SPAARNDAM: „JE RAAKT
1
NOOIT
UITGEKEKEN
ER
jp
m
i\f; -
smm
WOENSDAG 2 2 AUGUSTUS 1962
5
I
w®
v
Dit zei eens scheepswerf eigenaar J. E. Ver
haren tijdens een gesprek over zijn dorp Spaarn-
dam. Hij heeft gelijk. En al die Spaarndammers
hebben gelijk wanneer zij zo over hun dorp
praten. Want je raakt er nooit op uitgekeken.
Iedere keer opnieuw bekoort dit oude dorp de
bezoeker, de man van buiten, die eerst langs het
water of over de Slaperdijk heeft moeten fietsen,
voordat hij Spaarndam tijdens een middagslaap
je verrast. De weilanden, koeien die met een
eeuwige kauwbeweging staren naar de fietser,
torten die er uit zien of ze nooit meer uit het
land zijn los te wrikken; dit alles hoort bij
Spaarndam en.... de paling, en.... het water.
„Ik herinner me nog, dat mijn moeder altijd
waarschuwde; kom niet bij het water, denk je
erom". De vrouw uit Spaarndam die dit vertelt,
laat onbewust iets los over het karakter van
de trouwste metgezel die Spaarndam ooit had:
water.
Vriendelijk, dreigend, kabbelend, stromend
water, dat neemt, maar ook geeft. Vroeger, heel
vroeger leefden de Spaarndammers van de op
brengst der visvangsten, moedig gehaald uit
het IJ, het Spaarne en de Haarlemmermeer.
Inpolderingen, de aanleg van de Oranjesluizen,
het graven van het Noordzeekanaal deden de
Visbuit aanmerkelijk minder worden en thans
leeft er in Spaarndam nog één broodvisser, Jan
Berk, die dagelijks de netten spant en dan maar
afwacht wat de natuur hem toebedeelt. Maar
het toverwoord voor heden is paling. Drie paling
rokerijen waar velen van de ongeveer 900 inwo
ners van het Haarlemse gedeelte van Spaarndam
werk vinden, hebben deze naam verbonden aan
die van Spaarndam. Zij halen met een paling
tanker en tankauto's de lange waterbewoners
uit het Middellandse zeegebied, Skandinavië en
Polen. Zij roken deze paling en sturen ze dan
weer terug. Eens protesteerde men tegen de lucht
van deze rokerijen. Maar de geboren Spaarn-
dammer wijst zo'n protest van de hand. Kom je
aan de paling, dan kom je aan Spaarndam.
Stempelt de rust die gij in Spaarndam vindt,
dit dorp tot een bedaagd plaatsje, de geschiedenis
bevestigt dit vermoeden volkomen. Reeds voor
1253 had men in het Spaarne een dam aangelegd
om het zeewater (Het IJ stond nog in open ver
binding met de zee) een halt toe te roepen. In
verschillende oude stukken wordt over deze dam
gerept, zo kan men onder meer lezen dat de op
stand der Kennemers het onderhoud aan de
wering stagneerde, Water en wind grepen deze
gelegenheid aan om de dijk te doorbreken. Het
herstel van de oude toestand, en de arbeid aan
de schutssluizen heeft de eerste nederzettingen
doen ontstaan, waaruit later het vissersdorp
Spaarndam en nog later het palingplaatsje van
gelijke naam is gegroeid. Rond de Kolksluis en
de Kolk, bestemd om de schepen tijdens het
schutten te behoeden voor de driftbuien van het
water, is de kern van dit woonoord gegroeid.
Spaarndam maakte wat mee in die jaren. Dijk
doorbraken, overstromingen, plunderingen, ver
woestingen door natuur en mens. De Grote Sluis
werd herbouwd, en de Slaperdijk, die in 1623 de
gebrekkige Velserdijk verving, werd opgehoogd.
De welvaart in het plaatsje steeg. Waren er
omstreeks de eeuwwisseling nog slechts naast
de palingrokerijen een zeilmakerij en een
scheepstuigerij in het dorp gevestigd, in 1912
richtte men een kleine scheepswerf in aan de
overkant van het Spaarne. Er werden rivier
schepen gebouwd en kleine stoomkustvaartuigen,
maar enige jaren later kon de familie die deze
werf had ^estféht het financieel niét meer bol
werken. Een werfeigenaar in Enkhuizen nam de
zaak over, breidde de technische inrichting uit
en begon met de bouw van binnenschepen, vis
serijmateriaal en kleine zeeschepen. In de loop
der jaren nam het bedrijf in omvang toe en er
werd een drijvend droogdok aangekocht. In 1936
kwam de noodzaak tot liquidatie en de n.v. Werf
„Vooruit" (zoals de naam toen luidde) werd om
gezet in de „Spaarndammer Scheepswerf Stapel".
Ondanks een inzinking in de Tweede Wereld
oorlog slaagde de directie erin het bedrijf gaande
te houden. Na de oorlog begon in figuurlijke zin
ook voor dit bedrijf de zon weer te schijnen. De
directie kocht het zogenoemde Corneliaeiland
aan en bleek in staat later nog eens uit te brei
den en te moderniseren.
Spaarndam kent nog een scheepswerf. Op het
eiland de „Rietpol", in 1935 door Rijnland ver
huurd aan de heer J. E. Verharen, werd door
deze een jachtwerf ingericht. Ook hier volgde
uitbreiding op uitbreidirig. Na de vervaardiging
van een langshelling begon men met de reparatie
van jachten en kleine stalen vaartuigen. In 1955
maakte men een begin met de bouw van motor
kustvaartuigen. Een elektrische hijskraan werd
voor dit doel op de werf aangebracht. En
Spaarndam dankt naast de paling, zijn bekend
heid aan de vaartuigen van deze werven.
S v/ - i
De inwoners zijn zich de geschiedenis van hun
woonstee terdege bewust. Zij willen niet meer
weg en hebben zij door woningnood gedreven
toch tegen hun zin een onderdak elders
gevonden, dan zien zij uit naar de eerste de
beste gelegenheid om terug te keren. Maar dit
is niet eenvoudig.
De heer P. Nooy en mevrouw M. de Vries
Meijers, respectievelijk voorzitter en secretaresse
,van het wijkcomité in Spaarndam, vertellen:
'Spaarndam is sterk aan het „verouderen". Er
worden weliswaar woningen gebouwd aan de
Kerklaan (de eerste nieuwbouw sinds jaren)
maar het zogenoemde plan Visserseinde en het
plan Grote Sluis (plaatsen waar in de toekomst
eveneens woningen zullen verrijzen) blijven te
lang in behandeling. Dit is overigens niet het
enige probleem waarmee Spaarndam tobt.
Spaarndam-Oost met nog eens 200 inwoners wil
bij Haarlem komen, het Spaarnewater wordt
verontreinigd door de afval, van industrie en
particulierer en.... in de zomér rriöëteta vele
watersportliefhebbers doorgestuurd worden om
dat er eenvoudig geen ruimte meer is, waar zij
hun scheepje kunnen meren. Dat is jammer.
Want in de zomer is Spaarndam een waar
vakantieplaatsje, met gelegenheid tot vissen,
fotograferen, schilderen
De bezoekers van de concerten op de Westkolk
en de Amerikanen en Engelsen die getrouw Hans
Brinkers fotograferen, van opzij, van achteren,
van voren, weten ervan mee te praten.
Als alle zomerse passanten weer de hielen
hebben gelicht en met het najaar het vereni
gingsseizoen nadert, dan is er in Spaarndam
echter niemand die een treurig gezicht trekt.
Bloeiende verenigingen trekken de activiteit
van vele Spaarndammers tot zich. Een tachtig
jaar oude ijsclub „Nova Zembla" (waar Sjoukje
Dijkstra als 13-jarig meisje demonstraties gaf)
een voetbalclub een biljartclub. In de winter
brandt in de verenigingslokalen altijd de lamp,
iedere avond.
Zo gaat het in Spaarndam. Ach, en waarom
zoudt ge de fiets niet eens pakken en rijden door
die weilanden, een koe eens gedag knikken en
het houten derp, het Spaarne, de Mooie Hel (ai,
een verspreking, thans Mooie Nel) in ogenschouw
nemen.-De foto's op deze pagina moedigen u aan.
Want Spaarndam: je raakt er nooit uitgekeken.
ys'ytw