij zijn schaarse be- 1
zoeken en door haar enthousiaste brie- E
ven was hij tot de overtuiging geko-
men, dat Yvonne deze strijd inder- e
daad zou winnen en dat zijn ouders
hun standpunt ten opzichte van zijn E
toekomst zouden wijzigen. Hij was e
daar zelfs zo zeker van, dat hij zijn E
moeder een brief schreef, waarin hij
haar voorzichtig voorbereidde op de
mogelijkheid, dat hij straks zou trou- E
wen met een meisje van Franse af- j
komst. Hij schreef er bij, dat zij haar
opvoeding gedeeltelijk in Holland had e
gehad.
Deze brief ontving mevrouw Boon E
op de morgen toen haar man verdwe- E
nen was. De slag kwam dubbel hard
aan. In haar wanhoop besprak zij de e
kwestie met Yvonne. Zij was de eni- e
ge die zij vertrouwde en voor wie zij E
de laatste tijd een zekere genegen- j
heid had opgevat. j
Zij vertelde het meisje, dat zij voor e
haar zoon al jaren geleden een ander E
had bestemd: Marja. Die bezat de j
achtergrond, die zij voor haar zoon
wenste. Bovendien waren zij samen I
in haar huis opgevoed. Al die jaren j
had zij die illusie gekoesterd. Zij had j
alles gedaan om de jongelui dichter
bij elkaar te brengen. Marja was j
maar twee jaar ouder dan Richard.
Dit maakte voor haar dus geen ver-
schil. Jarenlang had zij angstvallig
vermeden met henzelf over haar j
plannen te spreken. Pas toen Richard j
voorgoed uit huig ging, sfirak zïj' ér
met hem over. Eerst lachte hij haar
uit. Het was immers onzin. Maria
was een zuster voor hem, geen j
vrouw. Zijn moeder moest dat begrij
pen, had hij gezegd. Zij had echter
volgehouden. Zij bezwoer hem, dat ij
nooit een andere vrouw als de zijne i
zou accepteren. Het zou haar dood
zijn als hij het toch deed. Haar hart-
stochtelijk betoog had op de jonge
Richard een grote indruk gemaaKt.
Hij voelde geen liefde voor Marja. Hij
mocht haar graag, zij was zijn nicht
je en ze waren samen opgegroeid.
Praktisch hun hele jeugd hadden ze
samen doorgebracht. Zo was er dus
een band, die niet te loochenen viel.
Daarop baseerde mevrouw Boon haar
hoop. Nu dacht hij er nog niet over
Marja te vragen zijn'vrouw te wor
den. Zijn hart was echter vrij. Hij
kende geen enkel ander meisje waar
mee hij zou \villen trouwen en het
leek haar toe, dat haar tijd wel zou
komen. Zonder al te veel zorgen liet
ze hem gaan.
En nu kwam deze brief, die aan al
haar illusies een einde maakte. Yvon
ne had haar gevraagd boe Marja
daarover dacht. Zij had, zwijgend en
verbeten, het hele verhaal aange
hoord Ook Marja trouwde niet, had
mevrouw Boon geantwoord. Met haar
had zij nooit over haar plannen ge
sproken. Wel had ze er angstvallig op
toegezien, dat Marja geen relaties
aanknoopte die voor haar plannen ge
vaarlijk konden zijn. Daar behoefde
zij echter niet bang voor te zijn. Mar
ja dacht er niet aan, zich voor net
leven te binden. Zij ging op in haar
werk en het leek alsof zij daar vol-
doende aan had. De mannen, die ,ij
sympathiek genoeg vond om er zo nu
en dan eens mee uit te gaan, waren
met een lantaarntje te zoeken.
(Wordt vervolgd)
MET EEN OORVERDOVENDE KNAL laat vlak achter ons een Centurion-
tank (een stalen kolos van 50 ton) een 20 pond zwaar, alles doorborend projectiel
over het wad huilen. Even later komt de inslag, een doffe klap, ergens in de
verte. Vóór ons zitten duizenden broedende vogels die zich, naar het lijkt, bitter
weinig aantrekken van het lawaai dat zes vurende tanks produceren. Een eider-
eend waggelt bedrijvig met een trits jongen van misschien een dag oud in haar
kielzog naar zee. Het gedonder van het geschut laat haar onberoerd. Slechts de
aanval van een roofzuchtige meeuw, die met een duik en een hap een achter
gebleven kuiken verzwelgt, jaagt haar de stuipen op het lijf.
VERDER DOET alles paradijselijk aan
op de „Waddenparel" Vlieland, een eiland
dat van twee dingen het alleenvertonings
recht in Nederland heeft. Als vogelbroed
plaats is het 't enige oord in ons land
waar behalve een aantal andere vogelsoor
ten, de eidereend massaal broedt. Dit
jaar zijn er zeker 2500 paren. En als mi
litair oefengebied bezit het het enige oord
het Vliehorswad waar men met goed
fatsoen een tankgranaat kan afschieten
(die nog altijd zo'n 12 kilometer uitloop
ruimte nodig heeft) zonder dat deze een
direct gevaar voor de omgeving en de
medemens gaat worden.
Zolang men, zoals tot dusver gebruike
lijk was, alleen 's winters schietoefenin
gen hield, was er weinig of niets om zich
ongerust over te maken. Maar nu onze
defensie-autoriteiten 't plan heben opge
vat, de schietoefeningen ook tot het voor
jaar en de zomer uit te breiden zijn er
bepaald klemmende vragen gerezen!
IS HET verantwoord een ideaal vakan
tieoord als Vlieland op te offeren aan de
defensiebehoeften en daarmee het toch al
steeds krapper wordend Nederlands bezit
aan natuurschoon nog wat krapper te ma
ken?
Mag men de Nederlanders (terwille van
overigens noodzakelijke oefeningen) bero
ven van alweer een stukje rustbiedende
natuur?
Mag men verder het risico lopen dat de
eilanders door hét wegblijven van de zo
mergasten, die er niets voor voelen hun
vakantie onder kanongebulder door te
brengen van een belangrijke bron van in
komsten verstoken blijven?
En tenslotte: is het juist een natuurre
servaat en tot dusver ideaal vogeloord
als Vlieland mogelijk „vogelloos" te ma
ken door het houden van vogels-ver jagen
de schietoefeningen in de broedtijd?
hrinnert hen aan de oorlog, het maakt
hen nerveus en het irriteert hen. Zo ver
gaat het ook de eilanders zelf. Sommigen
reageren er niet op, anderen maken zich
er woedend over. Het tijdsbestek
waar het momenteel om gaat, strekt zich
uit van 21 mei tot 15 juli. Nu is het niet
zo dat in die periode elke dag geschoten
men van de explosies niets merkt. In an
dere, even ver verwijderde woningen staan
de ramen te rinkelen. Van de oefenende
militairen bemerkt men weinig of niets.
Zij blijven in hun afgelegen kampement
met de strikte orders, niemand last te ver
oorzaken. Hoewel verder de hele zaak nog
maar in het stadium van de proefneming
verkeert, zien sommige eilanders „de bui
al hangen".
EEN VAN DIE Vlielanders die helemaal
niet optimistisch gestemd is, is de heer
Ziedaar het probleem, dat momenteel be
studeerd wordt, zowel van burgerlijke als
militaire zijde. Men is namelijk begonnen
2lI
i
Deze twee modieuze herenvesten van
Britse makelij, zijn gebreid van
papier. Na lange onderzoekingen is
men erin geslaagd, een papiervezel zo
te behandelen, dat zij een bruikbare
draad oplevert waarvan weefsels ver
vaardigd kunnen worden. Men kan deze
kleding zelfs wassen: proefnemingen
hebben aangetoond, dat een dergelijk
vest zeker twintigmaal het (ruime) sop
kan kiezen zonder schade vóór zijn
vormvastheid.
met het bij wijze van proef houden van
schietoefeningen in het seizoen. De plaats
waar deze oefeningen worden gehouden is
het cavallerie-schietkamp „Vliehors" aan
de westpunt van Vlieland. En de man die
zich beroepshalve met het probleem be
zighoudt, is de commandant van het kamp
de ritmeester K. Terpstra, een man die
niet alleen militair is, maar ook de eilan
den een warm hart toedraagt en ook een
enthousiast vogelwaarnemer is. De proef
wordt. In feite komt dit neer op 4 schiet-
series, die verdeeld worden over twee
weken in mei, een week in juni en een
week in juli. Ook dan wordt niet de hele
week geschoten, maar slechts gedurende
vier dagen per week, die inmiddels dank
zij een door ritmeester Terpstra opgezet
te re-organisatie, alweer zijn gereduceerd.
Het ziet er zelfs naar uit dat het helë
schietprogramma voor één week gecom
primeerd kan worden in een dag. Op het
eerste gezicht is er dus weinig reden tot
ongerustheid. Tot dusver heeft de massa
der broedende vogels niet op het schieten
gereageerd en verder is het schietkamp zo
ver verwijderd van de drukstbezochte toe
ristenstranden en van het dorp Vlieland,
dat het kanongebulder daar slechts met
mate waarneembaar is. Met mate is ech
ter voor sommige toeristen al te veel. Het
Als de vogels eenmaal broeden, laten
ze zich zelfs door kanongebulder maar
nauwelijks verjagen. Maar of ze onder
deze omstandigheden in volgende jaar
terug zullen komen? De deskundigen
betwijfelen het.
D. Buitenhuis van Staatsbosbeheer. „Ik
vind het eindelijk om te huilen' 'zei hij. Het
begon indertijd met wat eenvoudige schiet
oefeningen in de winter. Het hele schiet
kamp bestond uit een paar tentjes, de
tentjes werden barakken en nu staat er
dan al een compleet kamp. De oefenin
gen worden steeds intensiever en nu moe
ten we die narighe id ook nog in de zomer
hebben.
O ja, het is maar voor een paar dagen
bij wijze van proef. Maar volgend jaar
worden het natuurlijk meer dagen. Zo
lang zamerh rnd, zo gaat de heer Buiten
huis verder, is de hele Veluwe al een
groot militair kamp en nu beginnen ze de
eilanden ook in te palmen. Het is wat
dat betreft jammer, dat we al niet direct
op de nadelige gevolgen van het schieten
op de vogelstand kunnen wijzen. Maar wie
zegt, dat de vogels die, nu ze eenmaal
broeden, zich niet licht laten verjagen,
het volgend jaar terug zullen komen en
wie zegt dat we hierdoor niet bepaalde
vogelsoorten definitief afschrikken?. Waar
toe dient dan nog ons kostelijk natuur
reservaat?
Trouwens, zo besluit hij, de mensen zul
len van dit geschiet misschien nog wel
meer last hebben dan de vogels en dat
zal elk jaar erger worden als we niet op
passen!
Dat is de civiele kant van de zaak. Er
bestaat echter ook een militaire kant. Wan
neer men niet op Vlieland kan oefenen
blijven slechts de dure Duitse schietbanen
over en daar moeten dan eerst nog de
manschappen en het materiaal heenge
bracht worden. Op Vlieland is het mate
riaal er al en onderhoudstroepen zijn per
manent aanwezig. Men behoeft er dus
slechts de mensen heen te brengen. Die
mensen zijn dan voornamelijk recruten op
eerste oefening, dienstplichtige onderoffi
qieren en reserve-officieren en dienstplich
tigen op herhaling, die 'n opfrissertje no
dig hebben. De mannen van de regimen
ten Huzaren Prins Alexander, Huzaren van
Boreel en Huzaren van Sytzema kan men
voordeliger de eerste handgrepen bijbren
gen en de eerste schoten laten lossen op
Vlieland dan in de peperdure Bondsrepu
bliek.
Blijft natuurlijk de vraag wat op den
duur kostbaarder zal blijken, het verlies
van Vlieland als toeristen- en vogelpa
Strandlopertje op het wad.
radijs, en daarmee het verdwijnen van
een bron van inkomsten voor de eiland
bewoners, of toch maar oefeningen in
Duitsland. Voordat die vraag echter be
antwoord is zal er eerst een duidelijker
beeld van de gevolgen van de schietoefe
ningen moeten zijn verkregen. En dus,
dreunen nu te voor en te na tankschoten
over het wad bij Vlieland, sjouwen mili
tairen met granaten door het zand en
flitsen lichtspoor-projectielen op hun doe
len af. Daardoor ook kan de ritmeester
Terpstra nu eens beroepshalve zijn hob
by, het bestuderen van het vogelleven,
uitleven. Want op hem rust mede de taak
om de gevolgen van het schieten voor
de vogels na te gaan. Men heeft aan
hem een bekwaam gids in het broedge
bied, Feilloos voert hij ons langs de nes
ten van eidereenden, scholeksters, strand-
piepers en andere vogels. Hij toont ons
onder graspollen verscholen pas uitgeko
men jongen, warm in dons gebedde eie
ren van de eidereend, Kluten, wulpen,
kievitten, grutto's, meeuwen, visdiefjes en
sterntjes vliegen om ons heen. Sommige
broedende vogels slaan op de vlucht als
wij naderen, andere blijven doodstil op
het nest zitten. Als wij het broedgebied
verlaten keert de rust er weer. Die rust
blijft, ook als naast ons een tank los
buldert. Zoals het er nu uitziet zou men
kunnen zeggen dat de mensen meer last
hebben van het schieten dan de vogels
en dat de vogels meer last hebben van
de mensen dan van het schieten. Hoe
erg het allemaal zal worden moet men
maar afwachten. Zoals het nu is behoeft
men er niet om van Vlieland weg te
blijven.
IN DE CONROLTETOREN bij het oefen
terrein heeft men inmiddels andere zaken
aan het hoofd. Daar richten de kijkers
zich naar het oefendoel, daar wordt goed
keurend geknikt wanneer een gestroom
lijnd projectiel bliksemsnel op het doelwit
slaat. Bliksemsnel duikt, als een gestroom
lijnd projectiel verderop in het reservaat,
een meeuw op zijn prooi neer en beëindigt
met triomfantelijk achterover zwaaiende
snavel een jong kuikenleven. Hij beseft
niets van oorlogsdreiging en paraatheid.
Hun hele leven is paraat zijn, zoeken
naar voedsel of vluchten voor de vijand.
„Hoe ellendig het ook is", zegt ritmees
ter Terpstra, „we moeten paraat zijn.
We zullen ergens moeten oefenen en we
doen onze uiterste best, dat met zo wei
nig mogelijk overlast gepaard te laten
gaan".
Zo gaat dat momenteel op Vlieland. Ze
zeggen dat het een mooie zomer zal wor
den, dit jaar.
Advertentie
hoeven hun kleding niet bij een post
orderbedrijf te kopen, want zij hebben
een speciaalzaak op dit gebied in hun
stad. n.l. de HKC. Jansstraat 51-63.
Daar kunnen zij direct keus maken uit
een enorme voorraad Dames-, Heren
en Kinderkleding.
Er wordt geen rente berekend en (tot
1.150.geen vooruitbetaling.
De Newyorkse politie heeft onlangs
een begin, gemaakt met een t.v.-„pro
gramma", dat het eerste in zijn soort
moet zijn. Potentiële verdachten, die
zich op het hoofdbureau van politie be
vinden, zullen paraderen voor een tele
visiecamera, welker beelden in vijf be
langrijke politiebureaus te zien zullen
zijn. De rechercheurs op die bureaus
kunnen dan zien of zij de bewuste ver
dachten ook nog voor andere zaken
nodig hebben dan die, waarvoor dezen
op het hoofdbureau vastgehouden wor
den. Dankzij deze uitzendingen zullen
tenminste tienmaal zoveel rechercheurs
de verdachten kunnen zien dan normaal
het geval is. Het publiek zal de uitzen
dingen niet kunnen volgen.
Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp
COl'YKtCltT SWAN l'KATUÉtt SYNDICATE
27. De Batavier ging steeds woester te werk bij
het stofzuigen. Zolang tot er een luide knal klonk.
Er was kortsluiting ontstaan. Bleek van ontstelte
nis, liet de arme Sof zich op de vloer vallen en
riep: „O grote Thor, vergeef me". Hij wachtte op
de straf van Thor, maar er gebeurde verder niets
en toen er geen tweede knal volgdestond de Sof op
en keek naar buiten. Glazen deuren gaven toegang
tot de tuin, waaromheen een hoge ligusterhaag
stond. De tuin was keurig aangelegdmaar in dit
jaargetijde nog wel wat kaaltjes. Omdat de stofzui
ger zo dood was als een pier en omdat huishoude
lijk werk hem de keel uit begon te hangen, besloot
de Bataaf een kijkje te nemen in de tuin. Omdat
hij nog nooit glas had gezien wist hij niet dat het
bestond. Hij liep er dan ook glashard doorheen.
Met een ontzaggelijk gekletter vielen de scherven
over en om hem heen en bezeerden zijn gezicht en
zijn armen en benen.
COP MARTEN lOONOtl
29. Op luchthavens valt vaak wat te beleven. Belang
rijke personen gaan en komen; soms probeert een pas
sagier een vliegtuig te stelen, omdat hij een andere kant
uit wil dan de piloot en al die dingen leveren vaak stof
voor pakkende krantenberichten. Met die overweging
had de ijverige journalist Sten O. zich dan ook naar de
luchthaven begeven, maar die morgen trof hij het niet.
„Wat een saaie boel," mompelde hij geeuwend, „niets,
waar ik eens een sappig stukje over kan schrijven. Bah,
waar blijven de beroemdhedenJe zou zeggen, dat ze
geen geld meer hebben voor vliegreizen." Op dat ogen
blik werd de deur van het kantoor met kracht openge
worpen en meneer Pech stormde met Panda opgewon
den naar binnen. „Vlug, vlug!" riep de totowinnaar.
„Een vliegtuig naar het noorden! Vlug, ik wil dadelijk
vertrekkenV' „Er gaat vandaag geen vliegtuig naar het
noorden," sprak de klerk van de luchtvaartmaatschap
pij, wakker schrikkend, „er staat er wel eentje klaar
voor „Ik koop dat vliegtuig!" riep meneer Pech
vastberaden. „Het is een kwestie van leven of dood!"
„Eindelijk!" dacht Sten O., zijn notitieblok grijpend,
„dit wordt een vette kop. Ik voel het!"