TANTE PATENT
PANDA EN DE MEESTERSCHATGRAVER
WILDSTAND IN KENttRDÜINEN
THANS WEER IN EVENWICHT
kOSRAM
Introductieshow
van nieuw Haarlems
modehuis
1 door Grete Dölker-Rehder
(Vertaald uit het Deens)
Ons vervolgverhaal
fWoe is het ontstaan?^
Zoontjes
WOENSDAG 3 OKTOBER 1962
9
Dit woord: PATAT
NEGEN MUZEN
Katy
lampen
Van achter het ijzeren gordijn komt deze foto van een der eerste proefvaarten
van een nieuw type Russische motorboot, die naar men aanneemt het ant
woord vormt op de jongste „luchtkussenschepen" van Westerse makelij. Alles
wat erover bekend geworden is, is dat de boot „Chaika" (zeemeeuw) heet en
een snelheid van negentig kilometer per uur zou kunnen halen. Het gaat hier
blijkbaar om een prototype, waarvan reeds grotere modellen met een capa
citeit voor 90 passagiers op stapel zouden staan.
gels hebben van die zijde niet veel meer te
duchten.
VOOR DE ROOFVOGELS heeft de ster
ke vermindering van de konijnenstand ook
niet veel uitgemaakt. De meest voorkomen
de roofvogels zijn sperwers en torenvalken,
en die eten bij voorkeur muizen. Dieren,
die rechtstreeks en uitsluitend van konij
nen leven, kent men in de Kennemerdui-
nen vrijwel niet. Zodat men daar best in
zijn schik is met de situatie, zoals die er
thans ligt.
Het noordnederlandse woord voor ons
volksvoedsel bij uitnemendheid is
aardappel. Ook in de aan ons land
grenzende Duitse gebieden gebruikt
men dit woord; verder zegt men Kar-
toffel. De Fransen noemen het eetbare
knolgewas pomme de terre, maar de
Belgen spreken van p a ta t e s, Vlaams
patatten. Evenals het Engelse p o-
t a t o, waarvan weer het Zweedse
potatis afstamt, zijn deze woorden via
het Spaanse woord patata en het Por
tugese batata afkomstig uit een Ameri
kaanse taal, volgens de overlevering die
van Haiti. In de Cronica de Peru van
Pedro Crega (1553) wordt de aardappel
reeds genoemd onder de namen b at t a-
t a en p a p a. De monnik Cardan bracht
als perste de aardappel naar Spanje;
vandaar kwam zê in Italië en in België.
In 1563 kwam ze al in Engeland voor.
In al die landen draagt ze nog de oude
naam. Het Duitse Kartoffel stamt uit
het Italiaanse tartufolo: truffel.
Collectie Hendrik Chabot. Een belang
rijk deel van de werken van de Rotterdam
se beeldhouwer en kunstschilder Hendrik
Chabot zal toegankelijk gesteld worden
voor het publiek. De eigenaar van deze col
lectie, de heer D. Tol, heeft namelijk van
het gemeentebestuur toestemming gekre
gen een flatwoning in te richten als expo
sitieruimte. Een belangrijk deel is door
Chabot in de oorlogsjaren gemaakt. Maar
ook uit de perioden daarvoor en daarna
zijn belangrijke werken in de collectie aan
wezig. Gedurende drie middagen in de
week is de collectie te bezichtigen.
In een expositiezaaltje aan de Rotter
damse Lijnbaan is deze week een ten
toonstelling geopend van kopieën van
de Engelse kroonjuwelen, die zo goed
zijn nagemaakt dat zelfs een expert
alleen met behulp van de loep het „be
drog" kan onderkennen. De kopieën
zijn eigendom van de Britse regering
die ze heeft laten vervaardigen omdat
de echte kroonjuwelen die in de
Londense Tower bewaard worden
het land nimmer verlaten mogen. Het
is de eerste maal dat deze namaak-
regalia in Nederland te zien zijn. Wel
hebben zij een rondreis van verschei
dene jaren, o.a. door de landen van het
Britse Gemenebest achter de rug. Een
deel van de geëxposeerde schatten in
Rotterdam. Zelfs een kopie „Beef
eater" is ter bewaking aanwezig.
SINDS TWEE weken is in Haarlem aan
de Wagenweg een nieuw confectiemode-
huis gevestigd, de firma Koster. Ter in
troductie van haar collectie heeft deze
firma nu een show in het Heemsteed-
se Boekenrode gehouden, die zich in een
geanimeerde belangstelling verheugen
mocht.
In een vlot tempo toonden zeven man-
naquins hoe de mondaine, sportieve, jeug
dige en werkende vrouw zich voor alle
gelegenheden kan kleden. Ook een „dress
man" (een duur woord voor herenmanne
quin) was vertegenwoordigd, hoewel al
leen het filiaal van deze firma in Alk
maar het privilege heeft, herenkleding te
verkopen.
ER WAS IN dit genre in ieder geval
keuze genoeg voor de heren om er een
reisje naar Alkmaar aan te wagen: Mooie
stoffen in originele verwerkingen zoals
aangezette manchetten, schuin geplaatste
zakken en andere modieuze details vorm
den naast de correcte coupe de garantie
voor succes. Behalve naar de korte auto-
coats in diverse uitvoeringen schijnt er
ook grote vraag te zijn naar loden he
renjassen.
IN DE dameskleding werd het „betere
genFe" vertegenwoordigd, wat tot uitdruk
king kwam in de mooie soepelvallende
stoffen in de kleuren beige, kerry, bruin,
grijs en felle tinten rood, die dit seizoen
naar voren treden naast zwart, dat in
de Parijse collecties 80 percent van de
cocktailkleding „dekt". Allerlei kleine de
tails zoals garneringen van wollen en zij
den soutache, ponpons, siernaden en sier-
stiksels en opvallende knopen van mun
ten en bont verleenden aan deze collec
tie een geheel eigen stijl.
DE MODE door Koster gebracht is zeer
dynamisch en vrouwelijk wat zich uitte
in waaierende draperieën, enigszins klok
kende rokken en veel kraagloze model
len, gecombineerd met een stola. Bij de
mantels springen vooral de redingote en
capelijn naar voren, in veel gevallen ver
fraaid met een warm koesterende bont
kraag. De knappe coupe van de model
len verraadt het vakmanschap van de ma
ker. Op duidelijke wijze proefden we dit
in de voortreffelijke ontwerpen van Bal-
main, Dior, De Givenchy en Lanvin-Cas-
tillo.
ZO GETUIGDE bijvoorbeeld een bijzon
der fraaie kanten cocktailjapon la Bal»
main in diverse tinten grijs, opgewerkt
op een zijden fond en een stola van waaie
rende maraboe van het veelzijdig talent
van zijn ontwerper. Het was een spre
kend voorbeeld van de stijl, die Koster
met zijn kleding zoekt te brengen, vrou
welijk, gedurfd maar toch goed draag
baar.
Advertentie
Een arme huisvrouw uit Brits-
Een oorspronkelijk stripverhaal
door Annie M. G. Schmidt
en Fiep Westendorp
eens mijn boek. Het is van de bibliotheek en ik moet
het eerlijk terugbrengen, want dat heb ik die aardi
ge mevrouw beloofd." Terwijl hij dat alles uitlegde,
was Isengrim wel genoodzaakt vaart te minderen; als
hij dat nagelaten had zou hij over Panda gestruikeld
zijn. „Je ergert me!" riep hij uit.
Joris Goedbloed was uiteraard onkundig van dit op
onthoud en repte zich nog steeds, schuw omkijkend,
voort. Verschoon mij!" riep hij beleefd, toen hij voel
de dat hij tegen iemand aanliep. „Het is mijn fout!
Ik ben wat gepresseerd!" Beide heren stortten ter aar
de, en Panda kon alleen door behendigheid voorkomen
dat hij werd meegesleept.
|EIKE agena
Guyana kreeg gisteren de heuglijke
mededeling dat zij het fabelachtige
bedrag van 350 000,had gewonnen
in de voetbalpool. Het was de eerste
keer dat de 30-jarige Elizabeth Lowton
aan een pool meedeed. Daartoe moest
zij een coupon invullen, die haar 2,50
kostte.
28. „Foei," zei juffrouw Tuttema tot zichzelf. „Al
die mondaine dingen! Al die verderfelijke zaken!
Een pruik. Lippenstift. Poeder en rouge. Bah. Hoe
kunnen sommige vrouwen zich zo opdirken." Aldus
in zichzelf prevelend bracht zij wat rouge en lippen
stift aan, uitsluitend om te zien hoe belachelijk zij
ermee uit zou zien. Toen zette ze de pruik op.
„Mmmm. zei juffrouw Tuttema en ze draaide
zich voor de spiegel. „Niet kwaad.Ik ben een
heel ander mens, jazeker, een heel ander mens."
Maar toen sneed als een mes de gewetenswroeging
door mejuffrouw Tuttema's hart. „Ik.mompel
de ze. „Ik Marie Tuttema, ik, de collectrice
voor Algemene Zedelijke Verbetering van Alle Rich
tingen? Ik zou mij gaan opverven? Foei, nee dat
zal nimmer gebeuren." En ze rukte de pruik af.
Onmiddellijk was ze weer mejuffrouw Tuttema en
niemand anders.
58. In de race rond de boom waren de beide deel
nemers ongeveer even rap ter been en er veranderde
dus weinig aan de toestand terwijl zij keer op keer om
de stam heen snorden. „Mijn boek! Mijn boek!" riep
Panda, elke keer als hij Isengrim voorbij zag komen,
maar de razende edelman scheen zijn aanwezigheid
niet eens op te merken. Tenslotte begon het hem dus
te vervelen. Hij werd kwaaden toen hij de woeste
ling weer zag naderen stapte hij moedig in zijn pad.
„Uit de weg! Opzij! Grrr!" hijgde Isengrim, terwijl
hij ijselijk met zijn mes maaide maar Panda dacht
er niet over. „Ik heb er genoeg van," sprak hij kalm.
„Jij hebt mijn boek meegenomen, en het is nog niet
g 48) Haha, die mooie boot
g heb ik al gezien, die ligt bij jullie op
IÉ de rede. En hier is de man, wie had
dat nou gedacht! Zo, Eike Agena,
g ben jij er zo eentje? Eerst Bertien,
toen mij, en nu zelfs een vreemde-
s ling van Norderland, ben je dan
een toverheks, een nimf, of wat ben
g je er voor eentje?"
3 Jurian Cordes had even verschrikt
g als Eike naar de woeste verschijning
g op het duin gekeken. Zijn eerste ge-
g dachte was: „Wat een mooi schouw-
3 spel", maar toen verbleekte hij van
3 woede, terwijl in Eike de schaamte
g als vuur brandde. Wat laf van Tyge,
H vanaf de hoogte van het duin en op
3 zijn paard gezeten die twee weerlo-
g zen zo te beschimpen,
g Tyge? Laf?
g Neen, laf wa~ Tyge niet. Dat wilde
3 hij hun wel bewijzen. Met zijn blote
H hielen vuurde hij het paard aan, zo-
g dat het met grote snelheid het duin
3 af kwam stormen. Toen ze beneden
g waren, sprong Tyge eraf en het
g paard rende door over het strand.
3 Tyge stond nu vlak voor hen. Zijn
3 roofvogelblik striemde Jurian Cordes
g en doorboorde Eike als een buit. Een
g ogenblik stond Jurian in tweestrijd,
3 of hij met zijn vuisten op de kerel
3 los zou slaan maar het vechten
g lag hem helemaal niet of Eike
g met woorden zou beschermen, toen er
opeens weer iets gebeurde. Als uit de
g grond opgekomen stond plotseling
g Bertien voor hen. Niemand had hem
3 horen of zien aankomen. Grijs en ge
il bogen stond hij daar, als altijd, maar
g zijn stille ogen waren nu wijd open-
g gesperd van ontzetting. En hij, de
3 anders zo langzame, vond nu als eer-
g ste het juiste woord. Voor de anderen
g van hun verbazing bekomen waren,
g zei hij: „Kom", nam Eike bij de
3 hand en trok haar snel met zich mee.
g Maar Tyge Taden, die de nieuwe
g situatie onmiddellijk begreep, begon
3 te schreeuwen als een zeeadelaar,
g „Büken! Büken", riep hij, en hij
g rende weg, zijn paard achterna, dat
3 een eind verder stond te grazen in
het zwarte, dorre zeegras. Hij sprong
g erop en verdween met zijn paard als
g een spookverschijning.
S Jurian Cordes stond nog op dezelf-
de plaats. Het water steeg en speelde
al om zijn voeten, maar hij merkte
het niet. Heel in de verte hoorde hij
Tyge nog roepen: „Büken! Büken!"
Jurian dacht, dat die man bepaald
g niet goed bij zijn hoofd was. Toen
g wendde hij langzaam zijn hoofd, dat
H weer pijn deed, om en keek Bertien
en Eike na, die in het witte zand
verdwenen. Het gaf hem een smarte-
3 lijk gevoel: het leek alsof een gnoom
H een geroofde prinses meesleurde naar
g zijn onderaards rijk.
3 Wat was er gebeurd? Hoe kwam
g het dat alles zo snel veranderd was!
f! Kort geleden scheen de zon nog, het
g was zo'n prachtige, gouden dag ge-
g weest. En nu zag hij tot zijn schrik
3 dat een grote, donkere wolk zich voor
g de zon geschoven had en alles ver-
g somberde.
3 Jurian had het gevoel, alsof Eike
3 en hij door een ruwe hand uit het
g paradijs gesleurd waren. Maar waar-
g om? Hadden ze gezondigd? Het was,
3 alsof ze plotseling van onschuldigen
3 schuldig geworden waren. Hoe edel,
j§ hoe zuiver, hoe teer het geluk, dat
3 ze genoten hadden, ook geweest was,
3 het moest geboet worden. Hun geluk
g mocht niet bestaan, het ging immers
g ten koste van anderen. Waren hij en
3 Eike niet gelukkig geweest ten koste
g van Bertien Flor?
g Jurian ging in het zand zitten en
H keek somber voor zich uit. Mocht er
H dan niets volmaakt zijn hier op aar-
g de? Was het dan zonde, was het te-
g gen de natuur, dat een man en een
3 vrouw in een zo zuiver geestelijk con-
g tact leefden, als zij gedaan hadden?
g Was dan alles zonde, wat tegen de
3 natuur was? Neen, want als ze in een
g natuurlijke hartstocht voor elkaar
g ontbrand waren, was het immers een
3 nog veel grotere zonde geweest. Maar
H de mensen hier, die eenvoudige zielen
g als Bertien-en Tyge, die zouden wel
g niet zo'n fijn onderscheid maken. De
3 professor uit Duitsland en de vrouw
g van de vuurtorenwachter samen aan
3 het strand
Jurian sprong op, geschrokken van
zijn eigen gedachten. Neen, Eike,
nooit heb ik zo aan je gedacht, en ik
wil het ook niet doen. Jij zult altijd
heilig voor me blijven.
En op hetzelfde moment wist Ju
rian, wat hem te doen stond. Hij
moest weg van hier. Te lang al was
hij hier gebleven. Zijn vakantie was
voorbij, zijn vrouw wachtte op hem,
en zoals hij gehoord had. in Nor
derland zochten ze hem. Weg dus,
weg. De mooie droom was uit. Het
ontwaken was hard en ruw geweest.
Nu moest hij weer terug naar het
leven van alle dag, om alles zo snel
mogelijk weer te vergeten!
Met gebogen hoofd liep hij lang
zaam naar het huis terug. Hij zag
niet meer, dat de zon al weer scheen
en de dag blauw en helder was als
tevoren.
In huis zag hij Bertien alleen aan
de tafel zitten. Ook voor hem was er
gedekt, maar hij had geen honger.
Hij ging achter zijn stoel staan, greep
de leuning vast en schraapte zijn
keel. Waar zou Eike zijn? Hij voelde
zich ongerust om haar. En wat moest
hij Bertien zeggen? Betekende zich
verontschuldigen niet, zich beschuldi
gen? Was het niet beter, Eike niet te
noemen en alleen te zeggen: „Wat
een vlegel, die Tyge Taden. Om ons
zomaar zonder reden vuil te maken
en te beschimpen!" Maar neen, hij
zag Bertiens ogen al op zich gericht,
die wijze ogen, die door alles heen
schenen te kijken. Hij schraapte weer
zijn keel en ging zitten. De ogen ke
ken nu kinderlijk vragend naar hem.
En toen zei hij, recht uit zijn hart:
„Kom, Bertien, je moet me niet zo
bang aankijken. Er is werkelijk niets
geweest. Alles, wat we bespraken, be
trof alleen maar Tönis. jullie zoon".
Een innerlijke stem zei: „Je liegt",
maar een andere stem, nog dieper,
zei: „Neen, je liegt niet. Voor Eike
ging werkelijk alles om Tönis, en
voor jou betekende Tönis een halt".
Bertien haalde diep adem, sloot
even zijn ogen en toen hij ze weer
opende, waren ze vol goedheid, als
voorheen. Toen schoof hij uitnodigend
de schalen met aardappels, vis en
melk naar Jurian.
Toen Bertien klaar was en ook
hij had vandaag de spijzen nauwe
lijks aangeraakt bleef hij zitten
zonder, zoals anders, zijn pijp aan
te steken of aan het werk te gaan, en
hij legde zijn zware, eeltige hand
voor zich op tafel, alsof hij op iets
wachtte. Jurian Cordes keek naar zijn
bord. Tenslotte hief hij zijn hoofd op
en zei:
„Bertien Flor, ik wil vandaag nog
weg".
Bertien verroerde zich niet.
„Ik heb zo gedacht", vervolgde Ju
rian, „ik zeil naar Lissum, of tot aan
de pier van Nönnkegeest en ga van
daar over de Fennerheide te voet
naar Norderland. Ik wil daar van
avond nog aankomen. Gaat dat wel
met het tij?"
„Vijf", zei Bertien.
„Is het om vijf uur hoogwater?"
vroeg Jurian. „Dat komt dan goed
uit. Dan ga ik nu mijn koffer pakken
en de boot klaar maken", besloot hij.
en hij schudde zo beslist zijn hoofd,
dat Jurian het niet waagde hem tegen
te spreken. Radeloos keek hij Bertien
aan, toen vroeg hij: „Roei me dan
naar Lissum! Dan laat ik mijn boot
later wel weghalen door een schip
per". Bertien knikte toestemmend en
voegde eraan toe: „Op sleeptouw".
Ja, dat was een goed idee. Van Lis
sum zouden ze de boot veel gemakke
lijker af kunnen halen dan helemaal
van de Witte Knee.
De beide mannen gingen direct aan
het werk. Jurian pakte zijn koffer in
de slaapkamer, Bertien was beneden
bij de steiger bezig met de boten.
Toen Jurian bij hem kwam en zijn
koffer in de boot zette, zei Bertien:
„Drie". „Ja, om drie uur ben ik
klaar", antwoordde Jurian, die zijn
karige manier van spreken al lang
had leren begrijpen. Toen, na een
ogenblik van verlegenheid, hield hij
Bertien enkele bankbiljetten voor.
(Wordt vervolgd
Haar eerste verklaring luidde: „Ik
heb drie zoontjes, die 7000 km van mij
vandaan in een katoendorp wonen. In
september moest ik hen achterlaten om
mijn man te helpen het geld te ver
dienen voor hun overkomst naar Enge
land. We hadden uitgerekend dat dit
ongeveer vijf jaar zou vergen".
Zaterdagavond keek haar buurman
het poolformulier voor haar na en ver
telde haar toen direct dat zij alles goed
had voorspeld, „Wat wil dat zeggen",
wilde de huisvrouw weten. „Dat be
tekent dat jouw jongens nu spoedig
hier kunnen zijn", klonk het antwoord.
Waar de pool al niet goed voor is....
HET TIJDPERK van haas Piet is
voorbij. In het nationale park De Kenne-
merduinen is het niet meer die ene en
kele haas, die rondsprong door de riet-
gebieden van het Koevlak en die bij de
directeur en zijn mannen in hoge eer
stond. Nu zijn er in de Kennemerduinen
wel vijftig hazen en of daaronder nog
steeds Piet is, valt te betwijfelen. Ver
moedelijk is deze legendarische haas al
wel de weg van alle hazevlees gegaan.
Dat er nu zoveel hazen zijn komt door
dat het aantal konijnen door de myxoma-
tose zo sterk is verminderd. Hazen eten
graag het fijnste van het fijnste en zolang
er in de Kennemerduinen nog tienduizend
konijnen rondsprongen, kwamen de hazen
eenvoudig niet aan een goed diner toe. Ze
zochten het elders en lieten aan de moedi
ge Piet, die alleen stand hield temidden
van een enorme konijnenbevolking alle eer.
Myxomatosevrij zijn de Kennemerduinen
na het uitbreken van deze ziekte nooit
meer geweest. Maar toch rijn er.tekenem
die er op wijzen dat de konijnen tegen de
kwaal bestand beginnen te worden. Er
worden nu namelijk wel dieren geschoten,
die littekens van de ziekte vertonen en er
dus blijkbaar van genezen zijn. Andere
konijnen vertonen ook symptomen van de
myxomatose, maar de verschijnselen zijn
dan niet zo erg als dat kort na 1954 het
geval was. Een natuurwet doet zich blijk
baar ook hier gelden: de weerstand van de
dieren groeit.
TOCH ZAL MEN in de Kennemerduinen
trachten de konijnenstand niet weer te la
ten uitgroeien. Dankzij de myxomatose is
de begroeiing van het gebied de laatste ja
ren sterk verbeterd. Konijnen vormen nu
eenmaal een ernstige bedreiging van de
di^nbegxoeiing. Men wil het bereikte niet
w'eerrgten verniMigqn, en als men de stand
kan houden zoals ze nu is nog niet één:
konijn per hectare zal dat wel lukken.
HET GROTE PROBLEEM voor de di
rectie van een reservaat als de Kennemer
duinen is altijd om een juist evenwicht te
verkrijgen. Zo kwamen na het uitbreken
van de myxomatose niet alleen de hazen
opzetten, maar ook heeft men in die tijd
veel last van hermelijnen gehad. Deze von
den niet voldoende konijnen meer als prooi
en daarom gingen ze achter de vogels aan.
Maar doordat de jonge konijnen ontbraken,
verhongerden vele hermeiijnenbabys en
zo werd ook hier het evenwicht hersteld.
De hermelijnenbevolking is nu net zo
schaars als die van de konijnen en de vo-
Maar toen de myxomatose de konijnen
stand decimeerde tot de circa duizend die
er thans over zijn, kregen de hazen hun
kans. Het eerste jachtseizoen na het uit
breken van deze konijnenziekte, waren er
al tachtig hazen en al is dit aantal door
een ziekte onder hun soort wat vermin
derd, zo tegen de vijftig zijn er toch nog
wel.
Broer Konijn, gedecimeerd maar niet
verslagen, is weer een geziene figuur
in het duinreservaat. Zolang hij althans
niet een veelgeziene figuur gaat
worden.