Melkautomaten werden alleen bij Hoogovens een w ül Weer door reed de gouden koets vlaggend Den Haag Gemengde gevoelens jegens laat op gang gekomen ministersteam NEDERLAND BLEEF ACHTER Dochteronderneming van Albert Heijn vraagt subsidie aan Produktschap Monster-modeshows op Rotterdamse Femina EERSTE PERSREACTIES OP TROONREDE Waarschuwing tegen ruimtevaart DINSDAG 18 SEPTEMBER 1962 5 Nederland achter Directie subsidieert Prijsverhoging Fiks verlies Plaats voor drieduizend n WÊËÈËm N.R.C.: Nu pas op dreef Het Vrije Volk: Onbevredigende loonpolitiek De Tijd: Indrukwekkend Het Parool: Sociaal lichtpunt Algemeen Handelsblad: Respectabel sluitstuk HOE DE STAAT 1GULDENTONTVANGT HOE DE STAAT 1 GULDEN UITGEEFT Een gehelmde Hoogovens-arbeider be trekt één van de duizend pakjes melk die deze automaat wekelijks aflevert. (Van onze reportageredacteur De melkautomaat is in Nederlang nog lang niet ingeburgerd. Dit distributiemid del. waarvan de plaatsing op ruimer schaal twee .jaar geleden door het Pro duktschap voor Zuivel pas na een duide lijke wenk van minister Marijnen moge lijk werd gemaakt, heeft eigenlijk slechts in de gebouwen en op de terreinen van de Hoogovens te IJmuiden aan zijn doel beantwoord. Daar werd het op grote schaal geplaatst: honderd van de nog geen tweehonderdvijftig Nederlandse melkauto maten bevorderen het melkgebruik door de werknemers van de Hoogovens. Voor de resterende apparaten blijkt zo weinig belangstelling dat de n.v. Sterovi ta een dochteronderneming van Albert Heijn aan het Produktschap een subsi die heeft gevraagd. Dit verzoek zal in de morgen te houden openbare bestuursver gadering van dit publiekrechtelijk orgaan worden behandeld. Sterovita heeft haar verzoek gemoti veerd met een verwijzing naar de propa gandistische waarde welke van de automa ten voor het melkgebruik kan uitgaan: grote aantallen mensen kunnen dan erva ren hoe goed gekoelde en in het donker bewaarde melk en melkprodukten kunnen smaken. Sterovita vindt het dan ook rede lijk dat het verlies op de automaten niet uitsluitend wordt gedragen door het be drijf dat ze exploiteert, maar door de zui- velbranche als geheel. De per automaat verkochte melk komt bovendien niet in de plaats van de door de slijters omgezette hoeveelheden, maar vormt een uitbreiding van de afzet. Uit het zesduizend woorden tellende rap port van het Produktschap blijkt, dat in de Verenigde Staten, Engeland en West- duitsland in tegenstelling tot ons land de melkautomaten wel populair zijn gewor den. In de Verenigde Staten waren er in 1958 al 53.000, in Engeland vertienvoudig de het aantal zich tussen 1958 en 1961 van vijfhonderd naar ruim vijfduizend in Westduitsland zijn er nu tweeduizend. Een der oorzaken van het achterblijven van Nederland wordt gezocht in de ongun stige verhouding tussen de winkelprijs en die van de „automatische" melk. In En geland is de melk per automaat nog geen anderhalf keer duurder, in Amerika en Westduitsland in elk geval geen twee keer zo duur, maar in Nederland ruim twee keer zo duur. De winkelprijs bedraagt im- merts 47 cent per liter, de automatenprijs een kwartje pet kwart lieter. Dat de automatische melkvoorziening aan het personeel der Hoogovens zo'n suc ces is geworden moet dan ook vooral wor den toegeschreven aan de belangrijke sub sidie welke door de directie daarop wordt gegeven. Voor slechts één dubbeltje krijgt men een papieren bekertje met een kwart liter chocoladetaptemelk, gehomogeniseer de melk of karnemelk. In het begin werd vooral de chocolade melk veel gevraagd, ongeveer zestig per cent van de totale omzet van honderd- tot honderdtienduizend pakjes per week. De omzet van karnemelk bedraagt slechts tien percent. De laatste tijd is echter een verschuiving in de smaak merkbaar. Cho colademelk beslaat nu ongeveer vijftig percent van het totaal. Dit zal nog wel minder worden, want de directie van de Hoogovens heeft een verdubbeling van de prijs van de chocolademelk aangekondigd. Aan het eind van de volgende week zullen de werknemers dus twee dubbeltjes in plaats van één in de gleuf moeten steken als ze chocolade willen drinken. De gemiddelde omzet van duizend pak jes per week en per automaat wordt vrij wel nergens anders gehaald. Er is dan ook een omvangrijke organisatie voor no dig. Twee tot drie keer per dag worden de automaten door de melkinrichting „Vel- sen" bijgevuld. Drie met mobilofoons toe geruste bestelauto's om de melkinrich ting van plotselinge behoeftepieken op de hoogte te stellen leggen voor elke vul- ronde achttien kilometer over het Hoog ovens-terrein af. Het Produktschap voor Zuivel is echter zeer verheugd over 't resultaat. Het melk- verbruik per bedraagt nu zes pakjes per week, dus anderhalve liter. Dat is vijf tig percent meer dan voor de automati sering, ondanks het feit dat het personeel destijds slechts vijftien cent per halve li ter behoefde te betalen. Bij Philips wordt slechts 0,3 tot 0,5 liter melk per man en per week gedronken. De auteurs van het rapport verzuimen niet erop te wijzen dat melk de arbeids prestatie verhoogt en bescherming biedt tegen de schadelijke werking van sommi- ge stoffen. De automaten ontlasten de kan- tinedienst en het personeel heeft ook min der tijd nodig om de melk te verkrijgen. Hoe komt het nu dat bij de andere auto maten de gemiddelde omzet niet boven de vierhonderd pakjes per week uitkomt, als regel daar zelfs ver onder blijft, terwijl voor een rendabele exploitatie een omzet van achthonderd pakjes nodig is? Sterovi ta bijvoorbeeld leed op haar 53 automaten verleden jaar een verlies van duizend gul den per automaat. Het rapport somt als voornaamste oor zaken op het geringe aantal automaten, zodat het publiek er niet mee vertrouwd is kunnen raken, de omstandigheid dat het in Nederland geen gewoonte is op straat dranken en kleine eetwaren te consume ren ook al is hierin de laatste jaren vooral bij de jeugd een verandering te constateren terwijl men ook heeft vast gesteld dat de verkoop het slechtst gaat bij die automaten waaruit men alleen maar melk kan krijgen. De grootste be langstelling gaat uit naar de chocolade melk, die de Hoogovens meegerekend zeventig percent van de omzet uitmaakt. Andere oorzaken van de slechte resulta ten zijn het ontbreken van de mogelijkheid van papierverpakking bij veel melkbedrij- ven, de moeilijkheden die overwonnen moeten worden om van de overheid ver gunning te krijgen een automaat op een gunstig punt te plaatsen, de met het oog op de winstmarge ongunstige munteenheid van een kwartje en de „kinderziekten" waaraan de automaten soms lijden. In het rapport komt ook een kostprijs berekening voor, waaruit blijkt dat het pakje melk af fabriek op 14,05 cent komt en het pakje chocoladetaptemelk op 16,85 cent. Dat laatste is vooral een gevolg van de omzetbelasting (2.5 cent), die op ge wone melk niet wordt geheven. De vaste kosten van een automaat afschrijving ep onderhoud bedragen ongeveer der tig gulden per week, terwijl voor de vul ling, de stroom, de retourzendingen, de provisie en dergelijke ten minste zes cent het pakje moet worden gerekend. Het rapport concludeert tenslotte dat er in ons land plaats is voor tweeduizend tot vijfentwintig honderd „binnenautomaten" bij fabrieken, kantoren, kazernes, scho len en zo voort met een potentiële extra afzet van twaalf miljoen liter per jaar. Verder zou er plaats zijn voor een dui zend „buitenautomaten" langs de weg met een extra afzet van 6 miljoen liter per jaar. Het melkoverschot zou daardoor bijna twintig miljoen liter per jaar klei ner worden. Dat zou 's lands schatkist enigszins ver lichten omdat alle melk die nu naar de industrie gaat en dus de garantieprijs niet haalt met ongeveer een dubbeltje per liter wordt gesubsidieerd. Het rapport conclu deert dan ook dat een eventuele subsidie welke de vicieuze cirkel zou doorbre ken door de automaten zelf kan wor den bekostigd. Men voelt het meest voor een bijdrage in de aanschaffingskosten van de automaat, al dan niet over een aantal jaren verdeeld. Intussen is reeds gebleken dat de Consumptiemelkcommis sie van het Produktschap voor subsidië ring van de automaten niet zo heel veel voelt. 65.000 40.000 Totaal aantal gesu bs.v-oningen w.v.woningwel- woningen in 1963 40.000 40.00t> 37.500 35000 35.000 32500 '52 1963 1957 '58 ONTWIKKEU NG VAN DE WONINGWEJBOUW (aantal woningen) 19' U Het hoogtepunt van de 15de Femina, de „beurs voor mode en huishouding" die van 21 september tot en met 4 oktober in het Ahoy-complex in Rotterdam wordt ge houden, wordt een modespektakel, waarop acht mannequins uit verschillende landen in diverse shows modellen zullen tonen van vooraanstaande modehuizen uit Rome, Bern, Parijs, München, Zürich, Brussel, Stockholm en Milaan. Het is de eerste keer, dat een modeshow van dergelijke omvang in ons land wordt gehouden. Nieuw is ook een afdeling „De vrouw in de kunst", waar tal van werken van Nederlandse kunstenaressen te zien zullen zijn. Er worden demonstraties gegeven van o.a. pottenbakken, het vervaardigen van juwelen en het weven van kleden. Het aantal stands dat vorig jaar 285 be droeg, is nu uitgebreid tot 303. Omdat de beurs een steeds sterker internationaal ka rakter heeft gekregen, zal de Femina in het vervolg worden aangeduid als „Femi na, internationale beurs voor mode en huishouding". Vrijdagmorgen 21 september zal me vrouw H. A. Toxopeus-Ufkes, de echtge note van de minister van Binnenlandse Zaken, de opening verrichten, waarvoor ook minister Toxopeus, diplomatieke ver tegenwoordigers en 64 burgemeesters en hun dames zijn uitgenodigd. Op de laatste avond van deze beurs, zal de „Femina-huisvrouw 1962" worden geko zen. Opnieuw reed vandaag de gouden koets met de vorstin en haar gemaal van het paleis aan de Haagse Lange Voor hout naar de Ridderzaal op het Binnen hof. Ondanks het regenachtige weer stonden honderden mensen achter stramme militaire afzettingen langs het befaamde schelpenpad onder de hoge bomen. Ook dit jaar reden de prinsessen Beatrix, Irene en Margriet in de stoet mee. Op verschillende punten langs de route speelden tussen de afzettingen, gevormd door garde-grenadiers, gardefuseliers „Prinses Irene", manschappen van de Luchtmachtopleiding, van het marine vliegkamp Valkenburg en van de pantser infanterie bataljons der Limburgse Jagers, de Johan Willem Frisokapel, de fanfare der Limburgse Jagers en het tamboer korps van het wapen der Koninklijke Ma rechaussee. Voor het paleis aan de Voorhout stond een erewacht in ceremonieel tenue met het vaandel van het garderegiment Jagers. Daar speelde de kapel van de Koninklij ke Luchtmacht. Bij het instappen werd de koninklijke familie hartelijk toegejuicht door de me nigte voor het paleis. Terwijl van het Ma lieveld af minuutschoten door een batterij van de Kaderschool Artillerie uit Breda werden afgevuurd reed de stoet naar de Ridderzaal. De jeugd was goed vertegen woordigd, omdat de meeste Haagse scho len vrijaf hadden gegeven. Aan het eind van de route, tussen Plein en Ridderzaal, brachten afdelingen van Marva, Luva en Milva, elk dertig leden sterk, een saluut aan de Koningin. De koninklijke stoet had ook dit jaar de traditionele volgorde van rijknechts, een detachement marechaussee's en een com pagnie van het garderegiment Grenadiers met de Koninklijke Militaire Kapel. Daar achter reed het eerste hofrijtuig met twee span, waarin de dienstdoende ceremonie meester R. P. M. baron van Voorst tot Voorst gezeten was. Daarna volgden twee hofrijtuigen waar de dame du palais me vrouw W. A. Repelaer van Driel en de grootofficieren mr. J. C. baron Baud, vi- ce-admiraal b.d. N. A. Rost van Tonningen luitenant-generaal H. F. M. baron van Voorst tot Voorst in het eerste en de grootmeesteres, mevrouw M. L. J. D. van Wickevoort Crommelin, en de grootmees ter, J. J. L. baron van Lynden, in het tweede gezeten waren. De prinsessen reden in een calèche met postillonbespanning en een voorrijder, ge flankeerd door de adju anten luitenant kolonel vlieger mr. R. J. E. M. van Zinnicq Bergmann en luitenant-kolonel W. R. A. baron van Tuyll van Serooskerken. De met een achtspan getrokken gouden koets had commando's bereden rijkspoli tie tot voor- en achterrijders. Bij ieder paard ging een koetsier te voet, terwijl de koets aan weerskanten door vier lakeien werd geflankeerd. Het escorte werd ge vormd door de adjudant-generaal i.b.d. luitenant-generaal b.d. C. F. Pahud de Mortanges, luitenant-kolonel C. C. Geert- sema, luitenant-kolonel J. Ie Heux en lui tenant-kolonel G. N. Tack. Voor de Ridderzaal stonden een ere wacht van zeventig man van het Korps Mariniers met vaandel en vaandelwacht alsmede de Marinierskapel der Koninklij ke Marine en tamboers en pijpers van het Korps Mariniers opgesteld. Honderd gar de-fuseliers „Prinses Irene" met vaandel en vaandelwacht zorgden voor de afzetting. Lang vóór één uur reden de auto's van diplomaten, ministers, Kamerleden en ge nodigden op het Binnenhof aan. In de met provincievlaggen versierde ridderzaal opende kort voor één uur de voorzitter van de Eerste Kamer, mr. J. Jonkman, de verenigde vergadering met enige begroe tingswoorden. Tot de komst van de konin gin werd de vergadering daarna geschorst. Soms waren in de zaal de minuutschoten hoorbaar. Het gejuich van de menigte bui ten de zaal werd steeds duidelijker en hoefgetrappel, het geratel van wielen en tenslotte de tonen van het volkslied kon digden de komst van de stoet aan. Koningin Juliana, haar gemaal en de prinsessen werden ontvangen door de uit de verenigde vergadering gekozen leden van de commissie van in- en uitgeleide, de heren P. J. Kapteijn, mr. E. G. M. Rool- vink, mr. N. H. L. van den Heuvel, C. G. A Mertens, mr H F van Leeuwen, mr Th. J. A. M. van Lier, J. SMallenbroek, dr I. M. Th. Diepenhorst, mevrouw U. Tellegen-Veldstra en de heer P. C. Elf- ferich. Nadat de koninklijke familie had plaats genomen sprak de vorstin de Troon rede uit. Na het „Leve de Koningin" schreed de koninklijke stoet begeleid door de com missie naar de uitgang om de terugrit door vlaggend Den Haag naar het paleis te maken. Dankzij de collegiale medewerking der betrokken redacties zijn wij in de gele genheid reeds vandaag de commentaren van enige landelijke dagbladen te publi ceren. „Deze troonrede maakt niet de indruk van een moe-geregeerd kabinet afkomstig te zijn", zo schrijft de NIEUWE ROTTER DAMSE COURANT. Zij is veeleer een schets van een toe stand waarmee men is geconfronteerd en op basis waarvan men tracht een zekere gedragslijn te volgen. Aldus loopt dit do cument niet over van verrassende positie ve mededelingen. Het enige misschien wel verrassende is eigenlijk de in uitzicht ge stelde „herdenking" van de herrijzenis van onze staat in 1813, voorbereid door een comité onder voorzitterschap van prinses Beatrix. Het doet goed te zien, hoe onze kroonprinses op deze wijze wordt betrokken bij het openbare leven. Zij zal, zo vernamen wij, worden gesecondeerd door de heer Beel, die als vicevoorzitter van het comité een functie met grote ver antwoordelijkheid zal dragen. Niet moegeregeerd lijkt dit kabinet. Een ironische criticus is misschien geneigd te zeggen: Het heeft dan ook niet veel ge daan. Zo'n opmerking zou intussen in haar algemeenheid geen betrekking mogen heb ben op de individuele arbeidsprestaties van de bewindslieden. En daarbij is het bekend genoeg, dat dit kabinet zijn zor gen en spanningen heeft gehad: De troon rede begint met vermelding van de ingrij pende beslissingen in de kwestie-Nieuw- Guinea. Terecht, al was het alleen al we gens de slachtoffers die deze kwestie heeft geëist. Voor het overige wil de troonrede, ook terecht, geen terugblik zijn. Het Rotterdamse liberale blad vindt dat wat er van dit alles zij, het er veel op lijkt „dat het kabinet aan het begin van zijn laatste etappe te kennen wil geven, dat het nu aardig op dreef is gekomen. In sommige opzichten is dat inderdaad wel zo. Er zijn zekere lijnen gevolgd en al dus is een situatie bereikt waarop kan worden voortgebouwd. Dit geldt bijv. voor het financiële beleid en het buitenlandse beleid. Maar moeilijker is als een positief resultaat te beschouwen wat op het punt van de loonvorming is gebeurd, een be langrijk stuk regeringsbeleid, waarmee dit kabinet zo moest worden verwacht iets nieuws zou brengen. Welnu het ka binet is nu zo ver dat het, wat de wijze van loonvorming betreft, het advies van de sociaal economische raad in overwe ging heeft genomen en het onderzoekt nu in hoeverre het met handhaving van de verantwoordelijkheid van de regering mo gelijk is, het georganiseerde bedrijfsleven een beter passende verantwoordelijkheid bij de loonvorming te geven. Daaromtrent had er al lang iets positiefs moeten ge beuren. Maar het kabinet „onderzoekt nog." „Afgezien van het loonbeleid hoeft men in deze troonrede niet veel teleurstellends te zien. Dit is een negatief geformuleer de waardering. Aan positiefs zien we er in, dat men met moed en goede wil nog veel wil aanpakken. Het lijkt erop, dat men na drie niet al te briljante jaren een heleboel schade wil inhalen", aldus de N.R.C., die aan haar commentaar de vol gende karakteristieke „voetnoot" toe voegt: „De wonderlijke passage over de „snelle ontwikkeling op velerlei gebied die „in onze samenleving ingrijpende ver anderingen te weeg brengt" en die de re gering ertoe brengt te trachten „waar no dig aanpassing in het persoonlijk en ge meenschapsleven te bevorderen" slaat naar wij ons hebben laten vertellen op de taak van het ministerie van Maatschap pelijke werk, bijv. op hetgeen kan worden gedaan in moeilijkheden voortvloeiende uit overgang van agrarisch naar industri eel werk. Wij wensen minister Klompé toe, dat haar werk beter aan zal spreken dan haar al te abstracte formulering". Het socialistische partij-orgaan Het VRIJE VOLK beschouwt de passage over de begroting als geheel als de kern van de troonrede: Met voldoening constateert de regering dat voor het volgend jaar de plannen waarmee de regering in zee is gegaan zul len worden verwezenlijkt. De uitgaven stijging zal verhoudingsgewijs achterblij ven bij de stijging van het nationaal in komen. Tot nu toe is dat niet gelukt. Zal het er in het laatste regeringsjaar van dit kabinet dan toch van komen? Wie de cij fers van de mlljoenenota ziet, twijfelt. Het is trouwens de vraag of dit ideaal de moeite van het najagen waard is. Im mers, de behoeften waarin alleen geza menlijk kan worden voorzien nemen snel toe: onderwijs, wegen, recreatiemogelijk heden... In ieder geval heeft de afrem ming van de uitgaven niet tot gevolg dat nu de rijksfinanciën afgesteld zijn op de conjunctuur. Integendeel, het tekort is groter geraamd dan dat van 1962. De zorg voor de beheersing van de conjunctuur is geheel verplaatst naar het in de hand hou den van de lonen en van de bouwmarkt. Dat lijkt een ietwat eenzijdige benade ring van het vraagstuk. De moeilijkheden die daarvan het gevolg zullen zijn, teke nen zich in de troonrede reeds af. De win sten zijn minder geworden, het looninko- men is gegroeid. Men zou dus mogen ver wachten, dat daardoor eindelijk het idea le ogenblik is aangebroken voor de drie jaar geleden in het uitzicht gestelde vrije re loonpolitiek, waarvoor het bedrijfsle ven de verantwoordelijkheid zou dragen. Maar neen, de regering is op het advies van de sociaal-economische raad, die voor stellen voor zo'n loonpolitiek heeft gedaan, niet uitgestudeerd. En de bezorgdheid dat ons land door te grote loonsverhogingen in moeilijkheden zal komen overheerst dit deel van de troonrede. Deze angst om de stap naar vrijere loonvorming te zetten, gekoppeld aan de opvatting dat in het bij zonder door de grote loonstijging onze eco nomie in het ongerede zal raken, doet ern stige meningsverschillen met de vakbewe ging voorzien." Het socialistische blad zou „de grootste spoed willen zien betracht met de nood- regeling voor invaliden. In het geheel van sociale voorzieningen zit daar de zwakste plek. Voor het tot stand brengen van een paar belangrijke zaken als deze invalidi- teitsvoorziening geven wij een hele brij van onsamenhangend peuterwerk gaarne cadeau. Een voorbeeld van zulke brij is de passage waarin de p.b.o., de midden stand, de bezitsvorming worden gekookt in termen als spreiding van verantwoor delijkheid en evenwichtige sociale op bouw. Hoe, laten wij zeggen ondoordacht, al dit schoons over spreiding van verant woordelijkheid en onverminderde aan dacht voor het kleinbedrijf is, wordt dui delijk als men beseft dat dit kabinet de televisie voor een groot deel in handen wil spelen van een stuk of wat grote on dernemers.' Evenals de N.R.C. constateert ook DE TIJD-DE MAASBODE dat de ministers ploeg pas nu goed op dreef komt. Het blad blijkt er bepaald van onder de in druk: „Een troonrede, die op zichzelf weinig nieuws bevat, omdat de meeste mededelin gen een voor een reeds wel bekend waren behalve dan de viering van een natio nale bevrijdingsdag ter herdenking van.., 1813! maar die toch als samenvatting van een regeringsprogramma indrukwek kend is. Men is geneigd te zeggen: jam mer, dat de regering eerst nu zo goed op dreef is, nu het einde van de vierjarige periode reeds in zicht is. Komt dat, om dat zij te aarzelend van start is gegaan of is een vierjarige periode voor een ka binet, dat een nieuwe aanpak wil, eigen lijk te kort?" „Hoort men de klokken van het einde luiden in de laatste troonrede van het ka binet-De Quay?" zo vraagt het socialist! sche HET PAROOL zich af, dat blijkbaar scherp heeft geluisterd: „Wie de tekst wat vluchtig doorleest verneemt ze vrijwel niet, maar bij een nauwkeurige kennismaking valt het geluid toch wel te beluisteren. Dit is met name het geval in de zinsnede over de conjunc tuur. Er zit een bepaalde logica in de op vatting dat een verandering in ongunstige zin, al blijft die binnen zekere grenzen, ook het bestaansrecht van dit kabinet, en waarop het berust, zal beëindigen. Een lichtpunt is in elk geval de sociale acti viteit, die vooral sedert het optreden van minister Veldkamp zich op lofwaardige wijze ontplooit, ook al zijn de definitieve oudedagvoorziening en regelingen ten be hoefte van gehandicapten en de dekking van zware geneeskundige risico's, waar van de troonrede de wenselijkheid be toogt, voorlopig nog toekomstmuziek. Maar er staat in elk geval in deze sector voor het laatste regeringsjaar voldoende op sta pel. Deze regering komt er niet meer uit Vastgesteld moet worden dat de aanvan kelijk geuite optimistische geluiden, die mede berusten op een aangekondige gro tere vrijheid van het particuliere bouwbe drijf, niet zijn bewaarheid. Het bouwbe drijf in Nederland is een duur en traag werkend apparaat geworden en het kabi net heeft zonder twijfel te weinig gedaan om dit te verhinderen." Volgens het liberale ALGEMEEN HAN DELSBLAD gaat het om „een troonrede, die haar kracht vindt in uiterste zakelijkheid. Ingrijpende initia tieven laat men achterwege. De regering is er zich kennelijk van bewust dat zij zich in het laatste jaar van de parlemen taire periode bevindt. Zo kan men deze rede als het respectabel sluitstuk van het werkprogram van het kabinet-de Quay be schouwen. Wel ontbeert het iets, dat op een vlam van geestdrift lijkt. Om begrijpelijke redenen begint de troonrede met Nieuw-Guinea. Namelijk het nakaarten blijft, ditmaal, gelukkig achterwege: „Niet naar het verleden, maar naar de toekomst moet onze blik gericht zijn". Het regeringsstandpunt omtrent de Euro pese gemeenschappen en de noodzaak van Engelands toetreding is bekend. Zeker op dit moment, is het vooral met het oog op onze Franse vrienden nuttig en nodig, dat dit alles opnieuw nadrukkelijk wordt ge steld. Gaarne hadden wij in de troonrede iets Invoerrech In komsten bel Div.ca.11cr Onderwijs: ■enCulhiur De rector-magnificus van de technische hogeschool in Delft, prof. dr. R. Kronig, is van mening dat de enorme kosten van de ruimtevaart uit wetenschappelijk oogpunt niet gemotiveerd zijn. Bij zijn afscheidsrede heeft hij erop ge wezen, dat het niet denkbeeldig is dat een ruimteschip een micro-organisme of virus meebrengt waartegen de mensheid geen enkele immuniteit bezit. Hij meent dat de kennis van de funda mentele wetten der natuur- en scheikunde door de ruimtevaart maar weinig zal wor den verruimd. Economisch rendement is er niet, de ruimtevaart wordt gespeeld op de rug van de belastingbetaler. De heer Kronig heeft ook gewaarschuwd tegen de afvalstoffen van de chemische in dustrie, de moderne wasmiddelen, het uit brengen van steeds meer nieuwe genees middelen. Kritiek uitte hij op de „dwaze verplaatsingszucht". meer gehoord over de „vele goede betrek kingen tussen de drie landen van ons ko ninkrijk" en een eventuele herziening van het statuut. De „enkele nieuwe" aange kondigde wetsontwerpen omvatten ook de herziening van de grondwet. Wij menen te weten dat het hier o.a. een verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd van 23 tot 21 jaar betreft. Wij achten alles voor en niets tegen deze verlaging. Bij ons a-politieke volk is het goed, dat „de jeugd", die heus niet minder dan de ouderen tot oordelen in staat is, vroeg bij het politieke leven betrokken wordt. Het zittend kabinet toont in deze laatste troonrede, uitgesproken onder zijn be wind, een wijze zelfbeperking. Als het waar is, dat in de beperking zich de mees ter toont, zou met deze laatste troonrede het kabinet-de Quay zijn meesterstuk heb ben geleverd. Wij willen hier niet van meesterlijk spreken. Wel echter heeft het kabinet-de Quay het teveel gesmade kabinet-de Quay zich hier van zijn bes te zijde laten zien."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 5