I Het verdwenen manuscript Nieuwe reuzen-invasie op Atlantische Oceaan Moeilijkheden in de luchtvaart geven zeekastelen nieuwe kans GEEN VREES VOOR TE HOGE EXAMENCIJFERS BIJ V.H.M.O. TANTE PATENT EN DE SOF PANDA EN DE PECHVOGEL 1 1 Per jaar drinken wij 178 miljoen liter limonade MAANDAG 16 JULI 1962 door H. Wolfram Geizsler iiiiiHiiiiiiniiiniiinniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiii"''"»'111111111"111111111111""1"'1111111111111111"11111"111111"1111"1111"1"""11""11""11"" - r sat,..:. llePH S'-:vU: „Xop-tieners" normaal verschijnsel Lakverf 31) Madame Bernard kon zich dat was overduidelijk allerminst ver- I enigen met de loop van 't gesprek en met een abrupt gebaar stond ze rp 1 om zich terug te trekken. Hierna bleef I er voor de anderen niet veel anders I over dan zich ook ter ruste te bege- ven. Yvonne was de eerste, die haar I tante volgde, even later verdween ook Fox uit de kamer. Naast de deur stond i een tafeltje, waarop kandelaars met kaarsen stonden en evenals de vorige avonden wandelde Fox met een flax- I kerende kaars door de donkere gang in de richting van zijn slaapkamer. Reeds vanuit de verte zag hij door een speet van 'n niet geheel geslo- 1 ten deur 'n flauw lichtschijnsel. Eerst dacht hij, dat het licht uit zijn eigen kamer kwam, maar het bleek de ka- 1 mer van de Griek te zijn, waarvan I de deur openstond. Toen hij voetstap- pen hoorde, verscheen Dariotis, nog geheel aangekleed, in de deuropening. 1 „Voelt u zich niet goed?" vroeg Fox. „Ik heb op u gewacht", zei Dario- i tis. „Ik voel mij allerberoerdst, dit i kunt u zich wel voorstellen. Ik heb I mijn medicijn dringend nodig. Fox liep de kamer van de Griek I binnen en sloot de deur achter zich. Op de tafel stond een kaars, die een I spookachtig licht verspreidde. De gor- dijnen van het hemelbed waren opzij H getrokken en het was duidelijk dat ue jongeman, gekleed en al, op het bed S heen en 'weer had liggen draaien. ..Geef mij dat glas" zei Fox, ,ik 1 zal u nog een keer helpen. Maar u zult toch moeten begrijpen, dat dit ?o niet verder kan gaan", i „Praat u toch niet zoveel!" „U moet een vraag van mij beant- woorden" ja?" ",Wie is zuster Madeleine?" Dariotis keek hem niet begrijpend aan. Er is namelijk een telegram geko- men", legde Fox uit, „ondertekend met „zuster Madeleine". Wie is dat?" „Ik weet 't niet". „Denkt u eens goed na U komt er stellig wel op. Eerder krijgt u uw drankje niet". „Ik zweer u, dat ik 't niet weet!" riep Dariotis vertwijfeld uit. Heeft dat telegram iets met mij te i maken? Stellig niet, want ik ken wer- kelijk geen enkele zuster Madeleine!" Bij de aanblik van het flesje ether was de Griek in zo'n toestand geraakt E dat Fox meende hem te kunnen gelo- ven Dariotis kreeg het glas water met de medicijn. „Een afschuwelijk luchtje", ze[ Fo* i terwijl hij rtaar het raam" litep'om het flesje in de vensterbank neer te zet- ten. Maar deze dag was voor de Griek wel een bijzondere ongeluksdag S óf was 't Fox' onhandigheid? want in het halfdonker kwam het flesje niet óp, doch naast de venster- bank terechtZe hoorden het buiten langs de stenen muur omlaag vallen. 1 „Lieve hemel!" riep Dariotis ont- steld uit, terwijl hij naar het raam E rende en in het duister staarde, alsof er nog iets te redden was. i Fox, die zijn bedoeling verkeerd E begreep, pakte hem bij de schouders en trok hem terug. „Geen domme dingen," zei hij, „althans niet hier! Morgenochtend zullen we wel verder I zien. Ik laat U nu alleen, want ik i zou 't niet prettig vinden, als men mij hier in Uw kamer aantrofU jjjj hebt namelijk hier op het slot Louha geen erg gunstige indruk gemaakt, dat mag ik U wel verraden." E Hij liep op de deur toe, doch op dat ogenblik werd er geklopt. 1 Fox schoof, zonder een geluid te maken, de grendel voor de deur en keek de Griek aan, die op het bed E duidde. „Wie is daar?" vroeg Dariotis, „Ik. Denis." E „Wacht U een ogenblik, ik lig al in bed." En terwijl Fox in het bed kroop, I trok Dariotis de gordijnen dicht, waar- E na hij op de deur toeliep en deze E opende. „Ik moet ingeslapen zijn", zei E hij op verontschuldigde toon tot De- nis. „U hebt me lang laten wachten. Zullen we naar Uw kamer gaan? Hier E ruikt het niet bepaald aangenaam." Fox, achter de gordijnen van het hemelbed, bepeinsde, dat hij de Griek E toch wel enigszins had onderschat. Hij hoorde hoe de deur gesloten werd en hoe beiden het vertrek van meneer Denis betraden. Haastig kroop hij uit het bed en stelde zich bij de tussen deur op. Hij moest echter al spoedig ervaren, dat hij niet alleen Dariotis, maar ook het zware eikenhout van deze oude deur had onderschat. Het geen daar in die andere kamer werd besproken, was alleen te verstaan, wanneer een van beide sprekers luider dan normaal sprak. Aanvankelijk schenen echter beider stemmen zelfs gedempt te zijn. Pas na een poosje werd de conversatie opgewonden en daardoor duidelijker te verstaan. maar u moet toch begrijpen, dat ik gedaan heb, wat ik kón! Dat is toch niet mijn schuld. Ik werd naar een ziekenhuis gebracht en ondertussen Wié komt hierheen? Och, laat U me niet lachen! Fox? Als dat waar is, dan heb ik dat aan U te danken. Ik geloof 't echter niet., 't Is alleen een uitvlucht, omdat U niet wilt betalen Mijnentwege mag telegraferen wie wil Ik heb het geld nodig..Luistert U nu eens goed naar mij Helaas kon Fox niet alles, wat Da riotis zei, verstaan. En wat Denis ant woordde bleef volkomen onverstaan baar. Nadat Fox nog een kwartier lang gepoogd had iets van belang op te vangen, verliet hij de kamer van Dariotis, om zich naar zijn eigen slaapkamer te begeven. Toen hij de deur opendeed, wachtte hem 'n vreemd tafreel. Op de tafel brandde nog de kaars, welke hij daar zelf had neer gezet, en aan de tafel zat.. Yvonne. Ze leunde met haar hoofd naar ach ter tegen de stoelleuning en scheen te slapen. Ze schrok echter onmid dellijk wakker en scheen zich een ogenblik te moeten bezinnen, waar ze was. „Yvonne!" zei hij, „wat doe jij hier." „Ik heb op jou gewacht." „Dat zie ik, maar waarom?" Yvonne stond op en ging voor hem staan. Ze keek hem strak aan en haar groene ogen leken in deze belich ting heel donker. „Waaróm?" her haalde ze, terwijl ze een hand op zijn schouder legde, „wel. ik zal je zeggen, waarom: omdat 't mijn ver- bazing heeft gewekt, dat een man, die |j met schetsboek en potlood hier in de buurt rondhangt en beweert dat 't erg - belangrijk voor hem is om het slot Louha met allerlei details in tekening te brengen, helemaal niet tekenen kan! U hebt dit een beetje lichtzinnig opgevat, dr Fox!" Hij deed een pas terug en, de kan delaar opnemend, het hij het flakke rende licht van de kaars op haar ge zicht schijnen. Zijn gevoel voor het theatrale was op dat -ogenblik sterker* ■dan.' rign.Verrassing. Deze kamer,het nachtelijk uur, het kaarslicht, het vreemde van de situatie, en het vagë ruisen van de zee in de diepte, vlak onder de vensters, gaven aan de hele scene iets zeer onwerkelijks. Ze ston den enkele seconden zwijgend tegen over elkaar, wonderlijk ernstig. „Haal je vooral geen verkeerde ideeën in je hoofd", zei hij tenslotte, tot de werkelijkheid terugkerend en de grendel voor de deur schuivend. „Ik grendel de deur slechts, opdat nie mand binnen kan komen. Ik doe 't om jou, dat begrijp je. In de kamer naast de aangrenzende, d.w.z. in het vertrek van meneer Denis vindt momenteel een kleine bespreking plaats, en 't zou niet uitgesloten zijn, dat een van de heren mij nog even goedenacht zou willen wensen. Ik wil echter niet ge stoord worden. Nu niet. en jou zal 't ook wel aangenamer zijn, als nie mand te weten komt dat je op dit uur hier bij mij komt. 't Is bijna middernacht. „Je tracht me te ontwijken", zei Yvonne. „Dat is niet goed mogelijk", ant woordde Fox. „Wat ben je van plan te doen?" „Doen?" herhaalde. „Och niets. Moet ik nog lang hier midden in de kamer blijven staan? Dank je. Doen. Wat gaat mij dit allemaal aan? Ik weet nergens iets van Heus waar' Als ik iets wist, zou ik 't heus zeggen. Overigens vind ik 't veel boei ender om hier samen te zijn met Will Fox dan met de een of andere ge leerde meneer uit Hamburg. Ja, dat vind ik werkelijk. Wacht eens.Ik weet toch iets. Denis overweegt om naar Parijs te gaan, hij aarzelt ech ter en gaat niet van ganser harte.." (Wordt vervolgd) DIT JAAR heeft Frankrijk zijn nieuwe, 66.000 ton metende luxe-oceaanreus .France" gelanceerd op de transatlantische route. Voor wij twee jaar verder zijn, tullen er tal van nieuwe super-passagiersschepen op deze beroemdste aller zee wegen verschijnen. De Italianen zullen de glorie van hun kapitale tweelings schepen uit de twintiger jaren de Rex en de Conté di Savoia doen herleven in de nieuwe zusterschepen Michelangelo en Raffaelo, die elk 43.000 ton zullen meten. In aanbouw zijn voorts een nieuw vlaggeschip van de Noors-Amerikaanse Scheepvaartmaatschappij, een dito, de Shalom, voor de Zim-Israel-rederij, en in de Verenigde Staten een zusterschip voor de „United States", dat de nu twintig jaar oude „America" moet vervangen. In Engeland staan verscheidene nieuwe schepen op stapel en daar verluidt verder dat de Cunard White Star Line plannen koestert om de bejaarde „Queen Mary" te gaan vervangen door een moderner zeekasteel dat ook Queen Mary of Queen Anne, of misschien weer Mauretania zal heten. Maar de meeste belangstelling gaat toch uit naar het nieuwe schip van de Home Line, dat „slechts" 36.000 ton zal meten, maar dat wegens zijn ultra-moderne conceptie nu al als het „schip van de toekomst" be titeld wordt. En tenslotte hebben de Amerikaanse President Lines dan nog een superschip van 70 miljoen dollar in aanbouw, dat het snelste ter wereld moet worden. VAST STAAT dat de Transatlantische route nog altijd het sterkst tot de verbeel dingskracht van publiek èn reders spreekt en dat de felle concurrentiestrijd tussen de grote maatschappijen ook in de toe komst daar zijn brandpunt zal vinden. Een strijd waarbij de passagier alleen maar wèl kan varen, hetzij in de vorm van steeds meer comfort en luxe, hetzfj in lagere passagetarieven. Die transatlan tische wedijver bestaat trouwens al sinds de romantische tijden van de zeilschepen en hij heeft ook in het verleden vaak de merkwaardigste excessen gekend. Vooral in de tijd van de massale landverhuizingen naar Amerika, toen b.v. een enkele reis Hamburg-New York eens de somma van elf gulden kostte! NA DE SLAG van Waterloo al begon het passagiersverkeer over de oceaan tot bloei te komen. De uitvinding van de stoomma chine bracht aanvankelijk geen verbetering in de vorm van een aanzienlijk kortere reisduur; integendeel: in vele gevallen waren de ranke, Uitgekiende zeilschepen sneller dan plompe stoomschepen met hun primitieve ketels, die enorme hoeveelheden steenkool verslonden. Daardoor moesten de bunkerruimen groot zijn en hadden de stoomschepen een onevenredig zware „do de last" mee te voeren die hun snelheid aanzienlijk verminderde. Brunei's befaam de Great Western werd het eerste stoom schip dat de blauwe wimpel veroverde na e'en dramatische strijd met ae Sirius. De veertiger jaren van de*ïtiö«>£ge eeuw kon de Cunard-maatschappij slechts met moei te opboksen tegen de snellere Amerikaanse clippers en zo kwam men er vanzelf toe steeds sterkere machines en steeds grotere schepen te gaan ontwikkelen. Enkele jaren later verschenen ook de eerste Amerikaan se stomers op de Atlantic, maar tot in de zeventiger jaren ging de strijd toch nog in hoofdzaak tussen twee Britse re derijen, de Cunard-maatschappij en de White Star Line, die later gefuseerd zijn. Reeds in de jaren tachtig werd de stoom machine vervangen door de eerste turbine motoren, en ging men tevens meer aan dacht besteden aan het stroomlijnen van de casco's. Beroemde „oudjes" DE BEROEMDSTE van alle oceaanreu zen was de „Mauretania" die in 1903 op stapel werd gezet. Op zijn maidentrip reeds verwierf het schip de blauwe wimpel. Het deed zevenentwintig jaar dienst, waarbij vier oorlogsjaren als troepentransport schip en hospitaalschip, keerde in 1920 te rug in de passagiersdienst enherwon in 1"29 op tweeën twintig jarige leeftijd de blauwe wimpel op de Duitse „Bremen' een ongehoord feit in de historie der scheepsbouw. In 1934 werd deze oude ge trouwe voor de sloop verkocht. In faam heeft maar één schip de „Mauretania" ge ëvenaard: de „Queen Mary", die in 1930 op stapel werd gezet. Achttien maanden later werd onder druk van de wereldcri sis de bouw stopgezet. Pas twee jaar la ter, na de fusie van de Cunardlijn met de White Starline werd het werk hervat. De „Mary" won de blauwe wimpel, moest hem prompt weer afstaan aan de „Nor mandie" maar won daarna toch de be geerde trofee terug. In de oorlog werd de „Mary" omgebouwd tot troepenschip, het voer naar India, Zuidafrika en Australië het bracht duizenden Amerikaanse solda ten naar Europa en na de oorlog weer terug. Pas onlangs is bekend ge worden dat de „Mary" in oktober 1942 bij na ten onder is gegaan na een botsing met de Britse kruiser „Curaqao", waarbij 338 mensenlevens verloren gingen. De „Mary" werd hersteld en bleef in de vaart. Nog vers in het geheugen ligt de cata strofe van de Italiaanse „Andrea Doria" waarbij gelukkig niet zoveel mensen het leven verloren als bij twee andere klas sieke scheepsrampen, die van de „Titanic" en die van de „Lusitania". OVER DIE BEIDE CALAMITEITEN is onlangs wat meer licht gevallen. Jaren lang werd aan kapitein Lord van de „Cali- fornian" verweten dat hij de „Titanic" met 1317 mensen had zien ondergaan ter wijl de ramp zich voor zijn ogen voltrok. Nu pas heeft men ontdekt, dat het niet de „Californian" was die op acht mijl van de zinkende „Titanic" lag, zoals over levenden vertelden, maar het Noorse schip „Samson", dat niet reageerde op de nood signalen omdat men met illegale robben vangst bezig was en de witte vuurpijlen (de Titanic had geen rode pijlen aan boord) voor vuurwerk hield. De „Californian" lag niet op acht maar op dertig mij' afstand van het ongeluksschip. De „Samson" is la ter wereldberoemd geworden als de „City R r ws# tukHMMtt - N"* Mn of New York", waarmee Byrd zijn pool- vaarten maakte. EEN ANDERE ramp waarover nieuw licht is gevallen is die van de „Lusitania", die in mei 1915 door de Duitsers voor de Ierse kust werd getorpedeerd, waarbij 1198 mensen het leven verloren. Het ge rucht ging toen al dat de „Lusitania" be wapend was en munitie vervoerde en dus in feite als oorlogsschip dienst deed. De Engelse duiker John Light heeft in mei van dit jaar zevenenveertig jaar na de ramp het wrak doorzocht, waarbij hij vaststelde, dat in het inwendige van het schip grote verwoestingen waren aan gericht door een explosie van binnen uit, en dat op verschillende plaatsen met snij branders grote, rechthoekige gaten in tus- senschotten en scheepswand gemaakt wa ren. Zijn conclusie luidde dat de Lusita nia inderdaad munitie vervoerd heeft, die ten dele ontplofte door de torpedotreffer, ten dele later door Britse duikers in alle stilte uit het wrak verwijderd is. WORDT DAT een sport, tienen halen bij het eindexamen? In Den Haag slaag de een hbs-er met vijf tienen. In Zalt- bommel kwam een 17-jarige er met iets mindere cijfers door. En Roosendaal stel de beide scholen in de schaduw. Daar haalde een meisje onlangs zeven tienen op haar eindlijst, waar een lyeïst in Hilversum zelfs met acht tienen uit de bus kwam Nee, verklaart de inspectie voor het V.H.M.O. in Den Haag, het is geen verschijnsel van deze tijd, dat grote sterren van de schoolbank met indruk wekkende examenlijstjes schitteren. Er zijn altijd wel uitschieters geweest. Maar pas de laatste tijd krijgen de „top- tieners" van het V.H.M O. meer aandacht, zij komen in de krant en de indruk be staat dat rectoren en directeuren het niet onplezierig vinden, op deze wijze met hun school in het nieuws te komen: dat is een best stuk propaganda voor hun in stelling. Ergens slaagt een kandidaat met uit zonderlijke cijfers. De krant maakt er een stukje van. Scholen elders in het land, die even of nog meer begaafde geslaagden afleveren, geven daar dan ook bekendheid aan. Maar van een wedstrijd is toch geen sprake, meent de meerge noemde inspectie. Afwijzend staat men daar ook tegen over de gedachte, dat het verschijnsel der „top-tieners" invloed zou hebben op de cijferbepaling. Die is aan strikte nor men gebonden, aldus de inspectie, er is toezicht van overheidswege en recentelijk is niets waargenomen dat er op zou kun nen wijzen dat er bij het middelbaar of voorbereidend hoger onderwijs te hoge examencijfers gegeven zouden worden. Wie dus met een lijst met negens en tienen slaagt hoeft echt geen angst te hebben voor „inflatoire verschijnselen. Een vraag blijft natuurlijk of jongens en meisjes, die bij de v.h.m.o.-examens zulke opmerkelijke prestaties leverden het bij doorstuderen ook zo goed zullen blij ven doen. Want dan is er geen rector of docent, die hun met een „dit is een leerling, die vast en zeker wat groots zal bereiken" stimuleert. Hogere studies vergen een heel andere aanpak. Is een top-lijst een garantie voor wel slagen later? Studenten-dekaan Kiers van de technische Hogeschool in Delft zegt: Ik weiger, bij adviezen af te gaan op de cijferlijst van het eindexamen. Daar moeten tenminste de rapporten van de laatste twee kwartalen bijkomen. Men moet het hele beeld kunnen zien. Pas als ae rapporten grote ov.reenkomst ver tonen met de einduitslag kan men met recht spreken van een hoogbegaafde kandidaat. Overigens meent de Delfste studenten dekaan dat er bij het Nederlandse V.H.M.O. nog steeds een neiging is de cijfers te drukken. Misschien zou het niet eens zo dwaas zijn als de concurrentie wat werd aangewakkerd en als het op de middelmaat ingestelde middelbaar „on derwijs wat meer ruimte schiep voor werkelijkk begaafden", concludeert hij Boven: De „Shalom" (23.000 ton) van de Zim Israel Scheepvaartmaatschappij. In het midden: „het schip van de toe komst" van de Home Line, 36.000 ton groot en van zeer moderne conceptie. Onder een van de twee zusterschepen, elk van 43.000 ton, die de Italianen in 1964 in de vaart zullen brengen onder de namen „Michelangelo" en „Raffaelo". GERUIME TIJD heeft het erop ge leken, dat de transatlantische scheep vaart ten dode opgeschreven was, vooral toen, na de tweede wereldoorlog, de luchtvaartmaatschappijen hun passage tarieven drastisch verlaagden en steeds grotere en comfortabeler vliegtuigen in dienst stelden. Maar nu is de luchtvaart zelf in moeilijkheden. De concurrentie strijd om de transatlantische passagiers is dus weer een volkomen open strijd geworden en dat heeft de reders zoveel moed gegeven, dat zij allerwege nieuwe oceaanreuzen gaan lanceren, zoals in de- aanhef van dit artikel is vermeld. tKI s»">»&rUI ïcT H- 'i hal» Advertentie GEM80 N.V.- Winschoten-Amsterdam In ons land worden per jaar ongeveer 178 miljoen liter „frisdranken" gedronken. Dit komt neer op 890 miljoen flessen van 0,2 liter. Per hoofd van de bevolking is dat 15,4 liter, ofwel bijna 80 flesjes van 0,2 liter of 1,5 flesje per week. Het aandeel van de verschillende smaken in de Nederlandse frisdrankenomzet is als volgt: Vruchtenlimonades, -gazeuses 52 pet. Cola-dranken 21 pet. Gewone gazeuses 10 pet. Citrus-dranken 10 pet. Tonics 5 pet. Overige dranken, w.o. mineraalwater 2 pet. Het meest in trek blijken dranken met sinaasappelsmaak te zijn, welke met 47 percent een belangrijke plaats op deze markt innemen. De Nederlandse consument neemt hier bij geen uitzonderingspositie in, daar de sinaasappelsmaak in de meeste andere lan den ter wereld favoriet is. Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp Tante Patent trad nu ook naar voren, midden op het podium. Ze glimlachte en boog en wachtte tot de mensen klaar waren met hun gelach en hun applaus. Toen begon zij aan een toespraak. „Dames en heren", zei ze, „ik heb het bijzondere genoegen aan u voor te stellen mijn neef, de heer de Sof. De grote Sof, mag ik wel zeggen. Hij is een van de meest vooraanstaande leden der Impulsieve Be weging. Vergun mij, u uit te leggen wat de Im pulsieve Beweging wil. Welnu. De Impulsieve Be weging stelt zich ten doel het Ongeremd Handelen te stimuleren." Tante Patent pauzeerde even om de woorden te laten indringen. „De impulsieven ver volgde ze, „willen Vrijer en Spontaner Leven en u begrijpt dus allemaal dat" Hier zweeg tante Pa tent want de cellist August Kweilebeil kwam terug. Hij vond het bij nader inzien schandelijk dat men hem verdreven had, midden in zijn Adagio Cantabile. 63. Het leven werd er voor de arme meneer Pech niet beter op. Elke morgen van tien tot twaalf moest hij nu uitvinders ontvangen, die hem allemaal kwamen ver tellen, dat hij schatten zou verdienen als hij geld in hun uitvindingen stak. Vermoeid luisterde hij naar uiteen zettingen, waar hij geen woord van snapte en schreef cheques uit. „Grutjes o grutjes, wat een leven!" zuchtte hij in zichzelf. „Waaraan heb ik dit verdiendIk heb nog nooit iemand kwaad gedaan! O grutjes, waarom la ten ze me niet met rust Toen eindelijk de laatste uitvinder voor zijn bureau verscheen, zag meneer Pech er ontredderd uit en zo voelde hij zich ook. Zonder op te kijken, greep hij zijn chequeboek en vroeg: „Hoeveel?" „Och, arme meneer Pech, wat ziet u er verdrietig uit," zei de uitvinder. Pech was niet gewend, dat iemand zich daarom bekommerde. Verbaasd keek hij op en zag een klein baasje met een droeve hangsnor, dat een glas wa ter naar hem toeschoof.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 9