HAN GORTER L"
„Vogel - vel - over - been
verheft Papoea uit
het Steentijd-isolement
WS
I -B
TANTE PATENT EN DE SOF
mm
PANDA EN DE PECHVOGEL
m
i
pp
V-
23 u. afgesproken plaats
n
m
Mars van
ex-hartlijders
pnnran
11
Ons ver votg ver haai
WêÊêM
m
WOENSDAG 6 JUNI 1962
mm-m.
1
Kerkelijk nieuws
ft
47)
Verder ging ze nooit. Hieruit had me
vrouw Boon de conclusie getrokken,
dat Marja in werkelijkheid van Ri
chard hield en op hem wachtte.
Tegenover Yvonne liet zij zich in
haar angst over het verliezen van
haar illusie veel meer ontvallen dan
met de waarheid overeen kwam. Zij
liet het zelfs voorkomen alsof er al
jaren een min of meer intieme ver
houding tussen die twee bestond,
maar dat Richard er nog steeds niet
toe was gekomen zich voor altijd aan
een vrouw te binden. Zijn brief wees
duidelijk op een voorbijgaande ver
liefdheid, vond zij.
Toen Yvonne haar vroeg, de brief
te mogen lezen, was ze geschrokken.
Het was immers niet waar wat ze ge
zegd had. Ze kreeg opeens spijt van
haar confidenties en haar houding
tegenover het meisje en werd plotse
ling onvriendelijk. Waar bemoei je
je mee, zei ze. Ga liever aan je
werk.
Yvonne rende zonder iets te zeggen
de kamer uit. Zij kon alles wat me
vrouw Boon gezegd had, niet verwer
ken. Haar vertrouwen in Richard was
geschokt, een vertrouwen waarop zij
haar toekomst, haar hele leven had
gebaseerd. Zij was Frangaise, spon
taan en fel reagerend. Zij geloofde
onvoorwaardelijk wat mevrouw Boon
haar had verteld. In haar wanhoop
richtte haar haat zich niet tegen Ri
chard, maar tegen Marja, die zij de
schuld van alles gaf. Zij had hem
verleid en zij was degene, die tussen
haar en haar geluk stond. In haar
wanhoop en woede wist zij zich nau
welijks te beheersen. Zij deed haar
werk automatisch. Als zij 's avonds
op haar kamer was zocht zij een uit
weg voor haar opgekropt verdriet.
Dan viel zij op haar bed neer, waar
zij dikwijls urenlang bleef liggen.
Mevrouw Boon was vrijwel onmid
dellijk na haar gesprek met Yvonne
uitgegaan. In haar verlangen om deze
kwestie met haar zoon te bespreken,
vergat zij zelfs haar zorg om haar
man. Zij kocht een kaartje en stapte
in de trein naar Parijs. Onderweg
kwam zij tot bezinning. In Roosen
daal stapte zij uit en reisde terug.
Marja ving haar op en was vol zorg
voor haar. Hierin zag zij een nieuw
i bewijs, dat het meisje van haar zoon
hield. Weer rekende zij erop, dat die
i liefde groot genoeg was om hem van
j zijn dwaze plannen terug te houden.
Zo gingen er verscheidene dagen
voorbij. In die tijd werd de gemoeds
toestand van Yvonne er niet beter op.
In huis vermeed zij ieder contact. Zij
j sprak alleen als het niet anders kon.
I Mevrouw Boon was nu heel vriends-
lijk voor haar. Zij had spijt van haar
I onredelijke uitval. Yvonne ging daar
niet op in. Zelfs al zou zij de liefde
van Richard behouden dan wist zij
nu wel heel zeker, dat zijn ouders
I nooit in een huwelijk met haar zou-
den toestemmen. Van Richard zelf
was zij trouwens in die tijd lang niet
j zeker meer. Zij hield nog evenveel
van hem als vroeger, maar vertrouw-
de niet meer op een toekomst met
hem. Zij wilde hem nog eenmaal zien
en spreken. Dan zou zij alle banden
verbreken, nam zij zich voor. Toch
I maakte die gedachte haar wanhopig.
Telkens als zij zich voor de geest
haalde hoe zij haar verder leven ;n
eenzaamheid zou moeten doorbrengen
laaide haar haat tegen Marja op-
nieuw op. Dan kwam weer datzelfde
gevoel van machteloosheid, van woe-
I de en van onrechtvaardigheid bij
I haar boven, dat haar na de dood 'ai
i haar ouders zo dikwijls had geplaagd,
en haar ook toen opstandig had ge-
E maakt.
In die ogenblikken, die zij in de
I regel in de eenzaamheid van haar
E kamers doormaakte, wist zij zich
geen raad. Dan gloeiden haar ogen
i van haat en woede tegen de vrouw,
i die naar haar vaste overtuiging bezig
was haar alles te ontnemen.
Op een van die avonden, terwijl zij,
zoals gewoonlijk, boven op haar bed
lag en haar gedachten zich hiermeie
I weer bezighielden, hoorde zij Marja
thuiskomen. Zij ging naar haar ka-
i mer, die vlak onder de hare lag. Zij
I hoorde haar nog even heen en weer
lopen. Toen was het stil. Zij wist, dat
ze nu in haar stoel bij de haard zat,
met haar rug naar de deur. In haar
gedachten zag zij haar zitten. Natuur- 1
lijk was zij ook met haar gedachten
bij Richard
In haar verbeten woede sprong ze
plotseling van haar bed op, greep ee-i
dolkmes dat nog van haar vader af-
komstig was en rende op haar kou-
sen naar beneden. Zij rukte de deur
van de kamer van Marja open. Hat
licht brandde en Marja zat op de
plaats waar zij haar verwacht had. e
In haar blinde woede liep Yvonne cp e
haar toe en voor Marja zich nog had
kunnen omdraaien stootte zij het mes
in haar rug. Haar slachtoffer moet
vrijwel op hetzelfde moment dood ge-
weest zijn. 1
Zelf geschrokken van haar vreselij-
ke daad, vluchtte Yvonne weer naar
boven. Urenlang bleef zij in een toe-
stand van halve bewusteloosheid op
haar bed liggen. Pas tegen de mor-
gen kwam zij enigszins tot bezinning.
Toen greep de angst haar aan. Zij had E
geen berouw. Daarvoor was haar e
haat te groot geweest. Marja had 1
haar straf ondergaan en zij had die
uitgevoerd. Dat was haar recht. Haar
overspannen geest gaf haar die ge-
dachten in. Zij was ook niet bang
voor de gevolgen. Voor haar had het j
leven immers afgedaan. De dood zou
een bevrijding betekenen Ze wilde
alleen niet, dat haar daad ontdekt zou
worden zolang zij nog hier in huis
was. Haar liefde voor Richard was
zelfs nu nog te groot om hem die
schande aan te doen. Hij hield im-
mers nog van haar. Hij was een slap-
peling geweest, die niet opgewassen
was tegen de wil van zijn moeder, j
Ook niet tegen de liefde van een j
vrouw, die volgens haar al een groot E
gedeelte van zijn leven beslag op hem j
had gelegd, maar waarvoor hijzelf j
geen liefde voelde. Die vrouw was nu j
dood. Zij had hem dus eindelijk al- I
leen. Daarvan wilde zij nog eenmaal
profiteren j
Hier werd Ploeger onderbroken, j
Naast hem stond Richard Boon, j
doodsbleek, maar uiterlijk kalm.
Waar is Yvonne, vroeg hij met
onbewogen stem. Ik wil naar haar
toe. Ik moet haar spreken. Ploeger
keek hem strak aan.
Yvonne Delprat is dood, zei hij
langzaam. Op het moment van
haar arrestatie heeft ze een eind aan
haar leven gemaakt. Zij had gelijk.
De Hollandse wetten zijn anders dan
de Franse. Wij kennen geen „crime
passionnel". Een moord, ook uit
hartstocht, wordt hier streng ge
straft.
Langzaam, gebogen als een gebro
ken man, strompelde Richard Boon
naar zijn stoel terug. Daar bleef hij
zitten. Hij steunde met zijn hoofd in
zijn handen en staarde wezenloos
voor zich uit.
Even was het nog doodstil. Toen
klonk er plotseling een rauwe kreet.
Richard! Mevrouw Boon had haar
uitgestoten. Zij had zich halverwege
opgericht en staarde met wijdgeopen
de ogen naar haar zoon. Daarna viel
ze in haar stoel terug. Haar hoofd
zakte langzaam achterover totdat het
steun vond tegen de hoge rugleuning.
Toen bleef zij onbeweeglijk zitten.
Ploeger liep op haar toe en boog
zich over haar heen. Haar voorspel
ling was uitgekomen. De liefde van
haar zoon voor een andere vrouw dan
zij gewild had, had zij met de dood
moeten bekopen. Een harverlamming
had een eind aan haar leven ge
maakt.
XX
Mr. Van Krevelen was de eerste,
die tot bezinning kwam. Na een poos
je stond hij van zijn stoel op en liep
op Ploeger toe
Ik heb mij vergist. Het spijt me,
zei hij kalm.
Niemand anders dan jij had deze
zaak tot een oplossing kunnen bren
gen. Maar dit einde had zelfs jij niet
vermoed. Neen, antwoordde Ploe
ger zacht. En toch is het zo, geloof
ik, beter. God heeft zich over haar
ontfermd Zij heeft, net als Yvonne,
geen leven van schuld meer te dra
gen.
(Wordt vervolgd
DIT TAFREELTJE speelde zich af in
een zeer afgelegen gebied van de wilder
nis van Nieuw Guinea. De passagier en
zijn stamgenoten waren tot voor kort kop
pensnellers en kannibalen. De meesten
van hen hebben nog nimmer een auto, of
zelfs maar een fiets gezien, maar de
copter" is voor hen al een alledaags
verschijnsel, dat hun geen schrik of zelfs
maar nieuwsgierigheid meer inboezemt.
Zij hebben er zelfs een treffende naam
voor bedacht: balus-bone-nating. „Balus"
betekent in hun taal vogel, „bone" is het
Engelse woord voor been en „nating" is
een verbastering van het Engelse nothing,
dus „niets". Vrij vertaald is de Papoea-
naam voor de helicopter dus ongeveer
vogel-vel-over-been".
RATELEND HANGT de helicopter boven de dampende jungle van Papoea
(Australisch Nieuw-Guinea). De piloot kijkt omlaag. Beneden hem, zover het oog
reikt, gmene oerwouden. Maar daar, links van hem, is een open plekje in de zee
van „boerekool". Hij daalt. Een paar in khaki geklede blanken wachten hem op. Na
de piloot stapt een donkere, kroesharige Papoea uit de cabine. In de ene hand draagt
hij een handboog, in de andere een krijsend broodmager varkentje: zijn wapen en
zijn eten die hij naar oeroude traditie altijd meeneemt als hij op reis ga.t Wild
en vervaarlijk ziet die bijkans naakte passagier eruit. Toch is hij niets anders dan
een vreedzaam arbeider, die terugkeert uit een ziekenhuis; een arbeider in dienst
van de geologen die op zoek zijn naar aardolie.
aangelegd in de rivieren, vaak op een fun
dering van inlandse kano's. Pas als dat
werk gebeurd is komen de geologen, de
springstoffen en de boortorens.
EN DAN begint voor de piloten het ein
deloze heen- en weer pendelen met men
sen, instrumenten en dynamiet, soms wel
DIE WONDERLIJKE vogel heeft de
laatste jaren een ware revolutie in het
transportwezen op Nieuw-Guinea en in
zekere mate ook op het Nederlandse deel
van het enorme eiland ontketend. We
gen of vliegvelden zijn er in deze Steentijd-
wereld nauwelijks. Ambtenaren en solda
ten zijn er dus aangewezen op vermoeien
de voetreizen. Hun Papoea-dragers funge
ren als gidsen en wegbereiders: zij moe
ten zich met het kapmes een pad hakken
door het welhaast ondoordringbare oer
woud. Zo'n expeditie of inspectietocht
naar de binnenlanden is dan ook een slo
pende aangelegenheid, waarmee vele we
ken gemoeid zijn.
ENKELE JAREN geleden besloten en
kele oliemaatschappijen om dit gebied te
gaan onderzoeken op aardolie. Het gebied in
kwestie beslaat ca. 130.000 vierkante kilo
meter en bestaat uit oerwoud, moerassen,
steile dalen, ontoegankelijk gebergte en
woeste beken en stroomversnellingen. On-
derzoekingen-te-voet zouden jaren gevergd
hebben. Daarom besprak de directie van
de (Brits-Amerikaans-Australische) Aus
tralian Petroleum Company haar plannen
met een aantal Amerikaanse helikopter
piloten en uit die besprekingen resulteerde
een nieuwe maatschappij, de „World Wide
Air Services" die de olieprospectors bij
hun werk moest helpen. Vier helikop
ters en enkele ervaren junglepiloten ver
schenen op het toneel. Hun leider is ex-
oorlogsvlieger Arli Simariidason. Zij
zijn de „stoottroepen" van de oliespeur
ders. Zelf leggen zij, met behulp van in
heemsen, de kleine open plekken in de
wildernis aan waar hun toestellen kunnen
landen en opstijgen. Soms, als de bodem
situatie bijzonder moeilijk is, wordt er, op
lange palen, een landingsplatform ge
maakt van minimaal tien bij dertig me
ter. Andere landingsplatformen worden
Ónder links: Ami Simariidason, leider
van de „oliecopterdienst" is met
zijn „vogel" geland op het strand
van een papoeadorp, waar hij arbeids
krachten hoopt te werven om de geo
logen bij hun werk in het binnenland
te helpen. Aandachtig horen de mannen
(rechts), die zich voor deze gelegenheid
in oorlogsornaat hebben gestoken, toe
wat hij hun via een tolk te bieden
heeft: gratis voedsel, een paar kwartjes
loon per dag en vrij vervoer, per heli
copter, van en naar hun woondorp.
- WÊÈm i
Even kijken of Vogel-vel-over-been er
al aankomt. Zelfs de „geciviliseerde"
kustpapoea's klimmen met evenveel ge
mak in een twintig meter hoge palm
boom als wij een trap opgaan.
zo'n dertien a veertien vluchten per dag
en per toestel. „Kikkeren" noemen de pi
loten die eentonige routinesprongetjes van
alledag, waarbij zij hun cabine vaak de
len met één of twee Papoea-arbeiders
die naar een nieuwe hoorplaats, naar de
dokter of naar hun woondorpen getrans
porteerd moeten worden.
ZO ONTMOETEN de Steentijd en de
eeuw der techniek elkaar in de kleine
plastickoepels van deze hef schroef vliegtui-
De papoea's in de binnenlanden leven
in feite nog in het Steentijdperk. Toch
heeft de man links als verkenner voor
een oliemaatschappij reeds vele toch
ten per helicopter gemaakt.
gen, die de primitieve Papoeabevolking
en hun reusachtige eiland letterlijk en fi
guurlijk opheffen naar een nieuwe be
schaving en een menswaardiger bestaan.
Een twintigtal mensen van tussen de
vijftig en zestig jaar, die aan slagader-
trombose hebben geleden, maar nu gene
zen zijn door een nieuwe behandelifog van
een Israëlische arts, hebben onlangs deel
genomen aan een mars van 25 km van Tel
Aviv naar Natanio om den volke te tonen
hoe goed zij zich gevoelden. Het waren
allen patiënten van dr. I. Gutheiner, me
disch adviseur van het Israëlische Olym
pisch team in Rome, die zijn hartpatiënten
precies hetzelfde dieet voorschreef als de
sportlieden. Hij verklaart ervan overtuigd
te zijn dat versterking van het lichaam
hartaanvallen kan voorkomen. Een krach
tig fysiek, aldus zijn redenering, betekent
een minder zware belasting voor het hart.
Nadat de spieren sterker zijn gemaakt,
moeten ook de hartspieren versterkt wor
den door wandelen, fietsen, roeien en der
gelijke oefeningen die de bloedsomloop be
vorderen. Roken was echter verboden en
ook het gebruiken van proteïne en zetmeel
tezamen. Honing, vijgen, suiker e.d. wor-
echter door de dokter aanbevolen.
Geref. Gemeenten
Bedankt voor Aalst M. Hofman te Zeist.
Benoeming: ds. K. de Gier te 's-Graven-
hage is benoemd tot docent aan de Theo
logische School te Rotterdam.
<-» .w= a',-"*.
Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp
COPYltICnT «WAN ntATUBES SYNMCAT»
28. De grote Sof was dwars door de glazen deur
heengelopen. Verwonderd en verslagen bleef hij
even zitten om over dit nieuwe gebeuren na te den
ken. Er was tussen hem en die tuin NIETS geweest,
Hij pakte een glasscherf op en bekeek hem van al
le kanten en schudde bezorgd het zere hoofd. Toen
hij eindelijk opkeek, liep juist de haan van mevrouw
De Vries in de tuin. Mevrouw De Vries was de
buurvrouw links en haar haan kroop vaak door het
gat in de ligusterhaag om bij tante Patent naar wor
men te krabben. De grote Sof likte begerig zijn lip
pen, keek uit naar een wapen en zag in de kamer
achter hem een rotan stoel. In een ogenblik had hij
uit de leuning een prachtige boog gemaakt met een
stuk gordijnkoord. Daarna maakte hij een scherpe
pijl uit een bamboestok die in het plantenrek stond.
Gewapend met pijl en boog ging hij de tuin in,
waar de haan van mevrouw De Vries tevreden rond
scharrelde onbewust van het gruwelijke lot dat hem
boven het hoofd hing.
cor. MAtTEN TOONDE*
30. De klerk had tot dusverre wel plaatskaarten maar
nog nooit vliegtuigen verkocht. Hij was dan ook be
nauwd, dat hij hiermee buiten Zijn boekje zou gaan.
Maar meneer Pech maakte aan al zijn bezwaren een
einde door fiem een bedrag in handen te stoppen waar
van zijn ogen begonnen te tranen. Niets van dit alles
was aan de aandacht van de ijverige verslaggever Sten
O. ontsnapt. „Gejaagde reiziger koopt vliegtuig," mom
pelde deze, „hm, geen gek krantenkoppie, maar toch
een beetje te vaag. Waarom heeft die snurker zo'n
haast?'' Op dat ogenblik klonk een aanzwellend rumoer
en dit werkte op de heer Pech als een zweepslag. „Vlug
Panda, vlug! We vertrekken!" riep hij, met een schich
tige blik achterom in het Aiegtuig springend. „Zo, dus
dat is het," dacht de verslaggever, „hij is op de vlucht.
Jong, jong, wat een pracht verhaal zit daarin. Ik moet
zorgen, dat ik er bij blijf!" En met deze gedachte werk
te hij zich ongezien door een achterdeurtje van het toe
stel. Hij was geen moment te vroeg, want op hetzelfde
ogenblik startte Panda de motor en verhief het vliegtuig
zich ronkend in de lucht. „Grutjes, grutjes, dat was op
het nippertje," zuchtte meneer Pech, naar de menigte
kijkend, die beneden hen het veld op rende. „Nou," zei
Panda, „kijk, daar loopt uw tante!" En hij luisterde
met ontzag naar haar lokroep, die het gedreun van de
motoren overstemde.
i