NEDERLANDERS ONTCiJFEREN DODE-ZEEROL Onderwijsvernieuwing ZATERDAG 20 OKTOBER 1962 Erbij ken en niet-bijbelse geschriften. Tot de laatste groep behoren dankpsal- men van een „man, gered uit be nauwdheid", de man die de sekte der Essenen haar vorm gaf. PROF. VAN DER WOUDE, die in Groningen theologie en Semitische talen studeerde toen de eerste bij zonderheden over de Dode-Zeerollen bekend werden, raakte er zo door ge fascineerd, dat hij zijn in het Duits geschreven proefschrift wijdde aan „De Messiaanse voorstellingen van de gemeente van Yumra,n". De promotie geschiedde „met lof". Ook nadat de jonge doctor in 1957 als Nederlands hervormd predikant te Noordlaren en Glimmen werkte, bleef hij nauwlettend de wetenschappelijke publikaties over de Dode-Zeerollen volgen. Hij vertaalde uit het He breeuws in het Nederlands de al ge noemde niet-bijbelse dankpsalmen en enkele commentaren en bijbelsq ver halen. Prof. Van der Woude, die in 1960 tot hoogleraar aan de Groningse uni versiteit werd benoemd, vertelde ons, dat de bijbelse Qumran-handschrif- ten, die in verscheidene teksttypen voorkomen, nauwelijks principiële af wijkingen vertonen van de bijbel- inhoud, die wij kennen De rollen van Qumran zijn wetenschappelijk gezien van de grootste betekenis. Volgens de Groningse hoogleraar dateert het oudste volledige oud-testamentische handschrift in de Hebreeuwse taal, dat ons bekend is, uit de tiende eeuw. Sinds de vondsten bij de Dode Zee beschikt men nu over manuscripten die eeuwen ouder zijn. Zo werd in de eerst ontdekte grot 1, een volledige Jesaja-tekst van ongeveer 150 jaar voor Christus aangetroffen. DE KONINKLIJKE Nederlandse Akademie van Wetenschappen heeft een opvallende daad verricht door één van de Dode-Zeerollen, een in het Aramees geschreven parafrase van Job, aan te kopen. Juister gezegd: de Akademie heeft voor 100.000 van het Palestine Archaeological (Rocke feller) Museum het exclusieve bewer- kings- en publikatierecht gekocht van een in 1956 in grot elf gevonden „tar- gum" van Job. In het museum dat in het Jordaanse deel van Jeruzalem te vinden is, is een deel van de al gepu bliceerde Dode-Zeerollen tentoonge steld, maar worden andere manuscrip ten nog zorgvuldig bewaard, tot een koper komt opdagen. Het zou er op kunnen lijken, dat het Palestine Ar chaeological Museum van de Dode- Zeerollen een winstgevend zaakje maakt. Dat is niet waar. Het museum heeft de rollen echter voor zeer aan zienlijke bedragen van de Bedoeïnen moeten kopen. Prijzen van 25 per beschreven vierkante centimeter wa ren geen uitzonderingen en er zijn gevallen bekend, waarin nog aanzien lijk meer moest worden betaald. Om niet zelf in ernstige moeilijkheden te raken, heeft het museum een regeling moeten treffen, waarbij een deel van het aan de Bedoeïnen geschonken geld weer op de eigen bankrekening terugkomt. BUITENLANDERS kunnen nu een rol kopen, wanneer ze het document op hetzelfde moment aan de Jor daanse regering schenken. De koper ontvangt dan van het museum infra- rood-foto's, die dikwijls nog duide lijker zijn dan de originele tekst. De koper mag dè rol bestuderen en pu bliceren en dus voor de gehele weten schappelijke wereld toegankelijk ma ken. Tot nu toe hebben slechts enkele buitenlandse instanties, onder meer twee Amerikaanse, van deze gelegen heid gebruik gemaakt. Des te opval lender is het initiatief van de Konink lijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, die met financiële steun van de Stichting voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek een in de toenmalige volkstaal van Palestina, het Aramees geschreven verklarende vertaling van het boek Job aankocht. Twee Nederlandse geleerden die van de Qumranrollen een speciale studie hebben gemaakt, prof. dr. J. van der Ploeg uit Nijmegen en prof. Van der Woude uit Groningen, zijn in maart en april van dit jaar in Jordanië ge weest om de originele rol te be studeren, de befaamde grotten te be zichtigen en te toeven in de blootge legde ruïnes van het Essenen- klooster. VAN DE OORSPRONKELIJK veel langere bruinieren rol is onder andere een lange strook van 109 centimeter overgebleven. De onderzoekers stel den vast, dat de „targum" van Job in de eerste helft van de eerste eeuw na Christus moet zijn geschreven en dat het genoemde deel de verklaren de vertaling bevat van de helft van de hoofdstukken 37 11 tot 42 11. Bovendien werden 27 fragmenten uit de hoofdstukken 17 14 en 36 33 aangetroffen. VOLGENS prof. Van der Woude, die samen met zijn collega uit Nij megen de vondst verder in Nederland bestudeert, is de „targum" van Job van de geschriften uit grot 11 het meest interessant. Men kan er uit lezen hoe Job in de eerste eeuw na Christus door bepaalde Joodse krin gen werd verklaard en bovendien biedt het de gelegenheid de nog be perkte kennis van het Aramees uit Jezus' dagen aanmerkelijk te ver groten. Het onderzoek zal waarschijn lijk wel enige jaren duren. Het is verheugend, dat ons land door de aankoop van de Dode-Zee rol nog eens heeft aangetoond, dat men geen natie met veel politieke of economische macht hoeft te zijn, om wetenschappelijk mee vooraan te kunnen gaan. DE 34-JARIGE PROF. DR. A. S. VAN DER WOUDE, hoogleraar in de oud-testamentische vakken aan de Groninger universiteit, bewaart in zijn woning in de fraaie woonwijk Helpman twee onopvallende pakjes met foto's van een oud handschrift, waaraan men als leek de waarde van honderdduizend gulden niet afziet. De uit het Friese Oosterlittens afkomstige hoogleraar is eventueel wel bereid de bezoeker een blik op de foto's te laten werpen, maar hij kan beslist niet toestaan, dat zelfs maar het kleinste deel van het kostbare geschrift wordt geproduceerd. De foto- copieën die prof. van der Woude ter bestudering in huis heeft, zijn gemaakt van één van de zo befaamde Dode-Zeerollen, die tussen 1945 en 1956 bij de ruïnes van Qumran, bij de noordwestelijke punt van de Dode Zee, in elf verschillende grotten zijn gevonden. Zomermiddag in het herfstbos. Drs. W. Langeveld NIET ALLEEN in wetenschappe lijke kring, maar bij een veel groter publiek ontstond opwinding, toen in 1948 bekend werd, dat een jonge Be doeïen bij toeval oude handschriften van rondom het begin van onze jaar telling had gevonden. In de kortst mogelijke tijd wisten de woestijn- Arabieren uit dat gebied, dat oude rollen voor veel geld konden worden verkocht en aangelokt door de hoge beloningen zochten ze de volgende jaren de hele omgeving af en vonden in tien andere grotten even-oude ge schriften. Het staat vast, dat er in Qumran, in het Jordaanse deel van het heilige land, tot 68 jaar na Chris tus een kloostergebouw van de Jood se sekte der Essenen heeft gestaan. De Essenen, beducht voor de in dat jaar naar Jeruzalem oprukkende Ro meinen, moeten de kostbare biblio theek van het klooster in de door de Bedoeïenen teruggevonden grotten hebben verborgen. Wetenschapsmen sen hebben inmiddels een deel van de in het Hebreeuws en Aramees ge stelde geschriften ontcijferd en vast gesteld, dat de Dode-Zeerollen ge deelten bevatten van alle boeken van het oude testament Esther uitge zonderd delen van apocriefe boe- ■mm NOG MAAR AL TE DIKWIJLS hoort men critis'che opmerkingen wanneer het woord onderwijsver nieuwing valt en dat heus niet alleen van de kant van het onderwijzend personeel, van kleuteronderwijzeres tot professor. Ook vele ouders die nog min of meer vage herinneringen aan de eigen schooljaren hebben fronsen de wenkbrauwen en maken wrevelige opmerkingen over nieuwlichterij van revolutionairen, of dwaze fantasieën van hooggestemde idealisten. Het gaat er immers om, dat het kind wat leert waar het later wat aan heeft, waar het wat mee kan doen (met dat laatste wordt dan stilzwijgend „geld verdienen" bedoeld). Zo gezien lijkt het erop, of vernieuwers beogen het kind de schooldagen met knutselen, tekenen en zingen te laten vullen, of zij tegen iedere vorm van straf zijn en iedere vorm van leiding en stimu lansen geven verwerpen. Gaat het met de leerlingen niet goed dan krijgen de vernieuwers de schuld, gaat het wel goed dan hoort men meestal niets TE WEINIG WORDT onderkend, dat onderwijsvernieuwing voortvloei de uit onze grotere kennis van het kind. We leerden inzien, dat het kind geen volwassene in kleinere uitgave is, maar een menselijk wezen, dat zich lichamelijk en geestelijk in een groei periode bevindt en dat het onderwijs en de opvoeding zich moeten aanpas sen bij de mogelijkheden van de groei^kdia die het kind achtereenvol gens doorloopt. Is het nog niet in staat tot abstract denken, dan is de be handeling van wiskundige vraagstuk ken verspilde energie; is het emotio neel nog niet gerijpt dan is het beter bepaalde historische gebeurtenissen niet te bespreken. Een belangrijk aspect van de onder wijsvernieuwing is nu, dat men poogt rekening te houden met de mogelijk heden van het kind op een bepaalde leeftijd en met de individuele eigen schappen. Daarbij gaat het dan dik wijls nog veeleer om een andere wijze 'van benadering van de leerstof, dan om een totale afwijzing of verande ring in de over te dragen onder werpen. Er is geen serieuze voorstan der van vernieuwing die niet op de noodzaak van onderwijs in de vakken die we nu op onze scholen aantreffen zal wijzen. Maar hij zal misschien overbelasting willen voorkomen, be paalde stofgebveden als ballast be schouwen en een onderwijs wensen dat niet alleen aangepast is aan de tijdseisen, maar dat in zijn wezen reeds anticipeert op een toekomst waarvan wij ons slechts bij benade ring een voorstelling kunnen maken, maar een toekomst waarin onze kin deren zullen moeten leven en werken. IN HET BEDRIJFSLEVEN is ver nieuwing niet iets bijzonder, iets toe valligs, maar de drijfkracht achter al het gebeuren daar. Een bedrijf dat in deze zin stil staat, gaat achteruit. Men moet zowel eincjprodukt als produktie- methoden voortdurend vernieuwen en verbeteren, en of goedkoper maken. Alleen bedrijfstakken waarin een schier onverzadigbaar tekort aan eindprodukten bestaat zoals in de woningbouw kunnen zich permit teren op oude wijze te blijven produ ceren en zich weinig te bekommeren om vernieuwing. Is het onderwijs ook zo'n „bedrijfs tak"? De vergelijking gaat niet erg op. Wie het alleen als een fabriek van vakmensen ziet slaat de plank mis en doet het kind als mens geen recht. Wie het onderwijs alleen op utilitaris tische gronden beoordeelt en wenst op te bouwen, mag zich niet verbazen over de zuiver functioneel denkende mensen die dan afgeleverd worden. Een verontmenselijking van het on derwijs om efficiëntie-redenen is in onze maatschappij onaanvaardbaar. Een totalitaire staat kan een derge lijk onderwijs echter juist bijzonder goed gebruiken, omdat het gericht is op enkele concrete doeleinden en er daarnaast weinig ruimte is voor cri- tische overdenking en beschouwing. MOET HET ONDERWIJS tot op zekere hoogte zijn conserverende taak in dè maatschappij blijven vervullen en als een zekere rem en waarschu wing werken tegen de voortschrij dende functionalisering in onze maat schappij, andersom moet het op grond van een aantal fundamentele mense lijke waarden persoonlijkheden kwe ken die voldoende aanpassingsvermo gen bezitten om zich in een snel ver anderende wereld te kunnen hand haven. Die actief blijven en verant woordelijkheid voor het nieuwe aan durven. DAT BETEKENT voor het onder wijs, dat reeds daar zoveel mogelijk voor de eigen verantwoordelijkheid van de jongeren komt, dat hun ge leerd wordt hoe feitenmateriaal ver zameld wordt en wat daarvan belang rijk is. Maar er behoort ook bij het aankweken van de bereidheid om zichzelf te durven zien te vernieu wen als dat nodig is. Er is een kriti sche openheid van node en het inzicht dat de werkelijkheid dynamisch en daarmee veranderlijk is, doch dat daarin mogelijkheden voor een „avon tuur" liggen en dat een poging afzij dig te blijven uitloopt op een echec. Vernieuwing in deze zin is in onze maatschappij een absolute noodzaak. Het is geen gril van betweterige her vormers, maar het behoort tot de zui vere functie van het onderwijs men sen voor te bereiden op hun latere leven. Daarin zullen ze zelf als ver nieuw rs moeten werken; het onder wijs moet hen reeds geholpen hebben om dat te kunnen. Om met Peter F. Drucker („Kengetal voor morgen") te spreken: vernieuwing gebruikt tradi tionele waarden, geloof en instellin gen voor nieuwe prestaties, om oude doeleinden beter te bereiken en zij poogt tevens een nieuwe methode te scheppen om het nieuwe dat nodig is te onderkennen en d,e middelen te verschaffen om dat te bereiken. Zij extrapoleert het onbekende uit het bekende en poogt naar het onbekende toe te werken, door er zich zo goed mogelijk een voorstelling van te ma ken. In het bedrijfsleven en in de stra tegie geen onbekende methode die ook voor het onderwijs van grote be tekenis is. Fragmenten van de rollen die de Nederlanders gaan vertalen. J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 15