Het verdwenen manuscript I
Blikseminterview met de
onverwoestbare Mariene
w::l
TANTE PATENT EN DE SOF
m
PANDA EN DE PECHVOGEL
EEN KWARTEEUW AMSTERDAM
IN VERGELIJKENDE CIJFERS
e
cfh
Ons vervolgverhaal
Het publiek krijgt van de Blauwe
Engel nog altijd het volle pond
WOENSDAG 13 JUNI 1962
9
door H. Wolfram Geizsler
Jeugdzorg
Niet naar Moskou
vy
'V
V':«4
A
mmm.
Ua..> -""iWi
Beroepseer
Vervoer
v -
i 3)
gerust de hand. Spoken plegen niet n
rok te verschijnen. Ik kom dan ook
niet uit de onderwereld, maar uit ae |j
opera. Onderweg werd ik echter op- H
gehouden. Vergeeft u mij dit drama-
tisch binnenkomen. „Fra Diavolo", g
een opera, waarvan ik bijzonder veel 5
houd en die ik nooit mis, als ik de
kans krijg, inspireerde mij tot dit op- p
treden."
Het was heel stil, niemand sprak M
een woord.
„Uit uw merkwaardig stilzwijgen =g
zou ik de conclusie kunnen trekken,
dat het gezelschap het over mij had,
vlak voordat ik binnenkwam", zei Fox p
met een spottend lachje. „Mijn dank
voor uw belangstelling in mijn per-
soon. Wat het bericht over mijn dood
betreft, U ziet, dat was ongegrond.
Is hier misschien wat te drinken?"
De waard, die even tevoren nog
verschrikt een kruis had geslagen,
kwam naar voren en met een then-
traal gebaar overhandigde de laatko-
mende gast hem zijn avondcape en
hoge hoed. j=
Het gezelschap rond de tafel was 5
thans enigszins van zijn verbazing b'.-
komen. Geen van de studenten waag- s
de 't echter een woord te zeggen en
vanzelfsprekend staarden ze Fox ge- 5
fascineerd aan
Ook Helfering scheen zichzelf weer j§
in de hand te hebben. 1
„Je behoorde eraan te denken", zei
hij glimlachend, „dat ik niet jong
meer ben. Zulk soort verrassingen E
zijn ongezond voor een man van mijn
leeftijd, vooral wanneer men nog
worstelt met het eerste verdriet over
een dergelijk tragisch ongeval."
„Zoals u ziet, ben ik springlevend",
zei Fox vergenoegd. „Dat bericht uit
Calcutta is van mijzelf afkomstig, jk
het 't gisteravond aan de Romeinse
persbureaus doorgegeven". 2
„Je was dus helemaal niet in Cal-
cutta?" H
„Wis en waarachtig wel! Ik '..at
zelfs al in die ongeluksmachine, de
motoren draaiden en enkele ogenblik- 2
ken later zouden we starten, toen c-r
nog een telegram voor me kwam, 2
dat mij in het vliegtuig overhandigd 2
werd. Dit telegram deed mij beslui-
ten om alsnog uit te stappen. Toch
vond ik het best, dat het bericht de
wereld inging, dat ik verongelukt zou 2
zijn. Ik betreur het natuurlijk, dat 'k p
u daardoor verdriet heb veroorzaakt.
Maar zo nu en dan kan een mens 2
beter dood zijn men lééft dan §j
rustiger
Iedereen voelde, dat deze tegen-
spraak op iets geheimzinnigs doel- p
de, maar niemand stelde een vraag.
Op dit ogenblik, nu Will Fox in Ij
eigen persoon in hun midden zat, be-
grepen de jonge studenten pas goed,
hetgeen professor Helfering hun kort 3
tevoren over deze merkwaardige man
had verteld.
„Beschouwt U het alstublieft als
een teken van mijn diepe eerbied
voor U, vervolgde Fox, terwijl hij 2
zijn oude vriend aankeek, dat ik an- 2
middellijk het volgende vliegtuig nam
om toch nog op tijd in Rome te zijn
om onze afspraak na te komen." Én
de kring rondkijkend voegde hij er- p
aan toe: „Het zal steeds een diep-
gevoelde behoefte voor mij blijven
om zo nu en dan mijn vereerde leer-
meester weer te ontmoeten. U weet, p
evehals ik, wat wij aan hem te dan-
ken hebben, en ook U zult, wanneer
U straks midden in het leven staat, 5
nog vaak aan hem terugdenken. Daar 2
kwam bij, dat ik het geraden achtte
om India zo snel mogelijk te veria-
ten, nadat ik daar een opdracht had 2
uitgevoerd." 2
„Een opdrachtvroeg Hel- p
fering.
„Inderdaad en wel een zeer onge- E
wone opdracht", antwoordde Fox in<-t p
evenveel charme als ijdelheid. ,ik e
schijn tot de mensen te behoren, die E
telkens weer door het lot uitverkoren E
worden om speciale opdrachten vit 2
te voeren." De komedianten-zijde van p
zijn wezen kwam sterk naar voren e
toen hij vervolgde: „Herinnert U E
zich, dat enige maanden geleden vit 2
de verzameling van vorst E. die te- p
roemde zwarte parels van Lucretia E
Borgia gestolen werden?" E
Niemand had hiervan gehoord, ook 2
Helfering niet. Bestonden die parels
werkelijkE
(Wordt vervolgd) E
ÏÏillllllllllllll!llllllllllllll!!ll!;illlllllllllll|llllll!lllllllllllllllli:illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll|[||||||||llllllllllll!lll||||||||||||ïf|
S Geheel zonder grond was deze
2 opmerking niet: zijn ouders waren
E gestorven, de schoenenfabriek was
E volkomen verwoest en de grond,
waarop deze fabriek had gestaan,
had hij onmiddellijk na terugkeer
E verkocht, om zoals hij zelf zei
E tenminste enig geld te hebben
2 om de eerste tijd van te leven. Hij
2 wilde niet meer in het gewone bur-
gerieven, in een of ander baantje,
E terugkeren.
p Ik dacht veel over hem na in die
j= tijd. Wat thans bij hem tot uiting
E kwam, was zijn avontuurlijke in-
2 slag. 't Was geen pose maar 't be-
hoorde bij zijn wezen, 't Zat in zijn
E bloed. Misschien waren er bij zijn
voorvaderen van moederszijde en-
2 kele dolende ridders geweest, die
p tot de Tafelronde van Koning
E Arthur hadden behoord.een
E Lancelot, een Walewijn, een Par-
cifal.ik weet 't niet, maar hoe
p dan ook, hij had alles in zich om
S als een dolende ridder door het
E leven te gaan, vol vreemde idelalen
en verlangens, met grote zin voor
E avontuur en verliefd op het le-
E ven.Verliefd.dit doet mij
E eraan denken, hoe Fox die paar we-
2 ken, dat hij bij mij bleef, niet
p alleen benutte om zijn proefschrift
E ken, maar tevens om halsoverkop en
E op de meest onbegrijpelijke wijze voor
de zoveelste keer verliefd te worden,
p Zijn verliefdheid betrof een volko-
E men onbenullig vrouwspersoontje, na
il tuurlijk knap en elegant, maar verder
E waardeloos. Dat was een van Fox'
p zwakke zijden. Vrouwen zouden altijd
E weer een rol in zijn leven spelen
E De dag na zijn promotie bleek zijn
E hartsvriendin verdwenen te zijn. Hij
p wist niet waarheen, maar hij had ver-
moedens.en toen om het beeld
E van de dolende ridder vol te houden
E sprong hij in het zadel, greep zijn
p speer en schild en vertrok.
Precies een jaar geleden echter
E liep ik hem hier in Rome weer te-
p gen het lijf, in dit restaurant! Het
E ging hem goed, hij zag er veel ge-
zonder uit dan destijds na zijn terug-
E keer uit Arabië, en hij scheen niet
p om geld verlegen te zitten. Hij zweeg
E echter, zodra men hem nadere vra-
2 gen stelde over zijn leven. Intussen
E moest hij 35 jaar oud geworden zijn
p en hij was dus een man in de beste
E jaren van zijn leven, met alle voor-
E delen van zijn opvallend goede ver-
schijning.
We bleven enkele uren samen praten.
1 Zichtbaar verstrooid, liet hij mer-
ken, dat hij op het punt stond een
grote reis te ondernemen. Hij beloof-
p de echter mij, precies een jaar la-
ter, dat is dus hedenavond, weer hier
E te zullen ontmoeten. Hij wist name-
lijk nog, dat het mijn verjaardag was.
Ik had me bijzonder op dit weer-
2 zien verheugd. Vanmorgen vroeg las
E ik echter de krant en daarin stond:
p naar uit Calcutta wordt gemeld,
E bevindt zich onder de slachtoffers van
E de grote vliegramp ook de Duitse
E archeoloog dr. Will Fox.
p Helfering, die bij deze laatste woor-
E den naar het vóór hem liggende
E krantenknipsel had gekeken, hief zijn
E hoofd op en op datzelfde ogen-
E blik sperden zijn ogen zich wijdopen
E en bleef hij roerloos zitten, terwijl
E hij als gefascineerd naar de deur
E staarde, die uitkwam op de binnen-
E plaats.
E Tegen de zwarte achtergrond van
E de binnenplaats stond voor de gla-
p zen deur een man, die blijkbaar een
E zaklantaarn in de hand hield en daar-
E mee zichzelf belichtte. Aanvankelijk
E leek hij met zijn zwarte over één
p schouder teruggeslagen cape op Fra
E Diavolo, de bandiet uit de Abruzzen.
E Hij droeg echter geen breedgerande,
E spitse hoed, maar een keurige hoge
zijden, en zijn cape behoorde niet b,t
de uitrusting van een rover, maer was
s een mondaine herenavondjas.
E De man opende de deur en trad
p binnen.
E „Fox!" riep Helfering.
„Ik hoop dat U me wilt veront-
schuldigen, dat ik zo laat kom", zei
E de vreemde man.
E „Maar je bent dood omgeko-
p men
1 „Dat verhindert mij niet, toch mijn
woord gestand te doen. Geeft u tnij
Op de terreinen van
het museum van
Wetenschappen in
Boston is thans een
verbeterde versie ge
demonstreerd van de
„raketgordel" met be.
hulp waarvan een
voetganger een re-
cord-hoogspringer
kan worden. Het ge
val is ontworpen voor
het Amerikaanse le
ger dat een deel van
zijn infanterie er in
tijd van oorlog mee
wil uitrusten. Een
militair toont hier
wat de voor- en na
delen zijn van het
nieuwe apparaat: een
actieradius van 36
meter per sprong met
een maximumhoogte
van zes meter, en een
extra-gewicht van 25
kg aan raketbrand
stof (waterstofpero-
xyde) in de rugtank
van de „springfante-
rist". Legerautoritei-
ten geloven dat de
raketgordel op het
slagveld van groot
nut kan zijn.
Het hoofdstedelijke bureau voor statis
tiek heeft enkele cijfers betreffende de
groei van Amsterdam over de periode
1938 tot en met 1960 gepubliceerd, waaruit
blijkt hoezeer het Amsterdam van nu ver
schilt met de stad van voor de tweede
wereldoorlog. Mén is van het jaar 1938
uitgegaan omdat dit als een normaal jaar
kort voor de oorlogsperiode kan worden
beschouwd. Bij alle spectaculaire stijgin
gen valt het op dat het bioscoopbezoek
daalde, zelfs tot onder dat van 1938 (Met
bijna 4 percent), terwijl het bioscoop
publiek in 1960 een bedrag betaalde dat
175 percent hoger lag dan in 1938.
Het aantal geboorten bereikte een top
in 1946: bijna 29 per duizend inwoners
In 1960 was het gedaald tot 16, in 1938 was
het 15,5 per duizend inwoners. Het sterfte
cijfer bereikte in de hongerwinter van
1945 een top van ruim 18 per duizend, te
gen 8,6 in 1960. Bedroeg het aantal huwe
lijken in 1938 9,1 per duizend inwoners,
in 1960 was dit 8,3. Het aantal echtschei
dingen steeg in die periode van 0,9 tot
1,2 per duizend inwoners.
Frappant is de zeer sterke stijging der
sterfte aan tuberculose gedurende de oor
logsjaren en de daling in de jaren daar
na. Sinds 1948 stijgt de sterfte aan kanker
en hart- en vaatziekten regelmatig.
In 1938 veranderden binnen de ge
meente 207.000 personen van woning,
in 1960 slechts 91.900. In de ziekenhuizen
werden na de oorlog belangrijk meer pa
tiënten opgenomen dan daarvoor: bijna
70.000 in 1960 en 45.000 in 1938. De ver-
pleegduur per patiënt daalde in deze pe
riode van 29 tot 23 dagen.
Aan het einde van 1946 lag het aantal
woningen in Amsterdam 5600 lager dan
aan het eind van 1941. In 1960 was de
woningvoorraad 17 percent hoger dan in
1938, terwijl de bevolking met 9 percent
toenam. Dat er niettemin in 1938 woningen
leeg stonden tegenover een netto woning
tekort van ruim 9.000 in 1960, moet mede
worden toegeschreven aan de daling van
de gemiddelde gezinsgrootte, waardoor het
aantal gezinnen sterker steeg dan met 17
percent. Een rol speelt hier ook de verou
dering van de bevolking en de daling der
huwelijksleeftijd.
(Van onze correspondent)
PARIJS. Tijd had ze eigenlijk niet.
De volgende dag moest ze in Brussel
optreden. En gegeten had ze ook nu nog
niet eens. Maar als het onmiddellijk ge
beuren kon en zij intussen haar corres
pondentie door mocht nemen, dan moest
ik, zo meldt door de telefoon de wat sle
pende en donkere en illustere stem, maar
even komen. En zo zit ik een half uur
later dan voor dit persgesprek in het
teken van de vloek en de zucht in de
lounge van het Parijse Lancaster-hotel.
Tegenover Mariene Dietrich in persoon.
En omringd door een massa kalfsleren
koffers en handtassen die deze hoek van
de hal het aanzien geven van een spoor
wegperron dat zo straks door de trein
zal worden ontlast. Gekleed is de blauwe
engel in een hagelwit deu'x-pièces 'waar
van alleen de linkerrevers een klein rood
stipje 'vertoont van het Franse Legioen
van Eer. Gekregen, verklaart ze met
beheerste fierheid en in zeer zuiver
Frans dat echter met een licht Ameri
kaans accent gesproken wordt, vanwege
mijn verdiensten, laat ik liever zeggen
mijn actie tijdens de oorlog. Haar
schoentjes met naaldhakken zijn ook al
wit. Het haar is asblond en met een
brede golf gecoiffeerd. Er zijn ook nog
de tien gewelfd'e en gepunte vlakjes
vuurrood van de nagels der slanke vin
gers. Er is het blauw van een junihemel
in de ogen. En er is tenslotte het beige
van de beroemdste benen ter wereld, die
ze met zwierig raffinement over elkander
heeft geslagen. En waarop de inter
viewer zijn ogen nu dus van heel dichtbij
mag laten rusten. Adembenemend
schouwspel
MARLENE had een vermoeiende reeks
voorstellingen in het Parijse Olympia-
theater achter de rug, en ze heeft nu nog
wat avonden in andere landen weg te geven.
Vandaag Brussel, en dan Scheveningen:
het Kurhaus. Zweden staat eveneens op
het programma, maar nee, de Sovjet-Unie
zal ze niet bezoeken. Een gekuist reper
toire, gekuiste robesals de Russen
menen mij de wet voor te kunnen schrij
ven er speelt een schaduw van een
glimlach langs de scherpe lijnen van
haar lippen en Mariene werpt haar bezoe
ker een blik van verstandhouding toe.
Dan verdiept ze zich weer in de stapel
brieven, zo nu en dan met haar zilveren
vulpotlood een notitie makend in de
gen. En in beginsel sla je een invatie toch
niet af?" „Uit liefde voor de kunst, het
vak?" „U gebruikt wel forse woorden,"
corrigeert ze mijj en tevens haar eigen
gedachten. „De kwestie is vooral, ziet u,
van zakelijke aard. Niet dat ik zo graag
nog veel rijker zou worden: daar zorgt de
Amerikaanse fiscus wel voorEr trilt
nu even een snaar van oprechte veront
waardiging mee in haar diepe alt....
Een voorbeeldje maar, belooft ze. Ik heb
een vast contract voor verscheidene ja
ren met een vermaard cabaret in Las Ve
gas in Californië. Goed. Mijn honorarium
bedraagt daar dertigduizend dollars per
week. Daar zou je mee kunnen rondko-
4 i
marge. Ze is indertijd in de kunst gegaan,
en ze staat nu al zo'n belangrijk aantal
j .ren op de planken en voor de camera's.
Maar wanneer ze zo met haar zakencorre-
spondentie bezig is, een paar opmerkingen
maakt tegen haar secretaris en mét een
enkel woord knopen doorhakt, dan geeft ze
de indruk dat ze in elke andere tak van
business zeker minstens even briljant zou
zijn geslaagd. Ik vraag of ze al die romp
slomp met impressario's en afspraken niet
„dodelijk" vindt, wanneer ze aich straks
toch ook weer helemaal op haar optreden
moet concentreren. Maar dat blijkt best
mee te vallen. „Het is nu eenmaal een
kant van het beroep", legt ze zo tussen
neus en lippen door uit, „waarvan je alle
consequenties moet aanvaarden. Anders
kun je er beter mee ophouden." „En daar
peinst u nog lang niet over?," raap ik die
handschoen op. „Kan niet. je bent in de
hoe zeg je dat in het Fransin de
running. Je ontvangt almaar uitnodigin-
„Gehuld in de befaamde witte bont
cape, vorstelijk van houding en ge
baar is zij nog altijd een indrukwek
kende toneelverschijning, die haar
publiek de dertig jaar sinds de
Blauwe Engel" als bij toverslag kan
doen vergeten", schreven de kranten
twee jaar geleden, bij haar laatste op
treden in Den Haag en Amsterdam.
men, vindt u? Eén moment! De belas
tingen slokken eerst het leeuwenaandeel
op. Mijn vaste staf van medewerkers en
vertegenwoordigers legt beslag op nóg een
flinke portie, en tenslotte blijft er voor
mij dan niet meer over dan 'n vijfduizend
dollar.
MEVROUW DIETRICH heeft het pakket
brieven nu even naast zich neergelegd om
mij nog duidelijker aan het verstand te
De dienst kinderkleding en -voeding ver
strekte in 1960 totaal 24,1 duizend stuks
kleding en schoeisel. In 1938 bedroeg dit
aantal nog 218,6 duizend. Het uitgereikte
schoeisel bestond in 1938 uitsluitend uit
klompen en schoolpantoffels, in totaal 29,3
duizend paren. De uitreiking van klompen
is in 1949 gestaakt. De aantallen uitgedeel
de porties warm voedsel aan schoolkin
deren, in 1960 ruim 850.000. bedroegen in
1938 nog meer dan drie miljoen. De ver
strekking van schoolmelk (sinds 1951) was
in 1960 gestegen tot ruim twee miljoen
liter.
Van de 52.500 werkzoekende mannen in
1938 waren er 27.200 in ondersteuning bij
de gemeentelijke dienst voor sociale zaken
De oppervlakte van de hoofdstad bleef in
de behandelde periode gelijk, maar in 1938
bestond 33 percent uit stedelijk bebouwd
gebied, in 1960 was dat 55 percent. De
sterkte van het gemeentepersoneel steeg
(uitgezonderd de brandweer en de poli
tie) met bijna 50 percent. De getalssterkte
van brandweer en politie liep, ondanks
de uitbreiding van het stedelijk gebied,
terug met 16 percent.
Op Schiphol werden in 1960 14 maal"
zoveel reizigers geteld als in 1938. Het
goederenvervoer lag 31 maal zo hoog.
Bij het vervoerbedrijf is de tram voor
een groot deel verdrongen door de .auto
bus. Het aantal trampassagiers bleef vrijwel
gelijk, het aantal buspassagiers steeg van
8 tof 48 miljoen in 22 jaar.
Het aantal gasten in Amsterdamse hotels
is sinds 1938 verdrievoudigd. Het aantal
de motorvoertuigen: een stijging van 9.900
tot 539.400. Spectaculair zijn de cijfers
betreffende de in Amsterdam geregistreer
de motorvoertuigen: een stijging van 9.000
tot 56.200. Het aantal mannelijke studen
ten bij de Gemeentelijke Universiteit steeg
met 173 percent, dat van de vrouwelijke
met 228 oercent in 22 jaar.
Wordt het aantal ongevallen in de hoofd
stad in de hoofdstad in. 1938 op 100 ge
steld, dan wijst 1960 266,7 aan, aldus de
gegevens van het bureau voor de stati
stiek.
kunnen bréngen dat de showbusiness een
vak is met keiharde klanten.
„Waarom ik 't dan niet wat kalmer aan
doe, vraagt, u, inplaats van me uit te sloJ
ven voor de fiscus?" Ze vindt dat, mani-j
festelijk, toch wel een heel naïef idee. „En
mijn reputatie, mijn standing dan? Het
box-office? Niet aan gedacht hl, mon pe
tit?" repliceert ze schalks. „Kijk, je hebt
nu eenmaal een zekere levensstandaard op
te houden. Je komt er niet onderuit. En
dan word je ook nog achter de broek ge
zeten door je managers die er nu een
maal belang bij hebben dat je zo veel mo
gelijk engagementen aanneemt, tegen de
hoogste gages."
Met romantische dweperijen over kunst
en roeping en zo hoef je bij Marlène dus
niet aan boord te komen. Wel voelt ze
heel zwaar haar verantwoordelijkheden te
genover het publiek, dat ze het volle pond
wil geven. Op een nacht ijs zal zij' zich
nooit wagen en vóór ze een nieuw chan
son op haar repertoire neemt,heeft zé
eerst tot in fracties van nuances iedere
noot, elk woord tot in den treure bestu
deerd en gerepeteerd. Geen detailtje wordt
aan het toeval overgelaten. Daarom wordt
ze ook op al haar wereldreizen als haar
eigen schaduw gevolgd door de staf, waar
in een musicus, een kleedster, een elek-
triciën, een perschef en een secretaris op
genomen zijn. Ze is bij de repetities geen
gemakkelijke tante en een oude rot in het
vak als Bruno Coquatrix, de directeur van
het Parijse Olympiatheater, die in zijn
carrière voor vele hete vuren heeft ge
staan, moest na Marlène's jongste reeks
voorstellingen in zijn huis een weekje va
kantie nemen om een dreigende zenuw
instorting nog net in de kiem te kunnen
smoren. Maar al die opwindingen maken
voor de blauwe engel eveneens deel uit
van het métier zoals dit interviëw daar
ook toe behoort. Maar nu moet zë toch
heus opstappen. „Brussel. En dan dus uw
land. Ik houd veel van Holland," verze
kert ze nog even bij het afscheid, om ook
aan die laatste verplichting der hoffelijk-
heid-in-zaken nog te hebben voldaan.
Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp
33. Daar trof tante Patent de Batavier aan in een
onbeschrijfelijke situatie. „Wat doet u daar?" gilde
tante Patent. Ze hoefde het niet te vragen, het was
maar al te duidelijk. Meneer de Sof had een prach
tig vuur aangelegd midden in de kamer, op het par
ket. Hij had een heel staketsel gebouwd van stoel
poten en hij was bezig een beest te roosteren. Er was
een scherpe geur van rook, van brandend hout en
van schroeiend vlees. Tante Patent bezwijmde bijna
van schrik, want haar eerste gedachte was: De poes,
mijn lieve Dommeltje. Maar gelukkig zag ze al heel
spoedig dat het beest boven het vuur kennelijk een
stuk pluimvee was en bovendien ontdekte ze haar
lieve Dommeltje slapend op een stoel. Ze ademde
even op.heel even, want toen ze naar de jan
boel in haar kamer keek en het schroeiende parket
zag en de bergen veren die naar alle kanten sto
ven. zakte ze radeloos in een kapotte stoel en
snikte: „V bent een woeste Barbaar".
A
35. Nadat het geronk van het vliegtuig, waarmee de
verslaggever was vertrokken, in de verte was wegge
storven, gingen meneer Pech en Panda hard aan het
werk om een hutje te bouwen. De rust, die er van de
eenzame omgeving uitging, bmcht meneer Pech in een
prettige scemming, die hij zelfs niet verloor, toen zij bij
het inslaan van paaltjes steeds op hinderlijke rots- en
goudblokjes stuitten. Het tweetal werkte zo hard, dat de
blokhut al tegen het vallen van de avond gereed was en
ze zelfs nog wat tijd overhielden, om bosbessen en wilde
knolrapen te zoeken voor het avondeten. „Het was een
goed idee van je om dit eenzame stuk grond te kopen,
Panda," zei meneer Pech, in de pruttelende pot roe
rend, „grutjes wat doet me die rust goed. Ik begin me
weer even zorgeloos te Voelen als in die heerlijke tijd
toen ik nog geen toto had gewonnen. Hier zullen ze me
niet zo gauw zoeken. Vooral niet, nu die aardige ver
slaggever zal schrijven, dat ik met rust gelaten wil wor
den. Ik hoop alleen maar, dat al mijn familie en vrien
den, die ik sinds de toto erbij heb gekregen, het me
niet kwalijk zullen nemen." Maar tanteHennie nam het
haar neef wel degelijk kwalijk, toen haar het bericht
onder ogen kwam. ..Toto-winnaar zoekt eenzaamheid!"
las zij verontwaardigd, „hoe egoïstisch! Denkt hij dan
helemaal niet aan zijn bloedeigen tante?" Maar toen zij
verder las, verzachtten zich haar trekken. „Zo zo,"
mompelde zij, „heeft mijn neefje een goudveld 'ontdekt?
Dan was het toch niet zo kwaad, dat hij dat eenzame
stuk grond kocht. De kleine guit. Het is eigenlijk mijn
plichi. als familielid, dat ik hem niet daar in eenzaam
heid laat verkommeren. Ik ga hem opzoeken. Hij heeft
een liefhebbende tante nodig!"