Jan Kohier,
de jongste
circusdirecteur
van ons land
Crimineel boekennieuws
De kluizenaar
en
er
SR
I
11
II
DE MISDAAD
IN FICTION EN
NON-FICTION
I
13
RUMOER IN STRATFORD
J
I
1
ZATERDAG 21 JULI 1962
Erbij
Sprookje uit Cambodja
door Chuuk Mens Mao
I
PAGINA I W h h
„AAN MIJN GEHEEL op schaal ge
bouwde viermasten-circus heb ik zeven
jaar gewerkt.ik ben er dus aan be
gonnen, toen ik zes jaar oud was. In de
laatste tijd werd niet slechts het wagen
park, maar ook de collectie paarden en
olifanten sterk uitgebreid", aldus de 13-
jarige Jan Kohier uit Den Haag, de jong
ste en meest ambitieuze circusdirecteur
van ons land. En hij voegde er schert
send aan toe: „De tournee '62 is een ge
weldig succesoveral, waar we ko
men, werken we totaal uitverkocht en
moeten we vele mensen teleurstellen.
We zullen ons maar niet verdiepen in
de vele bonte roerselen, die zich voor
Jans geestesoog tijdens zijn denkbeeldige
tournee afspelen. Maar wèl weten we,
dat hij de werkelijkheid zo dicht mo
gelijk benaderde, zodat hij met het op
stellen van zijn chapiteau (met complete
zit-installatie, inwendige rondeelstangen,
heuse piste, enz.), de stallen, wagens,
hekken en onmisbare „figuratie" maar
amper voldoende had aan een ruime
verder lege kamer in de moderne
nieuwbouwwoning van zijn ouders. De
ongetwijfeld knappe knutselschepping,
die op groen kastpapier staat en omlijst
wordt door weelderig met circusaffiches
beplakte wanden, werd door de grote
toewijding van de jeugdige bouwmeester
tot een natuurgetrouwe verkleining. Nu
moet men niet denken, dat de ruimtever-
slindende hobby van de jongste spruit
ook maar bij één lid van het gezin op
enige weerstand zou stuiten. Hoe zou dit
ook kunnen.Want vader en moeder
Kohier zijn ook in de ban van de ma
gische romantiek van het zand-en-zaag-
sel-avontuur en de slanke 18-jarige
dochter Mary niet minder.
MOGELIJK IS GROOTVADER Kohier
ongewild aan veel schuld, want zijn Haag
se stalhouderij met „apies" bracht de
liefde en het begrip voor het paard reeds
vroeg in de familie. En daar het „peerde-
spul" vanouds een onmisbaar circusbe
standdeel is, valt in een en ander wel
een duidelijk aanwijsbaar verband te ont
dekken. De Köhler's hebben een onmis
kenbare „circusdrang", die hen steeds weer
naar die plaatsen drijft, waar ze iets van
de sfeer van dit nomadenbedrijf kunnen
ondergaan. Dit verklaart ook de nauwe
vriendschappelijke betrekkingen van het
gezin met Toni Boltini. „Ik ga 's winters
vaak met hen mee, wanneer hij de ar-
tisten voor het komende seizoen wil en
gageren," aldus Jans vader, „en iedere
zomer maakt ons hele gezin in de eigen
caravan-wagen een gedeelte van zijn tour
nee mee. Mijn vrouw vindt dat ook boei
end.... we hebben allen bij wijze van
spreken het circus in het bloed en zij is
door ons besmet. Mary heeft al in het
programma meegewerkt, bij een clowns
entree. Ach ja.het liefst was ik natuur
lijk destijds zelf circusdirecteur geworden.
Als ik een 10 a 15 jaar geleden het geld
gehad had.ik had het gedaan, zo vast
als een huis. Nu is alles zo anders ge
worden. het is te moeilijk en ook een
beetje te laatik verdien mijn brood
en op mijn leeftijd begin je niet meer te
experimenteren
Vader Kohier begon destijds geheel in de
lijn van de oude stalhouderij met een
„auto zonder chauffeur" -verhuurbedrijf.
Zijn hele bezit bestond toen uit één gam
mele „hoge hoed" oftewel zo'n antiek
hoogbenig Fordjé, uit welk pover begin
thans een bloeiend bedrijf met een kleine
honderd wagens gegroeid is. („En als ik
met een circus begonnen was.wel
dan zat ik nu misschien op de keien.
Het hele gezin heeft uitaraard de bouw
van Jans breed opgezette maquette met de
grootste aandacht gevolgd. Hoewel de
jeugdige architect wel open stond voor
bepaalde adviezen, heeft hij zich steeds
kordaat tegen „inmenging van buitenaf"
verzet. Hij wenste al het naai-, plak-, schil
der-, timmer- en peuterwerk geheel al
leen te doen, al heeft hij dan wel dank
baar een constructietekening van een broer
van Toni Boltini aanvaard, die hem in
staat stelde, de tent (waarbij uitgegaan
werd van een afgedankte tuinparasol)
geheel in stijl te hijsen en af te bouwen.
De katrollen aan de uit stukken buis ver
vaardigde vier masten, alsmede het hele
touwverloop zijn even „echt" als het ster
vormig uitleggen van de zeilbanen na het
neerlaten van de chapiteau. „Thans werk
ik dan aan de schijnwerperverlichting.
Overigens is er iets veranderd.vroe
ger was het het circus Jan Kohier, maar
daar ben ik van afgestaptik heb er
thans het circus Toni Boltini van gemaakt
Knappe knutselschepping van 13-jarige: miniatuurcircus met.alles.
en het lijkt er nu ook helemaal op. Ik fer ingeruimd wordt. En ook het zeven-
heb het geheel geschilderd in precies de- de circus al zou dit nog zo pietepeu-
zelfde kleuren.ik mocht uit het echte terig zijn en slechts over een paard en
circus een paar potten van de oorspron- een clown beschikken zal niet verge-
kelijke verf meenementen worden.
ER ZAL WEL GEEN groot circus meer
ter wereld bestaan, dat geen brief van
Jan gehad heeft. Bij zijn hobby hoort
immers een uitgebreide correspondentie,
want 500 affiches, 200 programma's en
een kast met rollen entreekaarten is ei
genlijk „nog niets" voor een circusdirec
teur-verzamelaar, die zichzelf respecteert.
Hij streeft naar een ongeëvenaarde col-
lektie, die alles moet omvatten, wat ook
maar enigszins met het begrjp „circus"
in verband staat.
Daarom prijst Jan zich bijzonder geluk
kig, wanneer zijn ouders weer eens een
buitenlandse reis gaan maken, want hij weet
■dat zij bij voorkeur landen 'bezoeken,
waar het circus in ere is. En hij weet
ook, dat zij ook al hebben ze bijvoor
beeld in Frankrijk tijdens een vakantie
reeds vijf verschillende voorstellingen ge
zien en daarbij een koffer met papier
voor hem veroverd reikhalzend uitzien
naar een zesde show, voor welke papie
ren entourage desnoods een tweede kof-
„TOEN JAN NOG heel klein was, nam
ik hem reeds mee naar het circus," aldus
vader Kohier, en hij heeft in een tijd,
toen het bedrijf meer romantiek en min
der show had dan tegenwoordig, heel wat
gezien. Hagenbeek, Sarassani Amar
noemt u maar op. Merkwaardig was, dat
hij aanvankelijk maar zeer ongaarne mee
ging, want hij was bang voor de clowns
Inmiddels vindt Jan naast zijn circus
hobby (en naast zijn huiswerk, want hij
zit nog in de zesde klas van de lagere
school) nog tijd voor een andere „roeping"
en,, wel voor de racefiets.
Vast staat dus, dat hij vaak van een
piste- droomt of een, die omlijst wordt
door de tribunes van een stadion of een,
vaarin hij zichzelf met zaagsel-bekleefde
schoenen in rok ziet staan om het „hoog
geëerde publiek" toe te spreken. Maar
zo schoon kunnen al deze geestelijke
zwerftochten niet zijn, of Jan blijft nuch
ter.
„Ik zal wel nooit een echte circusdirec-
MET DE DEGELIJKE oude puzzel-de
tective lijkt het wel voorgoed voorbij. De
oude school is uitgestorven of laat weinig
meer van zich horen. Nicholas Blake
kwam vorig najaar nog met een behoor
lijk werkstuk: The Worm of Death (Col
lins). Het had het echte, klassieke élan:
een macabere „setting", mysterieuze effec
ten, veel actie en atmosfeer, en niet in de
laatste plaats: een hecht doortimmerde in
trige. Een zeldzaam hoogtepunt, althans
wat het analytische speurdersverhaal be
treft, deze worm van Blake. Met het paard
van Agatha Christie is het een wat andere
zaak: een behoorlijk boek, dit The Pale
Horse (Collins); we hebben het ook al
als Het vale paard gezien in de Accolade
reeks van Sijthoff, die er steeds vlug bij
is met zijn Christies, een behoorlijk boek
maar toch geen uitschieter, noch in het
seizoen, noch in het werk van Christie. Het
begint erg veelbelovend: een priester, die
zojuist de biecht van een stervende heeft
aangehoord en daarbij een bepaald geheim
heeft vernomen, wordt op weg naar huis
vermoord. Vervolgens belanden we in een
sfeer van kwasi-occultisme en worden
langs andere elementen van tamelijk gril
lige fantasie geleid naar een slot dat wel
iets van de goedgelovigheid van de lezer
vraagt. Vermakelijk en „thrilling", maar
er zijn wel eens Christies verschenen, die
wat rustiger doordacht leken. Wie ook niet
helemaal zichzelf leek is Elizabeth Ferrars
van wie wij onlangs The Wandering
Widows bespraken in The Busy Body
(Crime Club). Ook een prettig verhaal,
deze geschiedenis van een vrouw die met
de ene helft van een tweeling getrouwd
is en haar man in grote moeilijkheden ziet
komen als de andere helft vermoord is,
maar het heeft niet die zwaargeladen at
mosfeer waarvan Ferrars' boeken het ei
genlijk, naast een redelijk intelligente plot
in hoofdzaak moeten hebben. Niettemin:
een verhaal met vaart en spanning, en
met een tamelijk originele variatie op het
motief van de identieke tweeling.
EEN TOP-AUTEUR uit de Engelfee
school blijft Andrew Garve. Zijn laatste:
The House of Soldiers (Crime Club). Het
speelt in Ierland en archeologische vond
sten, zowel als de reconstructie van oud-
Ierse tradities voor commerciële doelein
den spelen er een belangrijke rol in. Van
Garve kan men nu werkelijk zeggen dat
hij op alle fronten subliem is: hij bouwt
een gedegen plot, zorgt voor spanning en
originele vondsten, en weet daarbij zijn
verhaal op literair niveau te houden door
'n voortreffelijke milieu- en karakterschil
dering, door het oproepen van een intense
sfeer. Nog een paar lezenswaardige Collins
boeken: The Link van Harry Carmichael,
Dead Man Calling, van Gavin Black, en
The Genial Stranger van Doanld Macken
zie, het laatste als thriller even geniaal
als de vreemdeling uit de titel. Bij Allen:
Corpse in the Cargo van Belton Cobb, een
vlot puzzelboek, dat niet zo diep graaft,
maar amusante typen te zien geeft in een
onderhoudend verhaal, en dus zeker onder
de leesbare misdaadgeschiedenissen gere
kend mag worden.
Ook in non-fiction kan de liefhebber
van misdaadlitteratuur nog vaak iets van
zijn gading vinden. Daar is bijvoorbeeld
Kenneth Andrew, die in zijn met foto's
verluchte Hong Kong Detective (Long
put uit een praktijk van vijfentwintig jaar
misdaadbestrijding in 'n fascinerende Oos
terse stad, en die daaraan een levendig
en boeiend verhaal weet te ontlenen. En
daar is Donald E. W. Fish, met zijn Air
line Detective (Collins), ook een bijzonder
interessant boek, waarin de schrijver veer
tien jaar praktijk als veiligheidsofficier bij
de Boac heeft verwerkt. Een internationale
luchtpolitiemacht, zegt Fish, is de enige
oplossing als men met succes de steeds
toenemende activiteit van juwelensmokke-
laars en handelaars in verdovende midde
len wil bestrijden. Een conclusie die hij
weet toe te lichten met tal van boeiende
voorbeelden aan de avontuurlijke praktijk
van een „luchtpolitieman" ontleend.
IETS HEEL ANDERS vindt men in John
Rowlands Murder Revisited (Long). Dit
is een knappe, vakkundige en diepgaande
analyse van twee befaamde Engelse ver
giftigingszaken, waarin twee juristen be
schuldigd werden van vergiftiging van hun
vrouwen. Rowland geeft 'n zorgvuldige en
indringende reconstructie, boeiend om te
lezen en interessant voor ieder die in de
misdaad wat dieper geïnteresseerd is.
En over juristen gesproken: de amateur-
criminoloog mag eigenlijk ook de memoi
res van de befaamde Engelse strafpleiter
J. D. Casswell niet overslaan. Trouwens:
elke detectivelezer die door zijn lectuur
regelmatig geconfronteerd wordt met de
pakkende en soms sensationele gang van
zaken in de Engelse rechtszaal, moet ge
boeid kunnen raken door de anekdotes die
Casswell in zijn A Lance for Liberty (Har-
rap) ophaalt. Casswell heeft zowel de rech
terlijke macht als de advocatuur gediend
en dat voornamelijk in strafzaken, hoewel
hij bekent meer te houden van de rustige
sfeer van het civiele proces. Intussen is hij
als verdediger opgetreden in bijna veertig
moordzaken, en hij kan er prat opgaan,
dat maar een achtste deel van zijn cliën
ten uiteindelijk in handen van de beul is
gevallen. In A Lance for Liberty is een
pleiter aan het woord, wie het lot van
zijn cliënten kennelijk steeds zeer ter harte
is gegaan, maar die zich daardoor nooit
zozeer heeft laten meeslepen dat hij in zijn
pleidooien tot holle retoriek verviel. Voor
wie de emotionele sfeer van dergelijke pro
cessen uit verhalen kent, is het aardig
de raadgevingen te lezen waarmee Cass
well zijn jongere confraters bedeelt. Denk
erom, zegt hij onder andere, dat het de
rechter alleen maar ergert, en dat de ju
ry alleen maar ongedurig wordt, als je je
Iaat verleiden tot pathetiek in je pleidooi-
teur worden evenmin als mijn vader,"
zo zegt hij, „want dat is in deze tijd te
riskant. Ik ga straks maar in de zaak van
vader en dan houd ik voor mijn ver
dere leven het circus slechts als hobby
zoals een ander postzegels verzamelt of
duiven heeft
Jaap Stigter
WIE NOG WEER EENS meer wil wetén
over The Identity of Jack the Ripper kan
terecht bij een nieuwe, belangwekkende
studie van Donald J. MacCormick (Pan-
books). Een andere interessante biografie
over een historische schelm is Impostor
at the Bar van George Campbell. Dit boek
bevat het verhaal over William Fuller, een
beruchte Engelse schelm rond eind 17e-
begin 18e eeuw, die onder andere als dub-
9 9
ER WAS EENS een wijze kluize
naar, die in het oerwoud woonde.
Door diep nadenken, had hij het ver
mogen verkregen om doden weer tot
leven te wekken. Op zekere dag zag
hij een tijger, die door een giftige
slang was doodgebeten, omdat hij zo
dom was geweest op haar nest een
uiltje te knappen.
De wijze man kreeg medelijden
met de tijger en door zijn toverkracht
bracht hij hem terug tot het leven.
De tijger was echter zo gemeen en
ondankbaar, dat hij de kluizenaar er
van beschuldigde hem in zijn slaap
te hebben gestoord en liet hem weten,
dat hij hem voor straf zou opeten.
Natuurlijk was de wijze man zeer
ontdaan. Hij vroeg de tijger een rech
ter te mogen zoeken en deze de zaak
voor te leggen. De tijger nam het
voorstel dadelijk aan, want hij was
er zeker van dat niemand in het oer
woud, waar hij de baas was, de partij
van de wijze man zou durven kiezen.
DE EERSTE, die zij tegenkwa
men was de wolf. Toen hij de kluize
naar en de tijger zag aankomen,
dacht de wrede wolf bij zichzelf: „Wij
moeten van die lastige wijze man
zien af te komen, want hij begint de
dieren ervan te overtuigen, dat kracht
en aantal niet de belangrijkste dingen
in het oerwoud zijn." Toen hij hoorde,
dat hij rechter zou zijn, was hij zeer
ingenomen en besliste dadelijk, dat
de kluizenaar moest worden opge
geten.
Maar de wijze man, die de lage be
doelingen van de wolf had doorzien,
ging niet met het vonnis akkoord en
wendde zich tot de os, die hij voor
een goedhartig, eerlijk en zachtmoe
dig dier hield, omdat het alleen maar
gras at. Toen de os echter de tijger
zag, werd hij doodsbang. Wegrennen
kon hij niet en dus verborg hij zich
achter de wijze man. Toen hij hoorde,
dat „hij rechter moest zijn, kreeg hij
medelijden met de wijze man, maar
uit angst voor de tijger veroordeelde
hij de kluizenaar toch tot de dood.
Andermaal verwierp de wijze man
het vonnis, want hij begreep, dat de
os laf was geweest. Hij stelde voor
de zaak aan de gier voor te leggen,
want hij beschouwde hem als een eer
lijke, onpartijdige vogel. Hij wist, dat
de gier alleen maar dode dieren at en
dat hij bovendien niets van de tijger
te vrezen had. Maar toen de gier het
tweetal zag aankomen, zon hij dade
lijk op een middel om de wijze man
te doden, zodat hij de resten op kon
eten, die de tijger achter zou laten.
Hij besliste dadelijk, dat de
man opgegeten moest worden.
wijze
DE KLUIZEN AAR weigerde ook dit
vonnis. Hij vond, dat het egoïstisch
was en deed een beroep op de aap.
Hij dacht, dat de aap goedhartig,
eerlijk en onpartijdig was, omdat hij
alleen maar fruit at, niemand kwaad
deed en zijn tijd doorbracht met pret
maken. Maar toen de aap de kluize
naar zag, werd hij woedend, want
zijn vader had eens een man uit een
val bevrijd en als dank een klap op
zijn kop gekregen. Hij besloot zijn
vader te wreken en dus veroordeelde
ook de aap de kluizenaar ter dood.
De wijze man werd wanhopig en
besloot de hulp in te roepen van Teve-
da, de god van het oerwoud. Teveda,
die tot taak had de vrede onder de
dieren in het oerwoud te bewaren,
vond allang, dat de mens met zijn
jachtpartijen, zijn hout hakken en zijn
vuren, de lastigste bewoner van het
woud was. Teveda was van mening,
dat de beste manier om hieraan een
eind te maken, zou zijn de mens uit
het oerwoud te houden. Zo kwam het,
dat ook hij de wijze man veroor
deelde
ONTMOEDIGD door zoveel partij
digheid en kwade wil, vroeg de wijze
man de tijger een laatste kans. Hij
wilde het oordeel vragen van de haas,
die als eerlijk en rechtvaardig gold.
De tijger, die heel zeker van zichzelf
was, nam het voorstel aan. De haas
luisterde aandachtig naar beide par
tijen. Toen zei hij: „Om deze zaak
goed te kunnen beoordelen, moeten
wij het hele geval nóg eens beleven."
Met zijn drieën gingen zij terug naar
de plek onder de grote boom, waar
de wijze man de tijger weer tot leven
had gewekt. De haas vroeg de tijger
weer precies zo te gaan liggen als hij
lag. Weer strekte de tijger zich uit
over het nest van de slang. Weer
kwam de slang, die de geur van de
tijger rook naar boven en doodde
hem voor de tweede maal.
De wijze man wilde de tijger weer
tot leven wekken, maar de haas hield
hem tegen. Hij, de rechter, had de
tijger ter dood veroordeeld en het von
nis was reeds voltrokken.
Zo had het recht zijn loop gehad
en de wijze man leefde rustig verder
in het oerwoud. De moraal van dit
sprookje leert, dat zelfs het verstand
van een zwak dier kan zegevieren
over de laagheid en de gemeenheid
van veel sterkere schepsels, die te
bang zijn om een eerlijke zaak te
verdedigen. (Unesco)
bel-spion heeft gewerkt voor Willem III
en Jacobus II.
Tot besluit van ons overzicht over re
cente non-fictionpublicaties op het gebied
van de misdaad, willen we nog wijzen op
de nogal prijzige Encyclopaedia of Mur
der van Colin Wilson en Patricia Pitman
waaruit ieder die daaraan behoefte heeft
van alles kan putten over geruchtmakende
moordzaken in de loop der tijden.
Er zit nog altijd brood in de misdaad.
De uitgevers weten ervan mee te spre
ken.
Bert Japin
HEEL STRATFORD-ON-AVON is in op
schudding, omdat de 74-jarige Engelse
letterkundige Roderick Eagle uit Falmouth
in Cornwall Stratford ervan heeft beschul
digd de wereld op een verschrikkelijke
wijze met Shakespeare's geboortehuis te
hebben bedrogen. Ieder jaar bezoeken meer
dan 250.000 Engelsen en buitenlanders een
oud huis in Stratford-on-Avon, dat door
gaat voor Shakespeare's geboortehuis. Zij
betalen twee shilling (een gulden) voor de
entree. Volgens de heer Eagle nu is dit
huis aan Henley Street pas honderd jaar
oud. Eagle zegt zijn conclusie te baseren
op een levenslange studie van oude stuk
ken, boeken en handschriften.
DE ARCHIVARIS van Stratford, H. S. S.
A. Smith, heeft naar aanleiding van deze
beschuldiging verklaard, dat het geboorte
huis wel degelijk aan Shakespeare's vader
heeft toebehoord en meer dan vier eeuwen
oud is. Het is alleen later grondig gerestau
reerd. De heer Levi Fox, directeur van het
in Tudor-stijl opgetrokken geboortehuis
museum, heeft Eagle's beschuldiging vol
komen nonsens genoemd. Eagle heeft
voorts verklaard, dat de befaamde zoge
noemde „Cottage" in Shotton vlak bij
Stratford, die eveneens jaarlijks door dui
zenden wordt bezocht, volstrekt niet het
geboortehuis van Shakespeare's vrouw
Anne Hathaway is.
Onze tuin- en kamerplanten
Als de rozen bloeien zal men ze
goed moeten verzorgen; ze gaan
steeds voort met het vormen van
scheuten en nieuwe bloemknoppen,
doch ze verbruiken dan ook veel
voedsel en dan zal er van uw kant
dus ook eens iets tegenover moeten
staan; dan zal men dus eens een
lichte overbemesting moeten geven,
ook al heeft men dit voorjaar vol
doende bemest; ze moeten over-
bemest worden en voor dit doel kan
men gebruikmaken van de bekende
korrelmestsoorten, doch er is ook
speciale rozenmest in de handel en
die voldoet ook prima. Per tien vier
kante meter zal men hiervan zeker
driehonderd gram moeien gebruiken
en dat zal men dan later nog eens
enkele malen moeten herhalen.
Rozen kunnen ook onder het wit
zitten, een nare meeldauwzwam. De
zaadhandel kan u aan een prima be
strijdingsmiddel helpen; u zult er be
slist iets tegen moeten doen, want
anders wordt het hoe langer hoe erger
en tenslotte komen er geen bloemen
meer. Poliflor zomer is een prima
middeltje voor dit doel en het voor
deel is: er kunnen dan ook geen luizen
komen, want daartegen helpt het ook.
Welk middel men ook gebruikt men
zal zich steeds aan de voorschriften
jg
MM
moeten houden die op de verpakking
staan aangegeven; wijkt men daar
van af, dan zal er weinig van terecht
komen en elk middel dient men buiten
het bereik van de kinderen op te
bergen; trouwens u moet er zelf ook
voor zorgen dat u niets kan overko
men en plak daarom in ieder geval
een etiket met de woorden vergift en
de naam van het middel; dan kan u
tenminste niets gebeuren; want heus,
u zoudt het eerste slachtoffer niet
zijn.
Nu is het de goede tijd voor het
zaaien van violen; dat kan men in
eigen tuin doen; kassen en bakken
heeft men er niet voor nodig. Stop het
zaad vooral niet te diep in de grond;
het is al voldoende als het juist onder
de oppervlakte zit. Het zaad moet wel
afgedekt worden; er zal dus een voch
tige zak of een lap overheen gelegd
moeten worden en die dient men ook
vochtig te houden, totdat het zaad tot
ontkieming komt. Later zal men de
plantjes dan allemaal moeten verzet
ten; ze worden op een apart bedje
verplant en komen op een onderlinge
afstand van vijftien centimeter en
laat in de herfst als het met uw
zomerbloemen is gedaan, kunnen zij op
de voor hen bestemde plaats gepoot
worden.