Theater der Naties
na zes seizoenen
op de helling
too Loud?"
Een nulpunt in de waarden
1
„Am
Onderhoudende
kanttekeningen
bij een carrière als
begeleider-pianist
si "Oar!J**araars?
r
ZATERDAG 28 JULI 1962
Erbij
PAGINA UKik
«te
t
Sas Bunge
„Nils" wonderlijke
avonturen"
s?j?noiy*afc' -ih
ALS ANTOINE ROQUENTIN, de
„ik" van Sartre's „La Nausée", op een
bankje in het park zit van Bouvïlle, heeft
hij één van die angst-en-walging er
varingen die hem het kleurloze bestaan
nog meer verzuren. Getrouw aan de
voorschriften die Heidegger hiervoor in
„Was ist Metafysik" heeft neergelegd,
worden deze gevoelens in hem opgeroe
pen in een plotseling doorschouwen van
de zinloosheid van ht
IN DE VOORSTELLINGEN die de
Drs Hans Duller
(Van onze correspondent
PARIJS Het zesde se.zoen van het Theater der Naties,
waar zich weer het omvangrijkste festival der dramatische
kunst heeft voltrokken, is na vier maanden afgesloten. De deel
neming uit de verschillende landen was wéér wat beter dan
vorige jaren, de recettes bereikten wéér hogere bedragen en, te
oordelen naar de cijfers is de balans dus zeker positief geweest.
Er zijn, na een der laatste voorstellingen van Het Nationale
Ballet uit Nederland dat als hekkesluiter fungeerde, ook weer
vele prijzen uitgedeeld waarbij de Duitsers, met de opera van
Frankfort en het theater van München, stellig niet ten onrechte,
de meeste lauweren hebben weggesleept. Dat de Nederlander
Hans Wilbrink die de titelrol gezongen heeft in Henze's opera
Prins Homburg, als beste zanger van het festival nog bijdroeg
aan die overwinning doet aan die Duitse verdiensten niet zo
heel veel af.
DIE DUITSE SUPERIORITEIT heeft nog een extra reliëf ge
kregen door het feit dat na zes jaren nu proefondervindelijk
wel is aangetoond, dat het Theater der Naties zijn bestaans
reden toch voornamelijk vindt op het gebied van opera en ballet,
waar de taalproblemen geen barrières hoeven op te werpen.
Vermoedelijk hebben de organisatoren die obstakels van de taal
in het begin wel wat onderschat. De eerste jaren werkte de
noviteit van het experiment het snobisme nog in de hand, en
behoorde 't tot de bon ton geen voorstelling te missen om om
standig te kunnen vergelijken; van Molière in het Turks, Sofo-
cles in het Nederlands, Shakespeare in het Arabisch of Ibsen in
het Portugees. Die sport is nu weer wat afgesleten, en de spe
cialisten van het toneel hebben de diverse karaktertrekken van
regie- en aankledingstradities in die verschillende landen in
middels ook wel weer zowat bekeken. Gezegd kan trouwens
worden, dat onder die tientallen gezelschappen alleen de opera
van Peking, het Berliner Ensemble van wijlen Brecht en het
Workshop-gezelschap uit Londen, wezenlijke openbaringen zijn
geweest. De overige troepen die van heinde en verre zich voor
het internationale monsterfestival deze maanden naar Parijs
begaven, traden voornamelijk op voor de kolonies van hun
landgenoten.
De Nederlander Hans Wilbrink (als Prins Homburg in
Henze's opera), die tot de beste zanger van het zesde seizoen
van het Theater der Naties werd uitgeroepen.
EEN OPENBARING heeft in de zes
jaren eigenlijk alleen het Workshop Thea
tre met Brendan Behan gebracht wiens
internationale carrière inderdaad in het
Theater der Naties is begonnen.
De eerste seizoenen hebben de organisa
toren wat al te veelvuldig geput uit de
exotische folklore. Ook ten aanzien van die
attracties is Parijs nu ietwat blasé ge
worden, al maakte het ensemble van Daho
mey dat zojuist met de „Chalenge van het
Theater der Naties" onderscheiden werd,
dit jaar dan ook een gunstige uitzondering
op de regel dat de ware volkskunst zich
ongestraft en zonder schade maar zelden
naar het podium van een schouwburg laat
overplanten.
AL DIE OVERWEGINGEN hebben nu
dan tot de vraag geleid of het geen voor
keur zou verdienen de opzet van het inter
nationale theater vrij ingrijpend te her
zien. Een fundamentele moeilijkheid is
voor de organisatoren zeker altijd ge
weest dat zij niet vrij zijn in de
keuze van hun gasten. De kosten van reis
en verblijf moeten door de troepen zelf
worden gedragen, en in de praktijk zijn
het dan ook meestal de regeringen die, bij
wijze van culturele propaganda, de onder
neming financieren. Het gevolg is, dat
doorgaans alleen „officiële" troepen wor
den afgevaardigd, die vanuit artistiek
standpunt bezien, echter die eer lang niet
altijd toekomt. Onder die omstandigheden
lijkt 't wel verstandig indien de leiding
van het Theater der Naties dat door de
Franse staat, het departement van de
Seine en de stad Parijs gesubsidieerd
wordt, haar artistieke ambities scherper
formuleerde en aan strengere criteria on
derwierp, en met name de kwantiteit aan
de kwaliteit ondergeschikt maakte door de
duur van het seizoen te verkorten, of het
festival slechts elke twee jaren te organi
seren. Wanneer de huidige gang van za
ken ongewijzigd wordt voortgezet, moet
men helaas wel vrezen, dat het theater
der naties zijn eigen roem spoedig zal
hebben overleefd.
MUSICI VAN NAAM komen door hun
beroep met velerlei mensen in contact en
vinden door hun talent dikwijls gelegen
heid tot een uitwisseling die alleen aan
de minder prozaïsche ambachten is voor
behouden. Beschikt de persoon in kwestie
dan bovendien over de gave des woords
en een zekere dosis humor, dan kan hij
als verteller op veler gehoor rekenen, zo
als bij ons bewezen is door schrijvende
toonkunstenaars als Theo Olof en Hans
Henkemans. In deze categorie heeft nu
ook Gerald Moore, de bekende begeleider
van velen der grote uitvoerende musi
ci, een boekwerk het licht doen zien on
der de aardige titel „Am I too loud?"
De ondertitel is: „Memoirs of an accom
panist" hetgeen men vooral niet moet
vertalen als „mémoires" want de thans
63-jarige Moore, die een fraai landhuis
in Surrey bewoont met zijn vrouw Enid,
bevindt zich op de top van een carriere
heeft. Zijn visie is niet de weemoedige
terugblik van de gepensioneerde vleugel
adjudant, die over de glorieuze dagen van
weleer mijmert.
HIJ BEGON ALS koster-organist in een
Anglicaanse kerk in Toronto, produceerde
alras wereldser klanken op een cinema
orgel in een van de plaatselijke theaters
als begeleiding bij de stomme film, keer
de terug naar Engeland (waar hij gebo
ren was) en nam daar les bij Mark Ham-
bourg, toenmaals een pianist van wereld
faam. Zijn eigenlijke loopbaan als bege
leider begon tijdens een Amerikaanse tour
nee met de tenor John Coates. De sa
menwerking duurde vijf jaar en Moore
schrijft dat Coates, die bijzonder critisch
was, hem de grondslagen van de bege
leidingskunst geleerd heeft. Coates was
een zanger die wist dat een lied uit twee
gelijkwaardige helften bestaat: de vocale
partij en de pianopartij, en dat was in die
dagen nog een zeldzaamheid zeker bij een
tenor. Met grote waardering spreekt Moo
re ook over zijn vriend de pianist Solomon,
die op het continent minder bekend is,
maar in Engeland tot de allergrootsten
van zijn instrument gerekend wordt. Aan
Solomon had hij de „finishing touch" van
zijn artistieke vorming te danken.
WAT NU VOLGT is het relaas van zijn
opkomst als begeleider, een stadium waar
in hij met enkele van de bekendste na
men van tussen de twee wereldoorlogen
geassocieerd is. Moore kende het liederen
repertoire als weinigen, en dit maakte
hem al spoedig een geziene figuur op de
podia, tezamen met kunstenaars als de
bas Fedor Sjaljapin, de tenor John Mac-
Cormack, de sopranen Elena Gerhardt en
Maggie Teyte. Moore, die in zijn boek
naast de nodige zelfspot blijk geeft van
een goed ontwikkeld gevoel van eigen waar
de, zorgde dat hij niet uitsluitend beloond
werd met de artistieke voldoening die een
zo bloeiende podiumpraktijk schonk. Men
merkt uit zijn verhaal dat hij steeds
nauwlettend toeziet dat zijn naam als be
geleider niet in het verdomhoekje van de
publiciteit raakt, en de samenwerking met
de wereldberoemde Sjaljapin ging „uit"
omdat Moore verschil van mening kreeg
met de impressario over het honorarium.
IN DEZE TIJD was hij ook geregeld
in concerten te horen met Yehudi Me-
nuhin, de cellist Feuermann, de zangeres
Elisabeth Schumann. In de oorlogsjaren
diende hij korte tijd bij de Home Guard,
maar kreeg weldra verlof om op te treden
in ziekenhuizen en fabrieken („tot opluch
ting van mijn mede-soldaten, die mij zei
den dat ik met een piano minder gevaar
kon dan met een geweer").
Ook nam hij deel aan de door Myra
Hess georganiseerde concerten in de kel
ders van de National Gallery voor het
Londense kantoorpersoneel.
Volgt, na 1945, een hele reeks beroem
de namen van musici die hij op hun
concertreizen vergezelde: Pabló Casals,
Kathleen Ferrier over wier persoon
lijkheid hij met bijzondere sympathie
schrijft Victoria de los Angeles, Elisa
beth Schwarzkopf, Fischer-Dieskau die
het voorwoord schreef voor de Duitse uit
gave van Moore's vorige boek „The
unashamed accompanist". Doordat Moore
min-of-meer een intimus van al deze
kunstenaars is (of was), krijgt men tal
loze kijkjes achter de coulissen, waar
bij het anekdotische, het psychologische
en het artistieke moment op prettig lees
bare wijze gecombineerd zijn. Natuurlijk
moet de schrijver wel enige terughou
ding betrachten inzake de menselijke eige
naardigheden van degenen met wie hij
nog geregeld werkt, en op wie hij is
aangewezen, zoals zij op hèm. Maar uit
zijn schetsen spreekt toch steeds een op
rechte en genuanceerde bewondering die
dan bovendien nog gekruid is met een
typisch-Engelse, binnensmondse humor.
ENIGE VAN ZIJN opmerkingen over
degenen die hij sinds vele jaren secon
deert, volgen hier. Over Fischer-Dieskau:
„Tijdens een repetitie is hij even zenuw
achtig en in vervoering als een archeoloog
die een lang verborgen schat aan het licht
brengt" Even verder schrijft hij: „Deze
man heeft mij nader tot het hart van
Schubert, Schumann, Wolf en Brahms ge
bracht dan ooit iemand vóór hem". Over
Elisabeth Schwarzkopf: „Ik vind het bijna
oneerlijk dat iemand zo knap van uiterlijk
is en dan nog zo mooi zingt". „Haar par
tituren zijn zo volgetekend met pijltjes,
streepjes, krasjes en uitroeptekens dat het
wel lijkt of ze door een troep kuikens zijn
aangevallen". En tenslotte nog dit: „Al
meer dan tien jaar speel ik' voor Victoria
de los Angeles, en nog steeds is ieder con
cert een grotere gebeurtenis voor me dan
het voorgaande. En wanneer zij na het
Gerald Moore
beëindigen van een lied haar donkere
glanzende ogen met waardering en ja
zeker met sympathie in mijn richting
wendt, voel ik dat het goed is te leven,
om daar met haar te zijn en deel te heb
ben aan de uitstraling van haar warme
persoonlijkheid. Natuurlijk houd ik van
haar, maar wie ben ik onder zovelen?"
Jongens uit eenentwintig landen zijn
uitgenodigd om in september aanstaan
de naar Zweden te komen om daar de
wereldpremière bij te wonen van de
film „De wonderlijke avonturen van
Nils", gemaakt naar het beroemde ver
haal van Selma Lagerlöf. Zij zullen er
per vliegtuig dezelfde reis maken, als de
held van het verhaal, Nils Holgersson,
op de rug van een gans aflegde.
Samen met de 12-jarige Sven Lund-
berg, die de rol van Nils in de film ver
tolkt, zullen de jongens het plattelands-
iorp Marbecke in Skania bezoeken
waar Nils woonde, het huis waar
Selma Lagerlöf woonde in de pro
vincie Varmland, en een Lappenschool
in Kiruna in Noord-Zweden. De jon
gens zullen hun reis beginnen op 2 sep
tember en op 12 september in Stock
holm terug zijn om er als eregasten de
filmpremière bij te wonen. De film is
geregisseerd door Kenne Fant, die
daarin bijgestaan werd door Albert
Lamorisse, in wiens „Le voyage en
ballon" de ballonvlucht van een jongen
boven Frankrijk is verfilmd. „De won
derlijke avonturen van Nils" zal nog
Engelse, Franse en Duitse versies
krijgen.
SÖOOCÖOOOCOOOOGOCOOCOOOCOOCOOOCOOOCOOOCOCOOOOOOQOOOCÖOOOOC^^ DOO<»COOOOÓÖööOÓÓ<Xö<}S5oOOÓÖÖOOÓÖö3<»öe>ÖC*S5^^
.an. stuuf«ft Vu mvt ttnA
NIHILISME EN NORMLOOSHEID
i j.T tt j ziCH miaaeis ae giIDeKer van nem oruae- iviaar nu uieni nei iNieizMjiieaaiise pers- ciuiuKisunt? uesciiuuwingeij iiuun vuiuuen. i 7 7
teveel, nietig, zinloos Van deze weinig denDe enjge waarheid die hem bevre- pectivisme zich aan. De maatschappij ont- Immers, deze bijzondere vorm van ver- dungcn, haar eeuwige orde te ont-
geanimeerde stemming is een goed deel digc| hebben zou, moest door zuiver denken wikkelt zich; de afstand tussen standen twijfeling veronderstelt daarenboven het hullen, die orde als de enig wenselijke
van onze sedertdien verschenen littera- gevonden kunnen worden Men overtuigde en klassen vermindert; leden van de ene besef, dat men, toetsende de vele groeps- te zien en.zo tot de vaststelling van
tuur doortrokken. Thans wordt er ook hem niet door ergens halverwege de rede groep vermengen zich in werk en spel met waarheden ten slotte slechts genoegen tvaarden, van normen te geraken, waar
in dp snrinlnaip over opdisnissipprdonbevoegd te verklaren tot volledig ver- die van de andere en langzamerhand moet nemen kap met DE waarheid - - - -
m ae sociologie over gcaiscussi a. staan van bet wezen van de dingen. Dit het individu het doen zonder een eendiudig En dat besef is ingegeven
ruim een jaar geleden promoveerde socratisch ideaal, eenmaal opgenomen in sociaal voorbeeld. De zekerheden die hij dere cultuuropdracht, die sedert het Griek- gezonderd
Goudsblom in Amsterdam over het onze cultuur ten tijde van het Griekse vroeger had alleen al door sociale bindin- se denken deel is van ons leven: het waar-
Nihilismel)- in één der laatste afleve- denken, is daarin altijd werkzaam geble- gen, moet hij nu zelf trachten te onder- heidsgebod.
Thp Xmrrirnn Inurnal nt ven- Het uit zich in de critisehe, weten- scheiden in het egale waas van een com- In het zi
„1 riv American juurnui uj schappelijke geest, in een eerlijkheidsver- plex cultuurpatroon. Allerlei groepen din- menen sommigen de mensen toch een „be- onkenbaars" De wereld waarin wij leven
hoorlijke levensbeschouwing" te verschaf- is geen schijnwereld, maar de enige die
fen, waaraan ze houvast kunnen vinden, er is. Maar omdat die ware wereld van
Socrates viel zijn medeburgers met zijn tuigd Marxist zal door geen getuige van
Hét bestaan: Alles is vragen naar „hun" waarheid lastig tot zij Jehova tot inkeer worden gebracht.
zich middels de gifbeker van hem on>tde- Maar nu dient het Nietzscheaanse pers-
MAAR ALS VOLDINGENDE verklaring tuigen hem bieden. Voortaan zoekt hij
van het verschijnsel nihilisme kunnen so- f0^ bennis van de ware wereld door
ciologische beschouwingen nooit voldoen.
naar goed van kwaad kan worden af-
nngen van „I
C 1 »0\ J. L 7, 7 ÖCXlClJJJL/CilJIVC gCCÖl, liJ ccmjnnciuovui- waa. aaaa*~aav,j vaaaa
sociology Z) staat het verslag van een iangen dat zich door geen Lou van de gen naar zijn gunst: pers en radio houden
onderzoek naar het verschijnsel anomie wijs laat brengen. hem waarheden voor van Lou tot Buch
MAAR NIETZSCHE heeft de metafysika
In het zicht van zinloosheid en Niets verworpen als „loze speculatie over iets
normloosheid.
HET NIHILISME de opvatting dat "n Weg versperd door het evenzeer lo-
waarheid niet bestaat en dat waarden even giscb sjuitende tegenargument van gene.
zeer ontbreken is deel geworden van enjge uitweg blijft dan, de Goddelijke
onze Westerse cultuur. openbaring als uitsluitende toegang tot de
„Woher kommt uns dieser unheimlichste waarbejd te erkennen maar voor de even
aller Gaste?" vroeg Nietzsche al.
De menselijke natuur is naar aanleg
eindeloos verscheiden, maar ze ontwikkelt De hier geSchetste problematiek laat
zich niet willekeurig; zij voegt zich naar zjcb uitstekend demonstreren aan de ont-
een bepaald patroon, dat sommige gedra- wikkelingsgang van Nietzsche, die zich
gingen aanvaardbaar maakt en andere
MAAR BIJ HET ZOEKEN naar het ant- lijk door instinctverdringing van zijn pri-
woord bij de ene wijsgeer, vindt men
man, van Marx tot Carnegie. Aanvanke- Alsof de ene waarheid daartoe net zo goed de metafysika tevens bron was waaraan
voldeed als elke andere.
tueel ontkerstenden onder ons is ook die
toegang afgegrendeld.
de normen voor het handelen in deze we
reld werden ontleend, stelt Nietzsche met
een de moraal zélf in de vraag. Buiten
die moraal, „jenseits von Gut und Böse"
neemt hij zijn positie in, vanwaar hij het
menselijk bestaan als zinloos kenschetst.
„In uns vollzieht sich die Selfstaufhe-
bung der Moral".
Te geloven in een norm die honderd
mijlen verder niet meer geldt, hij vindt
het zo kleinsteeds!
Maar in zijn „Psychologie der Weltan-
schauungen" heeft Jaspers aangetoond dat
De meeste moralisten gaan intussen on- het werkelijke, ten einde doorgedachte ni-
aansloot bij de Socratische traditie, de ene
verplicht stelt. Goudsblom noemt dat de waarbeid na de andere toetste en op rede- maire zekerheden beroofd, verliest de mens Q
mogelijkheden en opdrachten van de cul- bjke gronden verwerpen moest. In de oude in de loop van zijn verdere individuatie vermoeibaar voort de eigen waarheid als hilisme onbestaanbaar is. De volstrekte
tuur. Een van de vele opdrachten, die dogma's kon hij niet meer geloven met nu, door maatschappelijke isolering, ook de enig juiste aan te prijzen. Maar al zul- loochening van alle waarden noemt hij on-
in de loop van de ontwikkeling onzer cul- be^ christendom wenste hij zich niet meer nog zijn sociale zekerheden,
tuur in dat patroon is opgenomen heet. jn ia^en: geloven is, vond hij, niet WIL-
het waarheidsgebod.
ke pogingen hebben de cultuurtraditie van mogelijk: op weg naar dat irreële nulpunt
het waarheidsgebod, dat met redelijk on- zoekt de mens ten slotte toch houvast
LEN weten wat waar is. Voor hem kan Uit deze situatie ontspringt de nihilisti- weerlegbare waarheid alléén genoegen ne- in een of ander mistig compromis.
1 1 i j 1 weten wat waai 10v uui nv.ui «.uil uil ucir anuaiic UiliiSjii 11151 uv. iiuuuoii-
De mens, in de loop van zijn ontwikke- de mens zjcb uitsluitend kennis verwer- sche problematiek. Als al die waarheden „..0
ling losgekomen van de natuur, wordt niet ven door zjcb 0p de zintuigen te verlaten, dan anders blijken, onwaar blijken, zal er derde cultuurstadium waarin wij verkeren, den moeten leven? De echte nihilist, deze
langer als een dier door een aange- j-,e wereid waarin wij leven is de enig in het geheel wel geen waarheid bestaan, worden hoge eisen gesteld aan wie een losgeslagen Leidsepleiner die voor elke op-
boren instinct geleefd, maar moet zelf be- werkelijke, de enige die er is. De zg. „an- „Het is allemaal flauwekul
slissen, zélf een eventuele zin doorvorsen. dere» 0f nware" wereld is slechts „hin- „Niets is waar".
Anders dan het dier, komt hij er zo toe zugeiogen"; zij is onbewijsbaar. Naar eeu- „Het leven is zinloos"
de vraag te stellen naar het waarom en w,ge waarheid streven betekent: ander-
het waartoe En het antwoord heeft hij soor^ge kennis verlangen dan onze zin- ZO'N SOCIOLOGISCHE ontstaansaan- met Goudsblom's subtiele en voortreffelijk ben, uitstekend terecht bij Nietzsche en
getracht te geven in een reeks van filo- tujgen onc verschaffen kunnen, Waarheid duiding van het nihilisme komt menigeen geschreven analyse nu geschapen is. bij Goudsblom, maar, minder ver verwij
sofieën en theologieën, die hem de onont- js; je vergissing omtrent het wezen van misschien wat onwaarschijnlijk voor.
heerlijke houvast moesten verschaften de werkelijkheid, waarzonder sommige le- „De mensen denken toch niet na!"
men doet, tegen zich. Want in het gevor- Hoe zou hij ook helemaal zonder waar
waarheid waar wil maken. Aldus Gouds- lossing een probleem weet, hoe zou die
blom. zijn leven inrichten moeten?
Voor wijsgerige beschouwingen over dat
MEN KAN ZICH afvragen welk nut er probleem kan men, zoals we gemerkt heb-
waarnaar hij zijn leven richten kan.
De theorie van het nihilisme heeft hij derd van der snaren bronstig ronken is
niet weerlegd. Het cultuurprobleem blijft er nu ook het daareven genoemde Ameri-
vende wezens kennelijk niet leven kunnen. Maar het nihilisme hoeft ook niet spe- onopgelost. Maar wel is het in dit proef- kaanse onderzoek naar het probleem van
De mens verzint iets en noemt het ciaal de vrucht te zijn van een zelf door- schrift duidelijk geformuleerd. Het toont de anomie.
HET KENNEN van de waarheid" schenkt waarheid. Maar die zin is onzin; de ware gemaakte geestelijke worsteling,
zekerheid. Indische mystici vinden steun werkelijkheid bestaat niet: het bestaan is
in de overtuiging dat alles schijn is dat zinloos,
betekent voor hen een bron van levens-
wijsheid en van zelfvertrouwen. Wie in de „Es fehlt das Ziel
Westerse cultuur enigermate bewust leeft, „Es fehlt die Antwort auf das Wozu
„...0opgevoed in eerbied voor maatschappelij-
leeft naar enigerlei voorstelling van zijn „In uns vollzieht sich die Selbstaufhe- ke norrnerii bemerkt als het later de sa
en welzijn, die in de loop van de cultuur- bung der Moral"
ontwikkeling is ontstaan. Maar van die
voorstellingen zijn er ontelbaar vele. Een OOK MINDER tot onderzoek en twijfel neemt. Men heeft hem waarheidsliefde bij-
eindeloze reeks van stelsels heeft de filo- geneigden maken in hun leven soms iets gebracht, met spreuken over „eerlijkheid
sofie ontworpen die elk voor zich de pacht door, dat op een Nietzscheaanse wanhoop dje bet iangst duurt" en „al is de leugen
aan hoe het nihilisme is ontstaan en waar
De conflicterende cultuurelementen ZIJN het staat. Het ontdoet het verschijnsel van DE TERM ANOMIE is al oud, hij schijnt
er nu eenmaal; iedereen ondergaat hun zijn duistere en onheilspellende allure en uit de 16e eeuw te stammen en is door
invloed, ook al heeft hij die niet bewust brengt het terug tot een conflict tussen Durkheim opnieuw gebezigd in zijn studie
verwerkt. Het kind dat in een gezin wordt cultuurelementen. Daarin ligt althans een over de zelfmoord. Bij verschillende schrij-
uitgangspunt. De waarheid is er niet mee vers treft men het woord in verschillende
gegeven maar Socrates raakte zijn le- betekenissen aan, maar die zijn allemaal
toch wel te brengen onder de gemene noe-
menleving binnentreedt, dat men het met ven lang niet uitgevraagd,
die verheven waarden daar zo nauw niet
De normloosheid
mer: normloosheid. De anomische mens
heeft alle moraal aan de winden prijsge
geven.
op waarheid pretenderen, maar nochtans lijkt; het Socratisch verlangen leeft in ons nog zb Snel" gebolsterd. Maar in het da- metafysika zich maakt ligt de gedachte >>^e derides the values of other men.
elk een andere waarheid als de enig juiste en wie het gehoorzaamt is geen waarheid gelijkse le blijkt oprechtheid allerminst besloten, dat de dingen anders zijn dan f"*™* '«•lÏÏZ»3' llttf
stellen Deze anarchie van wijsgerige sys- waar genoeg. gehonoreerd te worden; het maatschappe- - (Mclver). Het Nietzscheaanse perspecti-
temen heeft men wel gekenschetst als het lijk verkeer hecht meer aan leugentjes zf Zlch aar} onzf waarneming voordoen; visme. het ethisch relativisme en de ano-
schandaal van de filosofie een filosofie ELK INDIVIDU maakt deel uit van een om bestwil. En ook van andere normen, dat we achter de dingen moeten komen rhie horen thuis in hetzelfde, nihilistische
die het door de eeuwen heen niet eens is groep en wordt bijgevolg opgevoed met zoajs bijvoorbeeld het gebod tot naasten- om daar „de ware wereld" te ontdekken, denkklimaat. Sommige auteurs, zoals de
kunnen worden over wat waarheid is en een groepswaarheid. Voor zover men van liefde blijkt het opgroeiende kind dat de Arhter de srhiin-werkpUikheid van alle- Psych°-analyticus Fromm, vrezen dat het
naar welke waarden wij derhalve leven die waarheid nu maar rotsvast overtuigd volwassenen zich er weinig aan gelegen la- - - - - - - - relativeren van de ethiek onvermiideliik
moeten Want alle door al die denkers is en haar pretentie absolute gelding toe- ten iiggen.
aangeprezen waarheden ten spijt leeft in schrijft, hoeven daar geen nihilistische pe-
onze cultuur nog steeds het socratisch ide- rikelen uit voort te vloeien. Alles wat van
Crisis: wat men hem als hoogste waar
aal van één waarheid, door tegenargumen- de eigen voorstelling van zijn en welzijn den had geleerd blijkt loze illusie,
ten onbezoedeld, van vooroordeel gesaneerd afwijkt wordt eenvoudig verworpen als een Verzet: de ouderen hebben hem bedro
onweerlegbaar.
betreurenswaardige vergissing. Een over- gen: niets is waar van wat zij zeggen.
relativeren van de ethiek onvermijdelijk
dag bevindt zich de werkelijke werkelijk- anomie moet leiden, tot schade van
heid en daarin ligt de waarheid! Als 's mensen geeestelijke gezondheid en van
hij die ontdekking eenmaal heeft gedaan he samenleving Een man als Ross vindt
j j zelfs dat de sociologen hun bevind omtrent
neemt de mens ook geen genoegen meer zulke zaken behoreën te verzwijgeni of al_
met het verwarrend beeld dat zijn zin- thans verborgen houden voor de gewone
mah, dié men zijn wankele zekerheden
die nochtans de gemeenschap schra
gen niet ontnemen mag.
RUTH BENEDICT daarentegen meent,
dat men heel goed naar bepaalde normen
leven kan, ook al beseft men dat die geen
eeuwige en alomgeldige waarden vertegen
woordigen. Zonder nu verder op de wijs
gerige verdiensten van de beide standpun
ten in te gaan, kan vastgesteld worden dat
de schrijvers van genoemde studie naar
goed Amerikaans gebruik getracht hebben
proefondervindelijk vast te stellen, in hoe
verre mensen die een absoluut geloof in
hun normen hebben nu minder anomisch
zijn dan degenen die tot het relativeren
van waarden neigen.
Daartoe werden van 554 studenten al
lereerst de absolutisten van de relativis-
ten gescheiden door te vragen of ze nor
men als iets eeuwigs zagen of niet. Ver
volgens werd gevraagd hoe vaak ze er
moeite mee hadden om te bepalen of hun
handelen goed was of verkeerd; of ze het
gevoel hadden dat ze dikwijls afweken van
hun ethische beginselen: of ze in een per
soonlijke God geloofden; of ze met hun
normen in strijd kwamen door een aan
tal omschreven handelingen te verrichten,
zoals liegen, bedriegen, stelen, drinken aan
kansspel deelnemen of aan ontucht. Ook
werd gevraagd hoe vaak de student in de
laatste drie jaar een dezer onoirbaarhe-
den had bedreven. De in keurige tabellen
gerangschikte uitkomsten laten de conclu
sie toe dat het verschijnsel anomie on
der relativisten niet méér verbreid is dan
onder absolutisten. De relativisten blijken
zich minder vaak schuldig te maken aan
inbreuk op hun beginselen dan ze zelf
eigenlijk toelaatbaar vinden. De absolutis
ten achten die inbreuk minder gauw aan
vaardbaar, maar ze maken zich er toch
schuldig aan, en wel vaker dan ze zich
zelf (blijkens een andere tabel) hadden
willen toestaan.
DEZE RELATIVISTISCHE gehoorzaam
heid aan een norm die eigenlijk niet als
hoogste waarheid wordt beleefd, laat zich
verklaren in Freudiaans trant: de cultuur
elementen worden innerlijk verwerkt, op
genomen in het „super-ego" en als onge
weten geweten opgevolgd.
Of, voor wie het schema van de gelaagde
ziel en de spanningen daartussen te ver
ouderd vindt, kan een alternatieve verkla
ring gegrond worden op Riesman's concept
van de „other-direction": de moderne mens
wil bovenal aanvaard worden door zijn
medemens en door zijn groep. En daartoe
is hij graag bereid zijn gedrag te oriënte
ren aan de ander, naar de groepsnorm in
te richten, onafhankelijk van wat hij zelf
nu van die waarden denkt. Het hoeven
voor hem geen bovenpersoonlijke waarhe
den te zijn van alle tijden. Het is hem
om het even of die waarden nu wel de
toets ener filosofische of theologische cri-
tiek kunnen doorstaan. Als het er ten slotte
om gaat een bepaalde gedragsvorm te
verwerpen verdiept hij zich niet verder
in ethiek of axiologie, maar verwerpt hem
zoals Remco Campert's Tjeerd in „Het
leven is verrukkelluk", met een eenvou
dig: „Uiteindelijk kunnen zulke dingen er
gens niet.
Litteratuur: 1) J. Goudsblom: „Nihilisme en
Cultuur'-, uitg. de Arbeiderspers, 1960, 2) S. Put
ney en R. Middleton: „Ethical Relativism and
anomia". In: The American Journal of Sociology,
jan. 1962.