„De Tijgerkat" van Giuseppe Tomasi de Lampedusa
wordt de duurste in Italië gemaakte film
DANSSCHOOL
T. GRIEK
De muze met scherpe tong: het Duitse
cabaret als wachter der democratie
In frontstad Berlijn en het Dusseldorl
van de industriebaronnen is de
politieke satire alweer verdacht
Orgelconcert
Svlrf
De veertiende Oude Kunst
en Antiekbeurs te Delft
Culturele Adviesraad
in Paramaribo bijeen
Prins Bernhard in
oorlogstijd
De oppositie in de
B ondsrepu bliek
Onder regie van Luchino Visconti
Opbloei na de oorlog
Kummer en Quatschny
Kleurloze samenleving
Bloeiperiode voorbij
A
De radio geeft donderdag
T elevisie programma
NEGEN MUZEN
WOENSDAG 22 AUGUSTUS 1962
4
Ton Neelissen
DE VERMAARDE ROMAN van Giuseppe Tomasi, prins van Lampedusa,
heeft reeds lang alle Italiaanse records gebroken wat betreft het aantal verkochte
exemplaren. Men nadert nu de vijfhonderdduizend. Het is dan ook, zoals wij
ïeeds hebben geschreven, toen het boek nog maar juist was verschenen, een
boek zoals er in de Italiaanse litteratuur na Manzoni's „Verloofden" niet meer
verschenen was. Dat naar deze roman een film wordt gemaakt, is nauwelijks
te verwonderen. Italië maakt meer speelfilms per jaar dan Amerika en men is
er dus steeds op zoek naar goede ondenverpen. „De Tijgerkat" leent zich bij
zonder goed voor verfilming.
GELUKKIG HEEFT een „producer",
die over veel kapitaal en hersenen beschikt
de rechten verworven en hij heeft voor dit
werk de enige regisseur gekozen, die er
werkelijk iets heel bijzonders van kan ma
ken: de graaf Luchino Visconti. „De Tij
gerkat" moet een kunstwerk worden, maar
tegelijk een groots spektakel, een soort
Gone with the Wind" voor intelectue-
len", zei Goffredo Lombardo tegen Vis
conti. En de Milanese regisseur, wiens
meesterwerk „Senso" naar het oordeel
der werkelijk bevoegden de beste film is,
die ooit in Italië werd gemaakt en toeval
lig een film, die zich eveneens afspeelt in
de periode der Italiaanse vrijheidsoorlo
gen, beloofde dat „De Tijgerkat" een heel
bijzondere film zou worden, mits hij on
beperkt krediet kreeg. Het gaat dus een
vier of vijf miljard lire kosten, maar
het wordt de moeite waard.
SOMMIGE DELEN van het boek, bij
voorbeeld het einde met de dood van Don
Fabrizio Salina (Burg Lancaster) kunnen
niet worden verfilmd. „Wijsbegeerte is in
een film niet op zijn plaats", zegt Visconti
hiervan. Verder heeft hij meer aandacht
gewijd dan in het boek gebeurt, aan de
opmars der Garibaldijnen tegen het le
ger der Bourbons. Dat geeft veel actie en
bovendien is het ten volle verantwoord,
daar de neef van Don Fabrizio, de jonge
prins Tancredi Falconieri (Alain Delon)
kapitein is bij de Garibaldijnse vrijscha-
ren en in het boek „de toekomst" verte
genwoordigt. Tancredi en de eerzuchtige
Angelica (Claudia Cardinale), die zijn ver
loofde wordt, zijn in de film (en tot op
grote hoogte ook in het boek) de twee enige
levende wezens. De andere personen, ook
Don Fabrizio, zijn levend-dood, spookver
schijningen. Die indruk maakt de Siciliaan-
se en in het algemeen de Zuid-Italiaanse
adel ook in onze tijd en dat zal stellig
honderd jaar geleden nog veel meer het
geval zijn geweest. Zij bewegen zich in
een overmatig rijk, barok decor, in muf
fe, vervallen zalen, die eruit zien als
juwelencassettes in het groot, maar echt
levend zijn ze niet. „Op Sicilië komt het er
niet op aan of men goede of slechte din
gen doet. De zonde, die wij Sicilianen niet
vergeven, is eenvoudig die van iets te
doen", leest men in de roman. En tot op
zeer grote hoogte heeft Visconti zich daar
door laten leiden: in statie en praal laten
zijn figuren zich leven, zonder enig per
soonlijk handelen.
MAAR VISCONTI, hoe lief hem die ver
gane tijd ook is en hoezeer hi.i ook zelf
een Italiaans aristocraat is gebleven, is
toch een man van het noorden, de laatste
telg uit een heel oud en heel vermaard
geslacht, maar een telg die Karl Marx
heeft gelezen en die terdege gelooft in
het nut van bepaalde handelingen, gelooft
dat mensen hun vrijheid door handelen
en strijd kunnen winnen, dat rechtvaar
digheid en vooruitgang bestaan en niet
alleen maar loze termen zijn om ontevre
den elementen mee in slaap te sussen.
Vandaar de bewogenheid van die gedeel
ten van de film, die betrekking hebben
op de Palermitaanse opstand en vandaar
ook de kracht, die hij leent aan de fi
guur van de jonge Tancredi, een opsnije-
rige opportunist, precies als in het boekr
maar ook een jongeman, die terdege oog
heeft voor de historische zin van dat
wat zich om hen heen voltrekt. Visconti
heeft opzettelijk aan deze film gewerkt
in de zomermaanden. Sicilië, het land
schap zo goed als de mensen, is in de zo
mer, wanneer maandenlang de zon mee
dogenloos het land verschroeit, nog onbe
weeglijker, nog meer verheven-streng dan
in de korte winter.
NATUURLIJK ZIJN er heel wat moei
lijkheden geweest. Het liefst zou de regis
seur de opnamen van Donnafugata, het
buitenverblijf van Don Fabrizio, gemaakt
hebben in het dorp en op het landgoed,
dat Lampedusi op het oog had, toen hij
zijn boek schreef. De hele bevolking van
dat dorp werd bij de film betrokken en
zou er een behoorlijk centje aan verdiend
hebben, maar de plaatselijke Mafia vond
het beledigend voor de lokale eer en de
cineasten moesten ijlings de vlucht ne
men. Ook in Palermo bleek het nodig
tot een vergelijk te komen met de Mafia.
Drie bekende leiders van „de eerbare so
ciëteit" werden ermee belast en uiterst
gevaarlijke Palermitaanse onderwereld in
bedwang te houden.
DE WEDUWE van Giuseppe Tomasi
werd ingeschakeld om aanwijzingen te ge
ven over het leven van de Siciliaanse
Op de veertiende Oude Kunst- en An
tiekbeurs, die tot 12 september in het ste
delijk museum „Het Prinsenhof" te Delft
wordt gehouden, en donderdagavond wordt
geopend door de heer Th. H. Lunsingh
Scheurleer, directeur van het Rijksmu
seum te Amsterdam, zullen verscheidene
belangrijke schilderijen worden tentoon
gesteld. Van de firma G. Cramer in Den
Haag komen een paneel van Jeroen Bosch
(Strijd van Carnaval met Vasten) en een
doek van Antonie van Dijck (Christus en
zijn Apostelen). Nijstad n.v., Den Haag-
Lochem, vraagt aandacht voor een rivier
landschap van Jan van Goyen en een in
terieur van Thomas de Keyzer. Kunsthan
del P. de Boer te Amsterdam exposeert
twee portretten door Gerard ter Borch.
Het aantal deelnemers aan de beurs, die
het gehele Prinsenhof in beslag neemt, be
draagt 28 en is daarmee vrijwel gelijk
aan dat van vorige jaren. De organisa
tor, de heer Marcel B. Keezer, deelde
mee, dat uitbreiding van het aantal deel
nemers niet mogelijk is wegens de be
schikbare ruimte. Bovendien wil men, door
een beperkte deelneming, de kwaliteit van
het geëxposeerde op het hoogste niveau
handhaven.
adel en ook de aangenomen zoon van
de schrijver Don Gioacchino Lanza, prins
van Mazarino. werd wekenlang door de
uiterst nauwkeurig werkende Visconti
ondervraagd, steeds in het bijzijn van
Burt Lancaster, .die zich geheel in de
persoon van Don Fabrizio moest inle
ven. In Palermo huurde Visconti voor
negentien miljoen lire per maand het pa
leis Gangi, waarvan de zwaar-barokke
balzaal moet dienen voor het grote bal,
dat het slot vormt van de film. De figu
ranten in dat bal zijn voor een groot deel
Palermitaanse edellieden, die hun over
grootvaders uitbeelden, wat hun weinig
moeite kost, daar het leven in Palermo,
althans in die kringen, nauwelijks is ver
anderd.
VISCONTI IS als regisseur een tiran:
ieder vreest zijn gebulder, „de stem van
Jupiter", zoals hij in toneelspelerskringen
wordt genoemd. Maar hij wordt ook ver
eerd, omdat men terdege weet wat hij
waard is. Alles moet bij hem altijd authen
tiek zijn. De rode hemden van de Garibal-
dijnen werden eerst een paar dagen in
zeewater gelegd en daarna op de barre
rotsen in de felle zon gedroogd, zodat er
onregelmatige verschoten vlekken ontston
den. Ergens trekt Alain Delon in verband
met de hitte zijn jasje uit en dan worden
zijn bretels (in die dagen droeg men na
tuurlijk bretels) zichtbaar. Visconti rustte
niet, voor hij een paar echte bretels uit
de eerste helft der vorige eeuw had be
machtigd. Ze zijn in Londen gemaakt en
er zijn met de hand romantische land
schapjes op geschilderd. Het is best moge
lijk dat de episode straks wordt wegge
knipt; maar als dat niet gebeurt, let dan
straks in de bioscoop op die bretels, die
misschien een halve minuut zichtbaar zul
len zijn. Ze hebben enorm veel geld ge
kost. Zo is de hele film. Elk onderdeel is
tot het uiterste verzorgd en niet alleen de
sfeer van het boek, maar ook de sfeer van
het eiland, zoals die was een eeuw ge
leden, zal straks op het witte doek tot in
iedere bijzonderheid herleven.
In Paramaribo heeft de waarnemende
gouverneur van Suriname, de heer A.
Currie, de derde bijeenkomst van de Ad
viesraad voor de Culturele Samenwerking
tussen de Landen van het Koninkrijk ge
opend. Hij verklaarde dat het werk, door
de adviesraad in de afgelopen anderhalf
jaar verricht, de Surinaamse cultuur gun
stig heeft beïnvloed.
Minister I. C. Debrot van de Neder
landse Antillen zette uiteen dat alle drie
delen van het koninkrijk op elkaar zijn
aangewezen in cultureel opzicht. Naar zijn
mening diende de Antilliaanse cultuur
op het westen gericht te zijn.
De Surinaamse minister Morpurgo
roemde het werk van zijn voorgangers en
hoopte dat hij gelijke tred zal kunnen
houden met hetgeen zij hebben gedaan.
De Nederlandse minister van O. K. en
W., mr. Cals verklaarde dat hij voor
een samenwerking is die op wisselwer
king is gebaseerd.
Mr. Cals had minister Morpurgo een
map met tekeningen van jonge Neder
landse kunstenaars willen overhandigen.
Maar de boot was niet op tijd aange
komen, zodat de aanbieding later zal ge
schieden.
Advertentie
Zij'lweg 49 - Telefoon 14441 - Haarlem
EEN NIEUW SEIZOEN GAAT BEGINNEN - Zaterdag 1 september openen wij de
inschrijving voor de nieuwe danslessen. - Wij vormen clubs voor beginners en
gevorderden. Alle leeftijden. Ons prospectus wordt u op aanvrage gaarne toegezonden
Poppe Damave. De Haarlemse kunste
naar Poppe Damave heeft van het ge
meentebestuur van Amstelveen opdracht
gekregen tot het vervaardigen van twee
aquarellen van verdwijnend natuurschoon
in Nieuwer-Amstel.
(Van onze correspondent)
BONN. Het satirische politiek-litte-
raire cabaret schijnt zijn beste voedings
bodem steeds daar te vinden, waar iets
ontbreekt aan de vaste orde. Frankrijk
en Duitsland, de naties met de meest
wisselvallige geschiedenis in de laatste
eeuw, zijn daarom typische cabaret-
landen. Natuurlijk kan men niet ver
geten, dat het satirische cabaret ont
stond in Parijs, en wel in de economisch
welvarende; maar politiek labiele periode
na de verloren ooxlpg van 1870. In
Duitsland kreeg het ëabaret pas vaste
grond onder de voeten in de eerste jaren
van deze eeuw, of de laatste jaren van
de vorige als men de nog sterk tegen het
variété aanleunende cabaretvorm van de
Berlijnse baron Wolzogen meetelt.
Maar er is eigenlijk veel voor te zeg
gen om als begindatum van het echte sa
tirische Duitse cabaret vrijdag 13 april
1901 te nemen. Op die dag brachten na
melijk in München de „Elf Scharfrichter"
hun eerste programma. Dit nog sterk on
der Franse invloed staande cabaret was
het eerste dat onverbloemd, scherp en
meedogenloos van leer trok tegen zekere
vormen van het gezag, tegen sociale mis
standen, enz.
Het maakte gebruik van de staatkundige
onzekerheid, die het einde van het Kei
zerrijk typeerde en die de voedingsbodem
was van de revolutie van 1918. Dat het
daarbij vaak schrappingen door de keizer
lijke sencuur regende, wordt wel bewe
zen door het feit dat in het theatertje van
de „Elf Scharfrichter" een schandpaal
stond opgesteld, waar naast algemene be
richten over verwerpelijke zaken ook de
rechtbankvonnissen en censuurbesluiten
tegen de „beulen" werden opgeplakt.
Sinds die tijd heeft het Duitse cabaret
een hele ontwikkeling doorgemaakt. Het is
twaalf jaar lang, tussen 1933 en 1945, vol
komen gesmoord geweest, en het heeft
bloeiperioden gehad in de twintiger jaren
na de eerste wereldoorlog en vanaf 1945
na de tweede wereldoorlog. Daaruit blijkt
nogmaals, dat het klimaat waarin het sa
tirische cabaret zich kennelijk het beste
voelt de politiek onzekere situatie is, waar
in autoritaire druk van bovenaf terugloopt
of wegvalt, terwijl bij de man in de straat
nog niet gesproken kan worden van de
mocratisch staatsburgerlijk verantwoorde
lijkheidsgevoel.
In deze situatie heeft het Duitse caba
ret ook na de tweede wereldoorlog meteen
een grote opbloei te zien gegeven. De
overal uit de grond schietende groepjes
toneelspelers, studenten en schrijvers die
na 1945 weer cabaret brachten, vervulden
daarmee een uiterst belangrijke functie:
zij schudden de door de nederlaag murw
gebeukte Duitse burger door elkaar en we
zen hem op zijn verantwoordelijkheden in
de staat.
Daarbij prikten zij met voorliefde heen
door alle taboes van het naoorlogse Duits
land, zoals het Naziverleden, de Duitse
verdiensten bij de economische opbouw,
de nieuwe autoriteiten in Bonn, etc. Ook
de geallieerde bezettingsautoriteiten wer
den in de eerste jaren na 1945 niet ge
spaard.
Ten tijde van de blokkade van Berlijn
in 1948 kwam het cabaret in één slag in het
middelpunt van de belangstelling. Het
radiocabaret van Günther Neumann, „Die
Insulaner", dat aan de ene kant de Berlij-
ners 'n hart onder de riem poogde te steken,
maar daarnaast fiks van leer trok tegen
de communisten, de Bonner tevredenen en
een zeker soort Westberlijners, had een
enorm succes. Neumann bedacht trou.wens
een aantal figuren (zoals in de twintiger
jaren Tucholsky), waarvan meneer Kum
mer, die met een onhoorbare meneer Pol-
lowetzer eindeloze telefoongesprekken
voerde, het bekendste is geworden, en al
leen naar de kroon werd gestoken door
professor Quatschny, de Russische „op
passer" van een Oostduitse partijfunctio
naris.
Vandaag, in 1962, ziet het er naar uit,
dat de bloeiperiode van het Westduitse ca
baret (het Oostduitse is uiteraard allang
kwijnend door de communistische dicta
tuur) voorbij is. De laatste programma's
van de topcabarets zijn opvallend zwakker
dan de eraan voorafgaande. Dat geldt voor
de Berlijnse „Stachelschweine", het Dus-
„seldorfse „Kom(m)ödchen" en in minde
re mate voor de onovertroffen „Münchner
'Lach- urtd Sehiessgesellschaft".
Het waren voornamelijk deze drie caba
rets, die in de kleurloze, steeds meer ge
lijkgeschakelde Westduitse samenleving
de mensen wakker hielden. Spot met de
hoge heren in Bonn, spot met de gewich
tigdoenerij, met de geldmakerij, met het
vergeten van het nabije verleden, met de
politieke partijen en hun leiders, het was
praktisch het enige zout, dat de flauwe
Westduitse maatschappij kruidde.
En daarbij schrok het cabaret er niet
voor terug het hele tweeslachtige Duitse
wezen in zijn zelfkritiek te betrekken. De
splitsing van Duitsland is niet geogra
fisch, zo heet het bijvoorbeeld in een num
mer van „Kom(m)ödchen", midden door
het Duitse karakter loopt een kloof: „de
voeten in de modder en boven ons de ster
ren, dat is de tragische gestalte van de
Duitse mens".
Maar men moet niet denken, dat deze
diepzinnigheid betekende dat door kritiek
op historisch niveau de actuele satire
werd vergeten. Niets ervan. Een paar jaar
geleden kon men bij „Die Stachelschweine"
een gesprek van twee vrouwen beluiste
ren:
le vrouw: Overigens, herinnert u zich
dr. Hans Joachim nog?
2e vrouw: Welke Hans Joachim bedoelt
U?
le vrouw: Nu, die in zijn dissertatie
mijn man heeft het mij voorgelezen en ik
weet het nu nog de onvergelijkelijke
zin schreef: „De oorlogservaring als erva
ring van lotsverbondenheid van een volk,
de ervaring van het offer en de verant
woordelijkheid, heeft in de frontgeneratie
de tot bevelen geroepen mens gevormd.
De politieke vorm van deze innerlijke be
weging is het Nationaal-Socialisme gewor
den".
2e vrouw: Ach, u bedoelt dr. Hans Jo
achim von Merkatz?
le vrouw: Ja, precies, wat zou die nu
eigenlijk doen?
2e vrouw: Jammer, dat je helemaal niet
meer weet wat er van al die mensen ge
worden is
Nu, van Von Merkatz is dat bekend. Hij
is Bondsraadminister in de regering-Aden-
ïer.
Toch, ik heb het hierboven al gezegd,
is het Westduitse cabaret niet meer wat
het een paar jaar geleden nog was. De sa
tires worden flauwer, de kritiek minder
essentieel, de humor vaak milder. Dat
komt misschien in de eerste plaats door
het commerciële succes, waaronder alle
goede cabarets lijden, maar zeker óók
door de krampachtige frontstadstemming,
die vooral sinds de oprichting van de
muur in Berlijn op 13 augustus 1961, door
de regering in Bonn en door miljoenen
couranten als de Bildzeitung met opzet ge
kweekt wordt.
En een frontstadstemming Is nu niet wat
het cabaret nodig heeft om zijn taak als
wachter der democratie" te kunnen ver
vullen. In een dergelijke stemming is na
melijk alleen nog maar spot met de vijand
op zijn plaats, naast het moed inblazen
van de eigen partij. Kritiek op, of spot
met de leuzen van de Westduitse partijpo
litici klinkt nu velen in de oren als ge
ïnspireerd door de communisten en dus
Onze correspondent in Bonn zet zijn
onderzoek naar een oppositie in West-
Duitsland voort met een artikel over
het politiek-litteraire cabaret. Zoals hij
schreef in zijn eerste artikel is een op
positie tegen de regeringslijn in de
Bondsrepubliek, sinds de socialistische
partij een nieuwe leus vond in „wij wil
len alles beter, maar niet anders doen",
alleen nog te vinden bij een paar par-
tikuliere schrijvers, historici en jour
nalisten en bij de politieke cabarets.
In de krant van 17 augustus.
als verraad. Het cabaret kan dat natuur
lijk aan zijn laars lappen en onvervaard
doorgaan met zijn spot. Maar het gevaar
dat het daarbij loqpt, is groter dansalleen,
wat kritiek. Het kan al weldra uit de ether
of van het televisiescherm worden ver
bannen (zoals Kom(m)ödchen na een
scherp Strauss-nummer jarenlang is ge
beurd) en een algemene antipathie op zich
laden met gevaren voor boycot, enz.
Niet voor niets lachte bijna niemand en
werd er zelfs zachtjes gesputterd bij een
recent nummer van de Münchner Lach-
und Schiessgesellschaft, dat tegen de
Beierse grootheid Strauss gericht was. En
niet voor niets weigerde de bekende Düs-
seldorfse prominenten-fotografe Liselotte
Strelow, dat een door haar gemaakte foto
van een anti-Sehröder-nummer van Kom-
(m)ödchen bij dit artikel werd afgedrukt:
uit angst voor boosheid van hogerhand
Berlijn is frontstad, Düsseldorf wordt
beheerst door de industriebaronnen,
München heeft daarentegen de artis
tieke vrijheid van de kunstenaarswijk
Schwabing mee. Het ziet er dan ook
naar uit en het is zonder meer te hopen,
dat zich in München een volstrekt vrij,
kritisch, oppositioneel cabaret handhaaft
van de kwaliteit der „Lach- und Schiess
gesellschaft", dat zonder blikken of blo
zen in de verstijfde spieren van West-
Duitslands politieke verstarring blijft
prikken.
Scène uit het programma „Tour de
France" van de Müncher Lach- und
Schiessgesellschaft. V.l.n.r.: Klaus
Havenstein, Ursula Noack, Dieter Hil-
debrandt en Hans J. Diedrich.
PRINS BERNHARD IN OORLOGSTIJD
door mevrouw M. Brave-Maks (uitgave
van Elsevier, Amsterdam/Brussel 1962).
De in Aerdenhout woonachtige schrijf
ster van dit boek is aldus de tek;
op de flap een huisvrouw, die in
oorlogsjaren in Engeland woonde en door
een toeval secretaresse van prins Bern
hard is geworden. De wijze waarop zij
het boek heeft aangepakt wijst dan ook
meer in de richting van huisvrouw
secretaresse dan in die van auteur. Me
vrouw Brave-Maks is stilistisch niet zeer
begaafd en ook is het ordenen van de
stof piet haar sterkste zijde. Het boek
heeft enigszins een familiealbumstijl en
lijdt aan de daarmee samenhangende on
bedrevenheid van de samenstelster in het
scheiden van hoofd- en bijzaken. Feiten
die de buitenstaander geneigd is weinig
belangrijk te vinden krijgen in het boek
vrij zware accenten of worden inadequaat
geformuleerd.
Enkele voorbeelden. „Het zien van bloed
roert hem (de prins) wel, maar senti
mentaliteit laat hem onbewogen". Ten
tijde van zijn vertrek uit Nederland was
de prins er zo zeker van geweest dat hij
in Nederland zou terugkeren „dat hij al
les manchetknopen, horloges enz. thuis
had gelaten en slechts één reserve-over
hemd had meegenomen". Elders wordt
vermeld, dat de prins een baard van
enkele dagen had, dat hij het in een
tentenkamp koud heeft gehad en dat
een der dames van zijn kantoor een
sinaasappel heeft laten verschrompe
len. Wie hierbij aan de titel van het boek
denkt, zal deze details zeker overbelicht
vinden.
Waar de schrijfster de zaken in groter
verband beschrijft worden haar medede
lingen weinig interessanter: „Er zijn
ogenblikken waarin bepaalde karakters
zich eenvoudig niet willen laten raken, hoe
zeer zij er ook naar mogen snakken". En
bij de regels: „Ja zeker, het was blijd
schap die het Wilhelmus bracht op de lip
pen van hen die voor het vuurpeloton ston
den" geloven wij niet dat deze- generalise
rende fraseologie voortkomt uit een juist
maatgevoel jegens het bedoelde. Als zij
schrijft dat de hartstocht van de prins
voor het vliegen hem kalmte en geduld
heeft bijgebracht, merkt de schrijfster op
„Wel in tegenstelling tot wat de meeste
hartstochten in ons teweegbrengen!" Ook
als zij over de verzetsstrijder tout cour
vermeldt „dat hij niet sentimenteel kan
zijn, zich zelfs normale menselijke gevoe
lens niet kan veroorloven" kunnen wij het
inlevingsvermogen van de schrijfster niet
groot noemen. Dit zijn voorbeelden van ge
brek aan verhoudingen; hoofd- en hijza
ken worden- over één kam geschoren en
verliezen beide hun maat. waaraan de on
scherpte van de schrijfwijze nog het hare
bijdraagt.
Echt vreemd wordt het wanneer op pag
130 te lezen is: „Door zijn Angelsaksische
inslag is de Prins reeds van nature ge
neigd zijn gevoelens in te tomen", als op
pag. 77 eerder de „ongeduldige natuur
van de prins is vermeld en op pag. 78
„Dit nu is typerend voor het hele karak
ter van de Prins: hij kan alles, wanneer
hij zich ertoe zet, maar hij is impulsief,
ongeduldig en soms wat gemakzuchtig, en
aarzelt niet risico's te nemen, wanneer hij
denkt dat hem dit tijd en/of moeite zal be
sparen".
Het moge duidelijk zijn dat dit boek niet
voldoet aan de verwachting die de titel
wekt.
In de Grote of St. Bavö Kerk zal mor
gen, donderdag 23 augustus, des middags
van 45 uur door de organist Albert de
Klerk een concert gegeven worden op het
Müllerorgel.
Zijn programma vermeldt van Michel
angelo Rossi 1600) Toccata; van Giro-
lamo Frescobaldi (15831643) Fuga in vier
delen; van Antonio Vivaldi (16751741)
Concerto d moll: a. Allegro - Grave - Fuga
b. Largo e spiccato, c. Allegro (bew. J. S
Bach); van Joh. Gottfr. Walther (1684—
1748) Partita over: „Wie soil ich dich emp
fangen"; van Joh. Seb. Bach (16851750)
Praeludium und Fuge g moll (Peters band
III nr. 54).
A A tlKONDIGItiGEH En BESCHOUW/flCEN
HILVERSUM I 402 m. 746 kc/s. 7.00 AVRO.
7.50 VPRO. 8.00—24.00 AVRO.
AVRO: 7.00 Nieuws. 7.10 Ochtendgym
nastiek. 7.20 Ochtendvaria (gr.) VPRO:
7.50 Dagopening. AVRO: 8.00 Nieuws.
8.15 Rechtdoor naar school en kantoor
(gr.) 9.00 Gymnastiek voor de vrouw. 9.10
De groenteman. 9.15 Klassieke orkestmu
ziek (gr.) 9.35 Waterstanden. 9.40 Mor
genwijding. 10.00 Arbeidsvitaminen (gr.).
10.50 Voor de kleuters. 11.00 Kookpraatje.
11.15 Moderne orkestmuziek (gr.) 11.45
Een reis door Jong Afrika, gesprek. 12.00
Licht ensemble en zangsolisten. 12.30 Me
dedelingen t.b.v. land- en tuinbouw. 12.33
Metropole-orkest. 13.00 Nieuws. 13.15 Me
dedelingen en grammofoonmuziek. 13.25
Beursberichten. 13.30 Lichte muziek. 14.00
Italiaanse Madrigalen. 14.20 Saxofoonkwar
tet. 14.40 Voor de vrouw. 15.00 Zangreci
tal. 15.30 Lichte grammofoonmuziek. 16.05
De geschiedenis van een boek. 16.45 Gram
mofoonmuziek voor de jeugd. 17.10 Voor
de jeugd. 17.40 Lichte grammofoonmuziek.
18.00 Nieuws. 18.15 Het XX C.D.I.O te
Rotterdam. 18.20 Europese zwemkampioen-
schappen te Leipzig. 18.25 Dansorkest en
zangsolisten. 18.55 Gesproken brief. 19.00
Carrousel, een programma dat alle kan
ten opgaat. 19.50 Sportpraatje. 19.55 Nieuws
20.00 Edinburgh International Festival.
1962: Sopraan, piano en cello, en een en
semble bestaande uit acht celli. In de
pauze: 21.0521.20 Voordracht. 22.00 Lich
te muziek. 22.30 Nieuws. 22.40 Acutalitei-
ten. 23.00 Sportactualiteiten. 23.10 Disco-
taria. 23.5524.00 Nieuws.
HILVERSUM II 298 m. 1007 kc/s. 7.00 KRO.
10.00 NCRV. 11.00 KRO. 14.00—24.00
NCRV.
KRO: 7.00 Nieuws. 7.15 Moderne en
klassieke pianomuziek (gr.) 7.45 Morgen
gebed en overweging. 8.00 Nieuws. 8.15
Amusementsmuziek (gr.) 8.50 Van en
voor bejaarden. 9.40 Voor de jeugd. NCRV:
10.00 Grammofoonmuziek. 10.03 Klassie
ke kamermuziek (gr.) 10.15 Morgendienst.
10.45 Vocaal kwartet en orgel: Geestelij
ke liederen. KRO: 11.00 Voor de zieken.
11.45 De zingende kerk: geestelijke lie
deren. 12.00 Middagklok noodklok. 12.05
Operafragmenten (gr.) 12.25 Voor de boe
ren. 12.35 Mededelingen t.b.v. land- en
tuinbouw. 12.38 Jazzmuziek (gr.) 12.45 Eu
ropese zwemkampioenschappen te Leipzig
zig. 12.50 Acutaliteiten. 13.00 Nieuws. 13.15
Aqui Caracas, klankbeeld. 13.20 Operette
muziek (gr.) NCRV: 14.00 Promenade-or
kest en radiokoor: Joodse liederen en dan
sen. 14.30 Klassieke muziek (gr.) 15.30
Licht ensemble. 16.00 Verkenningen in de
Bijbel. 16.20 Pianorecital: klassieke mu
ziek. 16.45 Voor de jeugd. 17.10 Lichte
grammofoonmuziek. 17.40 Beursberichten.
17.45 Lichte grammofoonmuziek. 18.00
Accordeonmuziek (gr.) 18.15 Sportagenda.
18.20 Metropole-orkest. 19.00 Nieuws en
weerbericht. 19.10 Geestelijke liederen.
19.30 Radiokrant 19.50 Politieke lezing.
20.00 Ensemble-Parade. 20.40 De weg
der Brederodes. klankbeeld. 21.00 Muziek
in miniatuur (opn). 21.30 Kamerorgelcon
cert. 22.00 Muziek voor miljoenen (gr.).
22.30 Nieuws en S.O.S.-berichten. 22.40
Avondoverdenking. 21.55 Boekbespreking.
23.00-Lichte grammofoonmuziek. 23.30
Paul Lebeau, romancier van het intelec-
tualisme, lezing. 23.55—24.00 Nieuws.
BRUSSEL. 324 M.
12.00 Nieuws. 12.03 Marsen en walsen.
12.30 Weerberichten. 12.35 Belgische amu
sementsmuziek. 12.50 Beursberichten. 13.00
Nieuws. 13.15 Kamermuziek. 14.00 Opera
muziek 15.00 Lichte grammofoonmuziek.
15.30 Bloemen voor Irene. 16.00 Beursbe
richten. 16.06 Vlaamse liederen. 16.40
Klassieke en moderne muziek. 17.00 Nws.
17.15 Lichte muziek. 17.50 Klassiek piano
kwintet. 18.20 Voor de soldaten. 18.50 Lich
te grammofoonmuziek. 19.00 Nieuws. 19.40
Lichte muziek. 20.00 Amusementsmuziek.
21.30 Lichte muziek. 22.00 Nieuws. 22.15
Moderne orkestmuziek. 22.25 Etnische
muziek. 22.55-23.00 Nieuws.
VOOR WOENSDAG
NTS: 16.00-17.00 en 17.45-18.00 Eurovisie:
Europese zwemkampioenschappen te Leip
zig NCRV: 17.00 Voor de kinderen. NTS
17.30 Internationaal jeugdjournaal. NTS:
2000 Journaal en weeroverzicht. AVRO:
20.20 Televizier. 20.30 Sportpanorama. 21.10
Bal in Bolsward: Internationaal folkloris
tisch dansfestival. 21.35 Zingen van de zee
en Vliegen vangen, TV-humoreske. 22.15-
22.40 Mijn zuster Eileen, film.
VOOR DONDERDAG
NTS: 17.00-18.00 Europese zwemkam-
pieonschappen te Leipzig. 20.00 Journaal.
NCRV: 20.20 Memo. 20.30 Boerenoorlog,
documentaire. 21.20 Eurovisie: Glynde-
bourne Festival 1962: L'Elisir d'Amore,
komische opera.
Première van „Eindsprint" Op zater
dagavond 1 september zal de Haagse Co-
medie onder regie en in de vertaling van
Bob de Lange de eerste voorstelling geven
van het stuk „Eindsprint" (Photo Finish)
van Peter Ustinov, dat half april in Londen
in première ging.
Gré Brouwenstyn naar Argentinië. De
Nederlandse sopraan mevrouw Gré van
Swol-Brouwenstijn is van Schiphol naar
Argentinië vertrokken. Zij zal op 31 augus
tus de eerste van enkele voorstellingen
geven in Buenos Aires. In het Theater
Colon zal het Argentijnse publiek haar
kunnen horen in de opera „Don Carlos"
Voor haar vertrek vertelde de zangeres
dat ze in December naar Wenen zal gaan.
In januari kan daar de première worden
verwacht van „Tannhauser", waarin onze
landgenote zal zingen onder leiding van
de dirigent Herbert von Karajan. In maart
van het volgend jaar staat een reis naar
New York op haar programma. Daar zal
ze optreden op de openingsavond van de
Lincoln-concertzaal.