Melkautomaten werden alleen
bij Hoogovens een
w
ül
Weer
door
reed de gouden koets
vlaggend Den Haag
Gemengde gevoelens jegens laat
op gang gekomen ministersteam
NEDERLAND BLEEF ACHTER
Dochteronderneming van Albert Heijn
vraagt subsidie aan Produktschap
Monster-modeshows op
Rotterdamse Femina
EERSTE PERSREACTIES OP TROONREDE
Waarschuwing
tegen ruimtevaart
DINSDAG 18 SEPTEMBER 1962
5
Nederland achter
Directie subsidieert
Prijsverhoging
Fiks verlies
Plaats voor drieduizend
n
WÊËÈËm
N.R.C.: Nu pas op dreef
Het Vrije Volk:
Onbevredigende
loonpolitiek
De Tijd:
Indrukwekkend
Het Parool:
Sociaal lichtpunt
Algemeen Handelsblad:
Respectabel sluitstuk
HOE DE STAAT 1GULDENTONTVANGT
HOE DE STAAT 1 GULDEN UITGEEFT
Een gehelmde Hoogovens-arbeider be
trekt één van de duizend pakjes melk
die deze automaat wekelijks aflevert.
(Van onze reportageredacteur
De melkautomaat is in Nederlang nog
lang niet ingeburgerd. Dit distributiemid
del. waarvan de plaatsing op ruimer
schaal twee .jaar geleden door het Pro
duktschap voor Zuivel pas na een duide
lijke wenk van minister Marijnen moge
lijk werd gemaakt, heeft eigenlijk slechts
in de gebouwen en op de terreinen van
de Hoogovens te IJmuiden aan zijn doel
beantwoord. Daar werd het op grote
schaal geplaatst: honderd van de nog geen
tweehonderdvijftig Nederlandse melkauto
maten bevorderen het melkgebruik door
de werknemers van de Hoogovens.
Voor de resterende apparaten blijkt zo
weinig belangstelling dat de n.v. Sterovi
ta een dochteronderneming van Albert
Heijn aan het Produktschap een subsi
die heeft gevraagd. Dit verzoek zal in de
morgen te houden openbare bestuursver
gadering van dit publiekrechtelijk orgaan
worden behandeld.
Sterovita heeft haar verzoek gemoti
veerd met een verwijzing naar de propa
gandistische waarde welke van de automa
ten voor het melkgebruik kan uitgaan:
grote aantallen mensen kunnen dan erva
ren hoe goed gekoelde en in het donker
bewaarde melk en melkprodukten kunnen
smaken. Sterovita vindt het dan ook rede
lijk dat het verlies op de automaten niet
uitsluitend wordt gedragen door het be
drijf dat ze exploiteert, maar door de zui-
velbranche als geheel. De per automaat
verkochte melk komt bovendien niet in de
plaats van de door de slijters omgezette
hoeveelheden, maar vormt een uitbreiding
van de afzet.
Uit het zesduizend woorden tellende rap
port van het Produktschap blijkt, dat in
de Verenigde Staten, Engeland en West-
duitsland in tegenstelling tot ons land de
melkautomaten wel populair zijn gewor
den. In de Verenigde Staten waren er in
1958 al 53.000, in Engeland vertienvoudig
de het aantal zich tussen 1958 en 1961
van vijfhonderd naar ruim vijfduizend
in Westduitsland zijn er nu tweeduizend.
Een der oorzaken van het achterblijven
van Nederland wordt gezocht in de ongun
stige verhouding tussen de winkelprijs en
die van de „automatische" melk. In En
geland is de melk per automaat nog geen
anderhalf keer duurder, in Amerika en
Westduitsland in elk geval geen twee keer
zo duur, maar in Nederland ruim twee
keer zo duur. De winkelprijs bedraagt im-
merts 47 cent per liter, de automatenprijs
een kwartje pet kwart lieter.
Dat de automatische melkvoorziening
aan het personeel der Hoogovens zo'n suc
ces is geworden moet dan ook vooral wor
den toegeschreven aan de belangrijke sub
sidie welke door de directie daarop wordt
gegeven. Voor slechts één dubbeltje krijgt
men een papieren bekertje met een kwart
liter chocoladetaptemelk, gehomogeniseer
de melk of karnemelk.
In het begin werd vooral de chocolade
melk veel gevraagd, ongeveer zestig per
cent van de totale omzet van honderd- tot
honderdtienduizend pakjes per week. De
omzet van karnemelk bedraagt slechts
tien percent. De laatste tijd is echter een
verschuiving in de smaak merkbaar. Cho
colademelk beslaat nu ongeveer vijftig
percent van het totaal. Dit zal nog wel
minder worden, want de directie van de
Hoogovens heeft een verdubbeling van de
prijs van de chocolademelk aangekondigd.
Aan het eind van de volgende week zullen
de werknemers dus twee dubbeltjes in
plaats van één in de gleuf moeten steken
als ze chocolade willen drinken.
De gemiddelde omzet van duizend pak
jes per week en per automaat wordt vrij
wel nergens anders gehaald. Er is dan
ook een omvangrijke organisatie voor no
dig. Twee tot drie keer per dag worden
de automaten door de melkinrichting „Vel-
sen" bijgevuld. Drie met mobilofoons toe
geruste bestelauto's om de melkinrich
ting van plotselinge behoeftepieken op de
hoogte te stellen leggen voor elke vul-
ronde achttien kilometer over het Hoog
ovens-terrein af.
Het Produktschap voor Zuivel is echter
zeer verheugd over 't resultaat. Het melk-
verbruik per bedraagt nu zes pakjes per
week, dus anderhalve liter. Dat is vijf
tig percent meer dan voor de automati
sering, ondanks het feit dat het personeel
destijds slechts vijftien cent per halve li
ter behoefde te betalen. Bij Philips wordt
slechts 0,3 tot 0,5 liter melk per man en
per week gedronken.
De auteurs van het rapport verzuimen
niet erop te wijzen dat melk de arbeids
prestatie verhoogt en bescherming biedt
tegen de schadelijke werking van sommi-
ge stoffen. De automaten ontlasten de kan-
tinedienst en het personeel heeft ook min
der tijd nodig om de melk te verkrijgen.
Hoe komt het nu dat bij de andere auto
maten de gemiddelde omzet niet boven de
vierhonderd pakjes per week uitkomt, als
regel daar zelfs ver onder blijft, terwijl
voor een rendabele exploitatie een omzet
van achthonderd pakjes nodig is? Sterovi
ta bijvoorbeeld leed op haar 53 automaten
verleden jaar een verlies van duizend gul
den per automaat.
Het rapport somt als voornaamste oor
zaken op het geringe aantal automaten,
zodat het publiek er niet mee vertrouwd
is kunnen raken, de omstandigheid dat het
in Nederland geen gewoonte is op straat
dranken en kleine eetwaren te consume
ren ook al is hierin de laatste jaren
vooral bij de jeugd een verandering te
constateren terwijl men ook heeft vast
gesteld dat de verkoop het slechtst gaat
bij die automaten waaruit men alleen
maar melk kan krijgen. De grootste be
langstelling gaat uit naar de chocolade
melk, die de Hoogovens meegerekend
zeventig percent van de omzet uitmaakt.
Andere oorzaken van de slechte resulta
ten zijn het ontbreken van de mogelijkheid
van papierverpakking bij veel melkbedrij-
ven, de moeilijkheden die overwonnen
moeten worden om van de overheid ver
gunning te krijgen een automaat op een
gunstig punt te plaatsen, de met het oog
op de winstmarge ongunstige munteenheid
van een kwartje en de „kinderziekten"
waaraan de automaten soms lijden.
In het rapport komt ook een kostprijs
berekening voor, waaruit blijkt dat het
pakje melk af fabriek op 14,05 cent komt
en het pakje chocoladetaptemelk op 16,85
cent. Dat laatste is vooral een gevolg van
de omzetbelasting (2.5 cent), die op ge
wone melk niet wordt geheven. De vaste
kosten van een automaat afschrijving
ep onderhoud bedragen ongeveer der
tig gulden per week, terwijl voor de vul
ling, de stroom, de retourzendingen, de
provisie en dergelijke ten minste zes cent
het pakje moet worden gerekend.
Het rapport concludeert tenslotte dat er
in ons land plaats is voor tweeduizend tot
vijfentwintig honderd „binnenautomaten"
bij fabrieken, kantoren, kazernes, scho
len en zo voort met een potentiële extra
afzet van twaalf miljoen liter per jaar.
Verder zou er plaats zijn voor een dui
zend „buitenautomaten" langs de weg
met een extra afzet van 6 miljoen liter
per jaar. Het melkoverschot zou daardoor
bijna twintig miljoen liter per jaar klei
ner worden.
Dat zou 's lands schatkist enigszins ver
lichten omdat alle melk die nu naar de
industrie gaat en dus de garantieprijs niet
haalt met ongeveer een dubbeltje per liter
wordt gesubsidieerd. Het rapport conclu
deert dan ook dat een eventuele subsidie
welke de vicieuze cirkel zou doorbre
ken door de automaten zelf kan wor
den bekostigd. Men voelt het meest voor
een bijdrage in de aanschaffingskosten
van de automaat, al dan niet over een
aantal jaren verdeeld. Intussen is reeds
gebleken dat de Consumptiemelkcommis
sie van het Produktschap voor subsidië
ring van de automaten niet zo heel veel
voelt.
65.000
40.000
Totaal aantal
gesu bs.v-oningen
w.v.woningwel-
woningen
in 1963
40.000
40.00t>
37.500
35000
35.000
32500
'52 1963
1957 '58
ONTWIKKEU NG VAN DE
WONINGWEJBOUW
(aantal woningen) 19' U
Het hoogtepunt van de 15de Femina, de
„beurs voor mode en huishouding" die
van 21 september tot en met 4 oktober in
het Ahoy-complex in Rotterdam wordt ge
houden, wordt een modespektakel, waarop
acht mannequins uit verschillende landen
in diverse shows modellen zullen tonen
van vooraanstaande modehuizen uit Rome,
Bern, Parijs, München, Zürich, Brussel,
Stockholm en Milaan. Het is de eerste
keer, dat een modeshow van dergelijke
omvang in ons land wordt gehouden.
Nieuw is ook een afdeling „De vrouw
in de kunst", waar tal van werken van
Nederlandse kunstenaressen te zien zullen
zijn. Er worden demonstraties gegeven
van o.a. pottenbakken, het vervaardigen
van juwelen en het weven van kleden.
Het aantal stands dat vorig jaar 285 be
droeg, is nu uitgebreid tot 303. Omdat de
beurs een steeds sterker internationaal ka
rakter heeft gekregen, zal de Femina in
het vervolg worden aangeduid als „Femi
na, internationale beurs voor mode en
huishouding".
Vrijdagmorgen 21 september zal me
vrouw H. A. Toxopeus-Ufkes, de echtge
note van de minister van Binnenlandse
Zaken, de opening verrichten, waarvoor
ook minister Toxopeus, diplomatieke ver
tegenwoordigers en 64 burgemeesters en
hun dames zijn uitgenodigd.
Op de laatste avond van deze beurs, zal
de „Femina-huisvrouw 1962" worden geko
zen.
Opnieuw reed vandaag de gouden
koets met de vorstin en haar gemaal van
het paleis aan de Haagse Lange Voor
hout naar de Ridderzaal op het Binnen
hof. Ondanks het regenachtige weer
stonden honderden mensen achter
stramme militaire afzettingen langs het
befaamde schelpenpad onder de hoge
bomen. Ook dit jaar reden de prinsessen
Beatrix, Irene en Margriet in de stoet
mee.
Op verschillende punten langs de route
speelden tussen de afzettingen, gevormd
door garde-grenadiers, gardefuseliers
„Prinses Irene", manschappen van de
Luchtmachtopleiding, van het marine
vliegkamp Valkenburg en van de pantser
infanterie bataljons der Limburgse Jagers,
de Johan Willem Frisokapel, de fanfare
der Limburgse Jagers en het tamboer
korps van het wapen der Koninklijke Ma
rechaussee.
Voor het paleis aan de Voorhout stond
een erewacht in ceremonieel tenue met het
vaandel van het garderegiment Jagers.
Daar speelde de kapel van de Koninklij
ke Luchtmacht.
Bij het instappen werd de koninklijke
familie hartelijk toegejuicht door de me
nigte voor het paleis. Terwijl van het Ma
lieveld af minuutschoten door een batterij
van de Kaderschool Artillerie uit Breda
werden afgevuurd reed de stoet naar de
Ridderzaal. De jeugd was goed vertegen
woordigd, omdat de meeste Haagse scho
len vrijaf hadden gegeven. Aan het eind
van de route, tussen Plein en Ridderzaal,
brachten afdelingen van Marva, Luva en
Milva, elk dertig leden sterk, een saluut
aan de Koningin.
De koninklijke stoet had ook dit jaar de
traditionele volgorde van rijknechts, een
detachement marechaussee's en een com
pagnie van het garderegiment Grenadiers
met de Koninklijke Militaire Kapel. Daar
achter reed het eerste hofrijtuig met twee
span, waarin de dienstdoende ceremonie
meester R. P. M. baron van Voorst tot
Voorst gezeten was. Daarna volgden twee
hofrijtuigen waar de dame du palais me
vrouw W. A. Repelaer van Driel en de
grootofficieren mr. J. C. baron Baud, vi-
ce-admiraal b.d. N. A. Rost van Tonningen
luitenant-generaal H. F. M. baron van
Voorst tot Voorst in het eerste en de
grootmeesteres, mevrouw M. L. J. D. van
Wickevoort Crommelin, en de grootmees
ter, J. J. L. baron van Lynden, in het
tweede gezeten waren.
De prinsessen reden in een calèche met
postillonbespanning en een voorrijder, ge
flankeerd door de adju anten luitenant
kolonel vlieger mr. R. J. E. M. van Zinnicq
Bergmann en luitenant-kolonel W. R. A.
baron van Tuyll van Serooskerken.
De met een achtspan getrokken gouden
koets had commando's bereden rijkspoli
tie tot voor- en achterrijders. Bij ieder
paard ging een koetsier te voet, terwijl
de koets aan weerskanten door vier lakeien
werd geflankeerd. Het escorte werd ge
vormd door de adjudant-generaal i.b.d.
luitenant-generaal b.d. C. F. Pahud de
Mortanges, luitenant-kolonel C. C. Geert-
sema, luitenant-kolonel J. Ie Heux en lui
tenant-kolonel G. N. Tack.
Voor de Ridderzaal stonden een ere
wacht van zeventig man van het Korps
Mariniers met vaandel en vaandelwacht
alsmede de Marinierskapel der Koninklij
ke Marine en tamboers en pijpers van het
Korps Mariniers opgesteld. Honderd gar
de-fuseliers „Prinses Irene" met vaandel en
vaandelwacht zorgden voor de afzetting.
Lang vóór één uur reden de auto's van
diplomaten, ministers, Kamerleden en ge
nodigden op het Binnenhof aan. In de met
provincievlaggen versierde ridderzaal
opende kort voor één uur de voorzitter van
de Eerste Kamer, mr. J. Jonkman, de
verenigde vergadering met enige begroe
tingswoorden. Tot de komst van de konin
gin werd de vergadering daarna geschorst.
Soms waren in de zaal de minuutschoten
hoorbaar. Het gejuich van de menigte bui
ten de zaal werd steeds duidelijker en
hoefgetrappel, het geratel van wielen en
tenslotte de tonen van het volkslied kon
digden de komst van de stoet aan.
Koningin Juliana, haar gemaal en de
prinsessen werden ontvangen door de uit
de verenigde vergadering gekozen leden
van de commissie van in- en uitgeleide, de
heren P. J. Kapteijn, mr. E. G. M. Rool-
vink, mr. N. H. L. van den Heuvel, C. G.
A Mertens, mr H F van Leeuwen, mr
Th. J. A. M. van Lier, J. SMallenbroek,
dr I. M. Th. Diepenhorst, mevrouw U.
Tellegen-Veldstra en de heer P. C. Elf-
ferich. Nadat de koninklijke familie had
plaats genomen sprak de vorstin de Troon
rede uit.
Na het „Leve de Koningin" schreed de
koninklijke stoet begeleid door de com
missie naar de uitgang om de terugrit
door vlaggend Den Haag naar het paleis
te maken.
Dankzij de collegiale medewerking der
betrokken redacties zijn wij in de gele
genheid reeds vandaag de commentaren
van enige landelijke dagbladen te publi
ceren.
„Deze troonrede maakt niet de indruk
van een moe-geregeerd kabinet afkomstig
te zijn", zo schrijft de NIEUWE ROTTER
DAMSE COURANT.
Zij is veeleer een schets van een toe
stand waarmee men is geconfronteerd en
op basis waarvan men tracht een zekere
gedragslijn te volgen. Aldus loopt dit do
cument niet over van verrassende positie
ve mededelingen. Het enige misschien wel
verrassende is eigenlijk de in uitzicht ge
stelde „herdenking" van de herrijzenis
van onze staat in 1813, voorbereid door
een comité onder voorzitterschap van
prinses Beatrix. Het doet goed te zien,
hoe onze kroonprinses op deze wijze wordt
betrokken bij het openbare leven. Zij zal,
zo vernamen wij, worden gesecondeerd
door de heer Beel, die als vicevoorzitter
van het comité een functie met grote ver
antwoordelijkheid zal dragen.
Niet moegeregeerd lijkt dit kabinet. Een
ironische criticus is misschien geneigd te
zeggen: Het heeft dan ook niet veel ge
daan. Zo'n opmerking zou intussen in haar
algemeenheid geen betrekking mogen heb
ben op de individuele arbeidsprestaties
van de bewindslieden. En daarbij is het
bekend genoeg, dat dit kabinet zijn zor
gen en spanningen heeft gehad: De troon
rede begint met vermelding van de ingrij
pende beslissingen in de kwestie-Nieuw-
Guinea. Terecht, al was het alleen al we
gens de slachtoffers die deze kwestie heeft
geëist. Voor het overige wil de troonrede,
ook terecht, geen terugblik zijn.
Het Rotterdamse liberale blad vindt dat
wat er van dit alles zij, het er veel op
lijkt „dat het kabinet aan het begin van
zijn laatste etappe te kennen wil geven,
dat het nu aardig op dreef is gekomen.
In sommige opzichten is dat inderdaad
wel zo. Er zijn zekere lijnen gevolgd en al
dus is een situatie bereikt waarop kan
worden voortgebouwd. Dit geldt bijv. voor
het financiële beleid en het buitenlandse
beleid. Maar moeilijker is als een positief
resultaat te beschouwen wat op het punt
van de loonvorming is gebeurd, een be
langrijk stuk regeringsbeleid, waarmee
dit kabinet zo moest worden verwacht
iets nieuws zou brengen. Welnu het ka
binet is nu zo ver dat het, wat de wijze
van loonvorming betreft, het advies van
de sociaal economische raad in overwe
ging heeft genomen en het onderzoekt nu
in hoeverre het met handhaving van de
verantwoordelijkheid van de regering mo
gelijk is, het georganiseerde bedrijfsleven
een beter passende verantwoordelijkheid
bij de loonvorming te geven. Daaromtrent
had er al lang iets positiefs moeten ge
beuren. Maar het kabinet „onderzoekt
nog."
„Afgezien van het loonbeleid hoeft men
in deze troonrede niet veel teleurstellends
te zien. Dit is een negatief geformuleer
de waardering. Aan positiefs zien we er
in, dat men met moed en goede wil nog
veel wil aanpakken. Het lijkt erop, dat
men na drie niet al te briljante jaren een
heleboel schade wil inhalen", aldus de
N.R.C., die aan haar commentaar de vol
gende karakteristieke „voetnoot" toe
voegt: „De wonderlijke passage over de
„snelle ontwikkeling op velerlei gebied
die „in onze samenleving ingrijpende ver
anderingen te weeg brengt" en die de re
gering ertoe brengt te trachten „waar no
dig aanpassing in het persoonlijk en ge
meenschapsleven te bevorderen" slaat
naar wij ons hebben laten vertellen op
de taak van het ministerie van Maatschap
pelijke werk, bijv. op hetgeen kan worden
gedaan in moeilijkheden voortvloeiende
uit overgang van agrarisch naar industri
eel werk. Wij wensen minister Klompé
toe, dat haar werk beter aan zal spreken
dan haar al te abstracte formulering".
Het socialistische partij-orgaan Het
VRIJE VOLK beschouwt de passage over
de begroting als geheel als de kern van
de troonrede:
Met voldoening constateert de regering
dat voor het volgend jaar de plannen
waarmee de regering in zee is gegaan zul
len worden verwezenlijkt. De uitgaven
stijging zal verhoudingsgewijs achterblij
ven bij de stijging van het nationaal in
komen. Tot nu toe is dat niet gelukt. Zal
het er in het laatste regeringsjaar van dit
kabinet dan toch van komen? Wie de cij
fers van de mlljoenenota ziet, twijfelt.
Het is trouwens de vraag of dit ideaal
de moeite van het najagen waard is. Im
mers, de behoeften waarin alleen geza
menlijk kan worden voorzien nemen snel
toe: onderwijs, wegen, recreatiemogelijk
heden... In ieder geval heeft de afrem
ming van de uitgaven niet tot gevolg dat
nu de rijksfinanciën afgesteld zijn op de
conjunctuur. Integendeel, het tekort is
groter geraamd dan dat van 1962. De zorg
voor de beheersing van de conjunctuur is
geheel verplaatst naar het in de hand hou
den van de lonen en van de bouwmarkt.
Dat lijkt een ietwat eenzijdige benade
ring van het vraagstuk. De moeilijkheden
die daarvan het gevolg zullen zijn, teke
nen zich in de troonrede reeds af. De win
sten zijn minder geworden, het looninko-
men is gegroeid. Men zou dus mogen ver
wachten, dat daardoor eindelijk het idea
le ogenblik is aangebroken voor de drie
jaar geleden in het uitzicht gestelde vrije
re loonpolitiek, waarvoor het bedrijfsle
ven de verantwoordelijkheid zou dragen.
Maar neen, de regering is op het advies
van de sociaal-economische raad, die voor
stellen voor zo'n loonpolitiek heeft gedaan,
niet uitgestudeerd. En de bezorgdheid dat
ons land door te grote loonsverhogingen in
moeilijkheden zal komen overheerst dit
deel van de troonrede. Deze angst om de
stap naar vrijere loonvorming te zetten,
gekoppeld aan de opvatting dat in het bij
zonder door de grote loonstijging onze eco
nomie in het ongerede zal raken, doet ern
stige meningsverschillen met de vakbewe
ging voorzien."
Het socialistische blad zou „de grootste
spoed willen zien betracht met de nood-
regeling voor invaliden. In het geheel van
sociale voorzieningen zit daar de zwakste
plek. Voor het tot stand brengen van een
paar belangrijke zaken als deze invalidi-
teitsvoorziening geven wij een hele brij
van onsamenhangend peuterwerk gaarne
cadeau. Een voorbeeld van zulke brij is
de passage waarin de p.b.o., de midden
stand, de bezitsvorming worden gekookt
in termen als spreiding van verantwoor
delijkheid en evenwichtige sociale op
bouw.
Hoe, laten wij zeggen ondoordacht, al
dit schoons over spreiding van verant
woordelijkheid en onverminderde aan
dacht voor het kleinbedrijf is, wordt dui
delijk als men beseft dat dit kabinet de
televisie voor een groot deel in handen
wil spelen van een stuk of wat grote on
dernemers.'
Evenals de N.R.C. constateert ook DE
TIJD-DE MAASBODE dat de ministers
ploeg pas nu goed op dreef komt. Het
blad blijkt er bepaald van onder de in
druk:
„Een troonrede, die op zichzelf weinig
nieuws bevat, omdat de meeste mededelin
gen een voor een reeds wel bekend waren
behalve dan de viering van een natio
nale bevrijdingsdag ter herdenking van..,
1813! maar die toch als samenvatting
van een regeringsprogramma indrukwek
kend is. Men is geneigd te zeggen: jam
mer, dat de regering eerst nu zo goed op
dreef is, nu het einde van de vierjarige
periode reeds in zicht is. Komt dat, om
dat zij te aarzelend van start is gegaan
of is een vierjarige periode voor een ka
binet, dat een nieuwe aanpak wil, eigen
lijk te kort?"
„Hoort men de klokken van het einde
luiden in de laatste troonrede van het ka
binet-De Quay?" zo vraagt het socialist!
sche HET PAROOL zich af, dat blijkbaar
scherp heeft geluisterd:
„Wie de tekst wat vluchtig doorleest
verneemt ze vrijwel niet, maar bij een
nauwkeurige kennismaking valt het geluid
toch wel te beluisteren. Dit is met name
het geval in de zinsnede over de conjunc
tuur. Er zit een bepaalde logica in de op
vatting dat een verandering in ongunstige
zin, al blijft die binnen zekere grenzen,
ook het bestaansrecht van dit kabinet, en
waarop het berust, zal beëindigen. Een
lichtpunt is in elk geval de sociale acti
viteit, die vooral sedert het optreden van
minister Veldkamp zich op lofwaardige
wijze ontplooit, ook al zijn de definitieve
oudedagvoorziening en regelingen ten be
hoefte van gehandicapten en de dekking
van zware geneeskundige risico's, waar
van de troonrede de wenselijkheid be
toogt, voorlopig nog toekomstmuziek. Maar
er staat in elk geval in deze sector voor
het laatste regeringsjaar voldoende op sta
pel. Deze regering komt er niet meer uit
Vastgesteld moet worden dat de aanvan
kelijk geuite optimistische geluiden, die
mede berusten op een aangekondige gro
tere vrijheid van het particuliere bouwbe
drijf, niet zijn bewaarheid. Het bouwbe
drijf in Nederland is een duur en traag
werkend apparaat geworden en het kabi
net heeft zonder twijfel te weinig gedaan
om dit te verhinderen."
Volgens het liberale ALGEMEEN HAN
DELSBLAD gaat het om
„een troonrede, die haar kracht vindt
in uiterste zakelijkheid. Ingrijpende initia
tieven laat men achterwege. De regering
is er zich kennelijk van bewust dat zij
zich in het laatste jaar van de parlemen
taire periode bevindt. Zo kan men deze
rede als het respectabel sluitstuk van het
werkprogram van het kabinet-de Quay be
schouwen. Wel ontbeert het iets, dat op
een vlam van geestdrift lijkt.
Om begrijpelijke redenen begint de
troonrede met Nieuw-Guinea. Namelijk
het nakaarten blijft, ditmaal, gelukkig
achterwege: „Niet naar het verleden,
maar naar de toekomst moet onze blik
gericht zijn".
Het regeringsstandpunt omtrent de Euro
pese gemeenschappen en de noodzaak van
Engelands toetreding is bekend. Zeker op
dit moment, is het vooral met het oog op
onze Franse vrienden nuttig en nodig, dat
dit alles opnieuw nadrukkelijk wordt ge
steld.
Gaarne hadden wij in de troonrede iets
Invoerrech
In komsten bel
Div.ca.11cr
Onderwijs:
■enCulhiur
De rector-magnificus van de technische
hogeschool in Delft, prof. dr. R. Kronig, is
van mening dat de enorme kosten van de
ruimtevaart uit wetenschappelijk oogpunt
niet gemotiveerd zijn.
Bij zijn afscheidsrede heeft hij erop ge
wezen, dat het niet denkbeeldig is dat een
ruimteschip een micro-organisme of virus
meebrengt waartegen de mensheid geen
enkele immuniteit bezit.
Hij meent dat de kennis van de funda
mentele wetten der natuur- en scheikunde
door de ruimtevaart maar weinig zal wor
den verruimd. Economisch rendement is er
niet, de ruimtevaart wordt gespeeld op de
rug van de belastingbetaler.
De heer Kronig heeft ook gewaarschuwd
tegen de afvalstoffen van de chemische in
dustrie, de moderne wasmiddelen, het uit
brengen van steeds meer nieuwe genees
middelen. Kritiek uitte hij op de „dwaze
verplaatsingszucht".
meer gehoord over de „vele goede betrek
kingen tussen de drie landen van ons ko
ninkrijk" en een eventuele herziening van
het statuut. De „enkele nieuwe" aange
kondigde wetsontwerpen omvatten ook de
herziening van de grondwet. Wij menen te
weten dat het hier o.a. een verlaging van
de kiesgerechtigde leeftijd van 23 tot 21
jaar betreft. Wij achten alles voor en niets
tegen deze verlaging. Bij ons a-politieke
volk is het goed, dat „de jeugd", die heus
niet minder dan de ouderen tot oordelen
in staat is, vroeg bij het politieke leven
betrokken wordt.
Het zittend kabinet toont in deze laatste
troonrede, uitgesproken onder zijn be
wind, een wijze zelfbeperking. Als het
waar is, dat in de beperking zich de mees
ter toont, zou met deze laatste troonrede
het kabinet-de Quay zijn meesterstuk heb
ben geleverd. Wij willen hier niet van
meesterlijk spreken. Wel echter heeft het
kabinet-de Quay het teveel gesmade
kabinet-de Quay zich hier van zijn bes
te zijde laten zien."