TROUWE MENSEN-MINNAARS VEREEUWIGD IN ENGELAND - LAND DER DIERENVRIENDEN - Een vriend van koningen en keizers, kunstenaars en filosofen Strawinsky: „Werken is mijn hele leven" .¥ou, uj» tmn&T a n m "Kr;,v-v,5 t d t;mp a nS| Ta t, £iT or m r h ako rnÊM. Aputihc s jlie ounty ZATERDAG 30 JUNI 1962 Erbij PAGINA V IJ F PP'"T< - A ■L/óldFish V m Bno»:r the seHH tuu ot v Ffsn oo.li t'. éQs CARS HE l.jVOi AND THENDtaWt' jH Z >'A DO TAMI; NIEUWE UITGAVEN A?#»! De fraaie tombe van „Mister Tib". Vindt U deze grafversiering misschien wat overdreven, dan nemen wij U dat niet kwalijk. GEDURENDE HET DERDE RIJK verguisd en jaren lang na 1945 volmaakt vergeten was de kosmopolitische graaf Harry Kessler. Door zijn geboorte, meer dan welke Duitser ook was hij voorbe stemd een internationaal georiënteerd man te zijn. De in 1937 in ballingschap in een klein Bourgondisch dorp gestor ven Kessler was in 1868 in Parijs geboren als zoon van de schatrijke bankier Kess ler, spruit uit een oude Zwitserse predi kantenfamilie en zoon van een Ham- burgse moeder. Harry's moeder stamde uit een Ierse adellijke familie, maar zij had ook Engels bloed in haar aderen en zelfs Perzisch via haar grootmoeder, die een prinses uit de Perzische keizerlijke familie was. De kleine Harry, geboren met deze internationale achtergrond en gezegend met een fortuin, dat ronduit onoverzienbaar was, wende er al als klein kind aan dat keizer Wilhelm I bij zijn ouders thee dronk, dat de ijzeren kanselier Bismarck en diens kinderen tot de intieme kennissen van zijn ouders „WERKEN IS MIJN hele leven. Ande ren rusten: ik nooit. Ik werk, ik reis, ik eet en ik werk. Dat is alles, waarvoor ik belangstelling heb" De componist Igor Strawinsky zie dit tot een medewerker van A.P. toen hij voor enkele foto's po seerde. „Sommige kunstenaars houden van publiciteit. Ik heb er een hekel aan. Som mige kunstenaars horen graag applaus. Mij interesseert het niet. Mijn werk is het enige, dat erop aankomt." Hij poseerde in zijn woonkamer, om ringd door kunstvoorwerpen hem ge schonken door Picasso en andere kunst broeders, maar hij weigerde de camera in zijn werkkamer toe te laten. „Die is heilig zei hij daar mag de publiciteit niel binnendringen." Tijdens het poseren bleef hij doorpraten. Toen de naam van een bekend muziekcriticus werd genoemd, snauwde hij: „Een stommeling. Hij Kan geen a van een b onderscheiden, geen kruis van een mol. Het is verschrikkelijk, dat in Amerika geen normen voor muzieic- critici bestaan. In Engeland en Duitsland is 'dat anders." Hij verliet het vertrek even abrupt als hij was binnengekomen. „Ik moet terug naar mijn werk, er is 20- veel te doen", en weg was hij. IGOR STRAWINSKY woont met zijn knappe vrouw Vera en een kat, Celeste genaamd, in een witgepleisterd huis in Los Angeles. Hij onderhoudt slechts betrek kingen met enkele vrienden, onder ande ren Aldous Huxley en Christopher Isher- wood. Voor het overige leidt hij een klui zenaarsleven Als hij niet op reis is, com poneert hij elke dag. De A.P.-verslagge- ver stelde hem twee vragen. Vraag: „Hebt u enige achting voor jazz?" Antwoord: „Zie „Gesprekken met Strawinsky" (een van vier boeken met gesprekken tussen de componist en zijn biograaf, Robert Craft): „Jazz is van een andere wereld. Ik doe er niet aan, maar ik respecteer het. Het kan een kunst van zeer ontroerende waardigheid zijn, vooral Vraag: „Welke componisten uit de 20- ste eeuw hebben de meeste kans. niet ver geten te worden?" Antwoord „Strawins ky, Schönherg, Berg, Weber, Debussy en een paar anderen". behoorde en dat het in huize Kessler, of dit nu stond in Parijs, Hamburg, Wies- baden of Londen, altijd een va-et-vient was van vorsten, graven, ministers, di plomaten. ZO NAUW WAREN zelfs de relaties van de Kesslers met de hoogste Europese adel dat het society-roddelverhaal ontstond dat Harry eigenlijk het kind was van een vorst uit het geslacht Reuss en dat zijn zuster Wilma een dochter was van keizer Wil helm I, die haar peetoom was. Waar of niet waar, zeker is dat de kleine Harry, hoewel nog niet als graafje geboren (zijn vader kreeg pas een titel toen Harry op de lagere school zat) van kind af aan verkeerde in de eerste kringen van Euro pa. Eerst ging hij in Ascot op school, onder andere met Winston Churchill, la ter in Hamburg. Studeren deed hij in Bonn en Leipzig, waar hij buitenlid was van de duurste studentenclubs. Al in die tijd schit terde Harry als volmaakte cavalier, als vele talen sprekend man van de wereld, kunstzinning mens en kenner van littera tuur en filosofie. Zo behoorde Nietzsche tot zijn dood tot een van zijn meest gele zen chrijvers. WILLY HAAS heeft Kessler beschreven als een echte dilettant, wiens leven en werk echter steeds interessant waren. Als dilettant bemoeide Harry zich namelijk met politiek (hoewel hij een maand lang officieel Duits gezant in Polen was na 1918) en als dillettant wijdde hij geld en tijd aan de kunst. Zo richtte hij het tijd schrift Pan op, waarin aan het eind van de vorige eeuw vele tegenstanders van het benauwende naturalisme der negentiende- eeuwers hun stootkracht bundelden. Kess lers Cranach-pers drukte prachtige, met houtsneden verluchte uitgaven van Vergi- lius en Hamlet, samen met Hugo von Hof- mannsthal schreef graaf Harry het libret to van de Jozefslegende, "waarvoor Richard Strauss de muziek maakte. Ook aan het libretto van Der Rosenkavalier droeg Kess ler het zijne bij, wat nog blijkt uit het feit dat het werk aan hem is opgedragen. OP HET POLITIEKE VLAK was Kess ler actief als president van de Vereniging voor de Vrede, als kandidaat voor de de mocratische partij bij de verkiezingen van 1924, als waarnemer bij de conferentie in Genua en het verdrag tussen Rusland en Duitsland in Rapallo, als bemiddelaar tus sen Londen en Berlijn bij een aantal ne telige kwesties in de twintiger jaren. Als auteur maakte Kessler, die iederen in Lon den, Parijs, Berlijn en Wenen kende naam met een boek over Walter Rathenau, de in 1922 vermoorde minister van Buiten landse Zaken. In 1933 na de Rijksdagbrand vertrok Harry Kessler, zonder zelfs naar huis te gaan om zijn koffers te pakken, naar het buitenland. Van vrienden had hij gehoord dat zijn naam op de lijst stond van mensen, die de Nazi's meteen wilden arresteren en executeren als zij daartoe de kans kregen. Vanuit Frankrijk regelde Kessler zijn za kelijke belangen. Zijn huis in Weimar, met oneindige zorg ingericht, gedeeltelijk door de Belgische architect Van de Velde ge decoreerd en gesierd door een aantal beelden van vriend Aristide Maillol moest worden verkocht, ook al bloedde daarbij het hart van de eigenaar. Deze trok zich. terug op Majorca, waar hij al zijn nauw gezetheid z'n herinneringsvermogen en be heersing van de Duitse taal in dienst stel de van zijn memoires, die in 1935 bij het Samuel Fischer Verlag uitkwamen, maar nog datzelfde jaar door de Nazi's werden verboden. Niet zozeer omdat de memoires kritiek op de Nazi's bevatte (daarvoor speelde het boek nog te veel in de tijd van het keizerrijk), als wel omdat Hitier en zijn vrienden niets van doen wilden hebben met de anti-nationalisatie, pacifis tische, kunstzinnige aristocraat, wiens hele verfijnde levensstijl in schrille tegenstel ling stond tot het laarzengestamp van Hit- Iers teutonen. NA DE DOOD van Kessler in 1937 stond voor Duitsland en Europa het dieptepunt nog voor de deur. Pas nu, na 25 jaar, bloeit de belangstelling voor een figuur als Kessler weer op. Dat blijkt uit de publi- katie van gedeelten uit zijn dagboeken in het dagblad Die Welt en uit een nieuwe uitgave (in een dure en goedkope band) van zijn memoires, die nooit verder dan het eerste deel:„Gesichter und Zeiten" ge komen zijn. De dagboeken kwamen uit het Inselverlag en staan al maandenlang, on danks de zeer hoge prijs, op de bestsel lerslijsten van de Duitse boekhandels. Deze postume hoogconjunctuur van Kess lers werk heeft evenwel ook een achter grond die minder opgetogen stemt, en wel het verschijnsel dat één van de methoden waarmee het moderne, westelijke Duits land zich tracht te rehabiliteren voor het gruwelijke Nazi-verleden het naar voren schuiven is van Duitsers, die indertijd, te gen alle verdrukking in, bleven strijden voor de humanistische, Europese waarden waarbij de Bondsrepubliek nu weer aan sluiting probeert te vinden. Het verleden waarmee ook de Wirtschaftswunder-Duit- sers nog altijd zitten, leidt hiertoe. Als men daaruit echter alleen maar politiek onbesmette figuren tevoorschijn tovert komt men weinig verder, ook al betekent dat dan hernieuwde belangstelling voor 'n interessante man als Harry Kessler, de „rode graaf', zoals hij door velen van z'n standgenoten genoemd werd. Graaf Harry Kessler in zijn werkkamer. HET KAN OOK om andere redenen zijn. dat men het gestorven dier een ge denkteken „ter eeuwige herinnering" zet. Dat doen de Amerikanen graag voor hun dure renpaarden. Wanneer zo'n „geldma ker" sterft dan wordt hij zeker niet zo maar zonder meer onder de grond ge stopt, zeker niet naar de slager ge bracht. Hij wordt op een bijzonder plek je begraven en er wordt een gedenkte ken geplaatst dat in waarde evenredig is aan het bedrag, dat het paard voor zijn baas verdiende. Dit is „Greyfriars Bobby" het gedenk teken, dat men naast de Greyfriars Kerk te Edinburgh kan vinden ter herinnering aan de trouwe hond, die 14 jaar lang op het graf van zijn baas bleef liggen en toen stierf milie Barraur te Liverpool. Eén van het gezin was artiest en steeds wanneer de grammofoon speelde ging het hondje tegen over de grote hoorn zitten en luisterde vol aandacht naar de muziek. De kunste naar werd door deze houding zó getrof fen, dat hij naar zijn penselen greep en de hond in die pose vereeuwigde. Na dien werd dit portret fabrieksmerk. MUZIKANTENHUMOR. Onder de titel „Muzikale vlinders vangen" heeft Johan Molenaar een „Bruine Beertje" volgepropt met humor van en over het muzikanten- dom. DIERENLIEFDE, of beter gezegd: liefde voor dieren, kan soms merkwaar dige vormen aannemen. Men spreekt wel eens van overdreven dierenliefde en inderdaad neemt de liefde van de mens voor het dier wel eens afmetingen aan, welke op zijn zachtst gesproken „overdreven" genoemd kunnen worden. Maar men zij toch in deze dingen niet te vlug in zijn oordeel. Mensen zonder kin deren, wier huwelijk dus kinderloos is gebleven of wier kinderen het huis uit zijn, hechten zich dikwijls aan een dier. Zulk een dier neemt dan de plaats in' van het kind. dat men moet missen. En wanneer dan het moment komt, dat men van elkaar scheiden moet, kan men zich toch wel voorstellen, dat de dood van hond of kat, of wat dan ook, een leegte achterlaat. Men kan zich dan misschien ook wel de smart van een mens, dat zulk een verlies lijdt, indenken. En men kan zich wellicht voorstellen, dat zulke mensen het niet willen laten bij het simpel begraven van hun lieveling of het afgeven er van aan het asiel, doch dat zij méér willen doen. Uit een soort dankbaarheid voor wat het dier hun heeft geschonken. Werkelijk, dat behoeft heus geen ziekelijk gedoe te zijn. Het eenvoudige gedenkteken voor de „Oude Vis" uit Blockley in het graaf schap Gloucestershire. „In memory of the old fish Under the soil the old, fish do lie 20 years he lived and then did die He was so tame, you understand He would come and eat out of your hand Died April the 20th. 1855. Ilford (Essex) is bijvoorbeeld een heel kerkhof voor honden en katten. Op het kerkhof van de St. Mary Redcliffe te Bristol vindt men een eenvoudige steen, waarop staat „Church cat 1912-1927" (de kerkkat 1912-1927). Daaronder ligt dan een kat, die de gewoonte had om de kerk gangers aan de deur van de kerk op te wachten en hen daarna naar hun plaatsen te begeleiden. Uit dank mocht hij overdag in de kerk blijven en 's nachts sliep hij dikwijls in de preekstoel. Het schijnt, dat honden in glas-in-lood- ramen veelvuldig vereeuwigd zijn. In de St. Mary-kerk, Lambeth te Londen kan men er een zien afgebeeld in gezelschap van een markramer. De overlevering zegt, dat de hond van een kramer door dit landschap komend met zijn baas in de 15e eeuw bij toeval een kistje met gouden munten opgroef. De man begroef het kistje weer op dezelfde plaats en kocht het land voor enkele shïllingen en. werd eigenaar van de schat. Hij werd een vermogend man en schonk in zijn latere leven een belangrijk bedrag aan de kerk op voonvaarde, dat het bewuste herinneringsraam zou worden aangebracht! Een aardige bijzonderheid is, dat het stadhuis van Londen de County Hall gebouwd werd op de „pedlar's acre". Het tegenwoordige raam is in de plaats gekomen van het in 1941 verwoeste. EEN BEKEND EN AARDIG verhaal is dat van de trouwe hond Gelert, per ongeluk door zijn baas, Prins Llewelyn gedood, nadat de hond 's prinsen zoon uit de klauwen van een wolf had gered. De legende kan men lezen op de graf steen welke voor de hond te Beddgelert in Caernarvonshire werd opgericht. Ove rigens: Beddgelert is een der lieflijkste dorpjes in Noord-Wales. Bij Bamford in Derbyshire vindt men de laatste rustplaats, gemarkeerd met een steen, van een trouwe collie, die luis- Herleefde belangstelling voor graaf Harry Kessler, Enige tijd geleden heeft de Engelse journalist Malone de moeite genomen om eens na te gaan wat voor bijzondere ge denktekenen voor dieren in Engeland alzo werden opgericht in de loop der tijden. Natuurlijk is hij er niet in geslaagd om daarvan een volledig overzicht te verza melen, maar enkele merkwaardige her inneringsstukken heeft hij wél weten op te sporen. Hij vertelde daarbij onder meer het volgende. De herin leringen aan dieren worden be waard zowel in glas-in-lood als in steen, in standbeelden als in bronzen muurpla ten. Het zijn voornamelijk katten en hon den, die op die wijze worden geëerd. In Er zijn nog al wat „moppen" en anekdo tes bij met een grijze baard, maar men ontmoet ook snedige dingen die op deze tijd slaan, zo bijvoorbeeld: „Een lijfspreuk voor avantgardistische critici: Snoblesse oblige", „Schönberg de Neuro Manti- ker", „Strawinsky, de Casanova aller his torische en moderne stijlen". De samen steller van de pocket, die als gewezen di recteur van het U.S.O. veel met orkestmu sici omgegaan heeft en dus de spontane humor van deze mensensoort van nabij heeft kunnen leren kennen, heeft uiter aard uit deze moppentrommel ook geput. Maar hij heeft de grote kans gemist, die alleen maar in het Haarlems Orkest te beleven was, namelijk toen wijlen de cel list Bram Hart Nibbrig er zijn onuitput telijke spontane humor spuide. Het is te hopen dat diens oer-spirituele zetten nog eens genoteerd worden; er zou een .zwar te Beertje" mee kunnen gevuld worden. Deze pocket van Molenaar zal trouwens ook wel lezers vinden. IN ZIJN OPSTEL „Obceniteit en de wet der wederkerigheid" toonde Henry Miller jaren geleden al aan, dat het oordeel over wie het meest geperverteerd is, de lezer van pornografie of de verbiedende censor, meestel ten ongunste van de laatste uit valt. „Den Schweinen ist alles Schwein" zegt deze meester van het erotisch realis me en men is al weer geperverteerd als men dit als testimonium paupertautis op vat. De opvatting van Miller ligt ook in zekere zin aan het boek van het Ameri kaans psychiater-echtpaar Eberhard en Phyllis Kronhausen ten grondslag dat in de vertaling van Jacques den Haan onder de titel „Wat is pornografie?" bij Bert BakkerlDaamen n.v. is uitgekomen. De schrijvers hebben serieus gepoogd tot objectieve maatstaven te komen om te beoordeleri wat nu typisch een „Schund" karakter draagt en wat daarvoor al of niet terecht is uitgemaakt. Aan de hand van tal van citaten, waarin wij op kiese wijze voor de platte terrpen bespaard blijven, laten de beide auteurs zien, dat waar de realis tische beschrijving van erotische situaties een functie in een letterkundig kunstwerk vervuld de obsceniteit ontbreekt. Kenmer kend voor de pornografie is nu juist, dat het daarin alleen om de prikkel gaat. Toch menen de schrijvers dat censuur onjuist is. Lieden met afwijkingen vinden in de verorbering van de porno grafie vaak een mogelijkheid om zich af te reageren, waardoor zij de maatschappij minder schade berokkenen dan wanneer zij deze gelegenheid niet hebben en tot misdrijven komen. Tegenover deze stel ling staat de evenmin overtuigend bewe zen opvatting, dat de pornografie wel dege lijk een schadelijke invloed, met name op de jeugd, zou hebben. Hoe dit ook zij met het pleidooi van de beide Amerikanen voor een grotere openheid en (eerlijkheid in sexuele zaken, voor de erkenning dat de erotiek een gelukbrengend en een het leven vervolmakend geschenk is kan nie mand die dit boek gelezen heeft het, on- zes inziens, oneens zijn. Wie zo is opge voed zal immers zich vanzelf afkeren van de onwaarachtige sexuele prikkels die de pornografie alleen maar kan geven. In de koninklijke residentie Sandring- ham in Norfolk staat een standbeeld van het renpaard „Persimmon", het paard, dat voor de Engelse koning Edward VII de Derby won in 1896. Steeds wanneer de koning, toen nog Prins van Wales, de stallen in Sandringham bezocht bracht hij een versnapering voor Persimmon mee en na zijn dood deed hij een standbeeld „levensgroot" oprichten. In een park te Plymouth staat een ge denkteken voor een.varken! Trouwens, bij ons in Leeuwarden staat er een voor een machtige Friese koe, en in Gronin gen „Het peerd van ome Loeks". OOK VOOR VOGELS heeft men ge denktekenen op gericht. Zo kan men in de kerk van Wimborne St. Giles in Dor set een gedenktafel zien, waarop de her innering wordt bewaard aan twee paart jes roodborstjes, die in de kerk nestelden tijdens de herstellingswerkzaamheden in 1887 en 1908. Postduiven zijn aan de ver getelheid onttrokken vanwege hun grote verdiensten in de oorlog. Onder dit ge vogelte neemt de belangrijkste plaats mis schien wel in een duif van een café- eigenaar te Hullbridge bij Southend-on- Sea. Deze duif werd in de 2e wereld oorlog per parachute achter de vijande lijke linies neergelaten en kwam met be langrijke berichten van de verzetsbewe ging terug. In 1952 stierf de duif en werd in de hof van de „Anchor Inn" begra ven. Maar het allermerkwaardigste graf schrift is vermoedelijk toch wel, dat wat men in een landhuis-tuin te Blockley in Gloucestershire kan vinden. Op deze steen kan men het volgende lezen: Onder de grond ligt een oude vis Twintig jaar heeft hij geleefd en stierf toen Hij was zo mak begrijp je Dat hij naar je toekwam en uit je hand at Hie stierf 20 april 1885 naar de naam „Tip roen zijn Oud 20 jaar. baas in de eindeloze moerassen verdwaald was, waakte de hond net zo lang bij zijn baas tot deze van koude was omge komen. De twee dode metgezellen wer den drie maanden later gevonden. In Edinburgh is het graf van „Grey friars Bobby" algemeen bekend. Men kan het vinden buiten de Greyfriars Kerk in de Candlemaker Row. Men ziet daar bo ven een fontein een standbeeldje van een kleine hond en leest de inscriptie: „In 1858 volgde hij het stoffelijk overschot van zijn meester naar het Greyfriars Kerk hof en bleef daar tot aan zijn dood in 1872". Het glas-in-lood raam „The Pedlar's Acre Window" in de St. Mary's Church, Lambeth te Londen. Het raam houdt de herinnering levendig aan de arme marskramer, wiens hond een schat vond en zijn baas daardoor een ver mogend man maakte, op tuien,5 grond de London County Hall later gebouwd werd MERKWAARDIGERWIJZE is er ner gens een gedenkteken te vinden voor het bekendste hondje ter wereld, de zwart- en-witte terrier van de His Master's Voice grammofoonplaten. Wél is bekend, dat dit hondje nabij een moerbéibosje in de Eden street te Kingston-upon-Thames in Surrey werd begraven. Dat is onge veer 69 jaar geleden. „Nipper" heette het hondje en was eigendom van de fa- Onder deze steen ligt de „kerk-kat" van St. Mary Redcliffe te Bristol. 15 jaar lang begeleidde de poes de kerk gangers keurig naar hun plaatsen. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 17