Tussenlanding op Cuba IInu TANTE PATENT I PANDA DE MEESTERSECRETAMIS door Grete Dölker-Rehder J (Vertaald uit het Deens) j Chinese zetmachine voor het Amerikaanse leger m P ff! DONDERDAG 25 OKTOBER Ons vervolgverhaal "m- WÊk vmm wm Wat men cv mee wil doen is een geheim pIÉNi :x P EIKE AGENA 67) „Eike Ta- den", klonk het nog in zijn binnen ste. „Eike Taden Hij liet zich op een stoel neervallen en bedekte zijn gezicht met beide handen. Wat moet ik hier nog? dacht hij, waar om ga ik niet weg? Maar toen liet hij zijn handen weer zakken en hief zijn hoofd op. „Ik begrijp er niets van, Eike zei hij gekweld. „Leg me toch eens uit, wat er gebeurd is! Toen ik in dertijd bij jullie was, was je bang voor Tyge Taden en je zou er nooit aan gedacht hebben, zijn vrouw te worden, en sinds die tijd is hij toch al die jaren op zee geweest, nie mand heeft hem ooit hier gezien. Hij was zelfs nog weg, toen ik bij de Haulsens was. Pas enkele dagen ge leden dook hij weer op. En ik ben, zo gauw als het maar emgsins kon, naar jou toe gekomen en nu kom j ik te laat. Zeg me toch, Eike, hoe dat mogelijk is"? Eike liep langzaam naar hem toe en legde, met een moederlijk, troos- I tend gebaar, haar hand op zijn schou- der. Toen zei ze zacht: „Dat geloof ik graag, Jurian Cordes, dat je het niet begrijpt, want zie je, ik begrijp I het zelf niet eens helemaal. I Maar ik voel, dat er een macht is i die dat alles zo wil en dat ik het zo doen moet. Misschien is het mijn moeder. Misschien ook wel een grote, l verre vader, niet de mijne. Niklai I Agena, maar een andere, een die I misschien vader en moeder tegelijk I is. Misschien is het ook wel Bertien, I die dat zo wil. Zie je, dat weet ik heel I zeker, dat de doden nog lange tijd I bij ons zijn en voor ons zorgen, dat I ze van ons houden en ons helpen, en 1 daarom moeten wij ook van hen hou- i den en hun dankbaar zijn. Iedere 5 stervende neemt een deel van de ziek- I te en het verdriet van de levenden I op zich. „Maar" - ze bezon zich I even „dat- wil jij natuurlijk hele- maal niet horen, Jurian Cordes, maar I weet je, zulke gedachten kreeg ik 3 toen ik merkte, dat er toch iemand 3 was die voor me zorgde. Luister, 3 dan zal ik je vertellen hoe alles ge- 3 beurd is. Zie je, vanaf de tijd dat ik 3 ie heb leren kennen, heb ik steeds 1 aan je gedacht. Dat, wat Hallesot, I mijn moeder, mij gegeven heeft met 3 haar sprookjes en liedjes, toen ik nog 3 een klein meisje was, dat gaf jij me met jouw gedichten en je muziek, 3 toen ik een heel jonge, kinderlijke 3 vrouw was. En toen ik Bertien ver- 3 loor, Jurian, en ik hier zo alleen was 3 en zo in nood, en toen wist dat jij 3 in Lissum was, zo dicht bij me en 3 toch nog niet helemaal bij me kun ie begrijpen dat ik toen dag en nacht, met iedere hartslag en met ieder 3 ademtocht aan je dacht, dat ik je 3 riep je zonder ophouden nep Ze 1 zweeg, uitgeput, haar adem ging snel 3 haar lippen trilden een beetje. Ze keek 5 hem niet aan, haar ogen staarden in de verte. 3 Jurian voelde het verwijt, dat in 3 haar woorden klonk. 3 Hij zei: „Ach, Eike, ik kon toch niet komen"! 3 Toen nam ze haar hand van zijn schouder en deed een stap terug. „Je 5 kon niet komen"? vroeg ze ernstig, I maar zonder hem te veroordelen „Ik 3 weet nu hoe het was: het noodlot, of I hoe je het ook noemen wilt nep je 3 hierheen, om me te helpen. Je gaf 3 gevolg aan, je kwam. Maar je kwam 3 maar net zover, als alles gemakke- 1 lijk en goed ging. Toen het te moe,- 3 liik werd aarzelde je en bleef achter. 3 En toen, zie je, toen heeft het nood- 3 lot me iemand anders gestuurd H Jurian keek verbaasd naar haar op. 1 „Maar Eike"? vroeg hij. 3 Eike schudde ongeduldig haar Och, Jurian Cordes, ik begrijp I werkelijk niet, dat je niet gekomen bent! Jullie zagen toch aan de vuur- 3 toren, dat er iets niet goed was, jul- 3 lie hadden toch kunnen weten, dat ik I in nood was. Jullie hadden je toch 3 hierheen moetep worstelen door 3 sneeuw en door ijs! Zie je, ik ver- 3 langde dat niet van jou. Maar het 3 lijkt me zo, dat je, als je van mij 3 iets groots voor jou verwachtte, voor I mij toch ook wel iets moeilijks had kunnen volbrengen, begrijp je? Maar g ik riep maar en riep maar en je hoorde me niet"! Alle bitterheid, alle smart, die ze in die weken om Jurian gevoeld had, 5 uitten zich in die laatste woorden. Jurian stond op, met grote, pein- zende ogen. Hij liep heen en weer door de keuken en zei, met iets van ontsteltenis in zijn stem: „Nu wordt me opeens een heleboel duidelijk. Je hebt gelijk. Eike, een onzichtbare macht heeft boven ons gestaan en ons geleid. Wat voor macht het ook is, dat doet er niet toe. Ja, als ik er- aan terug denk, dan moet ik wel zeg- gen dat ik naar je verlangd heb, en dat ik me zorgen maakte om jou, maar toen je me zozeer nodig had, en j je me riep, toen moet die onzicht- j bare macht mijn oren wel toegestopt hebben, want ik moet je later nog vertellen, dat een andere grote ge- j beurtenis me geen rust liet -- net is j me nu, net als je al zei, alsof het zo j moest zijn, dat ik je roepen nlet j hoorde! Maar hoe, Eike, hoe heeft een ander het dan wel kunnen horen. Tyge? Kwam toen Tyge Taden naar j 16 toe"? „Ja, Jurian Cordes, Tyge Taden kwam! Denk je eens in, hij was in Vuurland, toen Bertien stierf. Ken je Vuurland? Ik niet. Maar Tyge zegt, dat het aan het andere einde van de wereld ligt. Je knikt, ja, zie je wel, Tyge liegt dikwijls, maar dit heett hij niet gelogen"! Haar ernstige ogen straalden, zoals ze allang niet meer gestraald hadden. „En, zie je", vervolgde ze, „dat andere, dat hij mijn roepen helemaal in Vuurland gehoord had, heeft hij ook niet gelogen. Want hij kon me precies vertellen, wanneer Bertien gestorven is en hij wist ook, dat ik het vooral de eerste drie nachten zo bang geweest ben. Want juist in die zelfde drie nachten voelde hij zich ook zo opgewonden en onrustig en ver langde hij zo naar me. Hij is van zijn werk weggelopen en met het eer ste het beste schip naar het Avond land gevaren en hij heeft met^ ge rust, voor hij hier bij me was Eike vertelde het haast triomfan telijk. Maar de professor vroeg hoofd schuddend: „En hoe is hij dan aan de witte Knee gekomen? Dat van Vuurland wil ik nog wel aannemen, maar er gaat toch geen stoomboot naar het Zouteiland, en je was toch helemaal ingesloten door het ijs, net als Brunhilde door het vuur. Eike lachte triomfantelijk. Wat was ze trots op Tyge Taden! Hij is met de trein naar Wolde- mar-Atterdags-Land gereden, en van m Torn is hij op Hollandse schaatsen over het ijs gegaan, en van Lissum g uit is hij een hele dag over de Bocht g gelopen en gekropen, tot hy eindelijk g Dat laatste had ze haast jubelend g g6Jurfan Cordes zweeg. Wat moest hij daar nog op zeggen? Hij voelde zich door die andere man zo volko- g men uit het veld geslagen. Maar hij 3 wist nog niet alles. „En toen vroeg j ^.E^toen"? herhaalde Eike zacht g ziin vraag, alsof alles al gezegd was. g En toen heeft hij ervoor gezorgd g dat het licht in de vuurtoren weer g draaide, en daarom geloof ik toch, dat Bertien hem hierheen bracht, om g dat Bertien voor zijn toren wilde zor- g gen en niet alleen maar voor mij. Dat s zou jij toch niet voor elkaar gekre- g gen 'hebben, denk ik". Neen, dat zou hij niet, daar was de professor zelf g ook vast van overtuigd. Maar: „En toen"? vroeg hij weer. 3 Eike keek hem vragend aan. Wat wilde hij verder nog weten? Hij kon zich niet indenken, dat ze vrijwillig zijn vrouw geworden was. Hij wilde, g dat ze hem ook zou beschuldigen, dat ze niet alleen maar goede dingen van g hem zei. 1 Eike was rood geworden. „Toen. zei ze „kwam midden in de nacht opeens de lente met donder en blik- g sem en storm s Toen zei en vroeg Jurian Cordes niets meer. (Wordt vervolgd) DF PRINS BERNHARD", een Douglas DC 6B van de K.L.M., overbrugde met een snelheid van vijfhonderd kilometer de afstand tussen het eiland Curacao en het eiland Cuba. Naast mij zat een robuuste man met geligeiff eilaatskU grijnsde breed tegen steward Abrahams, toen deze hem een schaal met zwarte kaVDaar Z^kleTvanfti hij in het Engels met een vreemd accent, terwijl zijn ogen nauwlettend de omvang maten van de lepel kaïnaar die de s^ward Abrahams toen deze hem een schaal met zwarte kaviaar onder de neus hield. DIr hou ik veel van,zei hij in het Engels met een vreemd a,™nt terwvl ziin oaen nauwlettend de omvang maten van de lepel kaviaar die de stew ol zilnZrdThepte. „Daar hou ik veel van, héél veel," herhaalde hu De steward begreep de wenk en deponeerde een tweede portie steur-eitjes op het bord' °e man werkte, met de aandacht van de ware fijnproever het ^rlijks m^t voor- richtiae ha vies naar binnen. „Daar hou ik veel van, getuigde hu andermaal, nu teaen mt als Z zich te verontschuldigen. „Neemt u niet? U weet niet watu mist. Kaviaar is lekkerder dan het neusje wn de zalm; bij ons m Rusland is een feestmaaltijd zonder kaviaar ondenkbaar." „U bent zeker op weg naar Fidel Castro? Er is een heel gezelschap Rus sen en Tsjechen aan boord, niet? Alle maal technische adviseurs? Vindt u het fijn om naar Cuba te venhuizen?" De man keek me onthutst aan. Zoveel vra gen ineens was hem kennelijk te veel. Daarom negeerde hij de eerste drie en beantwoordde alleen de vierde: „Oh yes, in Cuba is het lekker warm, ik verheug me bij voorbaat op het mil- de klimaat." Hiermee achtte hij zich ontslagen van alle verdere conversatie plichten. De rest van de reis zweeg hij als het graf. LANGZAAM MINDERDE de DC 6B hoogte. Ik zag land onder de vleugels; het witte strand van Cuba. Zenuwach tig gespte mijn Russische buurman zijn veiligheidsgordel vast. Strak voor zich kijkend wachtte hij de landing af, soms argwanend loerend naar de camera in mijn hand. Toen ik door het raam een paar opnamen maakte, kuchte hij na drukkelijk. De „Prins Bernhard kwam aan de grond, rolde over de landings baan en hield vlak voor een reusachtige hangar stil. De vliegtuigdeur zwaaide open. Op hetzelfde moment stormden drie haveloos geklede Cubanen binnen. Ze zeiden niets, ze keken alleen maar. Ze liepen het gangpad af, monsterden de reizigers stuk voor stuk, posteerden zich bij de pantry en een hunner com mandeerde: „Passagiers met bestem ming Cuba uitstappen, passagiers met andere bestemming zitten blijven. Het waren alleen de Russen en Tsje chen die uitstapten. Vijftig sombere, zwijgzame mannen. De een nog gehaas- ter dan de ander. Een van de drie havelozen stond naast mijn stoel. „Spreekt u Engels? vroeg ik. Yeszei de man kortaf. „Luister eens amigo. Ik wil een paar havanna's kopen, een paar goede sigaren voor onderweg. Ik ben Nederlander en Ne derlanders zijn gek op goeie sigaren. Kan ik niet even uitstappen? „Momento," zei hij en bracht mijn wens in zijn radde Spaans aan zijn bei de mederevolutionairen over. „O.K." besliste een van de twee, die de' baas van het trio scheen te zijn. „Ga met hem mee en blijf bij hem. Maar die camera mag niet mee. Aan de stewardess in bewaring geven. BENIJD DOOR mijn medepassa giers, die in het warme toestel moesten blijven, wandelde ik met mijn Castro- adjudant naar het restaurant waar ik voor een krats twintig sigaren kocht. Prachtige grote sigaren, die de Cuba nen sinds de Amerikanen de import er van hebben verboden, zelfs niet aan de straatstenen kwijt kunnen. „Mijn toestel blijft drie of vier uur aan de grond," zei ik. Ik zou zo graag in die tijd de Prado weer eens willen zien." Mijn schaduw schoot onverwacht in de lach en zei: „Ga mee naar de veilig heidspolitie. Misschien boft u." Hij liep naar een deur naast de vertrekhal. Op de deur stond alleen het getal 12. De dienstdoende wachtcommandant keek mijn paspoort in en zei in onberispelijk Engels: „Goed, u mag onder geleide naar de Prado. De taxikosten zijn voor uw rekening. Over precies een uur verwacht ik u terug. Uw paspoort blijft zolang hier." De afstand van het vlieg veld naar de beroemde Prado-boule- vard bedraagt 23 kilometer. Onze taxi chauffeur deed er een kwartier over. Op de Prado, vroeger de Champs Ely- sées van Havanna, mocht ik niet uit stappen. De verlatenheid van de eens zo gezellige, sfeervolle boulevard was treffend. De fraaie huizen en het Natio nale Capitool hadden hun fleur verlo ren. Vergeefs probeerden enkele chique winkels iets van hun oude gorie te handhaven. De hele route hing vol por tretten van Fidel Castro, afgewisseld met leuzen waarin de „Yanki's" moord en doodslag werd beloofd. Ook op de terugweg langs Malecon Drive, het Parque Central en het Centro Gallego „Venceremos" (wij zullen zegevieren) staat er op het stationsgebouw van de luchthaven Havana. BY g< v 4 j.' v i m.. mi waren de tekenen van verval duidelijk zichtbaar. Tijdens de taxirit zei mijn bewaker geen woord. Ik was blij, toen ik in kamer 12 mijn paspoort terug kreeg. Uit het nog altijd wachtende vliegtuig maakte ik tersluiks een opna me van het stationsgebouw, waarop in ruezeletters „Venceremos" prijkte: wij zullen overwinnen. EINDELIJK verschenen de nieuwe passagiers. Vijftig mannen, vrouwen en kinderen, onder bewaking van een paar dozijn rechercheurs in burger, die gro te pistolen droegen. Niemand had ba gage bij zich. Een mooi meisje draaide zich boven op de vliegtuigtrap even om en wuifde naar mensen op het plat form. Mijn schaduw en zijn twee ka- De dans ontsprongen'. De vreugde wordt vele Cubanen te machtig als zij in Miami voet op vrije Amerikaanse bodem zetten. meraden verlieten het vliegtuig en even later stoof de „Prins Bernhard" laag over het concentratiekamp Cuba in de richting van de vrije wereld. Mijn nieuwe buurman zat te trillen op zijn stoel. Zijn stem beefde van emotie, toen hij begon te praten. „God zij dank, we zijn weg. De spanning van de laatste dagen heeft me gesloopt. Castro is erger dan Stalin. Ik ben op weg naar mijn drie dochters, mijn naam is Eduardo Galdo. Zo, bent u journalist, nou, vertel de wereld dan maar, dat mijn vaderland aan de rand van de afgrond staat en dat Castro be zig is Cuba steeds radicaler aan het communisme te verkwanselen. Mijn vrouw en ik zijn op het laatste ogen blik de dans ontsprongen, omdat we konden bewijzen dat onze kinderen in Miami in de Verenigde Staten verble ven. De tol was hoog, ik bezit niets meer. Zelfs mijn trouwring en polshor loge moest ik afgeven. De bandieten gaven me een zakcentje mee: vijf hele dollars. Maar liever arm in vrijheid, dan rijk onder terreur." TOEN ik hem mijn hand toestak, kreeg hij tranen in de ogen. „Wist u, dat van de zes miljoen Cubanen er al meer dan een miljoen een paspoort heb ben aangevraagd? En dat er al hon derdduizend door de V.S. zijn opgeno men? Waarschijnlijk zal ik met mijn gezin moeten doorreizen naar Michi gan, want in Florida lopen al zoveel werklozen, maar dat kan me niet schelen." Toen de kust van Florida in zicht kwam, geraakten de meeste vluchte lingen in een staat van grote opwin ding. Daar op het vliegveld aan de rand van het blauwe water wachtten immers hun geliefden, die reikhalzend hadden uitgezien naar hun komst. Wilko A. G. M. Bergmans «rP NEW YORK (AP) De bekendmaking dat het Amerikaanse leger een uiterst snelle zetmachine voor het drukken van Chinese publikaties heeft doen ontwikke- :..'v V nil <;A* In dit bekoorlijke, maar voor de tijd van het jaar ietwat frisse strandpakje is mevrouw Anne McDonald, de 31- jarige echtgenote van een Britse marineofficier, in het plaatsje Grave- ley, ten noorden van Londen, een „one woman show" voor de verkeersveilig heid begonnen. Duimend voor een lift, brengt zij menige auto tot stilstand op de nieuwe snelweg aan de rand van haar dorp, waar het motorverkeer met grote snelheid voorbijraast. Als een automobilist haar een lift wil aanbie den, zegt zij: Neen, dank u ik had u alleen willen vragen, wat minder hard te rijden. De kinderen en de bejaarden in ons dorp zullen er u dankbaar voor zijn." len, doet een vraag rijzen die velen be zighoudt. De Radio Corporation of Ameri ca (RCA) heeft bekendgemaakt, dat zij de machine ontwikkeld heeft en krachtens een contract ter waarde van 656,000 dollar aan het leger zal leveren. De puzzel is: „Wat moet het leger met de machines doen". Een woordvoerder voor R.C.A. zei het niet te weten. Het is een geheim, zo zei hij. Hij noemde de zet machine „de eerste praktische afwijking van het handzetten in de drieduizend jaar oude geschiedenis van China's geschreven woord." De machine is geen conventionele zet machine, maar een elektronisch systeem, dat een fijnere optiek en een televisie tech niek gebruikt om de Chinese woordtekens zeer snel te reproduceren op een film en vervolgens voor de offsetdruk op lithogra fische platen over te brengen. Het Chinees werd tot dusverre met de hand gezet voor een krant zijn 5.000 woordtekens no dig en voor een boek 8.500. De nieuwe machine zal honderd tekens per woord kunnen zetten uit een voorraad van rond honderdduizend tekens. De te kens vertegenwoordigen woorden, zinsde len en volledige zinnen. Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp 47 „Kijk", riep de heer Vertebraat buiten zich zelf van' drift. „Ziet u wat u hebt gedaan? Al mijn apen zijn kaal!" „Ik zie het, meneer Vertebraat", zei tante Patent. „Alle apen kaal. Ik moet zeggen dat het ontharingswatertjp van kapper Koltweef pri ma helpt. Maar ik heb geen spijt!" „O niet"? nep de directeur van de dierentuin. „Al mijn apen zijn haarloos!" „Dat mag dan zo zijn", zei tante Patent maar nu ziet u dan ook duidelijk dat een van uw apen helemaal geen aap is. U ziet dat het een agent „Onmogelijk", riep meneer Vertebraat. Hij zit in de apenkooi en dus is hij een aap". „Jamaar zei tante Patent. „Geen jamaarschreeuwde de directeur. „Iedereen die aan DIE kant van de tralies zit is aap. En daarmee uit". „Arme meneer Verte braat", zei tante Patent. „Wat een vreemde gedach- tengang". En ze stopte de directeur een pepermuntje in de mond. co» MA» TIN TOONOE» 2 Mijn meester heeft een betreurenswaardige ge woonte", sprak Jolliepop. „Hij zoekt altijd werk Foei wat akelig!" prevelde de bediende Struif deel nemend. „En dat niet alleen", vervolgde Jolliepop, „hij neemt altijd baantjes beneden zijn stand. Nu wil hij bijvoorbeeld duvelstoejager worden! Wat moet ik doen''" „Dat moet ge hem afraden!" zei Struif ver blekend. „Dat heb ik gedaan", hernam de ander. Maar ik vrees dat het niet helpt". „Wat nu, pop?" riep Struif met opgetrokken wenkbrauwen. „Hebt ge uw meester zo weinig in de hand, dat hij uw raad in de wind slaat? Dan vrees ik, dat ge m uw taak te kort zijt geschoten". Hij zweeg even en vervolgde toen met verheffing van stem: „Een huis knecht moet zijn meester leiden.eerbiedig, maar onverbiddelijk! Hij moet hem weerhouden van iedere bezigheid, want die schaadt niet alleen het aanzien van de meester maar ook dat van de knecht. Dank zij mij invloed heeft mijn werkgever het dan ook gebracht tot bankpresident. En daar ben ik bijzon der trots op". Nu lag, niet ver van daar, een dak loze zwerver op een bank te slapen Hij had zich tijdens het gesprek al enige malen in zijn sluimer omgedraaid, maar thans werd hij plots klaarwakker. „Ei, ei", mompelde hij, „iemand heeft het door niets doen gebracht tot bankpresident! Ook ik heb werk altijd gemeden, maar ik heb het slechts gebracht^ tot bank-resident. Wat zou hiervan de oorzaak zijn?"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 15