TANTE PATENT
KUNSTMATIGE VLEERMUIS-RADAR
KAN BLINDEN DE WEG WIJZEN
(Vertaald uit het Deens) i
PANDA EN DE MEESTERSCHATGRAVER
Geleidehond en stok
straks overbodig?
^Hoe is het ontstaan?^
door
Grete Dölker-Rehder j
Zetdelig naslagwerk
voorziet in leemte
Ons vervolgverhaal
MAANDAG 1 OKTOBER 1962
9
MODERNE MEDISCHE ENCYCLO PEDIE
T.v.-ligbril
Deventer kreeg
verkeerstuin
Dit woord: ONTIJ
Meer begrip
35»?!!??
EIKE AGENA
Excerpta Medica wil leek
medische kennis bijbrengen
Een oorspronkelijk stripverhaal
door Annie M. G. Schmidt
en Fiep Westendorp
eontiOKt bwav featcms «rmicATv
onder toezicht van een hoofdredactie, be
staande uit leden van het curatorium van
Excerpta Medica.
HET EERSTE deel van dit naslagwerk
bevat hoofdstukken over de bouw van het
menselijk lichaam, zijn ontwikkeling en
zijn functie. In aansluiting op deze hoofd
stukken anatomie, cel- en weefselleer,
embryologie en fysiologie worden de er
felijkheidsleer en de antropologie behan
deld. Dit deel moet worden beschouwd als
basis voor de vijf anderen.
Tot dusver werd in medische encyclo
pedieën geen of vrijwel geen aandacht ge
schonken aan de normale gezonde mens en
zijn ontwikkeling, verdeeld over verschil
lende levensfasen. Die levensfasen vormen
hier juist het hoofdmotief van deel II,
waarbij niet alleen de lichamelijke maar
ook de geestelijke ontwikkeling en veran
deringen belicht worden. Dit impliceert dan
ook vraagstukken rondom „de oude dag",
die uitvoerig en indringend worden behan
deld.
De hoofdonderdelen zijn: lichamelijke en
geestelijke ontwikkeling van het kind, bio
logische ontwikkeling van de adolescent,
beroepskeuze en beroepenvoorlichting,
sexuologie, sociale geneeskunde en ver
oudering en ouderdom.
Onder de gezamenlijke titel „Arts en pa
tiënt ziek zijn en ziekte" geven de delen
III en IV een beeld van wat de medicus
reeds bereikt heeft en nog tracht te berei
ken om de stoornisseno in structuur en func
ties die het menselijke organisme bedrei
gen, op te sporen, soms te voorkomen en
veelal te corrigeren en te genezen. Ook is
een hoofdstuk over geneesmiddelen opge
nomen.
Het vijfde deel heeft als ondertitel
BLINDE MENSEN zullen in de toe
komst wellicht zonder hulp van een stok
of geleidehond geheel zelfstandig hun
weg kunnen vinden dank zij een nieuwe
Amerikaanse uitvinding, die een mecha
nische nabootsing is van de zogenoemde
„radar' waarmee vleermuizen bij nacht
en duisternis kunnen vliegen zonder er
gens tegen op te botsen. Deze uitvinding
is het werk van ruimtevaarttechnici van
een grote vliegtuigenfabriek, die hier
mee hun kennis op het gebied van de
elektronica ook voor andere doeleinden
dienstig maken.
IN ZIJN tegenwoordige vorm is het
apparaat nog onvolmaakt, zwaar en om
vangrijk en stelt het een blinde alleen nog
maar in staat om grote voorwerpen, zoals
archiefkasten, auto's, bomen en andere
mensen, te ontdekken en te ontlopen. Ver-
Praktische wenken voor dagelijk gebruik"
Het geeft adviezen hoe men veel onaan
genaams kan voorkomen, er wordt raad
gegeven inzake de behandeling van tal
van kleine ongemakken en er wordt dui
delijk aangegeven in welke van de schijn
baar onschuldige gevallen twijfel geboden
is, en doktershulp dus onontbeerlijk. Soms,
moest daarbij met een aantal ingewortel
de, maaar medisch gezien niet meer goed
te praten misverstanden worden afgere
kend.
Deel VI tenslotte vormt het register
van het gehele werk. Behalve register
is dit deel ook lexicon, omdat hierin me
dische begrippen en termen, die niet in de
systematische opzet van de delen behandeld
konden worden, een nadere verklaring vin
den. Bovendien bevat het een overzicht
van de nieuwste anatomische namen voor
in de vorige delen besproken organen.
De „Moderne medische encyplopedie"
die dus in eerste instantie bestemd is voor
de leek, zal eveneens uitstekend diensten
bewijzen bij de opleiding van medische
hulpkrachten zoals verplegend personeel,
laboratoriumpersoneel, leraren lichamelij
ke opvoeding, heilgymnastiek, masseurs en
maatschappelijke werksters.
der kan hij ermee naar een muur lopen
en de deuropening ontdekken. Maar in
zijn definitieve vorm zal hij er ook kleinere
voorwerpen, zoals stoelen, trottoirbanden
en traptreden mee kunnen waarnemen. De
reikwijdte van de tegenwoordige appara
tuur is zes meter.
VLEERMUIZEN navigeren met de hulp
van hun eigen geluid. Hun kreten, die dik
wijls supersonisch zijn en door het mense
lijk oor niet kunnen worden waargenomen,
planten zich in de vorm van geluidsgolven
voort die worden tefgggekaatst wanneer
zij tegen een of ancter voorwerp stuiten
dat zich in de vliegrichting bevond. Die
teruggekaatste golven worden door de
vleermuis waargenomen. Op hetzelfde
principe berust Lockheed's nieuwe vinding,
zij het dan dat men de perfectie van de
vleermuis waarschijnlijk nooit zal be
reiken.
BIJ DE THANS ontworpen installatie
draagt de blinde voor zijn borst een kastje
van 60 centimeter lengte met een doorsnee
van tien centimeter. Vanuit dit kastje
wordt een voor de mens onhoorbaar geluid
recht naar voren uitgezonden, terwijl twee
zogenoemde elektronische oren de even
tueel teruggekaatste geluiden opvangen.
Deze opgevangen echo's worden in de vorm
van geluiden hoorbaar gemaakt in de kop
telefoon die de blinde draagt. In de een
voudigste vorm bestaat dit geluid uit korte
tikken, ongeveer als het kloppen van een
specht, die luider worden naarmate de
blinde dichter bij het voorwerp komt.
Hoort hij niets dan is de weg vóór hem
vrij en kan hij dus recht doorlopen.
IN EEN MEER ontwikkelde vorm wordt
gebruik gemaakt van het zogenaamde
Doppler-effect (dat wil zeggen het aan
zwellen en afzakken van een geluidsbron,
bijvoorbeeld een trein, die voorbijgaat). Een
combinatie van de twee systemen moet het
de blinde mogelijk maken om ook be
wegende voorwerpen waar te nemen en
tevens vast te stellen hoe snel en in welke
richting zij zich bewegen.
HET SYSTEEM wordt gevoed door droge
batterijen, die worden meegevoerd in een
kastje dat met een draagriem over de
schouder wordt meegevoerd. Daardoor is
de bestaande apparatuur nog vrij zwaar en
omvangrijk maar men hoopt in de naaste
toekomst veel kleinere en lichtere installa
ties te ontwikkelen.
Mosfilm, de Sovjetrussische staats-
filmindustrie vervaardigt op het ogen
blik in de buitenwijken van Moskou
een historische film, die Napoleon's
veldtocht naar Rusland tot onderwerp
heeft. Hier ziet men een beeld van een
der meest tragische scènes uit deze rol
prent, een Napoleontisch executie
peloton dat zojuist een aantal Mosco-
vitische burgers heeft doodgeschoten.
Andere slachtoffers wachten (links op
de achtergrond) op hun beurt. De regie
voert staatsfilmregisseur Sergei Bond-
archuk, die tevens de hoofdrol in deze
film naar Tolstoi's „Oorlog en Vrede".
Op een tentoonstelling van nieuwe
produkten in Honolulu op Hawaii is
een soort bril te zien waarmee men in
liggende houding naar het tv-scherm
kan kijken. Het beeld wordt via twee
prisma's zichtbaar gemaakt voor de
kijker die zijn blik naar het plafond
gericht kan houden.
Een andere noviteit: een speciale
spaghettivork met een duimbewe-
ging kan men de tanden van de vork
laten ronddraaien om de spaghetti
slierten op te winden.
In New Vork is dezer dagen een elek
tronische hondentrainer op de markt
verschenen. De hond draagt een kleine
radio-ontvanger in zijn halsband. De
trainer kan van flinke afstand bevelen
geven. Als de hond niet gehoorzaamt,
kan de trainer hem een lichte elektri
sche schok toedienen.
Zaterdag heeft de directeur van het
Verbond voor Veilig Verkeer, de heer H.
Machielsen, in Deventer een verkeerstuin
geopend. In zijn toespraak zei de heer
Machielsen dat vorig jaar vijf mobiele
verkeersscholen in gebruik konden worden
genomen. Hij toonde zich zeer verheugd
over deze verkeerstuin, die hij een uitste
kende brug tussen bet leerboekje en de
praktijk noemde.
In de Deventer verkeerstuin is alles
aanwezig, wat bij een verkeersexamen te
pas kan komen: dubbele en enkele rijwe
gen, een rotonde, onbewaakte en bewaak
te overwegen en verkeerslichten.
De leerlingen uit de vijfde klasse van
de 33 lagere scholen zullen hier regelma
tig les krijgen onder leiding van de ver
keerspolitie, die van een torentje af het
geheel kan overzien en aanwijzingen kan
geven.
Van een oliemaatschappij ontving de
de tuin acht fietsen en vier auto's in
bruikleen.
Het woord ontij of ontijd komt
alleen voor in de verbinding: b ij
nacht en ontij die niet veel meer
betekent dan: 's nachts met de bijge
dachte als het donker is en men on
raad te vrezen heeft.
Het voorvoegsel o n- heeft ontkennen
de kracht in woorden als: onbedekt,
ongaarne, ondiep enz. Soms drukt
o n- niet alleen de afwezigheid va n een
begrip uit, maar het tegenovergestelde.
Ondank is immers niet: afwezigheid
van dank, maar kwade dank; onmin
is: vijandigheid enz. In weer andere
gevallen drukt o n- een zekere mate van
ontaarding uit, bijvoorbeeld in:
ondier, onmens, ontuig, on
weer. Daarbij behoort ook o n t ij dat
dus eigenlijk: slechte tijd betekent.
Woorden waarin o n- deze ongunstige
betekenis heeft, worden thans niet meer
gevormd.
26. „Maar lieve neef Boordevol," kreet tante Pa
tent. „Je bent toch nog niet sterk genoeg om uit te
gaan. Je bent zo overwerkt." „Ik moet. Ik moet
even naar de Dierentuin mompelde neef Boorde
vol. „Ik heb namelijk voordat ik ziek werd 'een proef
genomen op de leeuw Sesam. Begrijpt u wel, tante
Ik heb mijn nieuwe ontdekking niet dadelijk op men
sen willen toepassen, maar liever eerst op dieren.
Mijn moraal-hormoon is bedoeld om mensen goed
en nobel te maken, maar eerst wou ik zeker van
mijn zaak zijn."
„Ik begrijp het," zei tante Patent. „En we zullen
samen naar de Dierentuin gaan om te kijken of de
leeuw Sesam beter van inborst is geworden. Maar
je weet toch, dat ik jouw wondermiddel heb toege
past op mensen? De kapper is niet meer commer
cieel, de inbreker is eerlijk, de nachtclub danser es
is degelijko neef, dat moraal-hormoon is gewel
dig. Ik zal het je onderweg allemaal laten zien."
56. Hoewel de heer Zamel gewend was aan onver
wachte verschijningen uit dozen, bracht het opduiken
van de woeste Isengrim hem enigszins van zijn stuk,
en het dwingt dan ook bewondering af dat hij een
krachtig protest liet horen. „Gemene misdadiger!" riep
hij uit. „Hier inbreken is al erg genoeg, maar dan nog
een walgelijk misbruik maken van mijn duveltjesdoos
dat gaat te ver!" Isengrim was echter te ongema
nierd om acht op zijn woorden te slaan. „Met jou heb
ik niets te maken, grr!" brulde hij, terwijl hij uit de
schatkist sprong. „Maar hèm daar, die zoek ik! Die
ergert me veel m.eer!"
De aldus aangeduide persoon was Joris Goedbloed, die
zich weinig op zijn gemak voelde tegenover het drei
gende mes. „Kalm, kalm nu toch, mijn waarde," ver
maande hij nog, „ik ben er zeker van dat we met enig
redelijk overleg wel tot opheldering van uw misver
stand kunnen komenDe graaf was op dat ogenblik
echter te driftig voor redelijk overleg, en dus zocht Jo
ris zijn heil in de vlucht. Dit alles ging zeer snel in
zijn werk, en Panda was er zo door uit het veld ge
slagen dat de beide schatzoekers al de deur uit waren
voordat hij zijn tegenwoordigheid van geest herwon.
„Wacht even! Wacht even!" riep hij toen. „Ik moet
mijn boek hebben! Mijn bibliotheek-boek!" Aangezien
niemand wachtte, ging hij op zijn beurt achter Isen
grim aan, de heer Zamel in diepe verslagenheid ach
terlatend.
Toen zweeg Eike. Was dat moge-
j lijk, dat een moeder geen kinderen
wilde? Dat had ze nog nooit gehoord.
I Ja, toch wel, van Moy had ze dat
gehoord. Maar Moy wist immers niet,
wat ze zei.
Maar Jurian Cordes en Eike Flor
spraken niet alleen maar over hun
j zoons. O neen, ze vertelden elkaar
ook sprookjes!
Jurian lag nu niet meer de hele
dag in bed. Zijn hoofdpijn was min
der geworden, hij was opgestaan en
liep in het huis rond.
Het was avond en het werd al don
ker. De wind ruiste om het huis,
maar hier in de keuken, bij het zwak
ke schijnsel van de haard, het gespin
van het katje, was het zo behaaglijk,
dat geen van drieën nog zin had om
te gaan slapen, wat Bertien en Eike
anders altijd direct, nadat het licht in
de vuurtoren aangestoken was, deden.
Eike vertelde. Dat had ze nog nooit
in haar leven gedaan. Maar Jurian
had haar plotseling gevraagd: „Wat
waren dat voor sprookjes, Eike, die
Hallesöt Agenda, je moeder, je ver
telde?"
Toen had Eike haar hoofd opgehe
ven, de breikous, waaraan ze in het
halfdonker nog bezig was, op tafel
gelegd en de handen in haar schoot
laten zinken.
„Och, ik weet het niet meer, ik heb
ze vergeten", zei ze met een droevi
ge ondertoon in haar stem, waarin
Jurians scherpe gehoor echter alleen
maar verlegenheid herkende.
„Vertelde je moeder je van de vis
ser en zijn vrouw?" vroeg hij, „of
van Fallada, of van de Kikvorsenko
ning en de ijzeren Heinerich?"
„Neen, neen", zei ze, „dat ken ik
niet. Maar het klinkt zo mooi, jij
moet het me vertellen. Ik heb zoveel
vergeten van wat mijn moeder me
vertelde, ik was nog te klein en te
dom. Maar de laatste dagen, sinds jij
hier bent, zijn er weer veel dingen
bij me bovengekomen, net zoals, ja,
weet je, het wad uit de vloed opstijgt,
zilver", zei ze, „en met wolken
van meeuwen erboven".
Ze hief haar handen op, die als wit
te spookgestalten door de duisternis
speelden. Het was vreemd voor Eike,
die anders nooit gebaren maakte als
ze sprak en zelfs haar mond maar
nauwelijks bewoog.
Ze wees door het raam naar buiten,
naar de nachtelijke duinen, in de
richting van de Bocht en verder over
de heide. Ze zei: „Daarginds, heel
ver weg, vertelde mijn moeder, in
de donkere kuilen en holen van de
heide, daar leven de onaardsen, daar
zijn de oeroude grafkamers, waar
heel vroeger de mensen hun koningen
en helden begroeven. Daar zweven nu
nog altijd hun geesten, hun geesten
of hun zielen, zoals je het noemen
wilt. De doden, weet je, leven net als
wij, alleen zien we ze niet. Dat, wat
wij zagen, verging, maar het andere
het onzichtbare, leeft nog lange tijd
voort op de plaats, waar het leed of
streed of werkte. Hoe meer iemand
aan zijn leven hing of aan zijn lief
sten des te langer blijft hij daar na
zijn dood. En hoe meer kwade dingen
iemand deed of dacht in zijn leven,
des te meer moet hij lijden in zijn
dood, en hoe meer goede dingen
iemand deed of dacht, des te geluk
kiger voelt hij zich dan. Maar de
mensen uit de grote stenen graven
van de oeroude tijden zwerven ook
nu nog steeds over de heide. In
stormnachten kun je ze horen vech
ten, steunen en kermen, en in de mist
zie je ze langs trekken, en hun ko
ningen heten Bröns en Finn. Maar
een ervan kun je zelfs midden op de
dag tegenkomen op de weg naar
Nönnkegeest, of in het diepe dal voor
Puantum. Dat is iemand, die ont
hoofd is, en je schrikt verschrikke-
als je hem ziet".
Eike had tijdens het spreken haar
handen weer in haar schoot laten rus
ten. Nu nam ze haar breiwerk weer
op en boog haar hoofd erover heen.
„Dat hebben we op school geleerd",
zei ze, alsof ze zich wilde veront
schuldigen.
(Wordt vervolgd) 3
Maar Jurian Cordes, die geen oog
van haar afgelaten had en gespan-
nen naar haar had geluisterd, vroeg 3
zacht: „Zei je de onaardsen, Eike? 3
Bedoel je niet de onderaardsen?" 3
Toen antwoordde Eike even zacht:
„Ik zei de onaardsen, Jurian Cordes.
Dat zijn de gestorvenen. Er zijn 3
ook onderaardsen en bovenaardsen.
Dat zijn de goede en de boze mach- 3
ten. Finn is de koning van de onder- 3
wereld en Bröns is de koning van de
bovenwereld. Maar soms doen de on- g
deraardsen ook wel goede dingen en 3
de bovenaardsen slechte, of in elk ge- 3
val denken we dat, omdat we het niet 3
zo precies weten. Of weet jij altijd j|
precies, wat goed en wat kwaad is?"
Jurian verbaasde zich over Eikes g
vraag, maar hij kon haar er geen
antwoord meer op geven, want Ber- 3
tien stond plotseling met veel lawaai 3
op, bromde iets in zijn baard en ging
naar de slaapkamer. Toen stond ook
Eike op, nam haar breiwerk en ver- 3
liet de keuken. 3
Van die tijd af zaten ze dikwijls in jg
de zon op de bank voor het huis 3
waar de wind niet kwam en het toch 3
niet te warm was. Jurian Cordes, die 3
allang ontdekt had dat Eikes ziel door
kunst en schoonheid werd aangetrok-
ken, vertelde haar nu sprookjes, sa- 3
gen en verbalen. Alles wat hem maar s
inviel, vertelde hij haar, dingen die 3
hij gehoord, gelezen en beleefd had.
Ook gedichten droeg hij haar voor, jg
eerst kleine, zoete versjes, toen ook |g
grotere, diepere. Sinds zijn kinder ja-
ren al had hij van poëzie gehouden, 3
Aanvankelijk had hij ook toneelspe- s
Ier willen worden, voor de muziek g
hem helemaal in haar ban had. Maar 3
nu groef hij al die oude schatten weer s
op en breidde ze voor Eike uit, zoals
een koning parels en juwelen voor de g
vrouw van zijn hart neerlegt.
Had professor Jurian Cordes wel
ooit zo'n aandachtig gehoor gehad? g
Hij wist wat het betekende, mensen 3
te boeien. Hij kende de ademloze stil- 3
te in de zaal, voor het applaus los-
barstte. Maar nog nooit in zijn leven g
had hij zulke ogen zo verzonken naar 3
hem op zien kijken.
Het was moeilijk te zeggen, wie
gelukkiger was in die dagen en we- 3
ken. Eike, die luisterde en alles in
zich opnam of Jurian, die gaf, die jg
eindelijk dat mocht geven, waarvoor g
de mensen in de stad allang doof ge- 3
worden waren. j§
Soms vertelde ook Eike. Eigen ver- 3
zinsels, of dingen, die haar moeder g
verteld had, langvergeten verhalen. 3
„Zei je, dat Hagen de schat in de j§
Rijn liet zinken? Ik weet niet, wat de g
Rijn is, maar ik begrijp dat het een g
water is, water als de zee. Denk je 3
niet, dat er in de zee ook kronen lig- 3
gen en gouden ketenen, zwaarden en g
schilden, schatten zo groot, dat de 3
hele wereld ermee gered kon wor- 3
den, als je ze maar boven kon halen.
En ook mensen liggen er in de zee, g
o, Jurian, in stormnachten denk ik zo 3
dikwijls aan al die mensen buiten op 3
zee! Weet je, wie ze haalt? Ekke 3
Nekkepenn haalt ze, de zeegeest. Wij g
van het Zouteiland kennen hem alle- 3
maal, want soms verschijnt hij ons 3
op het wad in het middaglicht of in 3
de avondgloed, alleen 's morgens g
slaapt hij, en 's nachts huist hij in 3
het riet. Soms zit hij ook in de brak- 3
waterpoelen, als een reusachtige pad, 3
en maakt de meisjes aan het schrik- g
ken. Een keer is Inger von Raamten 3
hem tegengekomen aan de Riashoog, 3
hij sprak haar aan als een mens en g
zei dat hij met haar wilde trouwen, g
Maar Inger herkende hem direct, ze
riep „Ekke Nekkepenn"! en rende
weg. Ze ontkwam, want iets dat je g
bij zijn naam noemt, verliest zijn
macht".
(Van onze Amsterdamse redacteur)
DE STICHTING Excerpta Medica te
Amsterdam heeft dezer dagen 'n nieuwe
uitgave ten doop gehouden, die ondqr de
titel „Moderne medische encyclopedie"
verschijnt. Het bijzondere daarbij is dat
Excerpta Medica zich met dit uit zes
delen bestaande naslagwerk voor het
eerst in de zestien jaren van haar bestaan
tot het lekenpubliek wendt.
DE STICHTING Excerpta Medica is het
grote internationaal medisch documenta
tie- en informatiecentrum, dat sinds 1946
bladen uitgeeft met uittreksels van be
langrijke artikelen op medisch gebied,
die in ruim 2500 medische vakbladen
overal ter wereld worden gepubliceerd.
De stichting heeft haar hoofdkantoor in
Amsterdam, eigen vestigingen in Londen,
New York, Milaan en Tokio en vertakkin
gen in alle landen der wereld. In feite
heeft hier tussen duizenden medische
specialisten een uitwisseling plaats van
de door hen verworven kennis, die biblio
theken, ziekenhuizen, onderzoeklaboratoria
en de geneesmiddelen industrie in de ge
legenheid stelt kennis te nemen van de
resultaten van medisch-wetenschappelijk
werk dat, waar ter wereld ook, wordt
verricht.
Er is geen tweede organisatie op de
gehele wereld te vinden, die over zove
le informatiebronnen beschikt als Excerp
ta Medica, die haar activiteiten aanvan
kelijk uitsluitend richtte op voorlichting
en documentatie van klinische specialis
ten en wetenschappelijke onderzoekers.
Professor dr. M. W. Woerdeman,
hoofdredacteur van de stichting, heeft ons
uiteengezet, waarom Excerpta Medica
de uitgave van de „Moderne medische
encyclopedie" heeft aangegrepen om haar
voorlichtingswerk uit te breiden tot een
breder publiek. „Wij zijn ervan overtuigd
dat in de moderne samenleving behoefte
bestaat aan meer begrip in de verhouding
tussen arts en patiënt en omgekeerd
en dat zowêl arts als patiënt deze verhou
ding alleen dan tot een zo efficient mo
gelijke kunnen maken, wanneer ook de
patiënt over een aan zijn belangensfeer
en uitgangspunt aangepaste kennis om
trent medische vraagstukken beschikt".
(Hij had hieraan toe kunnen voegen, dat
er onder de thans op de markt zijnde
populair-medische naslagwerken vele zijn
die de toets der wetenschappelijke critiek
niet doorstaan kunnen en dat de uitga
ve van een verantwoorde medische en
cyclopedie dus ook uit dien hoofde brood
nodig was -Red.)
De „Moderne medische encyclope
die", die het resultaat van deze over
wegingen is, wordt uitgegeven in sa
menwerking met Em. Querido's Uitge
verij en Wetenschappelijke Uitgeverij. Het
zijn zes delen geworden met 1920 bladzij
den in totaal en 700 foto's en tekeningen.
Getracht is van deze encyclopedie een
combinatie te maken van naslagwerk en
„lees"-boek en het ziet er naar uit dat
men hierin zeer wel is geslaagd. Samen-
stelling van de encyclopedie had plaats
Op een keer glimlachte Eike verle
gen en zei: „Vannacht heb ik een
lied gemaakt". Jurian vroeg: „Jij,
Eike? Slaap je dan niet, 's nachts?"
Vannacht kon ik niet in slaap komen.
Het lied liet me geen rust". „Zing
het Eike", vroeg Jurian.
Maar Eike begon te blozen en haar
hand beefde.
4'