I Het verdwenen manuscript
Nieuwe reuzen-invasie
op Atlantische Oceaan
Moeilijkheden in de luchtvaart
geven zeekastelen nieuwe kans
GEEN VREES VOOR TE HOGE
EXAMENCIJFERS BIJ V.H.M.O.
TANTE PATENT EN DE SOF
PANDA EN DE PECHVOGEL
1
1
Per jaar drinken wij 178
miljoen liter limonade
MAANDAG 16 JULI 1962
door H. Wolfram Geizsler
iiiiiHiiiiiiniiiniiinniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiii"''"»'111111111"111111111111""1"'1111111111111111"11111"111111"1111"1111"1"""11""11""11""
-
r
sat,..:.
llePH
S'-:vU:
„Xop-tieners" normaal verschijnsel
Lakverf
31)
Madame Bernard kon zich dat
was overduidelijk allerminst ver-
I enigen met de loop van 't gesprek en
met een abrupt gebaar stond ze rp
1 om zich terug te trekken. Hierna bleef
I er voor de anderen niet veel anders
I over dan zich ook ter ruste te bege-
ven. Yvonne was de eerste, die haar
I tante volgde, even later verdween ook
Fox uit de kamer. Naast de deur stond
i een tafeltje, waarop kandelaars met
kaarsen stonden en evenals de vorige
avonden wandelde Fox met een flax-
I kerende kaars door de donkere gang
in de richting van zijn slaapkamer.
Reeds vanuit de verte zag hij door
een speet van 'n niet geheel geslo-
1 ten deur 'n flauw lichtschijnsel. Eerst
dacht hij, dat het licht uit zijn eigen
kamer kwam, maar het bleek de ka-
1 mer van de Griek te zijn, waarvan
I de deur openstond. Toen hij voetstap-
pen hoorde, verscheen Dariotis, nog
geheel aangekleed, in de deuropening.
1 „Voelt u zich niet goed?" vroeg Fox.
„Ik heb op u gewacht", zei Dario-
i tis. „Ik voel mij allerberoerdst, dit
i kunt u zich wel voorstellen. Ik heb
I mijn medicijn dringend nodig.
Fox liep de kamer van de Griek
I binnen en sloot de deur achter zich.
Op de tafel stond een kaars, die een
I spookachtig licht verspreidde. De gor-
dijnen van het hemelbed waren opzij
H getrokken en het was duidelijk dat ue
jongeman, gekleed en al, op het bed
S heen en 'weer had liggen draaien.
..Geef mij dat glas" zei Fox, ,ik
1 zal u nog een keer helpen. Maar u
zult toch moeten begrijpen, dat dit ?o
niet verder kan gaan",
i „Praat u toch niet zoveel!"
„U moet een vraag van mij beant-
woorden"
ja?"
",Wie is zuster Madeleine?"
Dariotis keek hem niet begrijpend
aan.
Er is namelijk een telegram geko-
men", legde Fox uit, „ondertekend
met „zuster Madeleine". Wie is dat?"
„Ik weet 't niet".
„Denkt u eens goed na U komt er
stellig wel op. Eerder krijgt u uw
drankje niet".
„Ik zweer u, dat ik 't niet weet!"
riep Dariotis vertwijfeld uit.
Heeft dat telegram iets met mij te
i maken? Stellig niet, want ik ken wer-
kelijk geen enkele zuster Madeleine!"
Bij de aanblik van het flesje ether
was de Griek in zo'n toestand geraakt
E dat Fox meende hem te kunnen gelo-
ven
Dariotis kreeg het glas water met
de medicijn.
„Een afschuwelijk luchtje", ze[ Fo*
i terwijl hij rtaar het raam" litep'om het
flesje in de vensterbank neer te zet-
ten. Maar deze dag was voor de
Griek wel een bijzondere ongeluksdag
S óf was 't Fox' onhandigheid?
want in het halfdonker kwam het
flesje niet óp, doch naast de venster-
bank terechtZe hoorden het buiten
langs de stenen muur omlaag vallen.
1 „Lieve hemel!" riep Dariotis ont-
steld uit, terwijl hij naar het raam
E rende en in het duister staarde, alsof
er nog iets te redden was.
i Fox, die zijn bedoeling verkeerd
E begreep, pakte hem bij de schouders
en trok hem terug. „Geen domme
dingen," zei hij, „althans niet hier!
Morgenochtend zullen we wel verder
I zien. Ik laat U nu alleen, want ik
i zou 't niet prettig vinden, als men
mij hier in Uw kamer aantrofU
jjjj hebt namelijk hier op het slot Louha
geen erg gunstige indruk gemaakt,
dat mag ik U wel verraden."
E Hij liep op de deur toe, doch op
dat ogenblik werd er geklopt.
1 Fox schoof, zonder een geluid te
maken, de grendel voor de deur en
keek de Griek aan, die op het bed
E duidde.
„Wie is daar?" vroeg Dariotis,
„Ik. Denis."
E „Wacht U een ogenblik, ik lig al
in bed."
En terwijl Fox in het bed kroop,
I trok Dariotis de gordijnen dicht, waar-
E na hij op de deur toeliep en deze
E opende. „Ik moet ingeslapen zijn", zei
E hij op verontschuldigde toon tot De-
nis. „U hebt me lang laten wachten.
Zullen we naar Uw kamer gaan? Hier
E ruikt het niet bepaald aangenaam."
Fox, achter de gordijnen van het
hemelbed, bepeinsde, dat hij de Griek
E toch wel enigszins had onderschat.
Hij hoorde hoe de deur gesloten werd
en hoe beiden het vertrek van meneer
Denis betraden. Haastig kroop hij uit
het bed en stelde zich bij de tussen
deur op. Hij moest echter al spoedig
ervaren, dat hij niet alleen Dariotis,
maar ook het zware eikenhout van
deze oude deur had onderschat. Het
geen daar in die andere kamer werd
besproken, was alleen te verstaan,
wanneer een van beide sprekers luider
dan normaal sprak. Aanvankelijk
schenen echter beider stemmen zelfs
gedempt te zijn. Pas na een poosje
werd de conversatie opgewonden en
daardoor duidelijker te verstaan.
maar u moet toch begrijpen, dat ik
gedaan heb, wat ik kón! Dat is toch
niet mijn schuld. Ik werd naar een
ziekenhuis gebracht en ondertussen
Wié komt hierheen? Och, laat U me
niet lachen! Fox? Als dat waar is,
dan heb ik dat aan U te danken. Ik
geloof 't echter niet., 't Is alleen een
uitvlucht, omdat U niet wilt betalen
Mijnentwege mag telegraferen wie wil
Ik heb het geld nodig..Luistert U
nu eens goed naar mij
Helaas kon Fox niet alles, wat Da
riotis zei, verstaan. En wat Denis ant
woordde bleef volkomen onverstaan
baar. Nadat Fox nog een kwartier
lang gepoogd had iets van belang op
te vangen, verliet hij de kamer van
Dariotis, om zich naar zijn eigen
slaapkamer te begeven. Toen hij de
deur opendeed, wachtte hem 'n vreemd
tafreel. Op de tafel brandde nog de
kaars, welke hij daar zelf had neer
gezet, en aan de tafel zat.. Yvonne.
Ze leunde met haar hoofd naar ach
ter tegen de stoelleuning en scheen
te slapen. Ze schrok echter onmid
dellijk wakker en scheen zich een
ogenblik te moeten bezinnen, waar ze
was.
„Yvonne!" zei hij, „wat doe jij
hier."
„Ik heb op jou gewacht."
„Dat zie ik, maar waarom?"
Yvonne stond op en ging voor hem
staan. Ze keek hem strak aan en
haar groene ogen leken in deze belich
ting heel donker. „Waaróm?" her
haalde ze, terwijl ze een hand op zijn
schouder legde, „wel. ik zal je
zeggen, waarom: omdat 't mijn ver-
bazing heeft gewekt, dat een man, die |j
met schetsboek en potlood hier in de
buurt rondhangt en beweert dat 't erg -
belangrijk voor hem is om het slot
Louha met allerlei details in tekening
te brengen, helemaal niet tekenen
kan! U hebt dit een beetje lichtzinnig
opgevat, dr Fox!"
Hij deed een pas terug en, de kan
delaar opnemend, het hij het flakke
rende licht van de kaars op haar ge
zicht schijnen. Zijn gevoel voor het
theatrale was op dat -ogenblik sterker*
■dan.' rign.Verrassing. Deze kamer,het
nachtelijk uur, het kaarslicht, het
vreemde van de situatie, en het vagë
ruisen van de zee in de diepte, vlak
onder de vensters, gaven aan de hele
scene iets zeer onwerkelijks. Ze ston
den enkele seconden zwijgend tegen
over elkaar, wonderlijk ernstig.
„Haal je vooral geen verkeerde
ideeën in je hoofd", zei hij tenslotte,
tot de werkelijkheid terugkerend en
de grendel voor de deur schuivend.
„Ik grendel de deur slechts, opdat nie
mand binnen kan komen. Ik doe 't om
jou, dat begrijp je. In de kamer naast
de aangrenzende, d.w.z. in het vertrek
van meneer Denis vindt momenteel
een kleine bespreking plaats, en 't
zou niet uitgesloten zijn, dat een van
de heren mij nog even goedenacht zou
willen wensen. Ik wil echter niet ge
stoord worden. Nu niet. en jou zal
't ook wel aangenamer zijn, als nie
mand te weten komt dat je op dit
uur hier bij mij komt. 't Is bijna
middernacht.
„Je tracht me te ontwijken", zei
Yvonne.
„Dat is niet goed mogelijk", ant
woordde Fox. „Wat ben je van plan
te doen?"
„Doen?" herhaalde. „Och
niets. Moet ik nog lang hier midden
in de kamer blijven staan? Dank je.
Doen. Wat gaat mij dit allemaal
aan? Ik weet nergens iets van Heus
waar' Als ik iets wist, zou ik 't heus
zeggen. Overigens vind ik 't veel boei
ender om hier samen te zijn met Will
Fox dan met de een of andere ge
leerde meneer uit Hamburg. Ja, dat
vind ik werkelijk. Wacht eens.Ik
weet toch iets. Denis overweegt om
naar Parijs te gaan, hij aarzelt ech
ter en gaat niet van ganser harte.."
(Wordt vervolgd)
DIT JAAR heeft Frankrijk zijn nieuwe, 66.000 ton metende luxe-oceaanreus
.France" gelanceerd op de transatlantische route. Voor wij twee jaar verder zijn,
tullen er tal van nieuwe super-passagiersschepen op deze beroemdste aller zee
wegen verschijnen. De Italianen zullen de glorie van hun kapitale tweelings
schepen uit de twintiger jaren de Rex en de Conté di Savoia doen herleven
in de nieuwe zusterschepen Michelangelo en Raffaelo, die elk 43.000 ton zullen
meten. In aanbouw zijn voorts een nieuw vlaggeschip van de Noors-Amerikaanse
Scheepvaartmaatschappij, een dito, de Shalom, voor de Zim-Israel-rederij, en
in de Verenigde Staten een zusterschip voor de „United States", dat de nu
twintig jaar oude „America" moet vervangen. In Engeland staan verscheidene
nieuwe schepen op stapel en daar verluidt verder dat de Cunard White Star Line
plannen koestert om de bejaarde „Queen Mary" te gaan vervangen door een
moderner zeekasteel dat ook Queen Mary of Queen Anne, of misschien weer
Mauretania zal heten. Maar de meeste belangstelling gaat toch uit naar het
nieuwe schip van de Home Line, dat „slechts" 36.000 ton zal meten, maar dat
wegens zijn ultra-moderne conceptie nu al als het „schip van de toekomst" be
titeld wordt. En tenslotte hebben de Amerikaanse President Lines dan nog een
superschip van 70 miljoen dollar in aanbouw, dat het snelste ter wereld
moet worden.
VAST STAAT dat de Transatlantische
route nog altijd het sterkst tot de verbeel
dingskracht van publiek èn reders spreekt
en dat de felle concurrentiestrijd tussen
de grote maatschappijen ook in de toe
komst daar zijn brandpunt zal vinden.
Een strijd waarbij de passagier alleen
maar wèl kan varen, hetzij in de vorm
van steeds meer comfort en luxe, hetzfj
in lagere passagetarieven. Die transatlan
tische wedijver bestaat trouwens al sinds
de romantische tijden van de zeilschepen
en hij heeft ook in het verleden vaak de
merkwaardigste excessen gekend. Vooral
in de tijd van de massale landverhuizingen
naar Amerika, toen b.v. een enkele reis
Hamburg-New York eens de somma van
elf gulden kostte!
NA DE SLAG van Waterloo al begon het
passagiersverkeer over de oceaan tot bloei
te komen. De uitvinding van de stoomma
chine bracht aanvankelijk geen verbetering
in de vorm van een aanzienlijk kortere
reisduur; integendeel: in vele gevallen
waren de ranke, Uitgekiende zeilschepen
sneller dan plompe stoomschepen met hun
primitieve ketels, die enorme hoeveelheden
steenkool verslonden. Daardoor moesten
de bunkerruimen groot zijn en hadden de
stoomschepen een onevenredig zware „do
de last" mee te voeren die hun snelheid
aanzienlijk verminderde. Brunei's befaam
de Great Western werd het eerste stoom
schip dat de blauwe wimpel veroverde na
e'en dramatische strijd met ae Sirius. De
veertiger jaren van de*ïtiö«>£ge eeuw kon
de Cunard-maatschappij slechts met moei
te opboksen tegen de snellere Amerikaanse
clippers en zo kwam men er vanzelf toe
steeds sterkere machines en steeds grotere
schepen te gaan ontwikkelen. Enkele jaren
later verschenen ook de eerste Amerikaan
se stomers op de Atlantic, maar tot in
de zeventiger jaren ging de strijd toch
nog in hoofdzaak tussen twee Britse re
derijen, de Cunard-maatschappij en de
White Star Line, die later gefuseerd zijn.
Reeds in de jaren tachtig werd de stoom
machine vervangen door de eerste turbine
motoren, en ging men tevens meer aan
dacht besteden aan het stroomlijnen van
de casco's.
Beroemde „oudjes"
DE BEROEMDSTE van alle oceaanreu
zen was de „Mauretania" die in 1903 op
stapel werd gezet. Op zijn maidentrip reeds
verwierf het schip de blauwe wimpel. Het
deed zevenentwintig jaar dienst, waarbij
vier oorlogsjaren als troepentransport
schip en hospitaalschip, keerde in 1920 te
rug in de passagiersdienst enherwon in
1"29 op tweeën twintig jarige leeftijd de
blauwe wimpel op de Duitse „Bremen'
een ongehoord feit in de historie der
scheepsbouw. In 1934 werd deze oude ge
trouwe voor de sloop verkocht. In faam
heeft maar één schip de „Mauretania" ge
ëvenaard: de „Queen Mary", die in 1930
op stapel werd gezet. Achttien maanden
later werd onder druk van de wereldcri
sis de bouw stopgezet. Pas twee jaar la
ter, na de fusie van de Cunardlijn met
de White Starline werd het werk hervat.
De „Mary" won de blauwe wimpel, moest
hem prompt weer afstaan aan de „Nor
mandie" maar won daarna toch de be
geerde trofee terug. In de oorlog werd de
„Mary" omgebouwd tot troepenschip, het
voer naar India, Zuidafrika en Australië
het bracht duizenden Amerikaanse solda
ten naar Europa en na de oorlog
weer terug. Pas onlangs is bekend ge
worden dat de „Mary" in oktober 1942 bij
na ten onder is gegaan na een botsing met
de Britse kruiser „Curaqao", waarbij 338
mensenlevens verloren gingen. De „Mary"
werd hersteld en bleef in de vaart.
Nog vers in het geheugen ligt de cata
strofe van de Italiaanse „Andrea Doria"
waarbij gelukkig niet zoveel mensen het
leven verloren als bij twee andere klas
sieke scheepsrampen, die van de „Titanic"
en die van de „Lusitania".
OVER DIE BEIDE CALAMITEITEN is
onlangs wat meer licht gevallen. Jaren
lang werd aan kapitein Lord van de „Cali-
fornian" verweten dat hij de „Titanic"
met 1317 mensen had zien ondergaan ter
wijl de ramp zich voor zijn ogen voltrok.
Nu pas heeft men ontdekt, dat het niet
de „Californian" was die op acht mijl
van de zinkende „Titanic" lag, zoals over
levenden vertelden, maar het Noorse schip
„Samson", dat niet reageerde op de nood
signalen omdat men met illegale robben
vangst bezig was en de witte vuurpijlen
(de Titanic had geen rode pijlen aan boord)
voor vuurwerk hield. De „Californian" lag
niet op acht maar op dertig mij' afstand
van het ongeluksschip. De „Samson" is la
ter wereldberoemd geworden als de „City
R
r
ws#
tukHMMtt
- N"*
Mn
of New York", waarmee Byrd zijn pool-
vaarten maakte.
EEN ANDERE ramp waarover nieuw
licht is gevallen is die van de „Lusitania",
die in mei 1915 door de Duitsers voor
de Ierse kust werd getorpedeerd, waarbij
1198 mensen het leven verloren. Het ge
rucht ging toen al dat de „Lusitania" be
wapend was en munitie vervoerde en dus
in feite als oorlogsschip dienst deed.
De Engelse duiker John Light heeft in
mei van dit jaar zevenenveertig jaar
na de ramp het wrak doorzocht, waarbij
hij vaststelde, dat in het inwendige van
het schip grote verwoestingen waren aan
gericht door een explosie van binnen uit,
en dat op verschillende plaatsen met snij
branders grote, rechthoekige gaten in tus-
senschotten en scheepswand gemaakt wa
ren. Zijn conclusie luidde dat de Lusita
nia inderdaad munitie vervoerd heeft, die
ten dele ontplofte door de torpedotreffer,
ten dele later door Britse duikers in alle
stilte uit het wrak verwijderd is.
WORDT DAT een sport, tienen halen
bij het eindexamen? In Den Haag slaag
de een hbs-er met vijf tienen. In Zalt-
bommel kwam een 17-jarige er met iets
mindere cijfers door. En Roosendaal stel
de beide scholen in de schaduw. Daar
haalde een meisje onlangs zeven tienen
op haar eindlijst, waar een lyeïst in
Hilversum zelfs met acht tienen uit de
bus kwam Nee, verklaart de inspectie
voor het V.H.M.O. in Den Haag, het is
geen verschijnsel van deze tijd, dat grote
sterren van de schoolbank met indruk
wekkende examenlijstjes schitteren. Er
zijn altijd wel uitschieters geweest. Maar
pas de laatste tijd krijgen de „top-
tieners" van het V.H.M O. meer aandacht,
zij komen in de krant en de indruk be
staat dat rectoren en directeuren het niet
onplezierig vinden, op deze wijze met hun
school in het nieuws te komen: dat is
een best stuk propaganda voor hun in
stelling.
Ergens slaagt een kandidaat met uit
zonderlijke cijfers. De krant maakt er
een stukje van. Scholen elders in het
land, die even of nog meer begaafde
geslaagden afleveren, geven daar dan ook
bekendheid aan. Maar van een wedstrijd
is toch geen sprake, meent de meerge
noemde inspectie.
Afwijzend staat men daar ook tegen
over de gedachte, dat het verschijnsel
der „top-tieners" invloed zou hebben op
de cijferbepaling. Die is aan strikte nor
men gebonden, aldus de inspectie, er is
toezicht van overheidswege en recentelijk
is niets waargenomen dat er op zou kun
nen wijzen dat er bij het middelbaar
of voorbereidend hoger onderwijs te hoge
examencijfers gegeven zouden worden.
Wie dus met een lijst met negens en
tienen slaagt hoeft echt geen angst te
hebben voor „inflatoire verschijnselen.
Een vraag blijft natuurlijk of jongens
en meisjes, die bij de v.h.m.o.-examens
zulke opmerkelijke prestaties leverden het
bij doorstuderen ook zo goed zullen blij
ven doen. Want dan is er geen rector
of docent, die hun met een „dit is een
leerling, die vast en zeker wat groots
zal bereiken" stimuleert. Hogere studies
vergen een heel andere aanpak.
Is een top-lijst een garantie voor wel
slagen later? Studenten-dekaan Kiers van
de technische Hogeschool in Delft zegt:
Ik weiger, bij adviezen af te gaan op
de cijferlijst van het eindexamen. Daar
moeten tenminste de rapporten van de
laatste twee kwartalen bijkomen. Men
moet het hele beeld kunnen zien. Pas
als ae rapporten grote ov.reenkomst ver
tonen met de einduitslag kan men met
recht spreken van een hoogbegaafde
kandidaat.
Overigens meent de Delfste studenten
dekaan dat er bij het Nederlandse
V.H.M.O. nog steeds een neiging is de
cijfers te drukken. Misschien zou het niet
eens zo dwaas zijn als de concurrentie
wat werd aangewakkerd en als het op
de middelmaat ingestelde middelbaar „on
derwijs wat meer ruimte schiep voor
werkelijkk begaafden", concludeert hij
Boven: De „Shalom" (23.000 ton) van de
Zim Israel Scheepvaartmaatschappij.
In het midden: „het schip van de toe
komst" van de Home Line, 36.000 ton
groot en van zeer moderne conceptie.
Onder een van de twee zusterschepen,
elk van 43.000 ton, die de Italianen in
1964 in de vaart zullen brengen onder
de namen „Michelangelo" en „Raffaelo".
GERUIME TIJD heeft het erop ge
leken, dat de transatlantische scheep
vaart ten dode opgeschreven was, vooral
toen, na de tweede wereldoorlog, de
luchtvaartmaatschappijen hun passage
tarieven drastisch verlaagden en steeds
grotere en comfortabeler vliegtuigen in
dienst stelden. Maar nu is de luchtvaart
zelf in moeilijkheden. De concurrentie
strijd om de transatlantische passagiers
is dus weer een volkomen open strijd
geworden en dat heeft de reders zoveel
moed gegeven, dat zij allerwege nieuwe
oceaanreuzen gaan lanceren, zoals in de-
aanhef van dit artikel is vermeld.
tKI s»">»&rUI ïcT H- 'i hal»
Advertentie
GEM80 N.V.- Winschoten-Amsterdam
In ons land worden per jaar ongeveer
178 miljoen liter „frisdranken" gedronken.
Dit komt neer op 890 miljoen flessen van
0,2 liter. Per hoofd van de bevolking is dat
15,4 liter, ofwel bijna 80 flesjes van 0,2 liter
of 1,5 flesje per week.
Het aandeel van de verschillende smaken
in de Nederlandse frisdrankenomzet is als
volgt:
Vruchtenlimonades, -gazeuses 52 pet.
Cola-dranken 21 pet.
Gewone gazeuses 10 pet.
Citrus-dranken 10 pet.
Tonics 5 pet.
Overige dranken, w.o. mineraalwater 2 pet.
Het meest in trek blijken dranken met
sinaasappelsmaak te zijn, welke met 47
percent een belangrijke plaats op deze
markt innemen.
De Nederlandse consument neemt hier
bij geen uitzonderingspositie in, daar de
sinaasappelsmaak in de meeste andere lan
den ter wereld favoriet is.
Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp
Tante Patent trad nu ook naar voren, midden op
het podium. Ze glimlachte en boog en wachtte tot
de mensen klaar waren met hun gelach en hun
applaus. Toen begon zij aan een toespraak. „Dames
en heren", zei ze, „ik heb het bijzondere genoegen
aan u voor te stellen mijn neef, de heer de Sof.
De grote Sof, mag ik wel zeggen. Hij is een van
de meest vooraanstaande leden der Impulsieve Be
weging. Vergun mij, u uit te leggen wat de Im
pulsieve Beweging wil. Welnu. De Impulsieve Be
weging stelt zich ten doel het Ongeremd Handelen
te stimuleren." Tante Patent pauzeerde even om de
woorden te laten indringen. „De impulsieven ver
volgde ze, „willen Vrijer en Spontaner Leven en u
begrijpt dus allemaal dat" Hier zweeg tante Pa
tent want de cellist August Kweilebeil kwam terug.
Hij vond het bij nader inzien schandelijk dat men
hem verdreven had, midden in zijn Adagio Cantabile.
63. Het leven werd er voor de arme meneer Pech niet
beter op. Elke morgen van tien tot twaalf moest hij nu
uitvinders ontvangen, die hem allemaal kwamen ver
tellen, dat hij schatten zou verdienen als hij geld in hun
uitvindingen stak. Vermoeid luisterde hij naar uiteen
zettingen, waar hij geen woord van snapte en schreef
cheques uit. „Grutjes o grutjes, wat een leven!" zuchtte
hij in zichzelf. „Waaraan heb ik dit verdiendIk heb
nog nooit iemand kwaad gedaan! O grutjes, waarom la
ten ze me niet met rust Toen eindelijk de laatste
uitvinder voor zijn bureau verscheen, zag meneer Pech
er ontredderd uit en zo voelde hij zich ook. Zonder op te
kijken, greep hij zijn chequeboek en vroeg: „Hoeveel?"
„Och, arme meneer Pech, wat ziet u er verdrietig uit,"
zei de uitvinder. Pech was niet gewend, dat iemand zich
daarom bekommerde. Verbaasd keek hij op en zag een
klein baasje met een droeve hangsnor, dat een glas wa
ter naar hem toeschoof.