Het verdwenen manuscript
VOLBLOEDFOKKERIJ, IERSE „INDUSTRIE"
WAAR GOUD MEE VERDIEND WORDT
't kimeRhois
TANTE PATENT EN DE SOF
V
PANDA EN DE MEESTERSCHATGRAVER
J
Ons vervolgverhaal
„Noorse Maagd'* naar
Moss in Virginia
via Rotterdam
Kwartiermakers
naar Tristan
de Cunha
Fa. B. J. VAN LIEföT
VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1962
door H. Wolfram Geizsler
Aa-Be PLAIDS Zaalberg
195 x 145 100 WOL 41.75
Wouter Slob
V-
Ploegsteert leefde sinds
1918 op Duits arsenaal
voor beter wonen
maandreclame
bankstellen,
speciale prijs 395.-
i 46)
„Nee, laten we ons niet in de een-
jij zaamheid terugtrekken", zei Fox
hoofdschuddend. „Daar zouden we te
veel gelegenheid hebben om te pie-
i keren. En bovendien, waarvoor heb je
je in Parijs zulke mooie kleren aan-
geschaft? Op de badsteiger van de
Villa Zanetti zal niemand al dat fraais
kunnen bewonderen. Trouwens, het is
daar momenteel veel te warm. Nee,
wat zou je zeggen van Deauville of
E Trouville?"
„Ik ken die plaatsen niet, ik ben er
i nooit geweest."
„Een verzuim, dat hersteld kan
worden."
„Meen je het ernstig, Fox?" vroeg
ze.
„Ik zal je het bewijs van mijn ernst
niet langer schuldig blijven dan tot
1 morgenochtend. Dan breken we onze
tenten hier af, goed?"
„Ik vind dat het beste idee, dat je
I sinds lange tijd hebt gehad."
„Ik hoop je daar in de loop van
j onze week samen steeds meer van
overtuigd te maken", antwoordde hij
i opgewekt. „Mag ik dan nu afscheid
van je nemen?"
j „Waarom?" vroeg Maria. „Nu wij
l eindelijk eens alleen zijn of denk
I je, dat ik de hele nacht nodig heb
1 om mijn tenten hier af te breken?"
j De volgende morgen verscheen Fox
I vroeg aan het ontbijt, dat Maria en
j hij samen, zonder zich te haasten,
j nuttigden. Hij deelde haar mee, dat
j hij om de vermoeiende treinreis te
vermijden een auto had gehuurd,
j die al voor het hotel stond te wach-
j ten. Hij had ook wijn en vruchten en
j allerlei lekkernijen voor de lunch la-
ten inpakken. Ze zouden er een heer-
lijke dag van maken, met een picnic
buiten, onder de groene bomen.. Ze
moesten de warme stad met haar be-
i dompte atmosfeer zo spoedig mogelijk
ontvluchten.
Deze dag zou hen in de juiste va
kantiestemming brengen!
„Ik besefte eigenlijk niet, dat je zo
vrolijk en lichtzinnig kon zijn", zei
Maria, terwijl ze hem een betoverend
lachje toonde. Ik word er helemaal
door aangestoken. Hoe lang ben je
nog van plan om hier koffie te zitten
drinken? De auto wacht..!"
„Dat doet er niet toe", antwoordde
hij en trok het mandje met verse
broodjes nogmaals naar zich toe. „Ik
heb enorme trek, en de prijs van de
rit werd van tevoren vastgesteld."
Het was ongeveer negen uur, toen
ze de stad verlieten. Een wolkenloze
blauwe hemel was boven hen en over
de weiden hing nog een ijle morgen
nevel. De zon, welke ze in de rug
hadden, zou deze echter spoedig doen
verdwijnen. Na korte tijd kwamen
ze door Versailles. Maria keek vol be
langstelling naar het paleis en sprak
er haar spijt over uit, dat ze het nog
nooit had bezichtigd. Ze had eigenlijk
van Frankrijk niet veel anders gezien
dan Parijs. Ze vond alles wat ze zag
prachtig. Uitgestrekte, wijde vlakten,
heuvellandschappen met liefelijke da
len, oude stadjes met drukke smalle
straten, eindeloze eenzame bossen. Het
was zeer warm en op de asfaltweg
was telkens in de verte door de tril
lende warme lucht een luchtspiege
ling, waardoor de weg op water leek,
dat onmiddellijk verdween, wanneer
men naderbij kwam. Een fata mor
gana in het klein, dacht Fox glim
lachend, waarschijnlijk ter ere van
het feit, dat de fee Morgana door deze
landstreek rijdt
De dag verstreek en de zon scheen
hen thans recht in het gezicht. Ze zak
te halverwege weg in een grote wol
kenbank. Opeens was er in de verte
een goud-glinsterende streep zicht
baar.
„De zee!" riep Fox uit, terwijl hij
voor zich uitwees.
„Eindelijk! Ik had niet kunnen ge
loven, dat 't zo lang zou duren."
De weg was thans erg zanderig.
Rechts was een heuvel, waarop een
vuurtoren stond.
„Is het nu nog ver naar de grote
badplaatsen?" vroeg Maria vermoeid.
„Heel ver", antwoordde Fox. „we
zouden dan nog een paar honderd
kilometer in noordoostelijke richting
terug moeten rijden. Wat je hier voor
je ziet, is Louha!"
XIII.
Toen de auto de kleine en daardoor
vrij sombere binnenplaats van het
oude slot opreed, kwam als eerste de
Bretonse dienstbode hen tegemoet. Ze
had uit het keukenraam het onver
wachte bezoek zien naderen, vertelde
ze.
Fox die al uitgestapt was, knikte
haar toe en liep haastig de hal binnen
en de trap op. Op de eerste verdie
ping liep hij Yvonne tegen het lijf. Ze
droeg, evenals toen, een ietwat boers
aandoende jurk.
„Allemensen, Fox", riep ze uit.
„Zo spoedig! Wat
„Waar zijn de papieren?"
„Dat manuscript? Dat is in mijn
kamer.-Wil je het hebben?"
„Nee! Waar is Denis?"
„Vermoedelijk bij mijn tante. Over
een kwartiertje eten we, ik was net
op weg naar de keuken."
„Schitterend, Yvonne!" Hij drukte
haar even tegen zich aan en gaf haar
een vluchtige kus. „Ik heb je vriendin
Maria Zanetti meegebracht. Stel geen
vragen! Nu althans niet. Je kunt 't
later doen. We zullen dus met z'n vij
ven zijn. Occupeer je een beetje met
haar, ik wil thans eerst mijn opwach
ting bij de slotvrouwe maken."
Hij liet Yvonne sprakeloos achter.
Madame Bernard was alleen. Ze
toonde zich verheugd, hem zo spoedig
weer te zien. Monsieur Denis? Die i
was waarschijnlijk in zijn kamer., j
Hij kon echter ieder ogenblik komen.
..Weet u, dat Yvonne ook weer hier i
is?"
„Yvonne? Is die dan weg geweest?"
Ja, madame Bernard legde uit, dat j
er een klein verschil van mening tus- I
sen hen beiden had bestaan., eigen- j
lijk niet de moeite waard. Ze sprak j
de hoop uit, dat hij met hen zou eten, I
over ongeveer een kwartier ging men
aan tafel. j
Tot haar verwondering bleef Fox j
nog wat treuzelen. „Madame", begon
hij, terwijl hij op zijn meest char- j
mante wijze glimlachte, „mag ik uw
gastvrijheid ook vragen voor een
jonge dame, die mij hierheen heeft
vergezeld? Het was niet mogelijk, u 1
van te voren van dit bezoek op de
hoogte te stellen, maar ze zal waar-
schijnlijk maar zeer kort blijven. 1
Yvonne kent haar overigens." I
De slotvrouwe van Louha knikte
welwillend.
Toen Fox beneden in de hal terug-
kwam, trof hij alles in de beste orde
aan. De chauffeur van de huurauto
stamde toevalligerwijze uit Bretagne
en was reeds in een geanimeerd ge- i
sprek met de Bretonse dienstbode ge-
wikkeld. De koffers stonden bij de
keukendeur en Yvonne stond met Ma-
ria te praten. Hoewel hun conversatie
niet bepaald geanimeerd was te noe- 1
mep. bleef deze toch binnen de per-
ken <3er beleefdheid. Fox zuchtte op-
gelucht. De uiterlijke tegenstelling
tussen beide vrouwen was thans
nu Yvonne weer haar boerse jurk
droeg bijna grotesk.
„Mademoiselle Yvonne is zo vrien- 1
delijk", zei Maria, „mij een kamer
aan te bieden, die naast de hare ligt,
maar ik weet helemaal niet, dr. Fox,
of 't eigenlijk uw bedoeling is om hier
te overnachten."
„Aangezien het al donker begint te
worden kunnen we over die zanderige
weg niet verder", antwoordde hij. „Ik
heb met de slotvrouwe over je komst
gesproken. Je bent welkom. Ik neem
aan, dat je het wel interessant zult
vinden een oud slot als dit te kunnen
bezichtigen".
Maria wierp hem een verontwaar-
digde blik toe; in woorden had ze
haar boosheid tegenover hem al ge-
lucht, toen ze op het slot toereden.
De koffers werden naar boven ge-
dragen. Fox begeleidde Maria tot aan 1
haar kamer die er, in verhouding tot
de andere slaapkamers van Louha,
comfortabel uitzag. Hij sprak de hoop
uit, dat hij haar zo dadelijk aan tafel
zou zien en wandelde in de richting
van zijn eigen kamer. Opeens stond
Yvonne voor hem en drukte hem de
aktentas met het manuscript in han-
den. ,,'t Lijkt me beter zo", mompel-
de ze.
Een ogenblik later, in een nis
staande, waar niemend hem kon ga-
deslaan, opende hij haastig de tas.
De papieren waren ongeschonden
aanwezig.
Zijn koffer was op dezelfde kamer
gebracht, waar hij de eerste keer had
gelogeerd. In de gang was de schade,
welke Dariotis' afscheidsschot had
veroorzaakt, nog duidelijk te zien.
(Wordt vervolgd
IERLAND IS EEN bij uitstek agrarisch land. Het is arm. Het heeft weinig
industrie. Op het ogenblik trekt het op allerlei manieren buitenlandse industrieën
aan. Die ..manieren' zijn onder meer bijzonder gunstige vestigingsvoorwaarden
met ten dele belastingvrijdom. Maar al zouden er in Dublin en omgeving dan
vele nieuwe industrieën gevestigd worden, voorlopig is en blijft Ierland een
agrarisch land.En de bevolking een agrarische bevolking. En het landschap een
rustig en „leeglandschap. Leeg vergeleken met dns westen.
Advertentie
Grote Houtstraat 62 en 67 - Tel. 10657 - 12839
"~T
IERLAND WAS vóór de oorlog al be
kend om zijn uitstekende paarden. Ierland
leverde vooral soldaten- en jachtpaarden,
Soldatenpaarden, „remonten" genoemd,
kon men er op de monsteringen krijgen in
verschillende prijsklassen. Zwitserland
kocht er erge dure (en beste). Ons land
stelde zich tevreden met een veel mindere
kwaliteit bij gebrek aan middelen. Onze
cavalerie en rijdende artillerie waren ge
remonteerd op Ieren, zulks in tegenstelling
tot de veldartillerie waar men het uitste
kend met inlandse paarden kon doen.
De Ierse jachtpaarden hunters ge
naamd waren wereldberoemd. Dat zat
in hun springvermogens. De opvoeding van
een Iers veulen bracht mede, dat het al
vroeg leerde springen en handig worden
in ongelijk terrein. Maar bovendien had
men in Ierland voor die fokkerij een goed
uitgangspunt in het zogenaamde Ierse land-
paard.een licht koudbloedig paard waarvan
de merries gekruist werden met volbloed'
hengsten en de remonten en jachtpaarden
leverden. Later, toen de springconcoursen,
crosses en andere terreinwedstrijden in de
mode kwamen, waren het de Ierse paar
den, welke daarin uitblonken.
DE IERSE paardenfokkerij, bedreven
door de Ierse boeren, was dus een belang
rijke bron van inkomsten vóór de oorlog,
want al was de Engelse cavalerie dan al
geheel gemotoriseerd, de Zwitserse was dit
nog niet en Vele andere bereden troepen
hadden vóór 1940 eveneens nog een paard.
Na 1945 werd dit anders, want vrijwel
geen enkel land houdt er meer bereden
cavalerie op na. Tenminste in zulke aan
tallen, dat het de moeite loont om er voor
te gaan fokken. De Ieren hebben met be
wonderenswaardige voortvarendheid in
eens de bakens verzet en hebben de half
bloed-fokkerij vrijwel geheel opgegeven, al
wordt er hier en daar natuurlijk nog wel
een hunter en springpaard gefokt. Meer
dere zelfs, maar men kan niet meer spre
ken van een „massale" fokkerij.
TOCH BLEEF de Ierse regering de paar
denfokkerij beschouwen als een nationale
industrie", omdat de Ier niet alleen een
grote ervaring maar ook aangeboren aan
leg heeft om een paard te fokken. En nóg
meer omdat het Ierse klimaat en de Ierse
bodem zich bijzonder tot het opfokken van
jonge paarden lenen. Bovendien is de
vraag naar goede paarden stijgende naar
mate de produktie dalende is. Dat is een
kwestie van vraag en aanbod. Wanneer het
in andere landen blijkbaar niet meer loont
om paarden te fokken of om andere reden
niet meer wordt gedaan, dan redeneerde
men blijkbaar in Ierse kringen kan dat
juist wel eens een goede kans zijn voor
óns. Het zijn vooral sportpaarden, die ge
vraagd worden tegenwoordig. En daarvoor
wil men nog wel behoorlijke prijzen be
talen ook.
DE KOSTBAARSTE tak van paarden
sport, waar de grootste bedragen mee ge
moeid zijn, is de rensport, welke vrijwel
over de gehele wereld wordt beoefend. Ja
pan heeft grote renbanen. In Australië en
Nieuw-Zeeland bloeit de rensport en is er
Op een Ierse renbaan worden de Vol
bloeds op hart en longen beproefd.
zeer populair. In Rusland wordt gerend,
in China niet minder, zij het veel op Chi
nese ponies. Uit de Britse tijd kent men ook
in India de rensport, evenals in Zuid-
Afrika, geheel Europa en overal in het
werelddeel Amerika!
Miljarden worden omgezet voor de bouw
van tribunes, aanleg van renbanen, stich
ten van stoeterijen en niet minder in de
aankoop van paarden. In Ierland rede
neerde men dus zo: we gaan ons omscha
kelen en dan direct op die tak van paar
densport, waarin het meeste geld wordt
omgezet. Dus op de Volbloedfokkerij!
En men heeft dat radikaal gedaan en in
eens goed. Men schroomde niet om de
duurste hengsten te kopen, welke men kon
krijgen met als gevolg, dat de produkten,
die hiervan vielen, ook zeer prijzig waren.
Thans heeft Ierland al een leidende posi
tie in de wereld der volbloedfokkerij. Bij
die fokkerij gewoonweg een „industrie"
geworden neemt de Ierse Nationale
Stoeterij een bijzondere plaats in. Het is de
enige staatsstoeterij welke Ierland rijk is.
Trouwens, staatsstoeterij en liggen de An
gelssaksische landen ook niet erg. Men zal
ze tevergeefs zoeken in Engeland, Austra-
liën, Nieuw-Zeeland en Noord Amerika.
Engeland heeft alleen nog een soort „Na
tional Stud", waardoor kleine eigenaren in
de gelegenheid worden gesteld hun merrien
eens tegen niet al te hoge dekgelden bij een
goede hengst te kunnen laten dekken.
Voorts lopen de paarden van deze stoeterij
onder de kleuren van de Engelse koningin.
DE IERSE NATIONALE stoeterij vindt
U in Tully in het graafschap Kildare. Ze
heeft een merkwaardige geschiedenis, want
toen Ierland allang een zelfstandige repu
bliek was, was de stoeterij nog steeds
eigendom van.de Engelse regering! Dat
duurde tot 1943, toen de paarden naar En
geland gingen en grond en gebouwen in
handen van de Ierse regering overging.
Betrekelijk kort na de oorlog in 1946
werd daar de Ierse nationale stoeterij ge
sticht en kocht men enkele eerste-klasse
merries. Bovendien had men geluk om voor
„slechts" 500.000 beslag te kunnen leggen
op de hengst „Royal Charger". Een prima
hengst, in tegenstelling tot twee andere
goedkopere! die volkomen mislukkelin
gen bleken te zijn. In 1953 spitste iedereen
de oren, toen de Ierse regering de moed
had om 2Vz miljoen gulen voor de hengst
,Tulyar" te geven.
Na drie jaar zijn diensten te hebben ver
richt namen de Amerikanen hem weer
over voor een ton minder dan de aankodp
had bedragen. Dat men ook „Royal Char
ger" naar de VS verkocht, wordt in vak
kringen als een ernstige fout beschouwd.
Thans staan 4 klasserhengsten in Tully op
gesteld. benevens 14 volbloedmerriën. Om
u enig idee te geven, dat een zeer hoge
prijs voor een hengst nog wel „uit" kan
zij vermeldt, dat het dekgeld van „Royal
Charger" ca. 2000,bedroeg. Van „Tul
yar" zelfs 6000,van „Vimy" (ook een
rijkshengst) 3000,en zijn collega „Pre-
ceptic" f 1500,
Behalve deze nationale stoeterij zijn er
bovendien in Ierland nog verschillende
stoeterijen in particuliere handen, waar
onder er ook zijn die dekgelden vragen van
3000,— tot 4000,—!
En als men dan leest, dat de Ierse fok-
produkten over de gehele wereld in 1959
aan prijzen ruim 10 miljoen gulden won
nen, waarvan alleen al f'7,miljoen in
Engeland en ruim 2,miljoen in de Ver,
Staten, dan zegt dit ook de buitenstaander
wel iets. Oók veehouders, die 100.000
voor een stier een abnormaal hoog bedrag
vinden (hetgeen het ook is). Paardenfok
kerij dit is de moraal van dit verhaal
kan ook nü nog lonend zijn, mits men fokt
wat de markt vraagt en dan het allerbeste
HORTEN (Noorwegen)-(AP) Van de
Noorse marine is het opleidingsschip „Haa
kon" met 65 kadetten een reusachtige
„Noorse Maagd" aan boord van Horten
naar Virginia Beach in de Amerikaanse
staat Virginia vertrokken
Alvorens zijn twee meter hoge „Maagd'
te lossen, zal het schip Lerwick, Rotter
dam en Bermuda aandoen.
De Maagd" is een groot, bronzen stand
beeld, vervaardigd door de Noorse beeld
houwer Oerhulf Bast en een geschenk van
de stad Moss, aan de Oslo-fjord, aan Vir
ginia Beach.
In 1891 verging in de nabijheid van Vir
ginia Beach de bark „Dictator" uit Moss.
Het houten boegbeeld van het schip spoel
de aan land, werd door de plaatselijke
bevolking op het strand overeind gezet
en „de Noorse maagd" genoemd. Aange
zien de „Maagd" van hout was vermolmde
zij in de loop der jaren. De journalist
Erik Bye van de Noorse staatsradio kreeg
het idee, de stad Moss, de thuishaven van
de „Dictator", aan het Amerikaanse stadje
een nieuwe „Maagd" ten geschenke te
laten geven. Het geschenk is betaald door
de zakenlieden van Moss en zal worden op
gericht op de plaats, waar de vorige da
me stond. Op dezelfde dag, waarop dit
gebeurt, zal in Moss een kopie van het
beeld worden onthuld.
De Haakon wordt op 14 augustus te Rot
terdam verwacht en zal op 18 augustus
vandaar vertrekken. Op 4 september zal
het schip „,de Maagd" te Norfolk in Vir
ginia lossen.
BRUSSEL (ANP) Het Belgische plaats
je Ploegsteert, nabij Ieperen, heeft de af
gelopen 44 jaar op een kruitvat gestaan,
zo meldt het Vlaamse blad „Het Laat
ste Nieuws". Bij grondwerkzaamheden
heeft men ontdekt dat er zich onder 't dorp
een opslagplaats met zeker tachtig ton
artilleriegranaten bevindt die de Duitsers
daar in 1918 hebben achtergelaten. Dwars
over de opslagplaats, waarvan de volle
omvang nog niet bekend is, is in de loop
der jaren een weg aangelegd en er vlak
bij zijn huizen en een school gebouwd.
De Belgische mijnopruimingsdienst heeft
reeds tien ton van het gevaarlijke mate
rieel gevonden.
Een hoekje van de Nationale Staats
stoeterij in Kildare.
LONDEN (AP) Het Britse ministerie
van Koloniën heeft erin toegestemd dat
de aan heimwee lijdende eilandbewoners
van Tristan da Cunha een delegatie van
zes man naar hun vroegere eiland zenden
om te zien of het nog bewoonbaar is. Na
dat het eiland vorig jaar door een vul
kanische uitbarsting was getroffen, zijn de
264 bewoners naar Groot-Brittannië ge-
evacueerd. De meesten van hen kunnen
zich niet aanpassen bij het Britse klimaat
en de arbeidsomstandigheden.
Astma, bronchitis en andere ziekten van
de luchtwegen hebben hun tol geëist on
der de Tristanen. Zij dringen er voortdu
rend op aan dat zij naar hun eiland zou
den worden teruggebracht. In het voorjaar
heeft een wetenschappelijke expeditie ge
meld dat het eiland onbewoonbaar is.
Na langdurig overleg tussen vier leiders
van de bevolking onder wie de hoofdman
Willie Repetto, en de staatssecretaris van
Koloniën Nigel Fraser is besloten dat op
9 augustus een groep van zes man met het
schip Sterlin Castle naar het eiland zal
reizen.
De Tristaners hadden reeds besloten zo
nodig op eigen houtje zes kwartiermakers
te zenden als voorbereiding van een alge
mene repatriëring. Nu worden de zes ver
gezeld door een ambtenaar van het Britse
departement die onafhankelijk van de zes
rapport zal uitbrengen. De groep wordt
tegen kerstmis in Kaapstad terugverwacht.
Hun eerste taak zal zijn de landingsplaats
voor schepen in orde maken. Daarna zul
len ze kijken of de aardappelvelden weer
in gebruik kunnen worden genomen en te
vens trachten de ongeveer tweehonderd
stuks verwilderd vee te vangen.
Advertentie
naar
julianapark 58-60-62
telefoon 54530 - 57713
haarlem
prima gestoffeerd
wollen bekleding,
5 jaar constructiegarantie
alleenverkoop voor haarlem
permanente meubelexpositie
le en 2e etage.
Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp
77. Toen Tante Patent het museum betrad waar ze
hoopte de vaas aan te treffen, vond ze daar niets
anders dan een groot aantal scherven en een bedroef
de suppoost. „Wat een boel is het hier.." „mompelde
Tante. Hoe akelig. En mijn vaas? Als ie er nog maar
staat!" Ze liep overal langs, het hele museum door
en vond eindelijk in een lege vitrine het kaartje
„100 j.v.C. Offervat der Batavieren. Offers waren ge
wijd aan Thor." „Ja, ja" dacht Tante Patent. „Dat
klopt. Professor Zanikerd weet van wanten. Hier
heeft ons offervat gestaan. Ach, was ik maar eerder
hierheen gegaan, dan had ik het mee kunnen nemen.
En nu is het weg verdwenen misschien ver
nietigd. Ik zal mijn hele leven opgescheept zitten met
mijn logee, met mijn barbaar, de grote Sof ...de
grootste Sof van mijn leven."
6. Het boek „De Grouwelijke Geschiedenis van een
Laag Roofridder" bevatte nog meer verrassingen voor
Panda. Zo las hij nu, dat de wandaden van Wolfgang
Isengrim niet ongestraft bleven. Volk en edelen ver
enigden zich ten slotte tegen hem, en~ er brak een
opstand uit onder leiding van een zekere Joris van
Malpertuis, in de volksmond „den Goeden Bloed" ge
heten. Het zou lasterlijk zijn om (zoals sommige ge
schiedschrijvers doen) aan te nemen dat deze Joris
voornamelijk gedreven werd door begeerte naar Isen-
grims schat. Hij voerde de strijd met veel listen en
lagen en wist zijn volgelingen dan te moedigen tot
zware gevechten, zodat de snode Wolfgang Isengrim zijn
heil moest zoeken in de vlucht. Tot veler teleurstelling
was de bruut er echter in geslaagd, vóór zijn laf
hartige aftocht de schat in een zeer geheime bergplaats
te verstoppen. „Wat interessant," dacht Panda, terwijl
hij het boek even liet zakken. „Je vraagt je af waar
die schat gebleven is! Misschien ligt die nog wel er
gens verborgen..." Het is niet onmogelijk, dat dezelfde
gedachte ook speelde door het hoofd van de tegenwoor
dige Graaf Isengrim, die zich (ongezien door Panda)
voortrepte om in de achterste kast naar het door hem
gewenste boek te gaan zoeken.