Eike Agena Amsterdams wildste feest is op sterven na dood s door Grete Dölker - Rehder (Vertaald uit het Deens) TANTE PATENT EN DE SOF Folklore weinig verheffend rHoe is het ontstaan?^ Toeristische propaganda ook voor modern Nederland PANDA EN DE MEESTERSCHATGRAVER EINDE VAN „HAR TJESDAG" IN ZICHT Veilig gebruik MAANDAG 20 AUGUSTUS 1962 7 Ons vervolgverhaal id Woeste orgie Ook in Haarlem Sloterdijk Gaat u met vakantie? Dit woord: JUBILEUM Kerkelijk nieuws fc'Mf' l: „De kamer wordt helemaal nieuw ingericht, en mooi ook," zei Eike: „al les wat nodig is haal ik uit Agena's hut," en trots glimlachte ze naar hem. Zwijgend aten ze. Eike pelde met haar linker hand de hete aardappels. Bertien doopte ze in het zout, brak het brood in de melk en at langzaam en bedachtzaam. Plotseling schoot hem te binnen, dat het eigenlijk een bijzondere dag was en hij wilde opstaan, om een worst uit de schoorsteen te halen. Maar Eike dacht op hetzelfde ogenblik aan de etenswaren, die ze meegebracht had en zette de mand op de tafel. Nu aten ze spek en worst en kaas er bij, en het smaakte hun zo goed: mid den onder het eten keken ze elkaar aan en lachten. Maar ze spraken ver der geen woord. Eike was nu niet bang meer voor Bertiens zwijgzaam heid, en van de stille rust in zijn ogen begon ze te houden. En terwijl ze zo tegenover hem zat en hem zo netjes en bedachtzaam zag eten vroeg ze zich met verbazing af, hoe diezelf de man zo lang in al dat vuil en die rommel had kunnen leven. Ze begon nu langzamerhand te be grijpen dat hij de dingen, die hij als zijn mannelijke plicht beschouwde, met genoegen deed, maar dat al die dagelijks weerkerende, en toch ook zo belangrijke vrouwewerkjes hem over het hoofd gegroeid waren. De vuurtoren verzorgde hij nauwgezet, de dieren eveneens, het huis was altijd in orde, goed gepleisterd, alles wat van hout was steeds keurig in de verf, het rieten dak altijd tijdig hersteld. Lui was hij beslist niet. Maar dat eeuwige koken en afwassen, opruimen vegen, schuren, wassen, naaien en poetsen, al die dingen stonden hem zo verschrikkelijk tegen, dat hij alles maar had laten staan en gaan, zoals het was. Ten slotte verzonk hij in vuil en rommel als een wilde. En toen had hij zich maar, in uiterste nood, tot burgemeester Hannis Haulsen gewend en hem gezegd, dat hij weer een vrouw nodig had. Eike vermoedde in haar eenvoud niet, dat Bertien erop gerekend had, dat ze hem een of andere vrouw uit Lissum zouden sturen, die ze toch graag kwijt wilden zijn en die geen enkele man meer zou kunnen krijgen. Hij moest immers blij zijn, als er iemand zich bereid verklaarde, zijd eenzaamheid te delen, en hij kon geen enkele eis stellen. Ze had er geen ver moeden van, dat hij dus niet meer dan een of andere oude vrouw ver wacht had en dat zij voor hem wel een bijzondere verrassing was. Ze wilde graag aan de witte Knee bij hem blijven en eigenlijk was ze nog steeds bang, dat hij haar "mis schien te jong zou vinden. Daarom deed ze alle mogelijke moeite zo ver standig mogelijk te lijken. Stijf recht op zat ze tegenover hem in Trina's jurk, en toen ze bedacht, dat haar bijdrage voor hem toch ook van be lang zou kunnen zijn, zei ze na een lange stilte: „Agena's hut is van mij. Ik heb er nog een kamer. Daar staan al mijn spullen in. De andere is verhuurd." Langzaam hief hij zijn ogen op, als of hij van heel ver kwam en vroeg: En de huur?" „De huur heeft Hannis Haulsen al tijd gehouden," antwoordde ze, „voor mijn eten en kleren en voor school- benodigdheden." „En je werk?" vroeg Bertien ver der. „Nou dat was toch vanzelfspre kend?" „En Niklai's boot?" vroeg Bertien. „Die heeft Hannis verkocht," zei Fike. „Mijn vader is immers met As- kel Tadens boot vergaan, zijn boot was toen juist lek, en zodoende.." „En zijn schapen?" hield Bertien vol. Eike werd nu bijna een beetje krie gelig: „Nou, die heeft Hannis toch In zijn kudde opgenomen. Waar zou den ze anders moeten blijven?" Bertien Flor zei niets meer. Maar hij had zijn ogen zo klein gemaakt, zo verschrikkelijk klein, dat Eike het blauw niet meer kon zien. Toen dacht ze, dat hij boos was, maar ze wist niet of hij op haar boos was of op Hannis. Ze legde haar han den in haar schoot, sloeg haar ogen neer en wist niet, wat ze ervan den ken moest. Ze zag niet, dat Bertiens ogen al weer groot geworden waren en op haar blven rusten. Toen hoor de ze zijn korte vraag: „Wanneer?" en toen ze snel opkeek wees hij over zijn schouder met zijn duim naar buiten naar het zuiden waar Lissum lag. Eike kromp in elkaar. Ik heb de proef niet doorstaan dacht ze treurig. Hij wil van me af. Ze zei, schuw en zacht, dat Moy Haulsen had gezegd dat hij met haar naar de overkant moest roeien als er weer water was, zodat ze niet voor de tweede maal die lange omweg langs de Bocht hoefde te maken. „Maar ik kan heus nog wel een keer lopen, je hoeft geen moei te voor me te doen" voegde ze er bedrukt aan toe. Maar Bertien zei niets meer en daar ze niet wist, waar ze met hem aan toe was, stond ze maar op ruimde de tafel af, zette de overgebleven etenswaren in de kast en begon af te wassen. Hoe kon ze ook weten, dat Bertien Flor Hannis voor een gauwdief hield en haar voor een arm, bedrogen klein meisje, dat beschermd en behoed moest worden? Behaaglijk hurkte hij in elkaar als een spinnende kater en volgde met een onbewogen gezicht, maar inner lijk gespannen, alles wat ze deed. Toen kwam er een vage gedachte in hem op dat hij de een of andere ho gere wet zou overtreden als hij wer kelijk met dit meisje trouwde. Ze is te jong. Ze is te fijn voor mij, dacht hij treurig. Ik zal haar wegbrengen en haar daarna nooit meer zien. Maar die gedachte maakte hem zo bedroefd dat hij een diepe zucht slaak te. Eike, die nog met haar vaatwerk bezig was, schrok. Ze draaide zich om en zag hem daar zitten, in el kaar gedoken als een zieke. Ze trok haar handen uit het hete water en droogde ze, terwijl ze naar hem toe kwam aan haar schort af. Toen stond ze opeens vlak naast hem. Ze ver langde ernaar, iets goeds voor hem te doen, maar ze wist niet hoe. En toen zei ze alleen maar smekend en bevend over haar hele lichaam: „Ber tien, ik wil niet meer terug naar de Haulsens. Ik wil nu direct bij je blij ven voor altijd" De man schrok bijna nog meer van haar woorden dan zij van zijn zuch ten, want doordat hij voortdurend aan haar gedacht had, was hij haar hele aanwezigheid vergeten. Maar ze zag niet dat hij schrok. Ze zag alleen maar dat hij de zakdoek waarmee hij de zweetdruppels van zijn voor- §e hoofd had weggewist weer in zijn broekzak stopte, met een afwerend |j gebaar opstond en de keuken uitging. Ze stond nog op dezelfde plek en hoorde, dat hij door het portaal liep naar de deel. Daar scheen hij de- j| ren te voederen. Toen hoorde ze de wind, die over de duinen kwam aan- waaien en in de schoorsteen loeide en huilde, en toen ze zich omdraaide en verloren naar buiten keek, zag ze alleen maar hte zonbestraalde strand als een woestijn. Ze bleef daar staan met omlaag s hangende armen en dacht, waarom s heeft die man opeens zijn ogen zo klein gemaakt en waarom heeft hij g gezucht en zijn voorhoofd afgeveegd? s Zou hij ziek zijn en pijn hebben? s Nee, hij is groot en sterk, en on- der het eten heeft hij nog tegen me g gelachen. Heb ik iets gezegd, dat hem gekrenkt heeft? Ik zou niet weten wat het was. Misschien vindt hij me te arm, nu Nicklai's boot en de schapen niet meer van mij zijn. Dat zal het wel zijn, hij vindt me te arm. Met omschaduwde blik keek Eike naar g buiten, naar het witte zand van waar g ze een meeuw met zilveren vleugel zag wegzweven naar de lichtende ver- s tt, toen ze plotseling Bertien weer terug hoorde komen. (Wordt vervolgd) Honderden Amsterdamse politieagenten hebben in hun zakagenda de derde maandag in augustus aangekruist. Het is traditie bij het hoofdstedelijke politiekorps, aat er op die dag extra dienst wordt verricht, de dag van het wildste feest van Amsterdams folklore: Hartjesdag. Een feest, waarvan niemand met zekerheid oorsprong of bedoeling kan noemen en dat slechts één kenmerk heeft, namelijk het plegen van baldadigheid. Het ziet er echter naar uit, dat de meeste agenten zich vanavond kunnen beperken tot een klaverjasje op het politiebureau. Evenals ^le luilakviering is ook dit volksfeest er een, dat een volgende generatie niet meer zal kennen. De Hartjesdagviering, die tijdens de laatste oorlog door de Duitse bezetter om hals werd gebracht, heeft sindsdien hoofd zakelijk bestaan uit van bovenaf geleide evenementen als de Hartjesdagronde, een wielerwedstrijd, danseh op de pleinen en een enkel vreugdevuur voor jeugdige py- romaantjes om te voorkomen dat zij zelf „fikkies" zullen stoken. Zo af en toe schiet hier of daar een vuurpijl omhoog, knalt een donderbus of snerpt een „gillende keukenmeid". De om zet in vuurwerk daalt evenwel ieder jaar meer, evenals het aantal malen, dat poli tie en brandweer moeten uitrukken. Hartjesdag, het volksfeest, dat volgens geschiedschrijvers bijna duizend jaar heeft bestaan, is op sterven na dood. In 1877 beschreef het Algemeen Handels blad de Hartjesdagviering als een „walge lijk schouwspel door diepgezonken vrou wen en verloopen kerels" en verzuchtte: „hoe lang moet het duren eer het gebruik aan zijn eigen lamlendigheid bezwijkt?" Maar ook in de jaren vlak voor de twee de wereldoorlog gaf Hartjesdag tonelen van waanzinnige vernielingen en baldadig heid te zien. In de volksbuurten werden hele weeklonen in vuurwerk omgezet en het feest, dat in de middaguren als een vrij onschuldig kindervermaak placht te beginnen, ontaardde 's avonds en 's nachts veelal in een woeste orgie van volwasse nen, wier zucht naar vernieling haast even onblusbaar was als de met petro leum overgoten brandstapels, die zij op straat oprichtten en waarvoor zij soms meubilair en zelfs huisdeuren aandroegen. De geschiedschrijvers zijn het nooit eens geworden over de mogelijke betekenis van het volksfeest. Er zijn er, die wijzen op het duizend jaar oude oogstfeest, dat aan de oevers van Amstel en Spaarne in augustus werd gehouden. Maar men houdt het ook op de viering van de naamdag van de Germaanse godin Hertha en tenslotte zou Hartjesdag iets te maken hebben met de hertenjacht in de omgeving van Haarlem. Het staat vast, dat vooraanstaande Am sterdammers in de vroege middeleeuwen op de derde maandag in augustus naar de Haarlemmerhout trokken voor een jacht, die op feestelijke wijze werd besloten met het aan het spit braden van de gescho ten- herten. De Hartjesdag is dan ook geen specifiek Amsterdams feest. Het is ook "altijd be stemd geweest voor de Haarlemmers. Uit krantenberichten blijkt dat er in 1850 in Haarlem wedstrijden werden gehouden voor de jeugd, onder anderen in zaklopen. Dit blijkt uit een ingezonden brief van een lezer, die verontwaardigd schreef: „Aan jongens van 12 en 14 jaar werden door de heeren commissarissen cigaren uitge reikt. Intusschen aan knapen van zoo jeug dige leeftijd en uit dien min of meer be- hoeftigen stand voegt het niet tabak te rooken. Een broodje en een glas bier is dunkt ons voldoende." Sloterdijk, het dorp waar de kermis nog niet was verboden, had een bijzondere aantrekkingskracht op de vertierzoekende Amsterdammers. In de late avond rolden talloze huurrijtuigen Sloterdijk binnen en als wij de 19e eeuwse verslaggevers moe ten geloven waren het met name lichte vrouwen uit de hoofdstad met haar aan hang,, die er herrie schopten. De burgemeester van Sloterdijk wist de pretzoekende Amsterdammers kwijt en wilt u dat wij uw krant naar uw vakantie-adres opzenden Stuurt u ons dan minstens drie dagen voor uw vertrek een briefkaart met vermelding van uw naam, uw vaste adres, uw vakantie-adres, de datum waarop de eerste krant naar uw vakantie-adres gezonden moet worden en de datum waarop de krant voor het laatst moet worden toegezonden. Als u de krant per week betaalt wilt u dan het abonnementsgeld voor de vakantieweken vooruit aan de bezor ger betalen DE ADMINISTRATIE Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp rEATt'grS StWpTCAVT 91. „Zie je, hij is al in het vliegtuig gestapt", riep tante Patent. „O, als we nu nog maar op tijd ko men. Hij gaat natuurlijk naar Amerika. En dat met MIJN vaas. Maar daar zal ik een stokje voor ste ken." „Het vliegtuig staat al klaar", riep Keesje. „Ik zie het staan. En het ronkt al." Zonder mij vliegt het niet weg", zei tante Patent grimmig en ze verhoogde de snelheid „Gaan we dan in het vliegtuig?" vroeg Keesje hoopvol. „Als het moet zeer zeker", zei tante Patent. Ze greep Keesje iet wat ruw bij het polsje en trok hem mee. Als een wervelstroom ging zij dwars door de biljettencontrole, door de douane en over een aantal passagiers heen en ze holde de trap op van het vliegtuig. De mo toren ronkten, de blokken voor de wielen waren al weggenomen en meteen toen Tante Patent en Keesje binnen waren, werd de deur gesloten en de trap weggenomen. te raken in 1883, toen hij alle kermis vermakelijkheden verbood en bovendien alle herbergen 's middags om vier uur deed sluiten. In Sloterdijk keerde de rust weer, maar iedere derde maandag van augustus laai de het feest in Amsterdam zelf weer hoog op. Het werd een gebruik verkleed de straat op te gaan. Opgeschoten jongens deden de kleren van de meisjes aan en de meisjes staken zich in de kleren van de jongens. Vooral matrozenuniformen waren bij de vrouwen in trek. De kinderen bleven een belangrijke rol spelen in de Hartjesdagviering. Zij hielden 's middags wedstrijden en optochten, maar als de zon was gedaald, werd hun plaats ingenomen door verklede jongens ert mei den en later op de avond ook door man nen en vrouwen. „Zingend, joelend, schreeuwend en gil lend hosten zij arm in arm door de stad", schreven de kranten. „Het was een misse lijk gezicht, die haveloos geklede vrouwen schaamteloos in die rijtuigen te zien lig gen of gillend en schreeuwend de gemeen ste liederen te horen uitbalken." De ontwikkeling in de vuurwerkindustrie heeft ook een evolutie in de Hartjesdag viering teweeggebracht. Bengaals vuur, zevenklappers, rotjes, gillende keukenmei den, donderbussen en voetzoekers kwamen in de eerste hélft van deze eeuw langza merhand op de eerste plaats en de alco hol op de laatste. Maar de baldadigheid en de straatschenderij bleef en vervulde de stedelijke overheid ieder jaar opnieuw met grote zorg. De Amsterdammer trotseerde echter jaar op jaar de politieagenten, met wie De woorden jubileum en jubi laris zien er Latijns uit en wij hebben ze ook werkelijk via het Frans jubilé uit het latijn overgenomen. Maar ze zijn eigenlijk gevormd naar het He breeuws. Bij de Israëlieten heette elk 50ste jaar, waarop door het gehele Joodse land volgens de Mozaïsche wet op de bazuin moest worden geblazen, jaar des jobels, jubeljaar. Het He breeuwse woord j o b e 1 betekende eigenlijk ramshoorn en vandaar ook: het blaasinstrument dat daarvan werd vervaardigd. Annus Jubiaeus is dus eigenlijk: bazuinjaar. In het middel- nederlands komt jubel al voor in de betekenis: grote vreugde. hij tot besluit van het feest best een rob bertje wilde vechten. Anders werd het, toen de „vertrouwde" gummiknuppel van de Amsterdamse „smeris" in 1940 werd vervangen door de dreigende mitrailleurs van de „Grüne Polizei". Voor het eerst was er een rustige Hartjesdag en zo is het gebleven. De rijpere jeugd van na de oorlog miste de traditie en belegde het zakgeld in pa tates frites in plaats van in vuurwerk. De enkeling, die toch nog „keet wil schoppen" op de derde maandag van augustus krijgt de rest van de bevolking niet meer mee. De echte Hartjesdag is voorbij en zal wel nooit meer opleven. We behoeven het niet te betreuren. Advertentie jaren beproefd en hoog geroemd Mijnhardt's Zenuwtabietten Ned. Herv. Kerk Beroepen te Dalfsen A. Bakker te Kol- lumerzwaag te Arnemuiden J. A. de Waard te Meliskerke. Geref. Kerken Beroepen te Monnikendam H. J. Dieke- ma, kand. te Amsterdam. Bedankt voor Hoogeveen (vac. H- D. Bor- gers) G. W. H. Peddemors te Heerde. Chr. Geref. Kerken Tweetal te Vianen F. Bakker te Drie bergen en J. van Doorn te Tholen. Vrfje Evang. Gemeenten Aangenomen naar Bergum (Fr.) P. C. Tonj es, kand. te Doorn. Charles Tulio is een Amerikaanse artist, die schilderijen, tekeningen en beeldhouwwerken maakt. Een speciale liefhebberij van hem is echter het ver vaardigen van beelden van beroemde personen. Het materiaal dat hij hier voor gebruikt iskrantepapier. Hier legt Tullio de laatste hand aan de kop van Prinses Gracia. De vervaardiging van dit beeldje kostte Charles Tullio twee en twintig dagbladen. OhTI s "W* De Algemene Nederlandse Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (ANVV) gaat bij de toeristische propaganda in het buitenland steeds meer het accent leggen op het moderne Nederland. De Delta- en Zuiderzeewerken zijn voor buiten landers bijzonder interessante aantrek- kingspunten. De ANVV blijft de traditio nele typisch Nederlandse attributen als klederdrachten en molens bij de propa ganda in het buitenland gebruiken, ook omdat de moderne aspecten van ons land bijzonder moeilijk pakkend zijn uit te beelden. Dit verklaart de heer J. A. Risseeuw, di recteur van het ANVV, in een artikel in Prévue. Tijdens een recent bezoek aan de Ver enigde Staten is de heer Risseeuw duidelijk gebleken, dat daar nog grote kansen voor ons land liggen. Wel is het bezoek van Amerikanen aan ons land vorig jaar met acht percent teruggelopen, maar uit het voorbeeld van Griekenland, dat het bezoek uit de Verenigde Staten met sprongen om hoog zag gaan na een grootscheepse wer vingsactie, blijkt duidelijk, aldus de heer Risseeuw, wat met propaganda kan worden bereikt. Daar komt bij dat Nederland tot de ver beelding van de Amerikanen spreekt. Er bestaan bij hen echter twee hardnekkige misverstanden: dat alleen Amsterdam en omgeving de moeite waard zijn en dat het absoluut onmogelijk is in het seizoen goe de hotelruimte te krijgen. Het is niet een voudig deze misverstanden uit de weg te ruimen. Binnenkort wil de ANVV beginnen met een actie in de Verenigde Staten. „Wij hopen in de nabije toekomst de beschik king te krijgen over een extra bedrag van anderhalf tot twee miljoen gulden voor een speciale wervingsactie van zestien maanden in Amerika". In dit artikel deelt de heer Risseeuw ook mee dat de ANVV overweegt een kantoor te openen voor Zwitserland en Italië. De ANVV hoopt bij de propaganda in het buitenland gebruik te kunnen maken van enige goede, korte zwart-wit-films, die zich lenen voor vertoning voor buitenlandse televisie. Van de zijde van het bedrijfs leven wil de ANVV hiervoor graag steun krijgen. De heer Risseeuw vindt films voor de televisie en in bioscopen het belangrijk ste propagandamedium voor de toeristische werving. 20. Toen Panda hoorde, dat Joris van plan was een inbraak te plegen in het Geschiedkundig Museum, werd hij zeer verontwaardigd. „Ik had me niet met je in moeten laten!" riep hij. „Ik had kunnen weten dat het weer op schurkenstreken uit zou lopen! Inbraken zijn verboden en ik zal er een stokje voor steken! Ik zal het museum waarschuwen. Ik zal de politie roepen. Ik zal. „Je zult niets van dat alles, makkertje", sprak Joris op droevige toon. „Het spijt me dat ge me tot harde maatregelen dwingt, maar uw toon jegens een ouder en ervaren iemand is hoogst ongepast. Uw opvoeding blijkt in de laatste tijd ernstig verwaarloosd te zijn en het is tijd dat deze weer streng ter hand wordt geno men. Al sprekend wierp hij onverwacht een oude zak over Panda heen; en hoewel deze zich heftig ver zette, had Joris hem al spoedig stevig ingepakt en tot machteloosheid gedoemd. „Het is jammer, ventje, en dit doet mij meer leed dan het u doet", vervolgde Joris, terwijl hij zich gereed maakte de tent te verlaten, „maar een kort verblijf in het dwangbuis zal u kal meren. Uw aanhoudende politie-itis is een geestelijke aandoening, die minder hinderlijk is als ge wat rust houdt. De tranquïlitas nil nisi bonum, gelijk reeds de ouden zeiden als zij rust voorschreven. Vaarwel nu. Bij mijn terugkeer zullen we dit alles nader bespreken". En zo verdween hij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 7