TANTE PATENT KUNSTMATIGE VLEERMUIS-RADAR KAN BLINDEN DE WEG WIJZEN (Vertaald uit het Deens) i PANDA EN DE MEESTERSCHATGRAVER Geleidehond en stok straks overbodig? ^Hoe is het ontstaan?^ door Grete Dölker-Rehder j Zetdelig naslagwerk voorziet in leemte Ons vervolgverhaal MAANDAG 1 OKTOBER 1962 9 MODERNE MEDISCHE ENCYCLO PEDIE T.v.-ligbril Deventer kreeg verkeerstuin Dit woord: ONTIJ Meer begrip 35»?!!?? EIKE AGENA Excerpta Medica wil leek medische kennis bijbrengen Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp eontiOKt bwav featcms «rmicATv onder toezicht van een hoofdredactie, be staande uit leden van het curatorium van Excerpta Medica. HET EERSTE deel van dit naslagwerk bevat hoofdstukken over de bouw van het menselijk lichaam, zijn ontwikkeling en zijn functie. In aansluiting op deze hoofd stukken anatomie, cel- en weefselleer, embryologie en fysiologie worden de er felijkheidsleer en de antropologie behan deld. Dit deel moet worden beschouwd als basis voor de vijf anderen. Tot dusver werd in medische encyclo pedieën geen of vrijwel geen aandacht ge schonken aan de normale gezonde mens en zijn ontwikkeling, verdeeld over verschil lende levensfasen. Die levensfasen vormen hier juist het hoofdmotief van deel II, waarbij niet alleen de lichamelijke maar ook de geestelijke ontwikkeling en veran deringen belicht worden. Dit impliceert dan ook vraagstukken rondom „de oude dag", die uitvoerig en indringend worden behan deld. De hoofdonderdelen zijn: lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het kind, bio logische ontwikkeling van de adolescent, beroepskeuze en beroepenvoorlichting, sexuologie, sociale geneeskunde en ver oudering en ouderdom. Onder de gezamenlijke titel „Arts en pa tiënt ziek zijn en ziekte" geven de delen III en IV een beeld van wat de medicus reeds bereikt heeft en nog tracht te berei ken om de stoornisseno in structuur en func ties die het menselijke organisme bedrei gen, op te sporen, soms te voorkomen en veelal te corrigeren en te genezen. Ook is een hoofdstuk over geneesmiddelen opge nomen. Het vijfde deel heeft als ondertitel BLINDE MENSEN zullen in de toe komst wellicht zonder hulp van een stok of geleidehond geheel zelfstandig hun weg kunnen vinden dank zij een nieuwe Amerikaanse uitvinding, die een mecha nische nabootsing is van de zogenoemde „radar' waarmee vleermuizen bij nacht en duisternis kunnen vliegen zonder er gens tegen op te botsen. Deze uitvinding is het werk van ruimtevaarttechnici van een grote vliegtuigenfabriek, die hier mee hun kennis op het gebied van de elektronica ook voor andere doeleinden dienstig maken. IN ZIJN tegenwoordige vorm is het apparaat nog onvolmaakt, zwaar en om vangrijk en stelt het een blinde alleen nog maar in staat om grote voorwerpen, zoals archiefkasten, auto's, bomen en andere mensen, te ontdekken en te ontlopen. Ver- Praktische wenken voor dagelijk gebruik" Het geeft adviezen hoe men veel onaan genaams kan voorkomen, er wordt raad gegeven inzake de behandeling van tal van kleine ongemakken en er wordt dui delijk aangegeven in welke van de schijn baar onschuldige gevallen twijfel geboden is, en doktershulp dus onontbeerlijk. Soms, moest daarbij met een aantal ingewortel de, maaar medisch gezien niet meer goed te praten misverstanden worden afgere kend. Deel VI tenslotte vormt het register van het gehele werk. Behalve register is dit deel ook lexicon, omdat hierin me dische begrippen en termen, die niet in de systematische opzet van de delen behandeld konden worden, een nadere verklaring vin den. Bovendien bevat het een overzicht van de nieuwste anatomische namen voor in de vorige delen besproken organen. De „Moderne medische encyplopedie" die dus in eerste instantie bestemd is voor de leek, zal eveneens uitstekend diensten bewijzen bij de opleiding van medische hulpkrachten zoals verplegend personeel, laboratoriumpersoneel, leraren lichamelij ke opvoeding, heilgymnastiek, masseurs en maatschappelijke werksters. der kan hij ermee naar een muur lopen en de deuropening ontdekken. Maar in zijn definitieve vorm zal hij er ook kleinere voorwerpen, zoals stoelen, trottoirbanden en traptreden mee kunnen waarnemen. De reikwijdte van de tegenwoordige appara tuur is zes meter. VLEERMUIZEN navigeren met de hulp van hun eigen geluid. Hun kreten, die dik wijls supersonisch zijn en door het mense lijk oor niet kunnen worden waargenomen, planten zich in de vorm van geluidsgolven voort die worden tefgggekaatst wanneer zij tegen een of ancter voorwerp stuiten dat zich in de vliegrichting bevond. Die teruggekaatste golven worden door de vleermuis waargenomen. Op hetzelfde principe berust Lockheed's nieuwe vinding, zij het dan dat men de perfectie van de vleermuis waarschijnlijk nooit zal be reiken. BIJ DE THANS ontworpen installatie draagt de blinde voor zijn borst een kastje van 60 centimeter lengte met een doorsnee van tien centimeter. Vanuit dit kastje wordt een voor de mens onhoorbaar geluid recht naar voren uitgezonden, terwijl twee zogenoemde elektronische oren de even tueel teruggekaatste geluiden opvangen. Deze opgevangen echo's worden in de vorm van geluiden hoorbaar gemaakt in de kop telefoon die de blinde draagt. In de een voudigste vorm bestaat dit geluid uit korte tikken, ongeveer als het kloppen van een specht, die luider worden naarmate de blinde dichter bij het voorwerp komt. Hoort hij niets dan is de weg vóór hem vrij en kan hij dus recht doorlopen. IN EEN MEER ontwikkelde vorm wordt gebruik gemaakt van het zogenaamde Doppler-effect (dat wil zeggen het aan zwellen en afzakken van een geluidsbron, bijvoorbeeld een trein, die voorbijgaat). Een combinatie van de twee systemen moet het de blinde mogelijk maken om ook be wegende voorwerpen waar te nemen en tevens vast te stellen hoe snel en in welke richting zij zich bewegen. HET SYSTEEM wordt gevoed door droge batterijen, die worden meegevoerd in een kastje dat met een draagriem over de schouder wordt meegevoerd. Daardoor is de bestaande apparatuur nog vrij zwaar en omvangrijk maar men hoopt in de naaste toekomst veel kleinere en lichtere installa ties te ontwikkelen. Mosfilm, de Sovjetrussische staats- filmindustrie vervaardigt op het ogen blik in de buitenwijken van Moskou een historische film, die Napoleon's veldtocht naar Rusland tot onderwerp heeft. Hier ziet men een beeld van een der meest tragische scènes uit deze rol prent, een Napoleontisch executie peloton dat zojuist een aantal Mosco- vitische burgers heeft doodgeschoten. Andere slachtoffers wachten (links op de achtergrond) op hun beurt. De regie voert staatsfilmregisseur Sergei Bond- archuk, die tevens de hoofdrol in deze film naar Tolstoi's „Oorlog en Vrede". Op een tentoonstelling van nieuwe produkten in Honolulu op Hawaii is een soort bril te zien waarmee men in liggende houding naar het tv-scherm kan kijken. Het beeld wordt via twee prisma's zichtbaar gemaakt voor de kijker die zijn blik naar het plafond gericht kan houden. Een andere noviteit: een speciale spaghettivork met een duimbewe- ging kan men de tanden van de vork laten ronddraaien om de spaghetti slierten op te winden. In New Vork is dezer dagen een elek tronische hondentrainer op de markt verschenen. De hond draagt een kleine radio-ontvanger in zijn halsband. De trainer kan van flinke afstand bevelen geven. Als de hond niet gehoorzaamt, kan de trainer hem een lichte elektri sche schok toedienen. Zaterdag heeft de directeur van het Verbond voor Veilig Verkeer, de heer H. Machielsen, in Deventer een verkeerstuin geopend. In zijn toespraak zei de heer Machielsen dat vorig jaar vijf mobiele verkeersscholen in gebruik konden worden genomen. Hij toonde zich zeer verheugd over deze verkeerstuin, die hij een uitste kende brug tussen bet leerboekje en de praktijk noemde. In de Deventer verkeerstuin is alles aanwezig, wat bij een verkeersexamen te pas kan komen: dubbele en enkele rijwe gen, een rotonde, onbewaakte en bewaak te overwegen en verkeerslichten. De leerlingen uit de vijfde klasse van de 33 lagere scholen zullen hier regelma tig les krijgen onder leiding van de ver keerspolitie, die van een torentje af het geheel kan overzien en aanwijzingen kan geven. Van een oliemaatschappij ontving de de tuin acht fietsen en vier auto's in bruikleen. Het woord ontij of ontijd komt alleen voor in de verbinding: b ij nacht en ontij die niet veel meer betekent dan: 's nachts met de bijge dachte als het donker is en men on raad te vrezen heeft. Het voorvoegsel o n- heeft ontkennen de kracht in woorden als: onbedekt, ongaarne, ondiep enz. Soms drukt o n- niet alleen de afwezigheid va n een begrip uit, maar het tegenovergestelde. Ondank is immers niet: afwezigheid van dank, maar kwade dank; onmin is: vijandigheid enz. In weer andere gevallen drukt o n- een zekere mate van ontaarding uit, bijvoorbeeld in: ondier, onmens, ontuig, on weer. Daarbij behoort ook o n t ij dat dus eigenlijk: slechte tijd betekent. Woorden waarin o n- deze ongunstige betekenis heeft, worden thans niet meer gevormd. 26. „Maar lieve neef Boordevol," kreet tante Pa tent. „Je bent toch nog niet sterk genoeg om uit te gaan. Je bent zo overwerkt." „Ik moet. Ik moet even naar de Dierentuin mompelde neef Boorde vol. „Ik heb namelijk voordat ik ziek werd 'een proef genomen op de leeuw Sesam. Begrijpt u wel, tante Ik heb mijn nieuwe ontdekking niet dadelijk op men sen willen toepassen, maar liever eerst op dieren. Mijn moraal-hormoon is bedoeld om mensen goed en nobel te maken, maar eerst wou ik zeker van mijn zaak zijn." „Ik begrijp het," zei tante Patent. „En we zullen samen naar de Dierentuin gaan om te kijken of de leeuw Sesam beter van inborst is geworden. Maar je weet toch, dat ik jouw wondermiddel heb toege past op mensen? De kapper is niet meer commer cieel, de inbreker is eerlijk, de nachtclub danser es is degelijko neef, dat moraal-hormoon is gewel dig. Ik zal het je onderweg allemaal laten zien." 56. Hoewel de heer Zamel gewend was aan onver wachte verschijningen uit dozen, bracht het opduiken van de woeste Isengrim hem enigszins van zijn stuk, en het dwingt dan ook bewondering af dat hij een krachtig protest liet horen. „Gemene misdadiger!" riep hij uit. „Hier inbreken is al erg genoeg, maar dan nog een walgelijk misbruik maken van mijn duveltjesdoos dat gaat te ver!" Isengrim was echter te ongema nierd om acht op zijn woorden te slaan. „Met jou heb ik niets te maken, grr!" brulde hij, terwijl hij uit de schatkist sprong. „Maar hèm daar, die zoek ik! Die ergert me veel m.eer!" De aldus aangeduide persoon was Joris Goedbloed, die zich weinig op zijn gemak voelde tegenover het drei gende mes. „Kalm, kalm nu toch, mijn waarde," ver maande hij nog, „ik ben er zeker van dat we met enig redelijk overleg wel tot opheldering van uw misver stand kunnen komenDe graaf was op dat ogenblik echter te driftig voor redelijk overleg, en dus zocht Jo ris zijn heil in de vlucht. Dit alles ging zeer snel in zijn werk, en Panda was er zo door uit het veld ge slagen dat de beide schatzoekers al de deur uit waren voordat hij zijn tegenwoordigheid van geest herwon. „Wacht even! Wacht even!" riep hij toen. „Ik moet mijn boek hebben! Mijn bibliotheek-boek!" Aangezien niemand wachtte, ging hij op zijn beurt achter Isen grim aan, de heer Zamel in diepe verslagenheid ach terlatend. Toen zweeg Eike. Was dat moge- j lijk, dat een moeder geen kinderen wilde? Dat had ze nog nooit gehoord. I Ja, toch wel, van Moy had ze dat gehoord. Maar Moy wist immers niet, wat ze zei. Maar Jurian Cordes en Eike Flor spraken niet alleen maar over hun j zoons. O neen, ze vertelden elkaar ook sprookjes! Jurian lag nu niet meer de hele dag in bed. Zijn hoofdpijn was min der geworden, hij was opgestaan en liep in het huis rond. Het was avond en het werd al don ker. De wind ruiste om het huis, maar hier in de keuken, bij het zwak ke schijnsel van de haard, het gespin van het katje, was het zo behaaglijk, dat geen van drieën nog zin had om te gaan slapen, wat Bertien en Eike anders altijd direct, nadat het licht in de vuurtoren aangestoken was, deden. Eike vertelde. Dat had ze nog nooit in haar leven gedaan. Maar Jurian had haar plotseling gevraagd: „Wat waren dat voor sprookjes, Eike, die Hallesöt Agenda, je moeder, je ver telde?" Toen had Eike haar hoofd opgehe ven, de breikous, waaraan ze in het halfdonker nog bezig was, op tafel gelegd en de handen in haar schoot laten zinken. „Och, ik weet het niet meer, ik heb ze vergeten", zei ze met een droevi ge ondertoon in haar stem, waarin Jurians scherpe gehoor echter alleen maar verlegenheid herkende. „Vertelde je moeder je van de vis ser en zijn vrouw?" vroeg hij, „of van Fallada, of van de Kikvorsenko ning en de ijzeren Heinerich?" „Neen, neen", zei ze, „dat ken ik niet. Maar het klinkt zo mooi, jij moet het me vertellen. Ik heb zoveel vergeten van wat mijn moeder me vertelde, ik was nog te klein en te dom. Maar de laatste dagen, sinds jij hier bent, zijn er weer veel dingen bij me bovengekomen, net zoals, ja, weet je, het wad uit de vloed opstijgt, zilver", zei ze, „en met wolken van meeuwen erboven". Ze hief haar handen op, die als wit te spookgestalten door de duisternis speelden. Het was vreemd voor Eike, die anders nooit gebaren maakte als ze sprak en zelfs haar mond maar nauwelijks bewoog. Ze wees door het raam naar buiten, naar de nachtelijke duinen, in de richting van de Bocht en verder over de heide. Ze zei: „Daarginds, heel ver weg, vertelde mijn moeder, in de donkere kuilen en holen van de heide, daar leven de onaardsen, daar zijn de oeroude grafkamers, waar heel vroeger de mensen hun koningen en helden begroeven. Daar zweven nu nog altijd hun geesten, hun geesten of hun zielen, zoals je het noemen wilt. De doden, weet je, leven net als wij, alleen zien we ze niet. Dat, wat wij zagen, verging, maar het andere het onzichtbare, leeft nog lange tijd voort op de plaats, waar het leed of streed of werkte. Hoe meer iemand aan zijn leven hing of aan zijn lief sten des te langer blijft hij daar na zijn dood. En hoe meer kwade dingen iemand deed of dacht in zijn leven, des te meer moet hij lijden in zijn dood, en hoe meer goede dingen iemand deed of dacht, des te geluk kiger voelt hij zich dan. Maar de mensen uit de grote stenen graven van de oeroude tijden zwerven ook nu nog steeds over de heide. In stormnachten kun je ze horen vech ten, steunen en kermen, en in de mist zie je ze langs trekken, en hun ko ningen heten Bröns en Finn. Maar een ervan kun je zelfs midden op de dag tegenkomen op de weg naar Nönnkegeest, of in het diepe dal voor Puantum. Dat is iemand, die ont hoofd is, en je schrikt verschrikke- als je hem ziet". Eike had tijdens het spreken haar handen weer in haar schoot laten rus ten. Nu nam ze haar breiwerk weer op en boog haar hoofd erover heen. „Dat hebben we op school geleerd", zei ze, alsof ze zich wilde veront schuldigen. (Wordt vervolgd) 3 Maar Jurian Cordes, die geen oog van haar afgelaten had en gespan- nen naar haar had geluisterd, vroeg 3 zacht: „Zei je de onaardsen, Eike? 3 Bedoel je niet de onderaardsen?" 3 Toen antwoordde Eike even zacht: „Ik zei de onaardsen, Jurian Cordes. Dat zijn de gestorvenen. Er zijn 3 ook onderaardsen en bovenaardsen. Dat zijn de goede en de boze mach- 3 ten. Finn is de koning van de onder- 3 wereld en Bröns is de koning van de bovenwereld. Maar soms doen de on- g deraardsen ook wel goede dingen en 3 de bovenaardsen slechte, of in elk ge- 3 val denken we dat, omdat we het niet 3 zo precies weten. Of weet jij altijd j| precies, wat goed en wat kwaad is?" Jurian verbaasde zich over Eikes g vraag, maar hij kon haar er geen antwoord meer op geven, want Ber- 3 tien stond plotseling met veel lawaai 3 op, bromde iets in zijn baard en ging naar de slaapkamer. Toen stond ook Eike op, nam haar breiwerk en ver- 3 liet de keuken. 3 Van die tijd af zaten ze dikwijls in jg de zon op de bank voor het huis 3 waar de wind niet kwam en het toch 3 niet te warm was. Jurian Cordes, die 3 allang ontdekt had dat Eikes ziel door kunst en schoonheid werd aangetrok- ken, vertelde haar nu sprookjes, sa- 3 gen en verbalen. Alles wat hem maar s inviel, vertelde hij haar, dingen die 3 hij gehoord, gelezen en beleefd had. Ook gedichten droeg hij haar voor, jg eerst kleine, zoete versjes, toen ook |g grotere, diepere. Sinds zijn kinder ja- ren al had hij van poëzie gehouden, 3 Aanvankelijk had hij ook toneelspe- s Ier willen worden, voor de muziek g hem helemaal in haar ban had. Maar 3 nu groef hij al die oude schatten weer s op en breidde ze voor Eike uit, zoals een koning parels en juwelen voor de g vrouw van zijn hart neerlegt. Had professor Jurian Cordes wel ooit zo'n aandachtig gehoor gehad? g Hij wist wat het betekende, mensen 3 te boeien. Hij kende de ademloze stil- 3 te in de zaal, voor het applaus los- barstte. Maar nog nooit in zijn leven g had hij zulke ogen zo verzonken naar 3 hem op zien kijken. Het was moeilijk te zeggen, wie gelukkiger was in die dagen en we- 3 ken. Eike, die luisterde en alles in zich opnam of Jurian, die gaf, die jg eindelijk dat mocht geven, waarvoor g de mensen in de stad allang doof ge- 3 worden waren. j§ Soms vertelde ook Eike. Eigen ver- 3 zinsels, of dingen, die haar moeder g verteld had, langvergeten verhalen. 3 „Zei je, dat Hagen de schat in de j§ Rijn liet zinken? Ik weet niet, wat de g Rijn is, maar ik begrijp dat het een g water is, water als de zee. Denk je 3 niet, dat er in de zee ook kronen lig- 3 gen en gouden ketenen, zwaarden en g schilden, schatten zo groot, dat de 3 hele wereld ermee gered kon wor- 3 den, als je ze maar boven kon halen. En ook mensen liggen er in de zee, g o, Jurian, in stormnachten denk ik zo 3 dikwijls aan al die mensen buiten op 3 zee! Weet je, wie ze haalt? Ekke 3 Nekkepenn haalt ze, de zeegeest. Wij g van het Zouteiland kennen hem alle- 3 maal, want soms verschijnt hij ons 3 op het wad in het middaglicht of in 3 de avondgloed, alleen 's morgens g slaapt hij, en 's nachts huist hij in 3 het riet. Soms zit hij ook in de brak- 3 waterpoelen, als een reusachtige pad, 3 en maakt de meisjes aan het schrik- g ken. Een keer is Inger von Raamten 3 hem tegengekomen aan de Riashoog, 3 hij sprak haar aan als een mens en g zei dat hij met haar wilde trouwen, g Maar Inger herkende hem direct, ze riep „Ekke Nekkepenn"! en rende weg. Ze ontkwam, want iets dat je g bij zijn naam noemt, verliest zijn macht". (Van onze Amsterdamse redacteur) DE STICHTING Excerpta Medica te Amsterdam heeft dezer dagen 'n nieuwe uitgave ten doop gehouden, die ondqr de titel „Moderne medische encyclopedie" verschijnt. Het bijzondere daarbij is dat Excerpta Medica zich met dit uit zes delen bestaande naslagwerk voor het eerst in de zestien jaren van haar bestaan tot het lekenpubliek wendt. DE STICHTING Excerpta Medica is het grote internationaal medisch documenta tie- en informatiecentrum, dat sinds 1946 bladen uitgeeft met uittreksels van be langrijke artikelen op medisch gebied, die in ruim 2500 medische vakbladen overal ter wereld worden gepubliceerd. De stichting heeft haar hoofdkantoor in Amsterdam, eigen vestigingen in Londen, New York, Milaan en Tokio en vertakkin gen in alle landen der wereld. In feite heeft hier tussen duizenden medische specialisten een uitwisseling plaats van de door hen verworven kennis, die biblio theken, ziekenhuizen, onderzoeklaboratoria en de geneesmiddelen industrie in de ge legenheid stelt kennis te nemen van de resultaten van medisch-wetenschappelijk werk dat, waar ter wereld ook, wordt verricht. Er is geen tweede organisatie op de gehele wereld te vinden, die over zove le informatiebronnen beschikt als Excerp ta Medica, die haar activiteiten aanvan kelijk uitsluitend richtte op voorlichting en documentatie van klinische specialis ten en wetenschappelijke onderzoekers. Professor dr. M. W. Woerdeman, hoofdredacteur van de stichting, heeft ons uiteengezet, waarom Excerpta Medica de uitgave van de „Moderne medische encyclopedie" heeft aangegrepen om haar voorlichtingswerk uit te breiden tot een breder publiek. „Wij zijn ervan overtuigd dat in de moderne samenleving behoefte bestaat aan meer begrip in de verhouding tussen arts en patiënt en omgekeerd en dat zowêl arts als patiënt deze verhou ding alleen dan tot een zo efficient mo gelijke kunnen maken, wanneer ook de patiënt over een aan zijn belangensfeer en uitgangspunt aangepaste kennis om trent medische vraagstukken beschikt". (Hij had hieraan toe kunnen voegen, dat er onder de thans op de markt zijnde populair-medische naslagwerken vele zijn die de toets der wetenschappelijke critiek niet doorstaan kunnen en dat de uitga ve van een verantwoorde medische en cyclopedie dus ook uit dien hoofde brood nodig was -Red.) De „Moderne medische encyclope die", die het resultaat van deze over wegingen is, wordt uitgegeven in sa menwerking met Em. Querido's Uitge verij en Wetenschappelijke Uitgeverij. Het zijn zes delen geworden met 1920 bladzij den in totaal en 700 foto's en tekeningen. Getracht is van deze encyclopedie een combinatie te maken van naslagwerk en „lees"-boek en het ziet er naar uit dat men hierin zeer wel is geslaagd. Samen- stelling van de encyclopedie had plaats Op een keer glimlachte Eike verle gen en zei: „Vannacht heb ik een lied gemaakt". Jurian vroeg: „Jij, Eike? Slaap je dan niet, 's nachts?" Vannacht kon ik niet in slaap komen. Het lied liet me geen rust". „Zing het Eike", vroeg Jurian. Maar Eike begon te blozen en haar hand beefde. 4'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 9