Het verdwenen manuscript VOLBLOEDFOKKERIJ, IERSE „INDUSTRIE" WAAR GOUD MEE VERDIEND WORDT 't kimeRhois TANTE PATENT EN DE SOF V PANDA EN DE MEESTERSCHATGRAVER J Ons vervolgverhaal „Noorse Maagd'* naar Moss in Virginia via Rotterdam Kwartiermakers naar Tristan de Cunha Fa. B. J. VAN LIEföT VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1962 door H. Wolfram Geizsler Aa-Be PLAIDS Zaalberg 195 x 145 100 WOL 41.75 Wouter Slob V- Ploegsteert leefde sinds 1918 op Duits arsenaal voor beter wonen maandreclame bankstellen, speciale prijs 395.- i 46) „Nee, laten we ons niet in de een- jij zaamheid terugtrekken", zei Fox hoofdschuddend. „Daar zouden we te veel gelegenheid hebben om te pie- i keren. En bovendien, waarvoor heb je je in Parijs zulke mooie kleren aan- geschaft? Op de badsteiger van de Villa Zanetti zal niemand al dat fraais kunnen bewonderen. Trouwens, het is daar momenteel veel te warm. Nee, wat zou je zeggen van Deauville of E Trouville?" „Ik ken die plaatsen niet, ik ben er i nooit geweest." „Een verzuim, dat hersteld kan worden." „Meen je het ernstig, Fox?" vroeg ze. „Ik zal je het bewijs van mijn ernst niet langer schuldig blijven dan tot 1 morgenochtend. Dan breken we onze tenten hier af, goed?" „Ik vind dat het beste idee, dat je I sinds lange tijd hebt gehad." „Ik hoop je daar in de loop van j onze week samen steeds meer van overtuigd te maken", antwoordde hij i opgewekt. „Mag ik dan nu afscheid van je nemen?" j „Waarom?" vroeg Maria. „Nu wij l eindelijk eens alleen zijn of denk I je, dat ik de hele nacht nodig heb 1 om mijn tenten hier af te breken?" j De volgende morgen verscheen Fox I vroeg aan het ontbijt, dat Maria en j hij samen, zonder zich te haasten, j nuttigden. Hij deelde haar mee, dat j hij om de vermoeiende treinreis te vermijden een auto had gehuurd, j die al voor het hotel stond te wach- j ten. Hij had ook wijn en vruchten en j allerlei lekkernijen voor de lunch la- ten inpakken. Ze zouden er een heer- lijke dag van maken, met een picnic buiten, onder de groene bomen.. Ze moesten de warme stad met haar be- i dompte atmosfeer zo spoedig mogelijk ontvluchten. Deze dag zou hen in de juiste va kantiestemming brengen! „Ik besefte eigenlijk niet, dat je zo vrolijk en lichtzinnig kon zijn", zei Maria, terwijl ze hem een betoverend lachje toonde. Ik word er helemaal door aangestoken. Hoe lang ben je nog van plan om hier koffie te zitten drinken? De auto wacht..!" „Dat doet er niet toe", antwoordde hij en trok het mandje met verse broodjes nogmaals naar zich toe. „Ik heb enorme trek, en de prijs van de rit werd van tevoren vastgesteld." Het was ongeveer negen uur, toen ze de stad verlieten. Een wolkenloze blauwe hemel was boven hen en over de weiden hing nog een ijle morgen nevel. De zon, welke ze in de rug hadden, zou deze echter spoedig doen verdwijnen. Na korte tijd kwamen ze door Versailles. Maria keek vol be langstelling naar het paleis en sprak er haar spijt over uit, dat ze het nog nooit had bezichtigd. Ze had eigenlijk van Frankrijk niet veel anders gezien dan Parijs. Ze vond alles wat ze zag prachtig. Uitgestrekte, wijde vlakten, heuvellandschappen met liefelijke da len, oude stadjes met drukke smalle straten, eindeloze eenzame bossen. Het was zeer warm en op de asfaltweg was telkens in de verte door de tril lende warme lucht een luchtspiege ling, waardoor de weg op water leek, dat onmiddellijk verdween, wanneer men naderbij kwam. Een fata mor gana in het klein, dacht Fox glim lachend, waarschijnlijk ter ere van het feit, dat de fee Morgana door deze landstreek rijdt De dag verstreek en de zon scheen hen thans recht in het gezicht. Ze zak te halverwege weg in een grote wol kenbank. Opeens was er in de verte een goud-glinsterende streep zicht baar. „De zee!" riep Fox uit, terwijl hij voor zich uitwees. „Eindelijk! Ik had niet kunnen ge loven, dat 't zo lang zou duren." De weg was thans erg zanderig. Rechts was een heuvel, waarop een vuurtoren stond. „Is het nu nog ver naar de grote badplaatsen?" vroeg Maria vermoeid. „Heel ver", antwoordde Fox. „we zouden dan nog een paar honderd kilometer in noordoostelijke richting terug moeten rijden. Wat je hier voor je ziet, is Louha!" XIII. Toen de auto de kleine en daardoor vrij sombere binnenplaats van het oude slot opreed, kwam als eerste de Bretonse dienstbode hen tegemoet. Ze had uit het keukenraam het onver wachte bezoek zien naderen, vertelde ze. Fox die al uitgestapt was, knikte haar toe en liep haastig de hal binnen en de trap op. Op de eerste verdie ping liep hij Yvonne tegen het lijf. Ze droeg, evenals toen, een ietwat boers aandoende jurk. „Allemensen, Fox", riep ze uit. „Zo spoedig! Wat „Waar zijn de papieren?" „Dat manuscript? Dat is in mijn kamer.-Wil je het hebben?" „Nee! Waar is Denis?" „Vermoedelijk bij mijn tante. Over een kwartiertje eten we, ik was net op weg naar de keuken." „Schitterend, Yvonne!" Hij drukte haar even tegen zich aan en gaf haar een vluchtige kus. „Ik heb je vriendin Maria Zanetti meegebracht. Stel geen vragen! Nu althans niet. Je kunt 't later doen. We zullen dus met z'n vij ven zijn. Occupeer je een beetje met haar, ik wil thans eerst mijn opwach ting bij de slotvrouwe maken." Hij liet Yvonne sprakeloos achter. Madame Bernard was alleen. Ze toonde zich verheugd, hem zo spoedig weer te zien. Monsieur Denis? Die i was waarschijnlijk in zijn kamer., j Hij kon echter ieder ogenblik komen. ..Weet u, dat Yvonne ook weer hier i is?" „Yvonne? Is die dan weg geweest?" Ja, madame Bernard legde uit, dat j er een klein verschil van mening tus- I sen hen beiden had bestaan., eigen- j lijk niet de moeite waard. Ze sprak j de hoop uit, dat hij met hen zou eten, I over ongeveer een kwartier ging men aan tafel. j Tot haar verwondering bleef Fox j nog wat treuzelen. „Madame", begon hij, terwijl hij op zijn meest char- j mante wijze glimlachte, „mag ik uw gastvrijheid ook vragen voor een jonge dame, die mij hierheen heeft vergezeld? Het was niet mogelijk, u 1 van te voren van dit bezoek op de hoogte te stellen, maar ze zal waar- schijnlijk maar zeer kort blijven. 1 Yvonne kent haar overigens." I De slotvrouwe van Louha knikte welwillend. Toen Fox beneden in de hal terug- kwam, trof hij alles in de beste orde aan. De chauffeur van de huurauto stamde toevalligerwijze uit Bretagne en was reeds in een geanimeerd ge- i sprek met de Bretonse dienstbode ge- wikkeld. De koffers stonden bij de keukendeur en Yvonne stond met Ma- ria te praten. Hoewel hun conversatie niet bepaald geanimeerd was te noe- 1 mep. bleef deze toch binnen de per- ken <3er beleefdheid. Fox zuchtte op- gelucht. De uiterlijke tegenstelling tussen beide vrouwen was thans nu Yvonne weer haar boerse jurk droeg bijna grotesk. „Mademoiselle Yvonne is zo vrien- 1 delijk", zei Maria, „mij een kamer aan te bieden, die naast de hare ligt, maar ik weet helemaal niet, dr. Fox, of 't eigenlijk uw bedoeling is om hier te overnachten." „Aangezien het al donker begint te worden kunnen we over die zanderige weg niet verder", antwoordde hij. „Ik heb met de slotvrouwe over je komst gesproken. Je bent welkom. Ik neem aan, dat je het wel interessant zult vinden een oud slot als dit te kunnen bezichtigen". Maria wierp hem een verontwaar- digde blik toe; in woorden had ze haar boosheid tegenover hem al ge- lucht, toen ze op het slot toereden. De koffers werden naar boven ge- dragen. Fox begeleidde Maria tot aan 1 haar kamer die er, in verhouding tot de andere slaapkamers van Louha, comfortabel uitzag. Hij sprak de hoop uit, dat hij haar zo dadelijk aan tafel zou zien en wandelde in de richting van zijn eigen kamer. Opeens stond Yvonne voor hem en drukte hem de aktentas met het manuscript in han- den. ,,'t Lijkt me beter zo", mompel- de ze. Een ogenblik later, in een nis staande, waar niemend hem kon ga- deslaan, opende hij haastig de tas. De papieren waren ongeschonden aanwezig. Zijn koffer was op dezelfde kamer gebracht, waar hij de eerste keer had gelogeerd. In de gang was de schade, welke Dariotis' afscheidsschot had veroorzaakt, nog duidelijk te zien. (Wordt vervolgd IERLAND IS EEN bij uitstek agrarisch land. Het is arm. Het heeft weinig industrie. Op het ogenblik trekt het op allerlei manieren buitenlandse industrieën aan. Die ..manieren' zijn onder meer bijzonder gunstige vestigingsvoorwaarden met ten dele belastingvrijdom. Maar al zouden er in Dublin en omgeving dan vele nieuwe industrieën gevestigd worden, voorlopig is en blijft Ierland een agrarisch land.En de bevolking een agrarische bevolking. En het landschap een rustig en „leeglandschap. Leeg vergeleken met dns westen. Advertentie Grote Houtstraat 62 en 67 - Tel. 10657 - 12839 "~T IERLAND WAS vóór de oorlog al be kend om zijn uitstekende paarden. Ierland leverde vooral soldaten- en jachtpaarden, Soldatenpaarden, „remonten" genoemd, kon men er op de monsteringen krijgen in verschillende prijsklassen. Zwitserland kocht er erge dure (en beste). Ons land stelde zich tevreden met een veel mindere kwaliteit bij gebrek aan middelen. Onze cavalerie en rijdende artillerie waren ge remonteerd op Ieren, zulks in tegenstelling tot de veldartillerie waar men het uitste kend met inlandse paarden kon doen. De Ierse jachtpaarden hunters ge naamd waren wereldberoemd. Dat zat in hun springvermogens. De opvoeding van een Iers veulen bracht mede, dat het al vroeg leerde springen en handig worden in ongelijk terrein. Maar bovendien had men in Ierland voor die fokkerij een goed uitgangspunt in het zogenaamde Ierse land- paard.een licht koudbloedig paard waarvan de merries gekruist werden met volbloed' hengsten en de remonten en jachtpaarden leverden. Later, toen de springconcoursen, crosses en andere terreinwedstrijden in de mode kwamen, waren het de Ierse paar den, welke daarin uitblonken. DE IERSE paardenfokkerij, bedreven door de Ierse boeren, was dus een belang rijke bron van inkomsten vóór de oorlog, want al was de Engelse cavalerie dan al geheel gemotoriseerd, de Zwitserse was dit nog niet en Vele andere bereden troepen hadden vóór 1940 eveneens nog een paard. Na 1945 werd dit anders, want vrijwel geen enkel land houdt er meer bereden cavalerie op na. Tenminste in zulke aan tallen, dat het de moeite loont om er voor te gaan fokken. De Ieren hebben met be wonderenswaardige voortvarendheid in eens de bakens verzet en hebben de half bloed-fokkerij vrijwel geheel opgegeven, al wordt er hier en daar natuurlijk nog wel een hunter en springpaard gefokt. Meer dere zelfs, maar men kan niet meer spre ken van een „massale" fokkerij. TOCH BLEEF de Ierse regering de paar denfokkerij beschouwen als een nationale industrie", omdat de Ier niet alleen een grote ervaring maar ook aangeboren aan leg heeft om een paard te fokken. En nóg meer omdat het Ierse klimaat en de Ierse bodem zich bijzonder tot het opfokken van jonge paarden lenen. Bovendien is de vraag naar goede paarden stijgende naar mate de produktie dalende is. Dat is een kwestie van vraag en aanbod. Wanneer het in andere landen blijkbaar niet meer loont om paarden te fokken of om andere reden niet meer wordt gedaan, dan redeneerde men blijkbaar in Ierse kringen kan dat juist wel eens een goede kans zijn voor óns. Het zijn vooral sportpaarden, die ge vraagd worden tegenwoordig. En daarvoor wil men nog wel behoorlijke prijzen be talen ook. DE KOSTBAARSTE tak van paarden sport, waar de grootste bedragen mee ge moeid zijn, is de rensport, welke vrijwel over de gehele wereld wordt beoefend. Ja pan heeft grote renbanen. In Australië en Nieuw-Zeeland bloeit de rensport en is er Op een Ierse renbaan worden de Vol bloeds op hart en longen beproefd. zeer populair. In Rusland wordt gerend, in China niet minder, zij het veel op Chi nese ponies. Uit de Britse tijd kent men ook in India de rensport, evenals in Zuid- Afrika, geheel Europa en overal in het werelddeel Amerika! Miljarden worden omgezet voor de bouw van tribunes, aanleg van renbanen, stich ten van stoeterijen en niet minder in de aankoop van paarden. In Ierland rede neerde men dus zo: we gaan ons omscha kelen en dan direct op die tak van paar densport, waarin het meeste geld wordt omgezet. Dus op de Volbloedfokkerij! En men heeft dat radikaal gedaan en in eens goed. Men schroomde niet om de duurste hengsten te kopen, welke men kon krijgen met als gevolg, dat de produkten, die hiervan vielen, ook zeer prijzig waren. Thans heeft Ierland al een leidende posi tie in de wereld der volbloedfokkerij. Bij die fokkerij gewoonweg een „industrie" geworden neemt de Ierse Nationale Stoeterij een bijzondere plaats in. Het is de enige staatsstoeterij welke Ierland rijk is. Trouwens, staatsstoeterij en liggen de An gelssaksische landen ook niet erg. Men zal ze tevergeefs zoeken in Engeland, Austra- liën, Nieuw-Zeeland en Noord Amerika. Engeland heeft alleen nog een soort „Na tional Stud", waardoor kleine eigenaren in de gelegenheid worden gesteld hun merrien eens tegen niet al te hoge dekgelden bij een goede hengst te kunnen laten dekken. Voorts lopen de paarden van deze stoeterij onder de kleuren van de Engelse koningin. DE IERSE NATIONALE stoeterij vindt U in Tully in het graafschap Kildare. Ze heeft een merkwaardige geschiedenis, want toen Ierland allang een zelfstandige repu bliek was, was de stoeterij nog steeds eigendom van.de Engelse regering! Dat duurde tot 1943, toen de paarden naar En geland gingen en grond en gebouwen in handen van de Ierse regering overging. Betrekelijk kort na de oorlog in 1946 werd daar de Ierse nationale stoeterij ge sticht en kocht men enkele eerste-klasse merries. Bovendien had men geluk om voor „slechts" 500.000 beslag te kunnen leggen op de hengst „Royal Charger". Een prima hengst, in tegenstelling tot twee andere goedkopere! die volkomen mislukkelin gen bleken te zijn. In 1953 spitste iedereen de oren, toen de Ierse regering de moed had om 2Vz miljoen gulen voor de hengst ,Tulyar" te geven. Na drie jaar zijn diensten te hebben ver richt namen de Amerikanen hem weer over voor een ton minder dan de aankodp had bedragen. Dat men ook „Royal Char ger" naar de VS verkocht, wordt in vak kringen als een ernstige fout beschouwd. Thans staan 4 klasserhengsten in Tully op gesteld. benevens 14 volbloedmerriën. Om u enig idee te geven, dat een zeer hoge prijs voor een hengst nog wel „uit" kan zij vermeldt, dat het dekgeld van „Royal Charger" ca. 2000,bedroeg. Van „Tul yar" zelfs 6000,van „Vimy" (ook een rijkshengst) 3000,en zijn collega „Pre- ceptic" f 1500, Behalve deze nationale stoeterij zijn er bovendien in Ierland nog verschillende stoeterijen in particuliere handen, waar onder er ook zijn die dekgelden vragen van 3000,— tot 4000,—! En als men dan leest, dat de Ierse fok- produkten over de gehele wereld in 1959 aan prijzen ruim 10 miljoen gulden won nen, waarvan alleen al f'7,miljoen in Engeland en ruim 2,miljoen in de Ver, Staten, dan zegt dit ook de buitenstaander wel iets. Oók veehouders, die 100.000 voor een stier een abnormaal hoog bedrag vinden (hetgeen het ook is). Paardenfok kerij dit is de moraal van dit verhaal kan ook nü nog lonend zijn, mits men fokt wat de markt vraagt en dan het allerbeste HORTEN (Noorwegen)-(AP) Van de Noorse marine is het opleidingsschip „Haa kon" met 65 kadetten een reusachtige „Noorse Maagd" aan boord van Horten naar Virginia Beach in de Amerikaanse staat Virginia vertrokken Alvorens zijn twee meter hoge „Maagd' te lossen, zal het schip Lerwick, Rotter dam en Bermuda aandoen. De Maagd" is een groot, bronzen stand beeld, vervaardigd door de Noorse beeld houwer Oerhulf Bast en een geschenk van de stad Moss, aan de Oslo-fjord, aan Vir ginia Beach. In 1891 verging in de nabijheid van Vir ginia Beach de bark „Dictator" uit Moss. Het houten boegbeeld van het schip spoel de aan land, werd door de plaatselijke bevolking op het strand overeind gezet en „de Noorse maagd" genoemd. Aange zien de „Maagd" van hout was vermolmde zij in de loop der jaren. De journalist Erik Bye van de Noorse staatsradio kreeg het idee, de stad Moss, de thuishaven van de „Dictator", aan het Amerikaanse stadje een nieuwe „Maagd" ten geschenke te laten geven. Het geschenk is betaald door de zakenlieden van Moss en zal worden op gericht op de plaats, waar de vorige da me stond. Op dezelfde dag, waarop dit gebeurt, zal in Moss een kopie van het beeld worden onthuld. De Haakon wordt op 14 augustus te Rot terdam verwacht en zal op 18 augustus vandaar vertrekken. Op 4 september zal het schip „,de Maagd" te Norfolk in Vir ginia lossen. BRUSSEL (ANP) Het Belgische plaats je Ploegsteert, nabij Ieperen, heeft de af gelopen 44 jaar op een kruitvat gestaan, zo meldt het Vlaamse blad „Het Laat ste Nieuws". Bij grondwerkzaamheden heeft men ontdekt dat er zich onder 't dorp een opslagplaats met zeker tachtig ton artilleriegranaten bevindt die de Duitsers daar in 1918 hebben achtergelaten. Dwars over de opslagplaats, waarvan de volle omvang nog niet bekend is, is in de loop der jaren een weg aangelegd en er vlak bij zijn huizen en een school gebouwd. De Belgische mijnopruimingsdienst heeft reeds tien ton van het gevaarlijke mate rieel gevonden. Een hoekje van de Nationale Staats stoeterij in Kildare. LONDEN (AP) Het Britse ministerie van Koloniën heeft erin toegestemd dat de aan heimwee lijdende eilandbewoners van Tristan da Cunha een delegatie van zes man naar hun vroegere eiland zenden om te zien of het nog bewoonbaar is. Na dat het eiland vorig jaar door een vul kanische uitbarsting was getroffen, zijn de 264 bewoners naar Groot-Brittannië ge- evacueerd. De meesten van hen kunnen zich niet aanpassen bij het Britse klimaat en de arbeidsomstandigheden. Astma, bronchitis en andere ziekten van de luchtwegen hebben hun tol geëist on der de Tristanen. Zij dringen er voortdu rend op aan dat zij naar hun eiland zou den worden teruggebracht. In het voorjaar heeft een wetenschappelijke expeditie ge meld dat het eiland onbewoonbaar is. Na langdurig overleg tussen vier leiders van de bevolking onder wie de hoofdman Willie Repetto, en de staatssecretaris van Koloniën Nigel Fraser is besloten dat op 9 augustus een groep van zes man met het schip Sterlin Castle naar het eiland zal reizen. De Tristaners hadden reeds besloten zo nodig op eigen houtje zes kwartiermakers te zenden als voorbereiding van een alge mene repatriëring. Nu worden de zes ver gezeld door een ambtenaar van het Britse departement die onafhankelijk van de zes rapport zal uitbrengen. De groep wordt tegen kerstmis in Kaapstad terugverwacht. Hun eerste taak zal zijn de landingsplaats voor schepen in orde maken. Daarna zul len ze kijken of de aardappelvelden weer in gebruik kunnen worden genomen en te vens trachten de ongeveer tweehonderd stuks verwilderd vee te vangen. Advertentie naar julianapark 58-60-62 telefoon 54530 - 57713 haarlem prima gestoffeerd wollen bekleding, 5 jaar constructiegarantie alleenverkoop voor haarlem permanente meubelexpositie le en 2e etage. Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp 77. Toen Tante Patent het museum betrad waar ze hoopte de vaas aan te treffen, vond ze daar niets anders dan een groot aantal scherven en een bedroef de suppoost. „Wat een boel is het hier.." „mompelde Tante. Hoe akelig. En mijn vaas? Als ie er nog maar staat!" Ze liep overal langs, het hele museum door en vond eindelijk in een lege vitrine het kaartje „100 j.v.C. Offervat der Batavieren. Offers waren ge wijd aan Thor." „Ja, ja" dacht Tante Patent. „Dat klopt. Professor Zanikerd weet van wanten. Hier heeft ons offervat gestaan. Ach, was ik maar eerder hierheen gegaan, dan had ik het mee kunnen nemen. En nu is het weg verdwenen misschien ver nietigd. Ik zal mijn hele leven opgescheept zitten met mijn logee, met mijn barbaar, de grote Sof ...de grootste Sof van mijn leven." 6. Het boek „De Grouwelijke Geschiedenis van een Laag Roofridder" bevatte nog meer verrassingen voor Panda. Zo las hij nu, dat de wandaden van Wolfgang Isengrim niet ongestraft bleven. Volk en edelen ver enigden zich ten slotte tegen hem, en~ er brak een opstand uit onder leiding van een zekere Joris van Malpertuis, in de volksmond „den Goeden Bloed" ge heten. Het zou lasterlijk zijn om (zoals sommige ge schiedschrijvers doen) aan te nemen dat deze Joris voornamelijk gedreven werd door begeerte naar Isen- grims schat. Hij voerde de strijd met veel listen en lagen en wist zijn volgelingen dan te moedigen tot zware gevechten, zodat de snode Wolfgang Isengrim zijn heil moest zoeken in de vlucht. Tot veler teleurstelling was de bruut er echter in geslaagd, vóór zijn laf hartige aftocht de schat in een zeer geheime bergplaats te verstoppen. „Wat interessant," dacht Panda, terwijl hij het boek even liet zakken. „Je vraagt je af waar die schat gebleven is! Misschien ligt die nog wel er gens verborgen..." Het is niet onmogelijk, dat dezelfde gedachte ook speelde door het hoofd van de tegenwoor dige Graaf Isengrim, die zich (ongezien door Panda) voortrepte om in de achterste kast naar het door hem gewenste boek te gaan zoeken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 7