De fabuleuze geschiedenis van
Berkeley Castle en zijn lords
>'UW
iJr, l/ljfitf
fH-
Het Duitse „verpleegsterswonder"
TANTE PATENT
PANDA EN DE MEESTERSCHATGRAVER
ïti
H
door Grete Dölker-Rehder
(Vertaald uit het Deens)
Leeshonger
15
Ons vcrvoigvcrhaa!
(D
f 4- per week
DONDERDAG 11 OKTOBER 1962
iiiniiiiuiiiiiiiiiiiinuiiuiiyi!
i
1 55)
Onwelriekende marteling
In de afgelopen jaren is ondanks de
leeggevaagae arbeidsmarkt het aantal
leerling-verpleegsters in West-Duitsland
voortdurend gestegen. Dit aantal is niet
alleen absoluutmaar ook relatief groter
dan ooit tevoren in vroeger jaren. In de
zelfde periode echter is de behoefte aan
verpleegsters absoluut en relatief nog
steeds groter dan het aantal leerling
verpleegsters.
of f 16.- per maand.
(Tot f 150.- geen vooruitbetaling)
Wij berekenen geen rente!
Weinig geld in portemonnaie?
Toch goed gekleed door
EIKE AGENA I
3 Het was een wonderlijke stoet, die
H zich daar naar het dorp begaf. Han-
3 nis Haulsen jammerde aan een stuk
S door: „Mijn Moy, mijn Moy, ach, ze
3 sterft." En Minna-Maesch schold:
3 „Waarom heeft ze me dan ook niks
gezegd, in plaats van zomaar weg te
3 lopen. Het is me wat moois. Wie moet
3 dat allemaal weer schoonmaken
En Jan Jarring zei kalmerend: „Wees
toch stil, mensen, wees blij, dat ze
nog leeft."
Toen begon Tyge hard te zingen,
H een drinkliedje dat hij in Norderland
gehoord had: „freut euch euch des
3 Lebens..", maar verder kwam hij
3 niet, want Hannis gaf hem boos een
3 stomp in zijn nek. Tyge sloeg onmid-
g dellijk terug, in zijn maag. Bertien
3 en Klumpklaas keken bedenkelijk,
g maar Jan Jarring riep met dreunen-
g de stem, alsof hij met zijn hamer op
3 het aambeeld sloeg: „Schaam je, Han-
g nis Haulsen! Maak toch geen ruzie,
g Laat hem zingen! Hij heeft toch Moy
g Haulsen het leven gered, en hij heeft
3 het zijne er bijna bij ingeschoten. Laat
jjf hem toch zingen!"
g En Tyge zong zo hard hij kon.
3 Maar Bertien Flor was buiten zich-
3 zelf. Niet over Tyge of over wat hier
g gebeurde, hoe erg het ook was. Neen,
g hij dacht alleen maar aan Eike. De
3 zweetdruppels, de tranen en de regen
liepen over zijn gezicht in zijn grijze
g baard. Natuurlijk, hij moest hier hel-
3 pen, dat sprak vanzelf, en hij had nog
3 geen haast om naar Leidje Twers te
H gaan, want het water was er immers
3 nog niet. Maar hij had toch Eike
3 niet alleen moeten laten. Wat kon er
3 intussen niet met haar gebeuren? Hij
zag de mensenmenigte niet eens, die
3 aan de steiger stond om de stoet op
3 te wachten. Bijna het hele dorp was
g uitgelopen, ondanks regen en wind.
3 Hij zag niet, dat vele handen uitge-
stoken werden om te helpen. Hij hoor-
de zelfs niet, dat Minna-Maesch tegen
g Wehn Madsen, die daar ook stond, zei:
g „Loop hard naar Leidje Twers. Ze
3 moet direct komen!"
g Hij droeg, met de anderen, de nog
3 altijd bewusteloze Moy Haulsen het
3 huis in. Voorzichtig legden ze haar op
3 het bed, waarover Minna-Maesch re-
g soluut als ze was, snel een zeildoek
3 gelegd had, waarop ze Moy wilde
3 schoonmaken.
H Toen draaide Bertien Flor zich om
g en zag Leidje Twers binnenkomen. Hij
g stamelde iets van Eike, maar ze zei:
„Nee, jongen, je vrouw moet zich
g maar alleen zien te redden, ik moet
3 nu naar Moy Haulsen," en met een
3 hoogrood gezicht was ze langs hem
heen gerend. Hij had heel goed be
ll grepen, dat ze veel liever op Haul-
5 sens hoeve hielp dan helemaal naar
3 de witte Knee te moeten gaan.
Maar Minna-Maesch had geschol-
3 den: „Wat, wil jij ons Leidje Twers
afhandig maken, terwijl Moy op ster-
g ven ligt! Je bent een slechte kerel,
3 jij'"
3 En nu stond hij in het portaal van
Hannis' huis, draaide zijn pet om en
g om en vroeg zich af, wat hij moest
g doen.
g In het huis hoorde hij Hannis jam-
3 meren, door het raam zag hij dat
g Karsten, de oudste knecht, mét paard
3 en wagen het erf afreed, waarschijn-
g -lijk om de dronken dokter van Nor-
derland te halen, dr. Teyson, die een
g broer van de onderwijzer en van de
3 koopman was. Deuren sloegen dicht,
g vrouwen liepen in en uit. Wehn Mad-
3 sen, die langs hem kwam, bleef staan
3 keek Bertien medelijdend aan en zei:
g „Jullie hebben ons op je bruiloft ge
il nodigd, Bertien Flor. Ik zou Eike Flor
g graag geholpen hebben bij haar eer-
g ste kind. Maar, zie je, we hebben Han-
3 nis Haulsen zo veel te danken. Ik
g moet nu hier wel helpen," en snel
3 liep ze verder en liet hem staan waar
g hij stond.
Toen wist Bertien het helemaal niet
meer. Met gebogen hoofd, de pet nog
g in de hand, verliet hij langzaam het
5 huis.
3 Buiten zag hij Tyge Taden op het
g hek zitten; hij floot een liedje alsof
g er niets aan de hand was.
3 „Zo, Bertien, oude medeminnaar!"
g riep hij vergenoegd. Maar Bertien had
minder dan ooit zin in grapjes. Hij g
keek even angstig op naar Tyge, sloeg
toen zijn ogen weer neer, schudde be- g
kommerd zijn hoofd, nam een grote, g
rode zakdoek uit zijn broekzak en wis- g
te het zweet en de tranen van zijn 3
gezicht. Toen zette hij omstandig zijn g
pet weer op. Zijn gezicht en zijn ge- g
baren drukten zo'n verschrikkelijke 3
nood uit dat Tyge zich bukte en ver- g
baasd vroeg: „Maar kerel, Bertien,
ouwe vuurtoren, je huilt! Is Moy Haul- g
sen dood, of wat is er anders?"
Bertien was zo dankbaar, dat g
iemand henj vroeg wat er aan de 3
hand was! Weer hief hij zijn ogen op g
en zei toen: „Eike!" g
Toen klom Tyge Taden van het hek g
en vroeg met opgewonden stem: „Wat g
was er met Eike?"
Nog eenmaal hk. Bertien zijn be- g
kommerde blik, waarin al het geluk 3
en al het ongeluk van de hele wereld g
lagen, naar hem op en zei: „Tönis g
komt!" g
Tyge begreep onmiddellijk: „Zo, en g
nu wil je Leidje Twers halen en die g
is bij Moy." Hij liet zijn hoofd zak- 3
ken, beet op zijn onderlip en dacht g
ingespannen na. Tönis komt! Hij wist, 3
wat dat betekende. Eike zou haar kind f|
baren, terwijl ze zelf nog een kind 3
was, en ze was alleen aan de witte g
Knee, helemaal alleen, ver van al- g
les. En Bertien was hier en wilde
hulp halen en vond niemand.
„Kom," zei Tyge, en hij nam Ber- 3
tien bij de arm. Maar de oude man g
liep hem veel te langzaam. Hij liet g
hem los en rende met zijn lange be- g
nen door het dorp. Bertien kwam g
moeizaam achter hem aan. Toen ston- g
den ze beiden in Tadens hut, voor zijn g
moeder, en Tyge zei: „Aldje Taden, g
je moet direct met Bertien Flor mee g
naar de witte Knee! Eike krijgt haar 3
eerste kind en ze is zelf nog een kind 3
en ze is moederziel alleen Hij g
herhaalde het woord „moederziel g
alleen", en zijn blikken gingen door g
het raam, naar buiten in de richting g
van de witte Knee, die je van hieruit g
juist kon zien. g
„Zo, zo", zei Aldje Taden. Ze wist g
al, waarom Leidje Twers niet naar g
de Witte Knee kon gaan, het verhaal g
van Moy's wonderlijke wandeling in g
het wad was natuurlijk ook al tot hiep g
doorgedrongen. En ook zij keek naar g
buiten, naar de verre vuurtoren. g
Ze wist heel goed wat het was, g
als je zo jong al je eerste kind moet g
krijgen en als je geen moeder meer g
hebt en helemaal alleen bent moe-
derziel alleen. Zij was nog jonger ge- g
weest dan Eike, toen ze haar eerste
kind kreeg zestien jaar! Dertien g
kinderen had ze in het geheel gekre- g
gen en haar man, Askel, die maar zo g
nu en dan thuiskwam van zijn verre g
zeereizen, had het ternauwernood ge- 3
merkt dat er telkens weer eentje bij g
was gekomen. Meestal had hij veel g
geld voor haar achtergelaten, waar- g
van ze niet wist, vanwaar het kwam. g
Maar op een dag kreeg ze het be- g
richt, dat hij in Duitsland gevangen g
genomen en opgehangen was. Sinds g
die tijd wist Aldje nog meer dan g
vroeger, wat alleen zijn betekende, g
Haar kinderen waren allemaal de 3
wijde wereld ingetrokken en lieten 3
nauwelijks meer van zich horen. Al- g
leen Tyge was nog bij haar, die g
vreemde, onberekenbare Tyge, die
ook dingen deed waarvan niemand g
iets wist. Misschien had hij ook maar 3
beter weg kunnen gaan, maar twee g
vrouwen bonden hem als ketenen aan g
het Zouteiland vast, zijn oude moe- jg
der en de jonge Eike Flor
Ja, Aldje Taden was niet dom en g
ze zag meer dan anderen.
Tenslotte zette ze haar handen in g
haar zij en zei: „Nou, vooruit dan g
maar, we gaan".
Met het opkomende tij roeide Ber- g
tien Aldje Taden over de Bocht. Hij g
moest krachtig roeien en kwam maar 3
langzaam vooruit. Hij had de vloed- g
stroom tegen, en de wind, en de gol- 3
ven, die over de rand van de boot g
heensloegen. Bertien Flor zweeg, als 3
altijd. Aldje Taden was ook geen g
kletskous, maar nu had ze toch iets g
op het hart, dat er uit moest. Ze boog g
zich naar voren en zei:
(Wordt vervolgd) 3
EEUWENLANG hebben schrijvers en
dichters de lof der kaas bezongen. Virgillius
sprak er steeds over. Thomas Braun noemde
de koninklijke Stiltonkaas, de Red Cheshire
en de romerige Gruyere een hemels ge
bed". En Eugene Field bezwoer dat hij er
elke avond voor op zijn knieën zou gaan
.The Lord to bless me, with apple pie
and cheese", (opdat de Heer mij zegene met
appeltaart en kaas).
Maar ik sta er voor in dat er, noch in
proza of poëzie, noch in de zuivelwerke-
lijkheid ooit een kaas is gemaakt die zich
kan meten met de homp Double Glouces
ter die ik opknabbelde aan de oever van
de zilveren Severn bij Berkeley.
ZACHT EN TOCH pittig is dit goden-
voedsel. Reeds eeuwen bereiden de boerin
nen van Gloucestershire deze kaas in hun
melkhuizen. Ze is bovendien bijzonder
lekker bij een glas droge sherry. Ik weet
het, want ik had het voorrecht van deze
combinatie te genieten in een boerenkeu-
ken van Berkeley Vale. De kaas werd er
opgediend door de glundere vrouw die ze
met eigen handen gemaakt had. Ik schaam
de me niet om nog een stuk te bedelen
voor mijn lunch bij de rivier.
Vergeef mij dat ik over de kaas van
Berkeley schrijf alvorens Berkeley Castle
te vermelden. Maar om u de waarheid te
zeggen, was ik blij door het voedsel ge
sterkt te zijn tegen het vreselijke verhaal
van de lage moord op een koning, die in
1327 in het Tcasteel plaats vond.
DE AFGEZETTE Edward II werd naar
Berkeley gezonden en kwam er op een bij
zonder afschuwelijke manier aan zijn
einde. Men wilde hem ombrengen door de
stank van rottende kadavers, welke door
een opening in het gewelf op de vloer van
zijn cel werden geworpen. Toen de con
stitutie van de koning echter te lang tegen
de stank bestand bleek te zijn men kon
heel wat luchtjes verdragen in die tijd
werd hij door zijn gevangenbewaarders Sir
Thomas Gurney en Sir John Maltravers
doorstoken met rapieren. i
„En die waren nog roodgloeiend ook", in
toneerde de knappe jonge vrouw die als
gids optreedt voor de toeristen die het
kasteel „doen" en uit wier mond het in de
charmante Gloucestershire tongval gedane
weerzinwekkende verhaal nogal vreemd
klonk.
Maar hoe mooi is dit oude kasteeU U
kunt er de kamer bezichtigen van Sir
Francis Drake; vanwaar u door nauwe
kronkelende gangen, waarin één man, een
man als bijvoorbeeld Ivanhoe zich met
een zwaard kon verdedigen tegen een hele
troep aanvallers in de Great Hall komt,
waar Richard II en andere vorsten enorme
gastmalen aanrichtten, terwijl minstrelen
speelden en zongen op de galerij.
Het moet hier geweest zijn dat de aan
voerders van Cromwell na het kasteel be
stormd en tot overgave gedwongen te heb
ben, de condities tot overgave opstelden,
waarbij onder meer werd bepaald dat de
enorme bres die hun geschut had geslagen
in de Normandische toren nooit zou wor
den gerepareerd.
tM
„Sleutel tot de poort des levens" heet
dit horloge, „een ideaal verjaardags
geschenk voor 21-jarigen", dat op een
onlangs in Londen gehouden inter
nationale horloge- en juwelen-vak
beurs gepresenteerd wordt. De pas
mondige jongedame kan het als een
hanger aan een collier om haar hals
parkeren, maar erg veel aftrek lijkt
dit nieuwtje ons niet te zullen vinden:
een klein gouden pt. Isklokje is wel zo
handzaam.
„En dus is het niet gebeurd," zegt onze
lakonieke gids, terwijl ze ons het door mos
overwoekerde gat in de toren toont.
MEER DAN achthonderd jaar hebben
de Berkeleys geregeerd in hun vesting,
maar zelfs een tiende deel van die periode
zou dit verhaal van de geschiedenis der
Berkeleys te lang maken Het vreemde
verhaal van Lord Berkeley die men de
„Vredemaker" noemdevan de Lords
Berkeley „de Wijze", de „Geweldige' en,
ik moet het zeggen om wille der waarheid,
van Lord „William de Verspiller", die zijn
huis en zijn uitgestrekte landerijen aan
de wrede vrouwenmoordenaar Hendrik
VIII verkwanselde in ruil voor een waar
deloos aantal titels, waar hij verzot op
was.
Maar het kan verkeren, zelfs in de orde
lijkste families. En er kwam dan ook een
tijd, en wel in 1469, dat Lord Lisle er ge
noeg van kreeg te disputeren over zijn
rechten op het kasteel en hij zond een uit
daging aan de toenmalige Lord Berkeley
tot een eerlijk gevecht „of knighthood and
of manhood to appoynt a day to mete
meto try between God and our two
hands all our quarrell and title of right."
Lord Berkeley stemde er in toe zijn
tegenstander te ontmoeten „at Niblyes
Green at eight or nyne of the Glock."
En zo werd in Engeland nabij Berkeley
het laatste gevecht geleverd tussen twee
particuliere legers. Toen het gevecht ten
einde was, was Lord Lisle gesneuveld en
zijn legerschaar verslagen.
ALS WE NU ongeveer twee eeuwen in
de geschiedenis van Berkeley overslaan,
is daar het verhaal van een koninklijke
gast Koningin Elizabeth I die niet
altijd even welkom was op Berkeley.
Blijkbaar had „Good Queen Bess" een on
gelukkige manier om onaangekondigd in
verschillende delen van haar koninkrijk
te verschijnen. Zo arriveerde ze op een
goede dag op Berkeley met een gevolg van
tachtig personen! Het duurde dan ook niet
lang of deze hadden het kasteel totaal leeg
gegeten. Er moet grote ontsteltenis hebben
geheerst in de spelonkachtige keukens
toen men de provisiekasten al leger en
leger zag worden, tot er nauwelijks een
stuk vlees meer overbleef om rondge
wenteld te worden aan een van de enorme
spitten. En geen mens, die Elizabeth durfde
vragen, nu eindelijk eens op te hoepelen
Hoe beroemd Berkeley ook is om zijn
kasteel, zijn lords en de koninklijke be
zoekers, een meer bescheiden naam komt
ook op de lijst van beroemdheden voor,
want in 1749 werd in de pastorie van Ber
keley Edward Nenner geboren, de ont
dekker van de koepokinenting.
Dit alles is reeds tweehonderd jaar ge
leden, maar de dingen schijnen nogal be
stendig te zijn in Berkeley. Het huis met
strodak, waarin Jenner zijn eerste expe
rimenten verrichtte waar hij fluit speelde
en gedichten schreef, staat er nog. En zo
ver men weet is het nooit ingrijpend ge
restaureerd of zelfs maar zorgzaam onder
houden. Het heeft gewoon de tand des tijds
weerstaan, net als het trotse kasteel waar
aan de kleine parochie haar naam ont
leende.
James Street
Overal ter wereld kampt men met
een tekort van verpleegsters. Duitsland
maakt daarop geen uitzondering. Toch
schjjnt hier sprake te zjjn van een ver
rassende ontwikkeling, zoals uit dit arti
kel moge blijken.
In 1938 waren er in dat deel van Duits
land, dat thans de Bondsrepubliek omvat,
op iedere 100.000 inwoners, 160,5 verpleeg
sters, in 1950 waren het er al 242 en thans
wordt de behoefte op 300 geraamd. De ge
middelde werkzaamheid van een verpleeg
ster in het beroep bedraagt, naar dr.
Schwarzhaupt, de vrouwelijke minister
voor Volksgezondheid, onlangs mededeel
de, tegenwoordig nog slechts zeven jaar.
Het is niet meer zoals 50 jaar geleden,
toen het verpleegsterberoep een van de
weinige maatschappelijk-erkende moge
lijkheden voor jonge meisjes uit burger
lijke kringen was, aan de laatdunkende
bestempeling tot „oude vrijster" te ont
komen.
De huwelijkskansen van verpleegsters
liggen bijvoorbeeld in Zwitserland, waar
dienaangaande een onderzoek werd inge
steld, boven het statistische gemiddelde.
Het gebrek aan verplegingsmogelijkheden
thuis leidde, evenals de ontwikkeling der
geneeskunde, tot een grotere behoefte aan
verpleegsters; de uitbreiding van de sociale
verzekering en de langere levensduur der
mensen gaan met een enorme toename van
ouderdomskwalen gepaard.
Daarom kan men niet alleen van een
gebrek aan verpleegsters spreken, maar
tegelijkertijd ook van een „verpleegsters-
wonder". Want het mag eigenlijk wel een
wonder worden genoemd, dat ondanks de
enorme negatieve propaganda voor het
beroep van verpleegster, ondanks het grote
aantal moeilijkheden voor vrouwen, in
andere beroepen onder te komen, jaar na
jaar meer jonge meisjes in Duitsland be
sluiten het beroep van verpleegster te
kiezen.
Velen van hen doen zulks zelfs tegen de
wil van hun ouders. Want de ouders zijn
al te vaak een goedgelovig slachtoffer van
onverantwoordelijke beweringen. Zij den
ken dat hun dochter, wanneer zij dit be
roep kiest, tot benadeelde assepoesters
van de welstandssamenleving zal gaan be
horen.
De salarissen van de verpleegsters zijn
in de afgelopen jaren gestegen. Het
tijdstip is nabij, dat een verpleegster in
Duitsland zelfs beter betaald zal worden,
dan dit in beroepen waaraan vergelijkbare
eisen worden gesteld, gebruikelijk is.
De in de laatste jaren overal geforceerde
bouw van moderne woningen voor ver
pleegsters, de overal merkbare verminde
ring van de bevoogding in het privé-leven
der verpleegsters, de hoop op een aan de
internationale standaard aangepaste op
leiding dit alles heeft er toe bijgedragen
het sociale prestige van het verpleegsters-
beroep en de aantrekkingskracht ervan te
verhogen.
Er zijn opleidingsscholen voor verpleeg-
Door de openbare bibliotheken in
Groot Brittannië zijn vorig jaar meer
boeken uitgeleend dan ooit tevoren in
een jaar. Ongeveer 24 miljoen mensen
leenden 441 miljoen boeken. Groot
Brittannië, dat het eerste land ter we
reld was dat een gratis bibliotheek
dienst introduceerde, heeft thans 25.000
uitleenpunten, waaronder 287 mobiele
bibliotheken. Gepolst over de moge
lijke oorzaken van deze record-lees-
honger, opperde een der leeszaalautori-
teiten: „De slechte zomer van 1961."
Advertentie
mantels
Jansstraat 51-63 Haarlem
Tel. (02ü00)-11750
sters, die hun leerlingen met slechts 400
uren theoretisch onderricht de wereld in
sturen, en andere die 1800 uren theorie
bieden. Daarom wordt in Duitsland ge
vraagd om een wet inzake de verpleeg
stersopleiding, die geheel aan de interna
tionaal geldende maatstaven is aangepast.
Een oorspronkelijk stripverhaal
door Annie M. G. Schmidt
en Fiep Westendorp
35. 'Nu Tijs de ijsman een Beter Mens was ge
worden, door het moraal-hormoon, gaf hij de ge
hele inhoud van zijn ijswagen weg. Aan iedereen.
Het resultaat was dan ook dat vierenveertig kinde
ren, krimpend van buikpijn over de straat rolden
en alles bij mekaar schreeuwden. „Schande", loei
de mevrouw de Vries. „Die man is onverantwoor
delijk. Ik zal m'n beklag doen. Ik ga 'm aangeven.
Mijn Sofietje heeft veertien ijsjes op, het wurm en
mijn Basje, zo klein als ie is, dertien!" Ze keek de
ijsman zo lelijk aan, dat tante Patent ontsteld dacht:
„Ze gaat hem te lijf". Haastig trok ze mevrouw de
Vries bij de zoom van haar mantelpak. „Blijf van
me af!" Mevrouw de Vries snauwde zo hard dat
tante Patent moedig een besluit nam en haar een
pepermuntje in de open mond duwde. Onmiddellijk
veranderden de trekken van mevrouw de Vries. De
ontevreden uitdrukking verdween, de kwade ogen
werden teder en er kwam een edelmoedige glim
lach op haar gelaat.
65. Toen de heer Zamel in een hok in zijn eigen
kelder werd opgesloten, hief deze veelgeplaagde ver
zamelaar een luid, doch onverstaanbaar protest aan,
waarin hij krachtig werd bijgestaan door Panda, die
wél verstaanbaar was. „Je bent gemeen, Joris!" riep
hij „Je had me beloofd dat je me zou helpen om mijn
boek terug te krijgen en nu doe je dit! Maar ik zal
je leren! Ik ga naar de politie!" „Ik vrees voor u van
niet, ventje," sprak Joris Goedbloed, terwijl hij hem
krachtig beetgreep en in de richting van het tweede
hok duwde. „Uw optreden is de laatste tijd bijster on
gemanierd. De verruwing, die de moderne jeugd ken
merkt, heeft ook u aangegrepen; en als beschaafd
ouder persoon zie ik me genoopt u een lesje in be
leefdheid te geven, vrind! Denk niet, dat ik dit prettig
vind, maar ge zult me er later dankbaar voor zijn..."
Hoewel Panda krachtig tegenspartelde, was hij tegen
deze tijd al onzacht in het voor hem bestemde hok be
land. „Dit is voor uw eigen bestwil," hoorde hij Joris
nog zeggen, „en ge moogt er weer uit als ge belooft
voortaan goed op te passen." „Huichelaar!" riep Pan
da terug. „Het is jou alleen maar om die schat te doen.
„Daar doe je de gemeenste dingen voor!"