WINTERMODEZOTHEID
Amerikaans geleerde maakt
virussen uit chemicaliën
Hoofdpijn
ASPRO'
TANTE PATENT EN DE SOF
PANDA EN DE MEESTERSCHATGRAVER
(Vertaald uit het Deens)
door Grete Dölker-Rehder
Oude oorlogsschepen
als centrales
fHoe is het ontstaan?^
lOÊ
Ons vervolgverhaal
neem
WOENSDAG 29 AUGUSTUS 1962
9
WÊÊmm
Recordbezoek aan de
Duitse jeugdherbergen
Dit woord: BLOKKEN
EIKE AGENA
I 18)
Ze verwonderde zich, want ze
had nooit geweten, dat het Klump-
klaas was, die in Agena's huit woon
de. Hij kwam haar zwaar, bijna drei
gend tegemoet strompelen; hij was een
onbehouwen kerel, die erg leed onder
zijn misvormde voet en hij begreep
niet, wat ze hier kwam zoeken. De
zieke vader lag zwijgend op zijn bed.
Eike zei hem, wie ze was.
„Ik ga trouwen," zei ze. „Aan de
witte Knee", voegde ze eraan toe.
Daarom had ze al haar spullen bij el
kaar gezocht, vervolgde ze. Alles, wat
ze zelf niet nodig had, mochten ze wel
houden en de kamer zou nu vrij ko
men, ze konden er nu, zonder verho
ging van de huur, gebruik van ma
ken!
Ze voelde zich geweldig! Voor de
eerste maal handelde ze als een zelf
standige vrouw, als iemand die iets
bezit. Maar omdat ze zich schaamde
over haar trots, sprak ze stamelend,
met neergeslagen ogen en verhitte
wangen. En Klumpklaas was te ver
bitterd, om blij te zijn of haar te be
danken. Hij zei spottend: „Zo? Kijk
eens aan! Jij hebt dus wat weg te
geven? En je hebt huur kwijt te
schelden? En je wilt gaan trouwen?
Zo'n jong, dom wicht als jij?"
Hij hief zijn hand op, alsof hij haar
iets wilde doen, en in het halfduister
zag ze zijn ogen niet in hun diepe
holen. Ze was bang voor hem, maar
tegelijkertijd steeg, bij zijn woorden
het bloed haar naar het hoofd, en ze
voelde de oeroude trots van haar ras
in zich opkomen.
„Je hoeft die dingen niet aan te ne
men, en de kamer houd ik dan liever
zelf", zei ze met opgeheven hoofd en
haar anders zo zachte ogen flikker
den, maar haar stem was verstikt
door de angst, die ze nog voelde.
Klumpklaas' grote, donkere gestal
te kromp in elkaar, maar weer laaide
een woede tegen dat meisje in hem
op.
„Kijk eens aan, kijk eens aan" riep
hij met schorre stem, „die griet is
nog trots ook. En dan wil ze nogal
met zo'n rare kerel trouwen, ach gro
te goedheid, zo'n arme oude stakker,
net een zeekrab met wier op zijn rug
en nog maar drie poten, ha, ha, ha.
Wat zei hij daar? Beschimpte
Klumpklaas haar Bertien? Kon ze dat
dulden? Neen, dat kon ze niet en dat
wilde ze niet. Maar wat moest ze
doen? Hem slaan? Die verschrikkelij
ke, grote man? Neen, hem slaan, in
het gezicht slaan, zoals ze graag ge
daan had, dat ging niet. Hij zou haar
misschien wel vermoord hebben.
Maar met woorden kon ze hem wel
treffen. En toen zei ze, wit van woe
de, iets dat toch heel kinderlijk en hul
peloos klonk. Ze zei: „Wat jammer,
dat je zo over Bertien Flor denkt, ik
had je juist met je vrouw op onze
bruiloft willen vragen, die overmor
gen bij Hannis Haulsen gevierd
wordt". Ze zei het, zonder dat ze wist
hoe ze op het idee gekomen was. Ze
had het alleen maar gezegd, om met
haar bruiloft bij Hannis Haulsen te
kunnen pralen, maar ze had niet ge
dacht dat het de man zo verschrikke
lijk zou treffen.
De uitwerking van haar woorden
was ongelofelijk. De donker dreigen
de man tegenover haar trok zijn zwa
re kop in tussen zijn schouders, alsof
hij zich voor iets wilde beschermen.
Hij verstarde als een angstig dier,
even voordat hij op de vlucht slaat.
Toen zei hij dof: „Voor de bruiloft
vragen? Jij? Ons?" Zijn blik staarde
langs Eike heen in de ruimte. Hij
scheen in diep gepeins verzonken. Het
in het donker nauwelijks meer waar
neembare hoofd met de duistere oog
hollen wendde zich weer naar haar
toe. „Meen je dat?" vroeg hij zacht
en heel wantrouwig.
Eike, stom van verbazing, en me
delijdend ook, strekte zich. „Ja,
Klumpklaas, het is me ernst", zei ze
kalm en beheerst.
Ze had geen Klumpklaas mogen
zeggen. Dat was zijn scheldnaam. Hij
heete Claas Madsen. Maar ze was er
zich niet van bewust geweest, en hij
scheen het ook niet gemerkt te heb- 1
ben. I
Hij wankelde strompelend naar zijn
tafel, steunde er zwaar op met zijn
armen en zonk neer op een stoel.
„Je nodigt ons uit voor je bruiloft, I
je scheldt ons de huur voor een ka-
mer kwijt, waar nu eindelijke onze
kinderen kunnen slapen... Iedere I
nacht moesten er twee bij hun groot-
vader in bed, die al lang op sterven E
ligt en maar niet kan. En jij geeft 1
ons spullen. Spullen... Ik weet niet,
wat het is, maar we zijn zo arm, we I
hebben alles nodig. Eerst wilde ik
je vermoorden, Eike Agena. Vermoor-
den wilde ik je, van woede. Nu moet 1
ik je bedanken. En ga er nu uit...
Eruit!" schreeuwde hij, en hij richtte E
zich een beetje op uit zijn stoel, drei-
gender nog dan tevoren, zodat Eike E
ontsteld wegvluchtte. Maar nog ter-
wijl ze vluchtte, zag ze dat Klump-
klaas zijn armen en zijn hoofd op de
tafel liet vallen begon te huilen.
Buiten adem rende Eike door het
stille dorp. Wat beleefde ze toch al-
lemaal de laatste tijd! Zeven jaar
lang was haar leven voortgekabbeld E
als een lusteloos beekje, en nu kwam
het leven over haar als een storm-
vloed. Wat was ze bang geweest voor I
dat scheldende gedrocht, en daarna E
was hij als een gebroken, ongelukkig 1
mens in zijn stoel gevallen. Waarom I
zou hij toch zo ongelukkig zijn? Hij
was arm en hij had een heleboel kin- E
deren en zijn zieke vader en zijn hor- 1
relvoet. Vissen kon hij niet door zijn
lichaamsgebrek, en in het wad gaan
ook niet. Waarvan zou hij leven? Het E
had hem helemaal overbluft, dat ze
hem iets gaf! Misschien had nog nooit
iemand hem iets gegeven. In Lissum
wist men niet, wat geven was. Het E
enige, dat men daar kende was: wer-
ken, hard werken en weinig verdienen
Waarmee zou hij zijn brood verdie-
nen? Ze zou het hem vragen, als hij
op de bruiloft kwam, misschien zou-
den ze hem toch kunnen helpen. j
Plotseling viel het haar in, dat Moy E
en Hannis het waarschijnlijk niet pret-
tig zouden vinden, die arme, verachte
Klumpklaas in hun huis te hebben.
Wie had haar, Eike, het recht gege- E
ven, gasten op haar bruiloft uit te no-
digen? Dat was immers uitsluitend
het recht van de gastheer, niet van
haar, die gast was aan haar eigen E
bruiloftstafel.
Beklemd kwam ze de kamer bin-
nen, waar Hannis en Moy, met Min- e
na-Maesch en de knechten en meiden E
al aan de grote tafel zaten. Niemand
scheen haar telaatkomen op te mer-
ken. Haulsen sprak met de oudste E
knecht over het werk van de volgende E
dag, en Moy zat in zichzelf verzon-
ken, er lag angst op haar gezicht. De
anderen aten zwijgend, en ook Eike at E
snel en zonder iets te zeggen.
Toen allen klaar waren en naar bui-
ten gingen, bleef Eike nog een poosje E
aarzelend in de kamer achter. Moy
zat aan de tafel voor zich uit te sta-
ren. Hannis stond voor het raam en
sloeg vuur voor zijn pijp. E
„Ik heb Claas Madsen en zijn
vrouw op de bruiloft gevraagd," zei
Eike schuw met neergeslagen ogen.
Moy verroerde zich niet. Hannis
draaide zich om. „Wat heb je? Wie?
Die verlopen kerel? Klumpklaas? In'
mijn huis. Je lijkt wel helemaal gek! E
Nee, meisje, dat gebeurt niet. Wie in
mijn huis binnenkomt, dat beslis ik,
en niet jij, dat is zeker."
Eike stond nog met neergeslagen
ogen, rood tot achter haar oren. Ze
had het wel geweten, dat Hannis er
zo over dacht. Ze had heel overhaast j
gehandeld en helemaal tegen de zin
van hen, die voor haar zorgden. Wat
had haar eigenlijk bewogen, iemand
uit te nodigen die ze nauwelijks ken- E
de, die lelijk tegen haar was, voor
wie ze zelfs bang was? Ze wist het
zelf niet. Er waren maar twee din-
gen die ze voelde. E
(Wordt vervolgdi
HP
V. ,V i
Van Norman Hartnell zijn de
chinchilla mof en hoed.
W
NA DE normale (lees: draag
bare) modellen, die wij gis
teren publiceerden, willen wij
thans de „winterzotheden" uit
de modecentra eens nader be
kijken. Overigens misschien
bij uitstek geschikt voor de
excentrieke vrouw, de vrouw
die iets zeer aparts durft te
dragen en zich iets dergelijks
ook kan permiteren. En hier
mee doelen wij dan vooral op
het type.
Voor een koude winter: de
mof en dan nog extra warm
door het bont. De mof en muts
op de foto (ontwerp van de
Britse couturier Norman Hart
nell) zijn vervaardigd van
chinchilla, de duurste bont
soort, dus een prijzige keus
voor de aanstaande winter.
Mischien ook wilt u iets van
uw mode-budget reserve
ren voor een model dat wij als
„drietrapsraket" zouden willen
betitelen, maar dat „Michael"
werd genoemd door de ont
werper Ferreras. Het uit
twee „étages" bestaande jasje
vloeit over in de rok. Het
hoedje van astrakan staat er
keurig bij, maar de strik als
mamum. ■»- y i
„La flamme du berger", een
cocktailcreatie van Jacques
Esterel.
Uit de collectie van Guy La-
roche een hooggesloten avond
japon met lange mantel.
garnering nee dat is ons iets
teveel poppekast.
Van Lanvin-Castillo
is „Ariel", een avondjapon van
rode crêpe met lange panden,
gedrapeerd in een knoop op de
borst. Het idee doet denken
aan: men neme een laken,
De tailleur van rode wol
„Michael" werd ontworpen
door Ferreras.
„Ariel", een avondjapon van
rode crepe, ontworpen door
Lanvin-Castillo.
drapeert het bevallig rond het
lichaam en completeert het
tenslotte door de punten sier
lijk ineen te knopen. Toch is
het een gedistingeerd gevalle
tje.
Helemaal wil het lange
tweed avondensemble er bij
ons niet in. De dikke stof
maakt het allemaal wat plomp
en zakkerig. Het enige dat een
beetje bij de sfeer van het
diamant en broche op de rech
terschouder. Niet zo'n geluk
kige keus van Simonetta
en Fa b i ani, die voor het
eerst in Parijs uitkomen.
Zeer klassiek is de lange
zwarte jas van bijzonder
strenge coupe, die over de
lichtpaars- en wit-gekleurde
broderie avondjapon wordt ge
dragen. Overigens goede kleu
rencombinaties van de ont-
per Guy L a r o ch e
Even wennen moet men wel
aan het model „La flamme du
berger" van Jacques Este
rel. Voor de mantel zowel als
voor de japon gebruikte hij
ruwe oranje zijde. De jas is
misschien net iets té opgebla
zen en de japon iets té kreu
kelig Afm'mEa ènjfel
keertje lym het wel geschikt;
zo'n extravagant model,
een blikvanger. En dat zal wel
de bedoeling zijn van de
vrouw, die zich hierin gaat
kleden: opvallen.
Een tweed avondensemble van
de Italiaanse ontwerpers
Simonetta en Fabiani.
<*.-««■»* tt—- f~ a 1""
Toch zijn dergelijke excen
trieke modellen vrij zeldzaam
in de totnogtoe getoonde col
lecties. De meeste ontwerpers
leggen de nadruk op „draag
bare" kleding.
Voor acht vroegere Amerikaanse oor
logsschepen is in de komende tien tot
vijftien jaar in diverse havenplaatsen van
Ecuador en Columbia een strikt-vrede-
lievende taak weggelegd: als drijvende
elektrische centrales gaan zij de kustge
bieden van deze Zuid-Amerikaanse staten
van stroom voorzien als een uitvloeisel
van president Kennedy's „Unie voor de
vooruitgang" programma voor Latijns-
Amerika. De daartoe tot krachtstations
omgebouwde schepen hebben elk een ca
paciteit van 4500 kilowatt. Zij blijven in
actie tot permanente hydro-elektrische
voorzieningen in deze streken zijn getrof
fen, aldus is meegedeeld. De 6000 pk
stoomturbinemotor, die oorspronkelijk op
deze schepen was geïnstalleerd als onder
deel van het voortstuwingssysteem, zal
nu worden gekoppeld aan een generator
om elektrische energie te produceren. Na
tot 13,800 volt te zijn opgetransformeerd,
zal deze energie via onder water aan
gebrachte transmissiekabels naar kustge
bieden worden gevoerd. Deze „scheeps-
elektriciteit" kost ongeveer twaalf cent
per kilowatt. Dat is goedkoper, zo wordt
uit de V.S. bericht, dan de meeste an
dere energiebronnen in Zuid-Amerika
De kapitaalsuitgaven zijn minder dan een
vierde van hetgeen het zou kosten om
krachtstations met dezelfde capaciteit te
land te bouwen. Een dergelijke stroom-
leveringsoperatie is niet nieuw. Het Ame
rikaanse vliegdekschip Saratoga leverde
enige jaren voor de oorlog al op deze
manier elektriciteit aan de stad Tacoma
aan de Stille Oceaan (staat Washing
ton) en in een jonger verleden werden
soortgelijke operaties ook in Florida en
Alaska uitgevoerd. Het is echter de eerste
keer, dat zo'n project minstens tien ach
tereenvolgende jaren in beslag zal nemen.
In de 715 Westduitse jeugdherbergen
(die samen over 77.639 bedden beschik
ken) zijn in 1961 met minder dan 7.800.501
overnachtingen geboekt. In dat jaar wer
den negen nieuwe jeugdherbergen ge
opend. De bezoekers der Westduitse jeugd
herbergen bestonden in 1961 voor bijna
60 pet uit jongens en voor ruim 40 pet
uit meisjes. Het drukst bezocht waren de
jeugdherbergen in Beieren, Westfalen,
Lippe, Hessen en Hannover. De meeste
gasten vertoefden in de jeugdhergen van
Frankfort a.d. Main (108.613), München
(102.228) en Hamburg (94.969). Een nieu
we jeugdherberg met 138 bedden (meest
al acht per kamer) is te Schmallenberg in
het Sauerland geopend. Zij biedt een goed
onderkomen aan jeugdige toeristen, die
het Rothaar- en het Lennegebergte wil
len verkennen. De zeer moderne, twee
jaar oude jeugdherberg op de Drumlin-
berg nabij Kempten (Allgau) krijgt een
kleine sterrenwacht.
Sehellingerland. Op Terschelling is
de stichting „Sehellingerland" opgericht,
die de schoonheid en het karakteristieke
van Terschelling wil behouden en verde
digen tegen de mogelijke gevolgen van
massale recreatie.
EEN AMERIKAANSE geleerde, dr.
George W. Cochran, heeft op een weten
schappelijke bijeenkomst in Oregon ver
klaard dat hij erin geslaagd is, besmette
lijke virussen te „maken" uit chemica
liën. Wil dat zeggen dat er leven ge
schapen is in een reageerbuis?
„Als men virussen beschouwt als le
vende wezens, dan is het antwoord ja",
aldus dr. Cochran. Hij meent echter dat
het belangrijkste resultaat is, dat men
door het produceren van virussen buiten
levende cellen om, het vormingsproces
dezer virussen nauwkeuriger kan be
studeren.
„HIERDOOR is voor het eerst een inzicht
in de biochemie van het virusvormende
proces zelf mogelijk geworden", verklaarde
hij in een interview.
„Wij kunnen het nu tot in de kleinste
bijzonderheden onderzoeken en moeten dus
ook in staat zijn om chemicaliën te vinden
die het proces onderbreken".
Virussen zijn uiterst kleine deeltjes die
ziekten veroorzaken bij mens, dier en
plant. Bij de mens veroorzaken diverse vi
russen onder meer verkoudheid, polio, ma
zelen, waterpokken, gele koorts en slaap
ziekte. Er zijn aanwijzingen dat wellicht
ook sommige vormen van kanker virus
ziekten zijn. Virussen- kosten de wereld
per jaar aan economische verliezen naar
schatting 3,6 miljard gulden. Ze zijn klei
ner dan bacteriën en kunnen alleen worden
waargenomen met een elektronenmicro
scoop die 100.000 tot 200.000 maal vergroot.
Zij vormen de vage grenslijn tussen leven
de en niet-levende stof. Wellicht vormen
zij zelfs de schakel hiertussen.
Dr. Cochran is plantenpatholoog aan de
universiteit van Utah en staat daar aan
het hoofd van een groep wetenschappelijke
onderzoekers wier werk voor een deel
wordt gesubsidieerd door het nationaal in
stituut voor de volksgezondheid en de
commissie voor atoomenergie.
„Nooit eerder zijn virussen geproduceerd
Er zijn allerlei woorden in de taal van
schooljongens en studenten waarmee
het begrip ijverig studeren
wordt uitgedrukt, bijvoorbeeld: vos
sen, hengsten, pezen, blok
ken en andere. Een hengst is een
paard en voor ons gevoel het voorbeeld
van harde arbeid. Dat verklaart het
werkwoord h e n g s t e n. Bij vossen
zal men misschien moeten denken aan
de schoolvos, ook een voorbeeld van
ijver. Maar waarom noemt men hem
een school vós? Naar het paard
dat vos genoemd wordt? P e z e n en
aandepees (arbeid) gaan zijn
wel verwant met pees: spier. In de
17de-eeuw zei men ook ploegen
voor: hard studeren.
Blokken is óf: als een blok, onbe
weeglijk zitten werken, óf: een blok
hout in stukken hakken, zwaar werk
doen, wat de Fransen b ücher noe
men, ook in de zin van: ijverig aan de
studie zijn. La büche is: het blok hout,
le bücher: de brandstapel.
Advertentie
buiten een levende cel", verklaarde hij. Hij
voegde hieraan toe dat virussen wel dik
wijls zijn voortgeplant in reageerbuizen
door ze aan levende cellen toe te voegen,
zoals dat ook in de natuur gebeurt.
IN DEZE GEVALLEN is het echter on
mogelijk een duidelijke studie te maken
van de virusvorming, omdat dit gepaard
gaat met duizenden andere biochemische
reacties in de cel.
Het isoleren van het virus-producerende
proces uit de levende cel brengt het in een
eenvoudiger omgeving, hetgeen het onder
zoek vergemakkelijkt evenals het vinden
van anti-stoffen.
„Ons werk kan volkomen nieuwe per
spectieven openen in de virologie en de
medicijnen en brengt ons steeds nader tot
een begrip van de aard van het leven zelf",
verklaarde dr. Cochran.
Hij bracht zijn verslag uit in een ver
gadering van de Amerikaanse Phytopatho-
logische Maatschappij in de universiteit
van Oregon.
Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp
99. In hun benauwdheid begonnen de lmpulsieven
te vluchten. Ze waren doordrenkt van de regen, het
bleef maar onweren en ze voelden dat hun voorzitter,
de grote Sof, even bang en hulpeloos was als zijzelf.
Sommigen renden naar de grote weg, in de hoop
naar de stad te kunnen liften, anderen kropen in
het struikgewas, beschaamd en mismoedig. De com
missaris van politie die kort tevoren zijn agent
Snauwgum met veel genoegen aan een boom had ge
snoerd, bevrijdde nu de arme functionaris en sleurde
hem mee. Het was nu duidelijk dat de wraakzuchtige
Thor het offer niet aanvaardde. Hij hield niet van
diepvrieskalkoenen. Ze waren niet in zijn stijl. Hulpe
loos stak de grote Sof zijn hoofd in het zand om als
een struisvogel zich voor het lot te verbergen. En zo
vond tante Patent hem. „Het is nu welletjes, meneer
de Sof," zei ze. „Beheers u! En ga maar achterop.
Thuis heb ik een verrassing voor u."
-«Trigi
28. „Ei, ei," mompelde Joris Goedbloed, die helemaal
verdiept was in de studie van het wapenschild. „Links
een kasteel, rechts een veld, een riviertje, een heu
vel hóógst interessant Maar graaf Isengrim
had dat allemaal al met een enkele oogopslag gezien en
besloot zijn kans waar te nemen. Hij hief het vreselijke
zwaard hoog op, om met een enkele slag zijn verstrooi
de tegenstander uit de weg te ruimen Panda had
zich niet met het gevecht willen bemoeien; hij vond dat
het Joris' verdiende loon zou zijn als deze een pak klap
pen kreeg, maar nu werd het hem te bar. Joris mocht
dan een gemeen iemand zijn, maar zó erg was het nu
toch ook weer niet.' En omdat Panda als het móet heel
vlug en handig kan zijn, sprong hij naar de nette stapel
oude stenen kanonskogels die daar tot lering van het
publiek was tentoongesteld en nam er een af Intus
sen had ook de hooggeplaatste heer Rochus van Sokkum
gezien, dat er ernstig gevaar dreigde. „Pas op! Ik
waarschuw maar één keer!" riep hij uit. „Wees voor
zichtig met dat harnas en dat zwaard dat is heel
duur spul!" „Kalm. goede vriend, zwijg toch," sprak
Joris, geërgerd omdat hij in zijn studie gestoord werd.
Zo kwam het dat hij opkeek en zag door welk verschrik
kelijk gevaar hij bedreigd werd. Het lachen verging
hem Wij vragen ons af, of Panda nog redding kan
brengen.