Moderne „fabeldieren" in Australië
Amerikaanse dichter Frost
sprak met Kroesjtsjev
TANTE P ATENT
6
(Vertaald uit het Deens)
door Grete Dölker-Rehder
Londen zou Frankrijk in
de „kerncluir wensen
PANDA EN DE MEES TERSCHATGRAVER
Ons vervolgverhaal
Chirurg in
rolstoel
,,Een ruwe bonk, maar een prachtkerel
DINSDAG 11 SEPTEMBER 1962
Wf'Mi
EEN HOND OP WIELEN
EN EEN VOGEL
ALS HERDER
'Jfr ->
sf/F-
j -
EIKE AGENA
29)
3 Er kwamen nu dagen en weken
3 van zware arbeid voor Bertien en
s Eike Flor. Urenlang zat Bertien ach-
f§ ter de deel in het zand, schraapte
3 schollen schoon, zoutte ze in, reeg
ze aan een touw en hing ze in lange
H rijen op tussen twee palen aan het
3 strand, terwijl Eike alles voor de
3 slacht voorbereidde. En toen kwam
H de dag, dat ze zouden beginnen
H te slachten. Eike wist wel ongeveer
3 hoe dat in zijn werk ging, maar op
H Haulsens hoeve waren genoeg flinke
H knechten en meiden geweest, en het
3 kleine meisje hadden ze daarvoor
3 niet nodig gehad. Voor haar was
3 genoeg ander werk als het schrille
3 gekrijs van het gekeelde varken haar
3 zo ver mogelijk deed wegvluchten.
3 Maar hier was het iets anders.
H Hier had Bertien haar nodig. Hier
3 moest ze met de schaal naast hem
staan, het bloed opvangen en roeren.
3 Hier moest ze emmers vol heet wa-
3 ter aanslepen, het varken schroeien
3 en meehelpen het af te schrapen.
Daarna moest ze helppn de schoon-
gewassen zware zijden vlees op de
ladder te binden en het achter de
H deel tegen de buitenmuur te Zetten.
3 Weer zat Bertien nu achter de deel
3 en waste de ingewanden. Eike zag
§f dat een hele wolk begerige meeu-
wen om zijn hoofd fladderde en dat
3 enkele vogels hem zelfs aanraakten.
Maar Bertien bleef onbewogen over
zijn werk gebogen zitten en deed
3 alsof ze er niet waren.
3 Ondertussen was Eike met gloei-
ende wangen in de keuken bezig. Ze
3 kookte zuur en pekel, ze pekelde en
3 zoutte, ze sneed spek en vlees en
s vet, tong en long en lever. Toen kwam
g Bertien, en ze roerden het beslag,
3 zoutten en kruidden, proefden en
stopten samen de worsten. Er was
veel werk te doen. Ook toen de ham-
3 men, de spekzijden en de worsten
H aan de balken en boven de haard hin
Ij! gen en Bertien de rookvang gesloten
3 had moest Eike hout en turf en kurk
en zeegras op het vuur gooien. De
g dikke rook trok laag op naar het
3 plafond, Eikes mooie, schone keuken
3 werd weer helemaal zwart, dag en
g nacht hing het hele vertrék vol dik-
g ke, verstikkende walm, en de rook
3 mocht maar door een kleine kier van
3 het raam een beetje wegtrekken. Zo
moesten ze nu leven, in die lucht
3 en die stank, en de walm was dik-
3 wijls zo dik, dat ze elkaar nauwe-
g lijks konden zien, als ze aan tafel
g zaten.
H Eike was wel even geschrokken.
3 Bij de Haulsens hadden ze tenmin-
g ste een rookkamer, en dat was voor
3 haar zo vanzelfsprekend geweest, dat
3 ze er geen ogenblik over nagedacht
g had, hoe Bertien dat wel met roken
3 zou doen.
3 Hoestend en met tranende ogen zei
j§ Eike hem, toen ze eindelijk weer
3 rust kregen: „Hoor eens, Bertien, we
3 moeten het in het vervolg anders
H doen met het roken",
g Bertien hield even op met het stop-
3 pen van zijn pijp, draaide langzaam
3 zijn hoofd in haar richting en keek
g haar aan, alsof ze iets ongehoords
g gezegd had.
3 Eike bloosde, want ze dacht dat
hij boos was over haar aanmatigende
s toon. Maar hij vroeg alleen maar
3 verwonderd: „Hoe dan?" Toen zei
g Eike snel, dat ze de kamer boven,
3 die ze toch nooit gebruikten, maar
3 als rookkamer moesten inrichten. Hij
moest maar van de rookvang een
g kachelpijp door de keuken tot aan de
3 muur van het portaal aanbrengen
3 „zie je, hier, Bertien. hier boven de
g keukendeur" —en dan door de keu-
ij kenmuur en het plafond van het por-
3 taal een gat maken, waar hij de
pijp doorheen kon leiden niet? Maar
3 dat vond Bertien veel te moeilijk,
3 daar wilde hij niet van weten. Met
samengeknepen ogen keek hij Eike
3 afwijzend aan, hoestte eveneens, zei
3 toen „grotere rookvang" en maak-
g te daarbij met zijn pijp in zijn hand,
3 een breed gebaar.
3 Maar de volgende morgen, toen hij
g nog maar net terug was van de
3 vuurtoren, klom hij met stijve benen
op de keukenstoel, die hij bij de 3
haard geschoven had, en opende de 3
klep in de rookvang een stuk ver- 3
der, zodat er minder rook in de ka- 3
mer stond. Nadat al het werk klaar 3
was slachtten ze het tweede varken. 3
En met dat vlees voer Bertien de
Bocht over, want zoveel hadden ze
immers zelf niet nodig, en daarom
wilde hij het vers verkopen. Toen
hij bij de koopman kwam, wilde die
het niet hebben. Bertien stond hulpe-
loos voor hem en dacht: het was j
toch niet zo'n goed idee van mijn j
Eike om dat vlees te verkopen, nu j
moet ik het weer mee naar huis j
nemen, en nu moeten we weer gaan j
roken, en wat moeten we met al j
dat vlees beginnen? I
Maar Tyge Taden, die in de her- j
berg van Teyson rondhing klaarblij- j
kelijk niets te doen had, zei dat hij, j
als Bertien het hem heel goedkoop i
wilde overdoen, de hele zaak wel wil- j
de overnemen.
Teyson schonk hem een glas bfan- I
dewijn in, boog zich over zijn toon-
bank heen en zei: „Doe het niet,
Flor, die daar wil je belazeren. Ga i
naar Norderland, de grote herbergen
nemen het graag en die betalen goed
ook. Je kunt immers met de boot
naar Fennen varen en dan hoef je
verder alleen maar even over de hei
te lopen".
Maar Bertien wilde niets van dat
alles weten. Hij wilde zijn vlees niet
veel te goedkoop verkopen, maar hij
wilde het ook niet naar Norderland
brengen, want hij kon er wel met de
boot komen, maar het was al gauw
dood tij en hoe kwam hij dan terug?
Hij dronk zijn glas leeg. legde een
muntstuk op de toonbank en ging weg
zoals hij gekomen was. zonder een
woord. Hij had inderdaad geen woord
gezegd, alleen maar de zak met vlees
op de toonbank gezet en de koopman
vragend aangekeken.
Bij de deur bleef hij even staan,
want Taden gromde grof achter hem
aan: „Hoe gaat het toch met Eike?
Die is toch nog veel te klein voor
jou! Doe haar maar niets, anders gaat
ze nog huilen ook".
Bertien bleef stokstijf staan en
trachtte te begrijpen wat de kerel be
doelde. Erg was het niet, wat hij ge
zegd had, maar de toon was spottend
geweest. Wilde hij hem, de oude Ber
tien, belachelijk maken nu ja, dat
mocht hij doen. Maar als hier iemand
Eike Flor, zijn vrouw bespotte, dan
zou hij hem op de plaats doodslaan.
Maar dat kon hij niet geloven. Ber
tien was te langzaam en te goedmoe
dig, hij kon zich zoiets niet inden
ken. En daarom ging hij maar weer,
gebukt onder de zware zak, met van
ergernis samengetrokken wenkbrau
wen, stijf en zwaar lopend terug naar
de steiger. Hij daalde de stenen glooi
ing af, liet de zak van zijn rug glij
den op de bodem van de boot. Toen
hij naar de riemen greep, stond plot
seling Tyge Taden naast hem, keek
hem lachend aan en zei op vertrou
welijke toon: „Zeg, Bertien, laten we
het naar Hannis Haulsen brengen. Die
is immers helemaal kaalgevreten
door de bruiloftsgasten en die zal dus
wel blij zijn met een stukje vers
vlees". En voor Bertien kon ant-
antwoorden, bukte hij zich al, met zijn
benen wijd uitstaande in de boot, gooi
de met zijn gespierde arm haast spe
lenderwijs de zware zak op zijn schou
der, zei met een brutale, bevelende
wenk van zijn hoofd, waarop zijn
haar als een steile, gele vlam stond:
Kom!" en liep zo snel weg met zijn
lange benen, dat Bertien onthutst en
verbijsterd als hij was, hem nauwe
lijks bij kon houden.
Buiten adem van het snelle lopen
en van de zware vracht, en ook een
beetje opgewonden, kwamen beide
mannen, Bertien een heel eind achter
Tyge. in het hooggelegen huis van
Hannis Haulsen aan.
Tyge Taden liep alshof hij hier de
baas was over het erf, ging het por
taal binnen en duwde de deur van de
woonkamer open, waar Moy, met
haar handen in haar schoot triest in
een hoekje zat, terwijl Hannis zijn
dikke kop over ambtelijke stukken ge
bogen had. (Wordt vervolgd)
NIET ALLEEN in de fabels van Eso-
I pus en La Fontaine, ook in werkelijkheid
bestaan er dieren, die zich sterk onder-
I scheiden van hun soortgenoten.
Zo was er in de Australische stad Mel
bourne een dashond „op wielen" te zien.
Haar naam zij is een teefje is Ludy.
Zo was er in de Australische stad Mel
bourne tot voor kort een dashond „op wie
len" te zien. Haar naam zij is een
teefje is Ludy. Enige tijd gelden bleek
er iets niet in orde te zijn met haar ach
terpoten. De direnarts constateerde ernsti
ge verlammingsverschijnselen. Dit is een
kwaal die bij dashonden vrij veel voor
komt. Meestal sterven de dieren er aan.
Maar Ludy stierf niet dank zij een even
eenvoudige als doelmatige vondst van de
buurman van Ludy's eigenaar.
Die buurman, O'Brien heet hij, is dol
op dieren. Toen hij Ludy zo zag sukkelen
met de achterpoten, ging hij naar de heer
J. Da vies, Ludy's baas en zei: Die hond
van je is er slecht aan toe, maar ik ge
loof wel, dat ik haar kan helpen om beter
te worden". Ludy's baas was dankbaar en
zei: „Ga asjeblieft je gang!"
O'BRIEN construeerde toen een vernuf
tig licht wagentje waarin Ludy's achter
lijf zo kon worden „ingespannen" dat het
dier zich kon voortbewegen zonder dat
haar gewicht op de achterpoten drukte.
Deze kregen hierdoor de kans om geheel
te genezen.
Ludy had niet het minste bezwaar te
gen haar wagentje en stapte er vrolijk mee
rond in de tuin. De dierenarts zorgde voor
goede geneesmiddelen en hield verder een
oogje in het zeil. Na een maand bleek
Ludy weer geheel in orde te zijn. Haar
baas kon haar bevrijden van het wagen
tje. Maar de familie Davis zegt opge
merkt te hebben dat Ludy het verlies van
haar wagentje diep betreurt en nu en dan
probeert, erin te klimmen. Als men vraagt
„waarom?", antwoorden zij: „Kijk, Ludy
was een poosje een heel bijzondere hond
op wielen en zij vond de belangstelling,
die zij kreeg, heerlijk. Maar nu is zij weer
een doodgewone hond op vier poten!"
EEN EMU IS een struisvogelachtige vo
gel, die met kan vliegen. Hij is in Austra-
j lië een inheems dier en staat zelfs (met
de kangoeroe) afgebeeld in 't Australische
staatswapen. Welhaast even bekend als
deze heraldieke emu is echter thans een
andere emu, die luistert naar de naam
Watson. Watson is de merkwaardigste
emu die ooit heeft geleefd, en het verhaal
over zijn carrière als schapenhoeder is on-
langs in alle Australische kringen ver
schenen. Hij is ruim anderhalve meter
hoog en drie jaar oud. Zijn eigenaar en
bass is de heer Oswald Grayson, die in
Nieuw-Zuid-Wales een grote veeboerderij
I bezit.
In 1959 vond de heer Grayson het dier
I toen nog piepjong in een veria
I ten emunest. Hij nam het kuikentje mee
naar huis en daar ontwikkelde het zich
tot een volwassen emu en bovendien tot
een echt huisdier en een trouwe helper
van zijn baas. Als Grayson zijn schapen
bijeen moet drijven, doet Watson dienst
als „gevederde herdershond"! Hij „vièïkt"
daarbij links van Graysons paard om de
achterblijvers en onwillige schapen bij
de kudde te brengen, terwijl de echte
I „drijvers" herdershonden rechts van het
paard opereren. Het merkwaardige is nu
dat de betrekkingen tussen Watson en de
honden bijzonder vriendschappelijk zijn;
na het werk zoeken zij altijd eikaars ge
zelschap.
WATSON IS NIET het enige curieuze
dier, dat de Graysons op hun boerderij
houden. Zij hebben ook nog drie kange
Ludy in haar loopwagentje
roes, dozijnen tamme papegaaien en een
aantal pauwen. Een der kangoeroes
Jinki heet hij slaapt bij koud weer
binnenshuis bij de haard. Hij zit tijdens
de maaltijden naast mevrouw Grayson
aan tafel en laat zich dan lekkere hap
jes toestoppen.
Maar Jinki vertikt het om Watson te
ro verhuisde ten tweeden male. De Clar-
kes konden eindelijk hun huis weer warm
stoken. Zij weigeren echter te zeggen
waar Porro nu vertoeft, want zij hopen
hem als huis- en tuinvriend terug te krij
gen zodra de zomer omstreeks decem
ber haar intrede doet.
helpen bij het herderswerk. Dat is geen
taak voor een zichzelf respecterend bui
deldier, vindt hij blijkbaar, dat is werk
voor domme vogels!
DE VORIGE ZOMER vestigde een wil
de opossum (buidelrat) zich in een boom
in de tuin van de familie Clarke, die
woont in Watsonia, een buitenwijk van
Melbourne. Het beviel Porro, zo noem
den de Clarkes hun opossum, uitstekend
in die tuin. Er was voldoende te eten
en zo werd Porro een huisvriend van de
Clarkes. Toen de herfst kwam, begon
Porro het in zijn boomwoning een beetje
te koud te vinden. Daarom verhuisde hij
naar de schoorsteen van het woonhuis.
Wat moesten de Clarkes doen? Als zij
stookten, zouden zij Porro uit zijn wo
ning roken. Dan maar liever geen vuur
en een beetje kou lijden, besloten zij
Na de herfst kwam de winter. De Clar-
kês zaten avond aan avond te rillen in
hun huiskamer. Herhaaldelijk hielden zij
beraadslagingen over de vraag: Wat te
doen met Porro? Moeten wij de hele win
ter koude lijden of moeten wij hem weg
jagen.
EINDELIJK werd het werkelijk te koud.
Toen hakte de heer Clarke de knoop
door. Hij ging naar het „Fisheries and
Wild Life Department" en vroeg de amb
tenaren daar, hem te helpen een andere
warme woning voor Porro te vinden.
De nieuwe woning werd gevonden en Por-
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll'lllinilllllllllllllllllllllllllllllllHIIII!lllllllllllllllllllllllllll'll''lllllllllllllllllll'l"l'l'»l'll'l""lllli'lll|'1111111111111111111
Watson, de gevederde herder
Porro kreeg een nieuwe woning
Een, 37-jarige vrouwelijke Indische
zhirurg dr. Mary Verghese, opereert
terwijl zy in een rolstoel zit. Haar
patiënten lachen haar toe als Zij komt
lanrijden en naast hen stilhoudt. „Ik
tegrijp hun problemen beter dan
iemand anders die niet zelf lichamelijk
gehandicapt is. Zij voelen zich vrijer
als zij met mij over hun moeilijkheden
praten," zegt dr. Verghese.
Onder haar middel is de chirurg als
gevolg van een auto-ongeluk in 1954
geheel verlamd. Zij was zich toen aan
het specialiseren in de verloskunde.
Een paar maanden na het ongeluk
begon zij enkele uren per dag te wer
ken. Zij moest toen nog in de rolstoel
geholpen worden, maar na enige tijd
kon zij dit zelf. Zij reist thans overal
heen. Haar rolstoel is opvouwbaar en
kan in taxi's en vliegtuigen meegenomen
worden.
Dr. Verghese moest de verloskunde
opgeven en ging zich bekwamen in het
opereren van handen die door melaats
heid verlamd of misvormd zijn. Dit kon
ze vanuit een rolstoel doen.
Dr. Paul Brand, een Amerikaanse
oionier in de revalidatie van melaatsen,
met wie zij lange tijd heeft samenge
werkt in Indië, noemt haar een van de
bekwaamste handchirurgen in het
oosten. (A.P.)
WASHINGTON (Reuter,AFP) De
Britse minister van Defensie, Peter Thor-
neycroft is zondagavond in Washington
aangekomen om besprekingen te voeren
met zijn Amerikaanse ambtgenoot Robert
McNamara. Morgen zal hij de raketbasis
Cape Canaveral en het raketonderzoek
centrum in Huntsville (Alabama) bezoe
ken. Waarnemers menen dat de kwestie
der Europese kernbewapening ter sprake
zal komen. Volgens het Britse blad Sun
day Times zal Thorneycroft proberen de
Amerikaanse regering te bewegen, Frank
rijk tot de westelijke „kernclub" toe te
laten. Daarna zou hij willen trachten de
Franse autoriteiten te brengen tot aan
vaarding van de bepalingen van het Ame
rikaans-Britse akkoord op grond waarvan
Londen van de Verenigde Staten inlich
tingen krijgt op kerngebied.
DE AMERIKAANSE dichter Ro
bert Frost, naar Rusland gevlogen
„,om Kraesjtsjev en de Russen te be
wegen, met de Verenigde Staten te
wedijveren in prestaties en groot
moedigheid'heeft zijn onderhoud
met de Russische leider gehad. Het
vond plaats in het stadje Gagra en
duurde anderhalf uur. Na zijn terug
keer in Moskou werd Frost op een
persconferentie bestormd door Rus
sische en Westerse journalisten, die
wilden weten wat er besproken was.
Frost zei: „We hebben van alles be
sproken. Ik wist dat Kroesjtsjev een
ruwe bonk (a ruffian) is, maar hij is
ook een prachtkerel. Wij vrezen hem
niet, maar hij ons ook niet: laten we
dat voor ogen houden
HAD HIJ een boodschap meegekregen
voor president Kennedy? „In zekere zin
ja", antwoordde Frost. „Hij zei me, Ken
nedy te vertellen dit wel, en dat niet te
doen, allemaal dingen van hoog niveau,
en aardig wat bij elkaar".
Frost had Kroesjtsjev gezegd dat de
toestand in Berlijn „hem helemaal niet
aanstond", maar deze had geantwoord
dat hij in die kwestie reeds al het moge
lijke deed.
Frost verklaarde voorts dat hij ge
tracht heeft om Kroesjtsjev te overtui
gen dat de toekomst van de wereld voor
de komende eeuw in handen van Rus
land en Amerika ligt. Hij zei dat de toe
komst van de twee mogendheden ligt in
de vreedzame concurrentie op het ge
bied van sport, kunsten en wetenschap
pen en beide soontön democratie. „Uit
hoffelijkheid betitelden wij beide met
democratie", aldus "Fróst.
Kroesjtsjev zou hem verteld hebben
dat de Sovjet-Unie de V.S. overtrof in
hydro-elektrische constructies, ofschoon
hij toegaf dat de Russen het van de
Amerikanen hebben geleerd.
„Als zij nu een voorsprong hebben,
dienen wij morgen een voorsprong te
behalen", aldus Frost.
Hij verklaarde dat Kroesjtsjev steeds
weer over de kleine mogendheden be
gon, „maar ik stapte telkens hiervan af,
want wij, de V.S. en de Sovjet-Unie,
zijn de enigen".
Wat de Russische journalistische ge
moederen in beweging bracht was
Frost's antwoord op een vraag of Rus
sische dichters bekend zijn in de Ver.
Staten. „De bekendste schijnt Pasternak
te zijn", zei de Amerikaanse gast. Er
viel een diepe stilte. De buitenlanders
wachtten op de reactie van de Russen, -
de Russen waren geschokt en verlegen.
Op de vraag of Kroesjtsjev en hij over
God hadden gesproken zei Frost: „Hij
niet, maar ik wel. Gods wil is dat wij
strijden, vooruitgang kan slechts door
middel van conflicten worden bereikt.
Het conflict waarover hij het had, om
vat grootmoedigheid en ridderlijkheid,
„geen gemeenheid en vuil spel", dat ben
ik hier komen zeggen".
Frost erkende dat men hem in Wash
ington had gecritiseerd om zijn be
wondering voor de capaciteiten van
Kroesjtsjev, maar hij verklaarde aan
zijn critici gezegd te hebben: „Hij is on
ze vijand, maar een groot man".
Frost is thans teruggekeerd naar zijn
woonplaats Vermont in de V.S.
Een oorspronkelijk stripverhaal
door Annie M. G. Schmidt
en Fiep Westendorp
COPYRIGHT «WAN FEATURES SYNDICATE
9. Het Moraal-hormoon bleek inderdaad een zeld
zame en verbluffende werking te hebben. Al heel
vroeg in de ochtend werd Gore Gerrit wakker in
tantes keuken. Hij rekte zich uit op de grove keu
kenmat, keek om zich heen en voelde zich Dank
baar en Verheven gestemd. Hij hief dan ook blij
een lied aan: Hoe schoon is toch de morgenstond,
zo zong hij. En allerlei nobele gedachten welden
op in zijn binnenste. Ik zal voortaan alleen voor an
deren leven, besloot hij. En ik zal beginnen met
iedereen thee op bed te brengen. Met een groot blad
verscheen Gore Gerrit aan het bed van neef Boor
devol die in een onrustige slaap lag met onheil
spellende dromen, zoals ze vaak voorkomen bij
geleerden. Het lichte getinkel van vaatwerk deed
hem ontwaken. Met een rauwe gil van angst wierp
hij het beddegoed van zich af, „HELP!" schreeuw
de hij. „Ach zei tante Patent. „Mijn arme neef
Boordevol is ZO overwerkt!"
39. Terwijl Panda daar door de nachtelijke straten
wandelde was hij nog een poosje heel tevreden over
zichzelf. Hij had Joris Goedbloed nu eens goed verteld
waar het op stond, en hij had zich uit dit avontuur los
gemaakt voordat er al te gekke dingen gingen gebeuren!
Maar plotseling schoot hem iets te binnen en hij bleef
met een schok staan. Hij had helemaal niet meer aan
het bibliotheekboek gedacht; dat zou hij eerlijk terug
moeten brengen en het lag nog in Joris' tent. Er zat
niets anders op dan het te gaan halen Weinig ver
moedde hij, dat de Graaf Isengrim er intussen al in ge
slaagd was, de tent te vinden. De gewetenloze schurk
had zich niet ontzien er in binnen te dringen, en het
eerste wat hij er vond was het boek. Dat was precies
wat hij zocht! Wij zien hem hier dan ook met zijn buit
in grote haast een goed heenkomen zoeken. Eén ogen
blik aarzelde hij, toen hij voor zich uit de vertrouwen
wekkende gestalte zag van de agent Snoopkens, die hier
juist oplettend zijn ronde liep te maken maar wie zou
denken dat de valse graaf nu uit het veld geslagen was,
zou zich lelijk vergissen. Hij haalde de diender met
rappe passen in, trok zijn aandacht, en zei zoetsappig:
„Neem me niet kwalijk, agent, maar ik geloof dat u
eens moet letten op dat werktentje daarginds. Het staat
er al een hele tijd en ik vertrouw het niet. Ik geloof
nooit dat het zuivere koffie is." „Mijnheer," zei Snoop
kens waarderend, „van behulpzame burgers als u moe
ten we het hebben. Wij zijn dol op onzuivere koffie.
Laat u de zaak maar aan mij over."