(Vertaald uit het Deens)
door Grete Dölker-Rehder
Afrika's gesel: de slaapziekte
is nog lang niet uitgebannen
Vertrek der blanke heersers
schiep gevaarlijke situatie
iff 'MUWtfeZ
r
I
TANTE PATENT EN DE SOF
PANDA EN DE MEESTERSCHATGRAVER
i
MAX TAILLEUR
in LEXI-TIME
6
DE GEHEIMZINNIGE VISSTERFTE
IN DE INDISCHE OCEAAN
Ons vervolgverhaal
VRIJDAG 24 AUGUSTUS 1962
11
Dramatisch verloop
Vele raadselen
Nieuwe gevaren
W W^ll 1 jUik
m
Vreemde hulp nodig
élke zaterdagavond 18.15
op Radio Veronica
Ijlllllllllllllllllillllllllllllll
EIKE AGENA
i 15)
Wat was Eike blij! Ze had gedacht
dat ze Trina's ring zou krijgen en dat
zou ook goed geweest zijn, maar neen,
hij had een nieuwe gouden ring voor
haar gekocht. Zwijgend stak hij hem
aan haar vinger, hield haar smalle,
witte hand nog een ogenblikje in de
zijne, keek erop neer, boog toen in
een niet te verhelen tederheid zijn gro
te hoofd en drukte haar hand stevig
tegen zijn stoppelige wangen.
Toen zei hij, om snel over zijn ont
roering heen te komen: „Twee scha
pen, de huur, geld voor de boot, brui
loft, uitzet alles in orde."
Eikes ogen, die even vochtig gewor
den waren, keken nu glinsterend naar
hem op. Nog hield ze haar hand met
de ring, als iets vreemds, dat haar
niet toebehoorde, van zich af. Toen
riep ze: „Bertien, is dat nu allemaal
van mij? Maar dan ben ik immers
helemaal niet meer zo arm!" Hij
keeic haar aan, en ze zag dat er iets
van ontzag in zijn blik was. „Arm?
Jij? Nee!" zei hij, heftig met zijn
hoofd schuddend.
Toen stapte hij door de keuken,
waar het al schemerde, nam de sleu
tel van de muur en liep langs haar
heen, naar buiten.
Eike bleef een ogenblik staan haar
hand met de gouden ring nog altijd
voor zich uitgestrekt. Toen drukte ze
na een snelle blik over haar schouder
geworpen te hebben, de ring zo ste
vig tegen haar lippen, dat het pijn
deed. Haastig rende ze daarna de deur
uit, voor het eerst op die belangrijke
dag weer wild en onbeheerst als een
kind.
Bertien Flor stak immers het licht
in de vuurtoren aan! Dat moest ze
toch zien, maar vandaag helemaal. Ze
gooide haar hoofd achterover en keek
omhoog.
Even later al flitste de lichtstraal
over de donkere zee. Toen begon de
lichtende vinger te draaien en, ge
lijkmatig en kalm als altijd, zijn vast
gestelde cirkelgang te beschrijven.
Eike ging weer naar binnen en terwijl
ze de thee opgoot en de aardappelen
in de pan sneed, hoorde ze Bertien
de beesten voederen en alle deuren
sluiten. Daarna aten ze samen. Een
maal knikte Bertien en zei: „Hannis
was woedend!" Eike vroeg: „Was
Moy niet woedend?" Hij knikte weer.
„Eerst wel" zei hij. Nu wilde Eike
weten: of ze toch nog als goede vrien
den gescheiden waren. Toen knikte hij
geruststellend. Na het avondeten ging
Bertien voor het huis staan. Dat deed
hij iedere avond. Hij keek naar de
wolken en naar het weer, naar het
licht van zijn vuurtoren en naar de
overkant, naar Lissum, waar maar
enkele vensters verlicht waren. Toen
ging hij naar bed.
Eike deed de afwas en ruimde de
keuken op. Daarna liep ze tastend
naar de kamer. In het duister kleedde
ze zich uit, kroop onder de deken, liet
haar hoofd op Bertiens schouder rus
ten en sliep onmiddellijk in, als een
moegespeeld kind.
Een tijdje later werd ze wakker en
merkte tot haar verbazing, dat zijn
grote hand haar voorzichtig streelde.
Toen sliep hij weer in, aan haar schou
der. Maar Eil*e lag nog lange tijd
wakker en keek met grote ogen de
nacht in.
De volgende dag, toen ze tegenover
elkaar aan de morgenkoffie zaten,
keek hij haar ernstig in de ogen. Maar
haar gezicht was nog even zuiver, on
schuldig en vertrouwend als het eer
ste uur, dat hij haar zag. En daar
was hij heel blij om.
Voor Bertien Flor en Eike Agena
brak nu een bijzondere tijd aan. Ze
waren nog geen man en vrouw voor
de wet, maar ze leefden toch bij el
kaar, alsof ze het al waren. En toch
lieten ze in niets merken, dat die ver
houding zo vreemd was, het scheen
alsof het hun helemaal niet verwon
derde.
De oude Bertien deed iedere dag
zijn gewone werk, net als altijd. Hij
stond steeds op dezelfde tijd op, ver
zorgde zijn beesten, maakte de stal
schoon, teerde zijn boot, repareerde
zeilen of netten, ging vissen of op het
strand drijfhout zoeken voor de haard.
Eikes aanwezigheid scheen hem he-
lemaal niet meer te schokken, of als
het al zo was, dan liet hij het in elk
geval niet merken. Wat hij haar op M
de allereerste dag van haar verblijf
aan tederheid gegeven had, moest wel
voor zijn hele verdere leven genoeg
zijn, want als een oude man als hij
aan een zo jong meisje al te duidelijk
blijk gaf van zijn gevoelens, dan zou
ze waarschijnlijk denken, dat hij een
oude gek was. Eenmaal had hij haar
getoond, dat hij haar wel mocht, en
dat was voldoende. Bertien Flor was
weer helemaal tot zijn in-zichzelf-ge-
keerdheid, zijn zwijgzaamheid, te-
ruggekeerd en hij scheen weer even 5
eenzaam te zijn als voorheen.
Niet iets innerlijks, maar iets van |1
buiten af bracht hem die eerste dagen
uit zijn gewone sleur. Daar waren
plotselinge vrije uren, waarmee hij
eigenlijk geen raad wist. Eike maak-
te de haard aan. Eike kookte, Eike
waste, schrobde, veegde, schuierde, g
Eike deed al die dingen, die hij vroe-
ger zelf met zoveel tegenzin moest j=
doen. Ieder mens moet nu eenmaal EE
eten, en al had Bertien zijn aardap-
pels ook uit louter luiheid halfgaar
en met schil en al gegeten, hij had
toch een vuur moeten maken en de
aardappels erop zetten.
En nu opeens hoefde dat allemaal
niet meer. Hij hoefde nooit meer af jj|
te wassen. Hij had het ook vroeger
wel nooit gedaan, tenminste niet zo-
als Eike het nu na iedere maaltijd
deed, maar hij had toch zo nu en dan 1
met een mes de ai te zwarte korsten
uit de pannen gekrabt en ook zijn bor-
den en kommen had hij wel eens on-
der de pomp gehouden, als ze al te
erg aan zijn vingers bleven kleven g
door al de spijsresten.
En wat ook altijd zo lastig geweest
was: Wegens de ratten had hij zijn
worst en spek alleen maar in de
schoorsteen kunnen bewaren, en het
brood had hij aan het plafond van de g
keuken moeten ophangen. De brutale g
beesten liepen, als hij zat te eten, ge- g
woon door de kamer. Hij had ze ach-
tema gezeten in de keuken en in de g
kamer, en ze met een stok doodge- g
slagen.
Alles in huis blonk van helderheid
en hij zelf had, aangestoken door |j
Eikes ijver, de verfpot en de kwast g
genomen en alles "wat vaA'hout was, g
een nieuw kleurtje gegeven. Zelfs de
tuin, waar hij jarènlang nauwelijks
naar omgekeken had werd nu weer in g
orde gemaakt. Terwijl ze beiden aan g
het wieden waren zei Eike plotseling, g
„Mijn tijd is om. Morgen moet ik g
terug naar het dorp". Bertien werkte
onbewogen verder alsof hij niets ge- g
hoord had. Maar eindelijk richtte hij g
toch zijn bovenlichaam op, als iemand
die een zware last optilt, keek Eike
recht in de ogen, knikte ernstig, bukte g
zich weer en ging verder met zijn g
werk.
Die zwijgende toestemming was vol-
doende voor Eike. Ze bleef nog een g
ogenblik bij hem staan en keek pein- g
zend naar hem. Toen verwijderde ze
met de schop de mest en de modder EE
van haar schoenen en liep naar huis g
terug. Morgen zou ze naar Lissum g
gaan en doen, wat haar te doen stond. |j
Over acht dagen zou de bruiloft zijn. g
De volgende dag bracht Bertien g
haar weg. Ze gingen te voet langs
de baai, de beide geiten volgden hen.
Zwijgend liepen ze. Pas toen ze vlak g
bij de weide gekomen waren, zei Eike g
Agena:
„Je moet alles houden, zoals ik het
achtergelaten heb. Voor de rest zorg g
ik wel. Kom de eerste mei, zo vroeg g
als je kunt, voor de bruiloft".
„Om drie uur", zei Bertien. g
Eike knikte. „Om vier uur 's mor- g
gens is het vloed. Je moet op zijn g
laatst om drie uur weggaan, anders
kun je niet tegen de ebstroom op. g
Maar hoe doe je met de vuurtoren?" g
„Laten branden", zei Bertien.
(Wordt vervolgd)
EEN VAN DE ERGSTE GESELS van Afrika is de slaapziekte. Deze ver
schrikkelijke kwaal, technisch bekend als trypanosomiasis, wordt door de tsetse-
vlieg op mensen en dieren overgebracht. In tropisch Afrika zijn ongetelde mil
joenen in de loop der eeuwen bezweken aan deze ziekte, die ook vandaag de
dag nog duizenden slachtoffers per jaar maakt. Onbehandeld is de kwaal meestal
dodelijk. De ziekte sleept haar slachtoffers veelal ten grave: een proces dat van
enkele maanden tot twee a drie jaar kan duren. Bovendien is de trypanosomiasis
een ernstige bedreiging voor de Afrikaanse economie, daar zij enorme vruchtbare
gebieden onbruikbaar maakt voor landbouw en veeteelt.
DE HUIDIGE veestapel van het
„zwarte werelddeel" wordt geschat op
circa 114 miljoen stuks. Het areaal, waar
geen vee kan weiden vanwege de slaap-
ziekte omvat vier miljoen vierkante
mijlen. Dit zeer vruchtbare gebied ligt
thans volkomen braak. Als men de ziekte
en zijn verwekkers zou kunnen uitroeien,
zou Afrika's veestapel verdubbeld kun
nen worden. Tropisch Afrika gebruikt
thans veel te weinig proteïne. Meer dan
de helft der landen consumeert per
hoofd minder dan de elf kilo vlees per
jaar die ah het absolute minimum voor
de gezondheid gelden, en zelfs die hoe
veelheid is nog zeer gering in verge
lijking met de 40 tot 90 kilo vlees, die de
normale consumptie in Europa en
Noord-Amerika vormen.
HET DRAMATISCHE verloop, met snel
verval van krachten en geestvermogens,
van de slaapziekte was er de oorzaak van,
dat men deze kwaal reeds in oude tijden
herkend en beschreven heeft. De oudste
bekende beschrijving dateert uit de veer
tiende eeuw en is afkomstig van Arabi
sche geschiedschrijvers. De bakermat van
de ziekte schijnt West-Afrika geweest te
zijn. Vandaar verspreidde zij zich over
geheel tropisch Afrika en het noodlot wil
de, dat die verspreiding in de hand ge
werkt werd door goedbedoelde pogingen,
het continent open te leggen. Handelaars,
ontdekkingsreizigers en missionarissen
brachten de slaapziekte naar gebieden
waar zij voordien onbekend was (zoals
Oost-Afrika) en waar zij zich door de
aanwezigheid van tsetsevliegen snel ver
breiden kon rond het Victoriameer en el
ders in Oost-Afrika. Rond de eeuwwisse
ling kwam het dan ook tot verschrikkelij
ke epidemieën die honderduizenden slacht-
Geïnspireerd op de ruimtevaart ts deze
toilettafel die door een Britse meubel
fabriek in de handel gebracht wordt.
De beide ronde spiegels die, op kogel
gewrichten gemonteerd, in alle richtin
gen draaien kunnen symboliseren de
aarde en een kunstmaan. Zo gaat ook
het boudoir van de vrouw met zijn
tijd mee.
offers eisten. Zij die zulke epidemieën
overleefden, werden veelal door de
slachting die de ziekte onder hun vee had
aangericht tot de bedelstaf gebracht
en hele stammen werden door hongers
nood geteisterd. Een Britse commissie van
geleerden begon in 1894 een diepgaand
onderzoek naar de verwekkers van de
ziekte en al spoedig bleek haar dat de
kwaal veroorzaakt wordt door een bloed-
parasiet. die door de tsetsevlieg van de
ene lijder op de andere wordt overge
bracht. Enkele jaren later bleek die para
siet, de trypanosoma gambiense, nog een
veel gevaarlijker „zusje" te hebben, de
trypanosoma rhodesiense, die zijn slacht
offers nog veel sneller ten grave sleept.
EEN ENORME hoeveelheid kennis is
sindsdien vergaard omtrent de slaapziek
te, haar geschiedenis en de manier waar
op zij zich voortplant, maar nog altijd
ontbreekt een duidelijk beeld van de ge
heimzinnig cyclus die de kleine parasiet
bij zijn gastheer, de tsetsevlieg en in het
bloed van mens en dier volbrengt. Legers
van geleerden, parasitologen, scheikundi
gen, entomologen, botanici en vele ande
ren hielpen en helpen nog bij het
ontwarren van dit mysterie en bij het
ontwerpen van bestrijdingsmiddelen en
behandelwijzen.
Daar de tsetse in bosrijke streken leeft,
heeft men aanvankelijk geprobeerd, de
ziekte een halt toe te roepen door dorpen
en wegen te omringen door een sanitair
cordon: een strook grond waarop alle bo
men gerooid en alle struikgewas platge
brand was. Toen dat niet voldoende hielp,
ging men in de besmette gebieden zoveel
mogelijk wild uitroeien en nog altijd
worden in grote gebieden tot dat doel vele
wilde dieren afgeschoten. Pas de laatste
jaren :s men gaan inzien, dat het behoud
van een zekere wildstand om economische
redenen noodzakelijk is (voor toerisme,
jacht, voedselvoorziening en huidenhan-
del) ep men mag dan ook verwachten dat
de massale slachtingen binnenkort tot het
verleden zullen behoren.
INMIDDELS ZIJN er ook andere bestrij
dingsmiddelen gevonden. Veel succes
heeft o.m. de vernietiging van de tsetse
vliegen door bespuiting met insecticiden.
In sommige streken, b.v. in Zululand, ge
beurt dit tegenwoordig op grote schaal
vanuit vliegtuigen. Er zijn echter niet min
der dan zeven verschillende soorten tsetse
vliegen die de slaapziekte overbrengen en
enkele van die soorten zijn de laatste tijd
al een zekere resistentie tegen diverse in
secticiden gaan vertonen: de exemplaren
die zo'n bespuiting overleven, worden dan
de stamouders van een sterker geslacht
waarop het insectenvergif geen uitwerking
heeft. Sinds de laatste oorlog heeft de
wetenschap diverse middelen gelanceerd
voor de preventie en de behandeling van
slaapziekte bij mens en dier.
MET DEZE WAPENS in de hand lijkt
het onwaarschijnlijk, dat het nog eens tot
massale epidemieën als die in de jaren
tussen 1890 en 1910 zal komen. Verbete
ring van de sociale structuur in Afrika
kan ook helpen. Vestiging van de vroeger
nomadische stammen, betere voeding
en behuizing en meer medische hulp kun
nen de kwaal steeds verder indammen en
ten slotte misschien uitbannen. Maar alle
vorderingen ten spijt blijft de slaapziekte
nog altijd een ernstige bedreiging in Afri
ka, een potentieel gevaar dat de laatste
jaren nog in omvang is toegenomen door
het vrij plotselinge terugtrekken van de
koloniale en trustschaps-mogendheden met
hun medische en andere diensten. Tot de
nieuwe „zwarte" staten hun eigen gezond
heidsdiensten georganiseerd hebben en
over voldoende deskundig personeel be
schikken, blijft het de plicht van de inter
nationale lichamen, deze jonge landen zo
veel mogelijk te helpen bij hun strijd te
gen de gesel der slaapziekte.
MET DIE INTERNATIONALE bijstand
is destijds de Volkenbond al begonnen.
Nieuwe vorderingen van de medische en
andere wetenschappen moeten ook nu voor
Afrika beschikbaar komen en daarvoor
zal nu de Wereldgezondheidsorganisatie
zich gaan inzetten. Onder haar auspiciën
hebben medici en andere geleerden onlangs
in Genève al een commissie van deskun
digen gevormd, die het gehele probleem
der actieve hulpverlening, vanaf de re
search ter plaatse tot een de opleiding van
medisch en paramedisch personeel, ter
hand gaat nemen.
Advertentie
De cocktailparties starweer voor de
deur en dus wordt hei l cog tijd, naar
een passend toiletje 1)0' Z'dke evene
menten te gaan uitzien. Cs Britse ont
werper Ronald Paterson doet ons deze
twee ideeën aan de hand. Het korte
cocktail-japonnetje van fuchsia-kleu
rige geborduurde kant, bezaaid met
rozen lijkt uitermate geschikt voor ten
gere figuurtjes en omdat cocktailpar
tijtjes veelal „staande recepties" zijn,
zullen de rozen wel niet al te snel plet
ten. Lijfje en bolero zijn van chiffon;
het jurkje kan heel goed dienst doen
als korte avondjapon. Het tweede
model, van groen chiffon, is eigenlijk
meer bedóeld als een kort avondtoiletje.
De broche op de taille geeft, tezamen
met de brede schouderomslag en de
aparte afwerking van de rok, het kleed
je een zeer aparte allure.
GELEERDEN, die een studie maken
van de levensvormen in de Indische Oceaan
geloven een oplossing gevonden te heb
ben voor de raadselachtige dood van de
miljoenen vissen, die in 1957 in het noord
westelijke deel van de Indische Oceaan
aan de oppervlakte ronddreven. Het ge-
gebied bij Somaliland waar de dode vis
zich bevond, was 180.000 vierkante kilo
meter. Volgens een raming stierf daar
een aantal vissen, welker gewicht gelijk is
aan de gehele jaarvangst van alle vissers
vloten der wereld.
„Die raming was vermoedelijk afkom
stig van een kapitein wiens schip een ge
hele dag door dode vis voer", zegt Robert
G. Snider, coördinator van de internatio
nale expeditie, die een studie maakt van
de Indische Oceaan.
Snider en twee' zijner wetenschappelijke
medewerkers verklaarden, dat in het ge
bied van de Arabische Zee, waar de dode
vis aangetroffen werd, onder water de aan
wezigheid van een laag zwavelwaterstof
geconstateerd is.
Zwavelwaterstof onttrekt zuurstof aan
het water. „Indien vis door zo'n laag
zwemt is zij door zuurstofgebrek omge
komen", aldus Snider.
DE LAAG zwavelwaterstof is onlangs
gevonden door het Russische schip Vitzaj,
een van de schepen die aan de weten
schappelijke expeditie deelnemen. Deze
expeditie werd georganiseerd door de spe
ciale commissie voor oceanografie van de
„internationale raad van wetenschappelij
ke unies" en de Unesco, de opvoedkundi
ge wetenschappelijke en culturele organi
satie van de UNO.
Tot 1965 zullen tenminste 40 schepen
onderzoekingen doen in de Indische
oceaan en zijn randzeeën.
Dr. Snider alsmede professor J. Lamar
Worzel en dr. Charles Fray beiden van
het geologische observatorium te Lamont,
zeggen echter ook, dat er nog vele vraag
punten zijn met betrekking tot de dode
vis.
Dr. Fray wees er bijvoorbeeld op, dat
zwavelwaterstof een normaal afvalprodukt
is van bacterieën, die in het bezinksel op
de Oceaanbodem organische stoffen om
zetten. „Indien dit het geval is, rijst de
vraag waarom niet nog meer grote hoe
veelheden dode vis gevonden zijn", zo me
nen de geleerden. Komt dit doordat zwa
velwaterstof slechts nu en dan in gasvorm
ontsnapt aan het bezinksel op de oceaan
bodem, waarbij onder de zeespiegel een
laag gevormd wordt als die, welke de
vis gedood heeft in de Indische Oceaan,
vraagt Fray zich af.
De laag bevond zich op een diepte van
100 tot 850 meter onder de zeespiegel. De
geleerden zeggen de juiste reden van de
vissterfte niet te kennen. Zwavelwaterstof
is een der oorzaken, maar wellicht niet
de enige, zeggen zij.
Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp
95. De grote Sof zelf was zeer tevreden en liet
zich de gemakken van de moderne Westerse bescha
ving met genoegen aanleunen. Eindelijk was hij het
hele Walhallia vergeten met alles wat er instond,
inclusief Thor. Hij vond het best zo en dacht er
niet meer aan om zijn offervat te zoeken. Daar
verscheen echter van achter een boom een bijzonder
wraakzuchtige en agressieve figuur. Het was de agent
Snauwgum die grimmig aan zijn potlood likte en zei:
„U bent in overtreding". „Hm?" bromde de Sof.
„U bent in overtreding, Uw naam?" baste agent
Snauwgum. „Gr.knorde de Sof en wendde zijn
blik met weerzin af van dit onappetijtelijke ver
schijnsel. De agent deed een stap naar voren om de
Sof te arresteren, maar op dat moment werd hij
door een sterke Impulsieve arm in de nek gegre
pen.
J
Een paar passen brachten Panda en Rochus de
Nachtwaker bij de verzameling schilden „Nou, jij je
zin", zei Rochus op ruzie-toon. „Daar zijn ze dan,
en de-d,eze is die van Isengrim waar hij het over heb.
Hij is er nog. Niemand heeft hem gestolen. Waar zijn
die inbrekers van jou nou?" Als hij niet zo luid ge
sproken had, had hij het antwoord op zijn eigen vraag
kunnen horen want de geheimzinnige en door hem
nog niet opgemerkte figuur in het harnas had intussen
de hand aan het zwaard geslagen, wat gepaard ging
met enig rammelend en knarsend geluid. Ook Panda
merkte het niet op; die vergat een ogenblik de drin
gende boodschap waar hij eigenlijk voor gekomen was,
om het schild eens even goed te bekijken. Daar moest
immers (volgens het geschiedenisboek) de vindplaats
van die middeleeuwse schat op staan aangegeven. „Ik
begrijp er niets van" mompelde hij. „Er is niets
bijzonders aan te zien, en ik vind het niet eens een
móói wapen.Rochus van Sokkum werd ongeduldig.
„Als je er genoeg naar gekeken heb most je nou
maar ophoepelen", zei hij grof. „Ik ken hier niet de
hele nacht blijven staan!". Het was zeer de vraag
of hij de kans daartoe zou krijgen, zelfs als hij het
gewild had, want de indringer die zich in het harnas
verscholen had (wie dat dan ook mocht zijn) was
blijkbaar niet veel goeds van plan.