„De Tijgerkat" van Giuseppe Tomasi de Lampedusa wordt de duurste in Italië gemaakte film DANSSCHOOL T. GRIEK De muze met scherpe tong: het Duitse cabaret als wachter der democratie In frontstad Berlijn en het Dusseldorl van de industriebaronnen is de politieke satire alweer verdacht Orgelconcert Svlrf De veertiende Oude Kunst en Antiekbeurs te Delft Culturele Adviesraad in Paramaribo bijeen Prins Bernhard in oorlogstijd De oppositie in de B ondsrepu bliek Onder regie van Luchino Visconti Opbloei na de oorlog Kummer en Quatschny Kleurloze samenleving Bloeiperiode voorbij A De radio geeft donderdag T elevisie programma NEGEN MUZEN WOENSDAG 22 AUGUSTUS 1962 4 Ton Neelissen DE VERMAARDE ROMAN van Giuseppe Tomasi, prins van Lampedusa, heeft reeds lang alle Italiaanse records gebroken wat betreft het aantal verkochte exemplaren. Men nadert nu de vijfhonderdduizend. Het is dan ook, zoals wij ïeeds hebben geschreven, toen het boek nog maar juist was verschenen, een boek zoals er in de Italiaanse litteratuur na Manzoni's „Verloofden" niet meer verschenen was. Dat naar deze roman een film wordt gemaakt, is nauwelijks te verwonderen. Italië maakt meer speelfilms per jaar dan Amerika en men is er dus steeds op zoek naar goede ondenverpen. „De Tijgerkat" leent zich bij zonder goed voor verfilming. GELUKKIG HEEFT een „producer", die over veel kapitaal en hersenen beschikt de rechten verworven en hij heeft voor dit werk de enige regisseur gekozen, die er werkelijk iets heel bijzonders van kan ma ken: de graaf Luchino Visconti. „De Tij gerkat" moet een kunstwerk worden, maar tegelijk een groots spektakel, een soort Gone with the Wind" voor intelectue- len", zei Goffredo Lombardo tegen Vis conti. En de Milanese regisseur, wiens meesterwerk „Senso" naar het oordeel der werkelijk bevoegden de beste film is, die ooit in Italië werd gemaakt en toeval lig een film, die zich eveneens afspeelt in de periode der Italiaanse vrijheidsoorlo gen, beloofde dat „De Tijgerkat" een heel bijzondere film zou worden, mits hij on beperkt krediet kreeg. Het gaat dus een vier of vijf miljard lire kosten, maar het wordt de moeite waard. SOMMIGE DELEN van het boek, bij voorbeeld het einde met de dood van Don Fabrizio Salina (Burg Lancaster) kunnen niet worden verfilmd. „Wijsbegeerte is in een film niet op zijn plaats", zegt Visconti hiervan. Verder heeft hij meer aandacht gewijd dan in het boek gebeurt, aan de opmars der Garibaldijnen tegen het le ger der Bourbons. Dat geeft veel actie en bovendien is het ten volle verantwoord, daar de neef van Don Fabrizio, de jonge prins Tancredi Falconieri (Alain Delon) kapitein is bij de Garibaldijnse vrijscha- ren en in het boek „de toekomst" verte genwoordigt. Tancredi en de eerzuchtige Angelica (Claudia Cardinale), die zijn ver loofde wordt, zijn in de film (en tot op grote hoogte ook in het boek) de twee enige levende wezens. De andere personen, ook Don Fabrizio, zijn levend-dood, spookver schijningen. Die indruk maakt de Siciliaan- se en in het algemeen de Zuid-Italiaanse adel ook in onze tijd en dat zal stellig honderd jaar geleden nog veel meer het geval zijn geweest. Zij bewegen zich in een overmatig rijk, barok decor, in muf fe, vervallen zalen, die eruit zien als juwelencassettes in het groot, maar echt levend zijn ze niet. „Op Sicilië komt het er niet op aan of men goede of slechte din gen doet. De zonde, die wij Sicilianen niet vergeven, is eenvoudig die van iets te doen", leest men in de roman. En tot op zeer grote hoogte heeft Visconti zich daar door laten leiden: in statie en praal laten zijn figuren zich leven, zonder enig per soonlijk handelen. MAAR VISCONTI, hoe lief hem die ver gane tijd ook is en hoezeer hi.i ook zelf een Italiaans aristocraat is gebleven, is toch een man van het noorden, de laatste telg uit een heel oud en heel vermaard geslacht, maar een telg die Karl Marx heeft gelezen en die terdege gelooft in het nut van bepaalde handelingen, gelooft dat mensen hun vrijheid door handelen en strijd kunnen winnen, dat rechtvaar digheid en vooruitgang bestaan en niet alleen maar loze termen zijn om ontevre den elementen mee in slaap te sussen. Vandaar de bewogenheid van die gedeel ten van de film, die betrekking hebben op de Palermitaanse opstand en vandaar ook de kracht, die hij leent aan de fi guur van de jonge Tancredi, een opsnije- rige opportunist, precies als in het boekr maar ook een jongeman, die terdege oog heeft voor de historische zin van dat wat zich om hen heen voltrekt. Visconti heeft opzettelijk aan deze film gewerkt in de zomermaanden. Sicilië, het land schap zo goed als de mensen, is in de zo mer, wanneer maandenlang de zon mee dogenloos het land verschroeit, nog onbe weeglijker, nog meer verheven-streng dan in de korte winter. NATUURLIJK ZIJN er heel wat moei lijkheden geweest. Het liefst zou de regis seur de opnamen van Donnafugata, het buitenverblijf van Don Fabrizio, gemaakt hebben in het dorp en op het landgoed, dat Lampedusi op het oog had, toen hij zijn boek schreef. De hele bevolking van dat dorp werd bij de film betrokken en zou er een behoorlijk centje aan verdiend hebben, maar de plaatselijke Mafia vond het beledigend voor de lokale eer en de cineasten moesten ijlings de vlucht ne men. Ook in Palermo bleek het nodig tot een vergelijk te komen met de Mafia. Drie bekende leiders van „de eerbare so ciëteit" werden ermee belast en uiterst gevaarlijke Palermitaanse onderwereld in bedwang te houden. DE WEDUWE van Giuseppe Tomasi werd ingeschakeld om aanwijzingen te ge ven over het leven van de Siciliaanse Op de veertiende Oude Kunst- en An tiekbeurs, die tot 12 september in het ste delijk museum „Het Prinsenhof" te Delft wordt gehouden, en donderdagavond wordt geopend door de heer Th. H. Lunsingh Scheurleer, directeur van het Rijksmu seum te Amsterdam, zullen verscheidene belangrijke schilderijen worden tentoon gesteld. Van de firma G. Cramer in Den Haag komen een paneel van Jeroen Bosch (Strijd van Carnaval met Vasten) en een doek van Antonie van Dijck (Christus en zijn Apostelen). Nijstad n.v., Den Haag- Lochem, vraagt aandacht voor een rivier landschap van Jan van Goyen en een in terieur van Thomas de Keyzer. Kunsthan del P. de Boer te Amsterdam exposeert twee portretten door Gerard ter Borch. Het aantal deelnemers aan de beurs, die het gehele Prinsenhof in beslag neemt, be draagt 28 en is daarmee vrijwel gelijk aan dat van vorige jaren. De organisa tor, de heer Marcel B. Keezer, deelde mee, dat uitbreiding van het aantal deel nemers niet mogelijk is wegens de be schikbare ruimte. Bovendien wil men, door een beperkte deelneming, de kwaliteit van het geëxposeerde op het hoogste niveau handhaven. adel en ook de aangenomen zoon van de schrijver Don Gioacchino Lanza, prins van Mazarino. werd wekenlang door de uiterst nauwkeurig werkende Visconti ondervraagd, steeds in het bijzijn van Burt Lancaster, .die zich geheel in de persoon van Don Fabrizio moest inle ven. In Palermo huurde Visconti voor negentien miljoen lire per maand het pa leis Gangi, waarvan de zwaar-barokke balzaal moet dienen voor het grote bal, dat het slot vormt van de film. De figu ranten in dat bal zijn voor een groot deel Palermitaanse edellieden, die hun over grootvaders uitbeelden, wat hun weinig moeite kost, daar het leven in Palermo, althans in die kringen, nauwelijks is ver anderd. VISCONTI IS als regisseur een tiran: ieder vreest zijn gebulder, „de stem van Jupiter", zoals hij in toneelspelerskringen wordt genoemd. Maar hij wordt ook ver eerd, omdat men terdege weet wat hij waard is. Alles moet bij hem altijd authen tiek zijn. De rode hemden van de Garibal- dijnen werden eerst een paar dagen in zeewater gelegd en daarna op de barre rotsen in de felle zon gedroogd, zodat er onregelmatige verschoten vlekken ontston den. Ergens trekt Alain Delon in verband met de hitte zijn jasje uit en dan worden zijn bretels (in die dagen droeg men na tuurlijk bretels) zichtbaar. Visconti rustte niet, voor hij een paar echte bretels uit de eerste helft der vorige eeuw had be machtigd. Ze zijn in Londen gemaakt en er zijn met de hand romantische land schapjes op geschilderd. Het is best moge lijk dat de episode straks wordt wegge knipt; maar als dat niet gebeurt, let dan straks in de bioscoop op die bretels, die misschien een halve minuut zichtbaar zul len zijn. Ze hebben enorm veel geld ge kost. Zo is de hele film. Elk onderdeel is tot het uiterste verzorgd en niet alleen de sfeer van het boek, maar ook de sfeer van het eiland, zoals die was een eeuw ge leden, zal straks op het witte doek tot in iedere bijzonderheid herleven. In Paramaribo heeft de waarnemende gouverneur van Suriname, de heer A. Currie, de derde bijeenkomst van de Ad viesraad voor de Culturele Samenwerking tussen de Landen van het Koninkrijk ge opend. Hij verklaarde dat het werk, door de adviesraad in de afgelopen anderhalf jaar verricht, de Surinaamse cultuur gun stig heeft beïnvloed. Minister I. C. Debrot van de Neder landse Antillen zette uiteen dat alle drie delen van het koninkrijk op elkaar zijn aangewezen in cultureel opzicht. Naar zijn mening diende de Antilliaanse cultuur op het westen gericht te zijn. De Surinaamse minister Morpurgo roemde het werk van zijn voorgangers en hoopte dat hij gelijke tred zal kunnen houden met hetgeen zij hebben gedaan. De Nederlandse minister van O. K. en W., mr. Cals verklaarde dat hij voor een samenwerking is die op wisselwer king is gebaseerd. Mr. Cals had minister Morpurgo een map met tekeningen van jonge Neder landse kunstenaars willen overhandigen. Maar de boot was niet op tijd aange komen, zodat de aanbieding later zal ge schieden. Advertentie Zij'lweg 49 - Telefoon 14441 - Haarlem EEN NIEUW SEIZOEN GAAT BEGINNEN - Zaterdag 1 september openen wij de inschrijving voor de nieuwe danslessen. - Wij vormen clubs voor beginners en gevorderden. Alle leeftijden. Ons prospectus wordt u op aanvrage gaarne toegezonden Poppe Damave. De Haarlemse kunste naar Poppe Damave heeft van het ge meentebestuur van Amstelveen opdracht gekregen tot het vervaardigen van twee aquarellen van verdwijnend natuurschoon in Nieuwer-Amstel. (Van onze correspondent) BONN. Het satirische politiek-litte- raire cabaret schijnt zijn beste voedings bodem steeds daar te vinden, waar iets ontbreekt aan de vaste orde. Frankrijk en Duitsland, de naties met de meest wisselvallige geschiedenis in de laatste eeuw, zijn daarom typische cabaret- landen. Natuurlijk kan men niet ver geten, dat het satirische cabaret ont stond in Parijs, en wel in de economisch welvarende; maar politiek labiele periode na de verloren ooxlpg van 1870. In Duitsland kreeg het ëabaret pas vaste grond onder de voeten in de eerste jaren van deze eeuw, of de laatste jaren van de vorige als men de nog sterk tegen het variété aanleunende cabaretvorm van de Berlijnse baron Wolzogen meetelt. Maar er is eigenlijk veel voor te zeg gen om als begindatum van het echte sa tirische Duitse cabaret vrijdag 13 april 1901 te nemen. Op die dag brachten na melijk in München de „Elf Scharfrichter" hun eerste programma. Dit nog sterk on der Franse invloed staande cabaret was het eerste dat onverbloemd, scherp en meedogenloos van leer trok tegen zekere vormen van het gezag, tegen sociale mis standen, enz. Het maakte gebruik van de staatkundige onzekerheid, die het einde van het Kei zerrijk typeerde en die de voedingsbodem was van de revolutie van 1918. Dat het daarbij vaak schrappingen door de keizer lijke sencuur regende, wordt wel bewe zen door het feit dat in het theatertje van de „Elf Scharfrichter" een schandpaal stond opgesteld, waar naast algemene be richten over verwerpelijke zaken ook de rechtbankvonnissen en censuurbesluiten tegen de „beulen" werden opgeplakt. Sinds die tijd heeft het Duitse cabaret een hele ontwikkeling doorgemaakt. Het is twaalf jaar lang, tussen 1933 en 1945, vol komen gesmoord geweest, en het heeft bloeiperioden gehad in de twintiger jaren na de eerste wereldoorlog en vanaf 1945 na de tweede wereldoorlog. Daaruit blijkt nogmaals, dat het klimaat waarin het sa tirische cabaret zich kennelijk het beste voelt de politiek onzekere situatie is, waar in autoritaire druk van bovenaf terugloopt of wegvalt, terwijl bij de man in de straat nog niet gesproken kan worden van de mocratisch staatsburgerlijk verantwoorde lijkheidsgevoel. In deze situatie heeft het Duitse caba ret ook na de tweede wereldoorlog meteen een grote opbloei te zien gegeven. De overal uit de grond schietende groepjes toneelspelers, studenten en schrijvers die na 1945 weer cabaret brachten, vervulden daarmee een uiterst belangrijke functie: zij schudden de door de nederlaag murw gebeukte Duitse burger door elkaar en we zen hem op zijn verantwoordelijkheden in de staat. Daarbij prikten zij met voorliefde heen door alle taboes van het naoorlogse Duits land, zoals het Naziverleden, de Duitse verdiensten bij de economische opbouw, de nieuwe autoriteiten in Bonn, etc. Ook de geallieerde bezettingsautoriteiten wer den in de eerste jaren na 1945 niet ge spaard. Ten tijde van de blokkade van Berlijn in 1948 kwam het cabaret in één slag in het middelpunt van de belangstelling. Het radiocabaret van Günther Neumann, „Die Insulaner", dat aan de ene kant de Berlij- ners 'n hart onder de riem poogde te steken, maar daarnaast fiks van leer trok tegen de communisten, de Bonner tevredenen en een zeker soort Westberlijners, had een enorm succes. Neumann bedacht trou.wens een aantal figuren (zoals in de twintiger jaren Tucholsky), waarvan meneer Kum mer, die met een onhoorbare meneer Pol- lowetzer eindeloze telefoongesprekken voerde, het bekendste is geworden, en al leen naar de kroon werd gestoken door professor Quatschny, de Russische „op passer" van een Oostduitse partijfunctio naris. Vandaag, in 1962, ziet het er naar uit, dat de bloeiperiode van het Westduitse ca baret (het Oostduitse is uiteraard allang kwijnend door de communistische dicta tuur) voorbij is. De laatste programma's van de topcabarets zijn opvallend zwakker dan de eraan voorafgaande. Dat geldt voor de Berlijnse „Stachelschweine", het Dus- „seldorfse „Kom(m)ödchen" en in minde re mate voor de onovertroffen „Münchner 'Lach- urtd Sehiessgesellschaft". Het waren voornamelijk deze drie caba rets, die in de kleurloze, steeds meer ge lijkgeschakelde Westduitse samenleving de mensen wakker hielden. Spot met de hoge heren in Bonn, spot met de gewich tigdoenerij, met de geldmakerij, met het vergeten van het nabije verleden, met de politieke partijen en hun leiders, het was praktisch het enige zout, dat de flauwe Westduitse maatschappij kruidde. En daarbij schrok het cabaret er niet voor terug het hele tweeslachtige Duitse wezen in zijn zelfkritiek te betrekken. De splitsing van Duitsland is niet geogra fisch, zo heet het bijvoorbeeld in een num mer van „Kom(m)ödchen", midden door het Duitse karakter loopt een kloof: „de voeten in de modder en boven ons de ster ren, dat is de tragische gestalte van de Duitse mens". Maar men moet niet denken, dat deze diepzinnigheid betekende dat door kritiek op historisch niveau de actuele satire werd vergeten. Niets ervan. Een paar jaar geleden kon men bij „Die Stachelschweine" een gesprek van twee vrouwen beluiste ren: le vrouw: Overigens, herinnert u zich dr. Hans Joachim nog? 2e vrouw: Welke Hans Joachim bedoelt U? le vrouw: Nu, die in zijn dissertatie mijn man heeft het mij voorgelezen en ik weet het nu nog de onvergelijkelijke zin schreef: „De oorlogservaring als erva ring van lotsverbondenheid van een volk, de ervaring van het offer en de verant woordelijkheid, heeft in de frontgeneratie de tot bevelen geroepen mens gevormd. De politieke vorm van deze innerlijke be weging is het Nationaal-Socialisme gewor den". 2e vrouw: Ach, u bedoelt dr. Hans Jo achim von Merkatz? le vrouw: Ja, precies, wat zou die nu eigenlijk doen? 2e vrouw: Jammer, dat je helemaal niet meer weet wat er van al die mensen ge worden is Nu, van Von Merkatz is dat bekend. Hij is Bondsraadminister in de regering-Aden- ïer. Toch, ik heb het hierboven al gezegd, is het Westduitse cabaret niet meer wat het een paar jaar geleden nog was. De sa tires worden flauwer, de kritiek minder essentieel, de humor vaak milder. Dat komt misschien in de eerste plaats door het commerciële succes, waaronder alle goede cabarets lijden, maar zeker óók door de krampachtige frontstadstemming, die vooral sinds de oprichting van de muur in Berlijn op 13 augustus 1961, door de regering in Bonn en door miljoenen couranten als de Bildzeitung met opzet ge kweekt wordt. En een frontstadstemming Is nu niet wat het cabaret nodig heeft om zijn taak als wachter der democratie" te kunnen ver vullen. In een dergelijke stemming is na melijk alleen nog maar spot met de vijand op zijn plaats, naast het moed inblazen van de eigen partij. Kritiek op, of spot met de leuzen van de Westduitse partijpo litici klinkt nu velen in de oren als ge ïnspireerd door de communisten en dus Onze correspondent in Bonn zet zijn onderzoek naar een oppositie in West- Duitsland voort met een artikel over het politiek-litteraire cabaret. Zoals hij schreef in zijn eerste artikel is een op positie tegen de regeringslijn in de Bondsrepubliek, sinds de socialistische partij een nieuwe leus vond in „wij wil len alles beter, maar niet anders doen", alleen nog te vinden bij een paar par- tikuliere schrijvers, historici en jour nalisten en bij de politieke cabarets. In de krant van 17 augustus. als verraad. Het cabaret kan dat natuur lijk aan zijn laars lappen en onvervaard doorgaan met zijn spot. Maar het gevaar dat het daarbij loqpt, is groter dansalleen, wat kritiek. Het kan al weldra uit de ether of van het televisiescherm worden ver bannen (zoals Kom(m)ödchen na een scherp Strauss-nummer jarenlang is ge beurd) en een algemene antipathie op zich laden met gevaren voor boycot, enz. Niet voor niets lachte bijna niemand en werd er zelfs zachtjes gesputterd bij een recent nummer van de Münchner Lach- und Schiessgesellschaft, dat tegen de Beierse grootheid Strauss gericht was. En niet voor niets weigerde de bekende Düs- seldorfse prominenten-fotografe Liselotte Strelow, dat een door haar gemaakte foto van een anti-Sehröder-nummer van Kom- (m)ödchen bij dit artikel werd afgedrukt: uit angst voor boosheid van hogerhand Berlijn is frontstad, Düsseldorf wordt beheerst door de industriebaronnen, München heeft daarentegen de artis tieke vrijheid van de kunstenaarswijk Schwabing mee. Het ziet er dan ook naar uit en het is zonder meer te hopen, dat zich in München een volstrekt vrij, kritisch, oppositioneel cabaret handhaaft van de kwaliteit der „Lach- und Schiess gesellschaft", dat zonder blikken of blo zen in de verstijfde spieren van West- Duitslands politieke verstarring blijft prikken. Scène uit het programma „Tour de France" van de Müncher Lach- und Schiessgesellschaft. V.l.n.r.: Klaus Havenstein, Ursula Noack, Dieter Hil- debrandt en Hans J. Diedrich. PRINS BERNHARD IN OORLOGSTIJD door mevrouw M. Brave-Maks (uitgave van Elsevier, Amsterdam/Brussel 1962). De in Aerdenhout woonachtige schrijf ster van dit boek is aldus de tek; op de flap een huisvrouw, die in oorlogsjaren in Engeland woonde en door een toeval secretaresse van prins Bern hard is geworden. De wijze waarop zij het boek heeft aangepakt wijst dan ook meer in de richting van huisvrouw secretaresse dan in die van auteur. Me vrouw Brave-Maks is stilistisch niet zeer begaafd en ook is het ordenen van de stof piet haar sterkste zijde. Het boek heeft enigszins een familiealbumstijl en lijdt aan de daarmee samenhangende on bedrevenheid van de samenstelster in het scheiden van hoofd- en bijzaken. Feiten die de buitenstaander geneigd is weinig belangrijk te vinden krijgen in het boek vrij zware accenten of worden inadequaat geformuleerd. Enkele voorbeelden. „Het zien van bloed roert hem (de prins) wel, maar senti mentaliteit laat hem onbewogen". Ten tijde van zijn vertrek uit Nederland was de prins er zo zeker van geweest dat hij in Nederland zou terugkeren „dat hij al les manchetknopen, horloges enz. thuis had gelaten en slechts één reserve-over hemd had meegenomen". Elders wordt vermeld, dat de prins een baard van enkele dagen had, dat hij het in een tentenkamp koud heeft gehad en dat een der dames van zijn kantoor een sinaasappel heeft laten verschrompe len. Wie hierbij aan de titel van het boek denkt, zal deze details zeker overbelicht vinden. Waar de schrijfster de zaken in groter verband beschrijft worden haar medede lingen weinig interessanter: „Er zijn ogenblikken waarin bepaalde karakters zich eenvoudig niet willen laten raken, hoe zeer zij er ook naar mogen snakken". En bij de regels: „Ja zeker, het was blijd schap die het Wilhelmus bracht op de lip pen van hen die voor het vuurpeloton ston den" geloven wij niet dat deze- generalise rende fraseologie voortkomt uit een juist maatgevoel jegens het bedoelde. Als zij schrijft dat de hartstocht van de prins voor het vliegen hem kalmte en geduld heeft bijgebracht, merkt de schrijfster op „Wel in tegenstelling tot wat de meeste hartstochten in ons teweegbrengen!" Ook als zij over de verzetsstrijder tout cour vermeldt „dat hij niet sentimenteel kan zijn, zich zelfs normale menselijke gevoe lens niet kan veroorloven" kunnen wij het inlevingsvermogen van de schrijfster niet groot noemen. Dit zijn voorbeelden van ge brek aan verhoudingen; hoofd- en hijza ken worden- over één kam geschoren en verliezen beide hun maat. waaraan de on scherpte van de schrijfwijze nog het hare bijdraagt. Echt vreemd wordt het wanneer op pag 130 te lezen is: „Door zijn Angelsaksische inslag is de Prins reeds van nature ge neigd zijn gevoelens in te tomen", als op pag. 77 eerder de „ongeduldige natuur van de prins is vermeld en op pag. 78 „Dit nu is typerend voor het hele karak ter van de Prins: hij kan alles, wanneer hij zich ertoe zet, maar hij is impulsief, ongeduldig en soms wat gemakzuchtig, en aarzelt niet risico's te nemen, wanneer hij denkt dat hem dit tijd en/of moeite zal be sparen". Het moge duidelijk zijn dat dit boek niet voldoet aan de verwachting die de titel wekt. In de Grote of St. Bavö Kerk zal mor gen, donderdag 23 augustus, des middags van 45 uur door de organist Albert de Klerk een concert gegeven worden op het Müllerorgel. Zijn programma vermeldt van Michel angelo Rossi 1600) Toccata; van Giro- lamo Frescobaldi (15831643) Fuga in vier delen; van Antonio Vivaldi (16751741) Concerto d moll: a. Allegro - Grave - Fuga b. Largo e spiccato, c. Allegro (bew. J. S Bach); van Joh. Gottfr. Walther (1684— 1748) Partita over: „Wie soil ich dich emp fangen"; van Joh. Seb. Bach (16851750) Praeludium und Fuge g moll (Peters band III nr. 54). A A tlKONDIGItiGEH En BESCHOUW/flCEN HILVERSUM I 402 m. 746 kc/s. 7.00 AVRO. 7.50 VPRO. 8.00—24.00 AVRO. AVRO: 7.00 Nieuws. 7.10 Ochtendgym nastiek. 7.20 Ochtendvaria (gr.) VPRO: 7.50 Dagopening. AVRO: 8.00 Nieuws. 8.15 Rechtdoor naar school en kantoor (gr.) 9.00 Gymnastiek voor de vrouw. 9.10 De groenteman. 9.15 Klassieke orkestmu ziek (gr.) 9.35 Waterstanden. 9.40 Mor genwijding. 10.00 Arbeidsvitaminen (gr.). 10.50 Voor de kleuters. 11.00 Kookpraatje. 11.15 Moderne orkestmuziek (gr.) 11.45 Een reis door Jong Afrika, gesprek. 12.00 Licht ensemble en zangsolisten. 12.30 Me dedelingen t.b.v. land- en tuinbouw. 12.33 Metropole-orkest. 13.00 Nieuws. 13.15 Me dedelingen en grammofoonmuziek. 13.25 Beursberichten. 13.30 Lichte muziek. 14.00 Italiaanse Madrigalen. 14.20 Saxofoonkwar tet. 14.40 Voor de vrouw. 15.00 Zangreci tal. 15.30 Lichte grammofoonmuziek. 16.05 De geschiedenis van een boek. 16.45 Gram mofoonmuziek voor de jeugd. 17.10 Voor de jeugd. 17.40 Lichte grammofoonmuziek. 18.00 Nieuws. 18.15 Het XX C.D.I.O te Rotterdam. 18.20 Europese zwemkampioen- schappen te Leipzig. 18.25 Dansorkest en zangsolisten. 18.55 Gesproken brief. 19.00 Carrousel, een programma dat alle kan ten opgaat. 19.50 Sportpraatje. 19.55 Nieuws 20.00 Edinburgh International Festival. 1962: Sopraan, piano en cello, en een en semble bestaande uit acht celli. In de pauze: 21.0521.20 Voordracht. 22.00 Lich te muziek. 22.30 Nieuws. 22.40 Acutalitei- ten. 23.00 Sportactualiteiten. 23.10 Disco- taria. 23.5524.00 Nieuws. HILVERSUM II 298 m. 1007 kc/s. 7.00 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 14.00—24.00 NCRV. KRO: 7.00 Nieuws. 7.15 Moderne en klassieke pianomuziek (gr.) 7.45 Morgen gebed en overweging. 8.00 Nieuws. 8.15 Amusementsmuziek (gr.) 8.50 Van en voor bejaarden. 9.40 Voor de jeugd. NCRV: 10.00 Grammofoonmuziek. 10.03 Klassie ke kamermuziek (gr.) 10.15 Morgendienst. 10.45 Vocaal kwartet en orgel: Geestelij ke liederen. KRO: 11.00 Voor de zieken. 11.45 De zingende kerk: geestelijke lie deren. 12.00 Middagklok noodklok. 12.05 Operafragmenten (gr.) 12.25 Voor de boe ren. 12.35 Mededelingen t.b.v. land- en tuinbouw. 12.38 Jazzmuziek (gr.) 12.45 Eu ropese zwemkampioenschappen te Leipzig zig. 12.50 Acutaliteiten. 13.00 Nieuws. 13.15 Aqui Caracas, klankbeeld. 13.20 Operette muziek (gr.) NCRV: 14.00 Promenade-or kest en radiokoor: Joodse liederen en dan sen. 14.30 Klassieke muziek (gr.) 15.30 Licht ensemble. 16.00 Verkenningen in de Bijbel. 16.20 Pianorecital: klassieke mu ziek. 16.45 Voor de jeugd. 17.10 Lichte grammofoonmuziek. 17.40 Beursberichten. 17.45 Lichte grammofoonmuziek. 18.00 Accordeonmuziek (gr.) 18.15 Sportagenda. 18.20 Metropole-orkest. 19.00 Nieuws en weerbericht. 19.10 Geestelijke liederen. 19.30 Radiokrant 19.50 Politieke lezing. 20.00 Ensemble-Parade. 20.40 De weg der Brederodes. klankbeeld. 21.00 Muziek in miniatuur (opn). 21.30 Kamerorgelcon cert. 22.00 Muziek voor miljoenen (gr.). 22.30 Nieuws en S.O.S.-berichten. 22.40 Avondoverdenking. 21.55 Boekbespreking. 23.00-Lichte grammofoonmuziek. 23.30 Paul Lebeau, romancier van het intelec- tualisme, lezing. 23.55—24.00 Nieuws. BRUSSEL. 324 M. 12.00 Nieuws. 12.03 Marsen en walsen. 12.30 Weerberichten. 12.35 Belgische amu sementsmuziek. 12.50 Beursberichten. 13.00 Nieuws. 13.15 Kamermuziek. 14.00 Opera muziek 15.00 Lichte grammofoonmuziek. 15.30 Bloemen voor Irene. 16.00 Beursbe richten. 16.06 Vlaamse liederen. 16.40 Klassieke en moderne muziek. 17.00 Nws. 17.15 Lichte muziek. 17.50 Klassiek piano kwintet. 18.20 Voor de soldaten. 18.50 Lich te grammofoonmuziek. 19.00 Nieuws. 19.40 Lichte muziek. 20.00 Amusementsmuziek. 21.30 Lichte muziek. 22.00 Nieuws. 22.15 Moderne orkestmuziek. 22.25 Etnische muziek. 22.55-23.00 Nieuws. VOOR WOENSDAG NTS: 16.00-17.00 en 17.45-18.00 Eurovisie: Europese zwemkampioenschappen te Leip zig NCRV: 17.00 Voor de kinderen. NTS 17.30 Internationaal jeugdjournaal. NTS: 2000 Journaal en weeroverzicht. AVRO: 20.20 Televizier. 20.30 Sportpanorama. 21.10 Bal in Bolsward: Internationaal folkloris tisch dansfestival. 21.35 Zingen van de zee en Vliegen vangen, TV-humoreske. 22.15- 22.40 Mijn zuster Eileen, film. VOOR DONDERDAG NTS: 17.00-18.00 Europese zwemkam- pieonschappen te Leipzig. 20.00 Journaal. NCRV: 20.20 Memo. 20.30 Boerenoorlog, documentaire. 21.20 Eurovisie: Glynde- bourne Festival 1962: L'Elisir d'Amore, komische opera. Première van „Eindsprint" Op zater dagavond 1 september zal de Haagse Co- medie onder regie en in de vertaling van Bob de Lange de eerste voorstelling geven van het stuk „Eindsprint" (Photo Finish) van Peter Ustinov, dat half april in Londen in première ging. Gré Brouwenstyn naar Argentinië. De Nederlandse sopraan mevrouw Gré van Swol-Brouwenstijn is van Schiphol naar Argentinië vertrokken. Zij zal op 31 augus tus de eerste van enkele voorstellingen geven in Buenos Aires. In het Theater Colon zal het Argentijnse publiek haar kunnen horen in de opera „Don Carlos" Voor haar vertrek vertelde de zangeres dat ze in December naar Wenen zal gaan. In januari kan daar de première worden verwacht van „Tannhauser", waarin onze landgenote zal zingen onder leiding van de dirigent Herbert von Karajan. In maart van het volgend jaar staat een reis naar New York op haar programma. Daar zal ze optreden op de openingsavond van de Lincoln-concertzaal.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 4