DE ACHT BEKROONDEN (1956-1962;
VAN DE KINDERBOEKENWEEK
J EERST TEKENEN
DE ENQUETE
MEER FRISSE WIND
GEEN TWIJFELZUCHT
EEN KINDERBOEK ONTDEK JE
TOON, TAAL, THEMA
DE OORLOC EEN GRENS?
Pedagogenterreur
taant
Geen braaf sausje
5
VRIJDAG 26 OKTOBER 1962
door Jean Dulieu
1. Nee. Nadat ik het verhaal in grote
lijnen heb uitgestippeld en weet wat voor
soort hoofdfiguren ik wil hebben, vergeet
ik de kinderen voor wie ik schrijf. Ik ben
„erin", zie alles voor me gebeuren, en
daar gaat-ie dan!
2. Grappige opstellen. Brieven om raad,
of ze óók zullen gaan schrijven, of ze een
zilvervossenfarm in Zuidlimburg kunnen
oprichten, of het allemaal echt gebeurd
is, "enz. Éénmaal een complete liefdesver
klaring aan een van m'n hoofdpersonen.
Opmerkingen van langstrekkende kinderen
op de jeugdboekenmarkt, heel bemoedi
gend, maar helaas hebben die kinderen
gewoonlijk al „alles" gelezen. Natuurlijk
krijg ik nooit reacties van kinderen die lie
ver andere soorten van boeken lezen.
3. Enkelen wel, de meesten niet. Voor de
meesten is „goed" identiek met „span
nend" en daar lijkt de kous dan mee af.
Bewust onderscheidingsvermogen is er
slechts bij enkelen, en dan practisch al
leen bij hen die al jong aan goede voor
leesboeken e.d. gewend zijn. Onderschei
dingsvermogen moet aangekweekt worden,
daarom is het milieu hier heel belangrijk.
Ik zou iedereen wel willen toeroepen:
„geef Uw kinderen een kans! U geeft hun
toch ook goed voedsel voor hun lichame
lijke groei?"
4. In het algemeen is die erg armzalig.
(Heel dikwijls wordt gewoon de aanprij
zende flap overgenomen). Goede critici
(-ae) en persorganen niet te na gespro
ken. Hier en daar uit de goede wil zich in
een paar minuutjes zendtijd, of een half
kolommetje besprekingen. Er zijn nog
steeds grote dagbladen, die zichzelf respec
teren en die niettemin kolommen vol mo
deartikelen laten volschrijven en prac
tisch niéts overhebben voor het behoor
lijke kinderboek. Met prettig geschreven,
goede voorlichting hierover zou men m.i.
1. Nee
2. Ik heb over het algemeen weinig re
gelrechte reacties gekregen tenzij uit ei
gen kring. Reacties op „Op zoek naar een
Oom" kwamen pas na de bekroning; dat
waren aardige reacties, maar welk kind
zou toén anders hebben gedurfd?
3. Neen. Het onderscheid tussen goed
en slecht is een uitvinding van volwasse
nen. Ik heb mijn zoon van tien jaar mee
genomen naar de Amsterdamse tentoon
stelling „Industriële Vormgeving" waar,
zoals men weet ook een aantal „prullen"
is geëxposeerd om te laten zien hoe slecht
dié waren en hoe goed wij het nü doen.
Mijn zoon vond alleen de prullen goed -en
hij had gelijk.
4. Dus weer: de critiek op kinderboe
ken wordt geleverd door grote mensen
-het gevaar dreigt dus voortdurend dat er
normen worden gehanteerd (zie antwoord
op vraag 3) die voor het kind geen bete
kenis hebben.
5. Ik ben geen expert, ten hoogste een
geïnteresseerde leek. Naar mijn gevoel
werd de vooroorlogse schrijver van kin-
beter werk doen en blijk geven van een
heel wat socialer instelling. En als het er
op aankomt iets lezenswaardigs voor kin
deren te kopen, laat men dan toch niet
naar de kantoorboekhandel op de hoek
gaan, maar naar een goede boekhandel
waar men in de regel behoorlijke voorlich
ting kan krijgen. Helemaal niet erg als de
kinderen nogal wat prut lezen, maar wél
erg als ze het lezenswaardige niet óók in
handen krijgen, 't Is trouwens de enige ma
nier om ze het verschil te doen kennen en
later meer van boeken te laten genieten.
5. Winst! Er is nu veel meer lectuur
voor kinderen die de moeite waard is.
Dat maakt het kiezen natuurlijk ook moei
lijker. En wat de soorten betreft? Och,
er wordt nog evenveel gebabbeld en
gekabbeld. Maar wat men „het goede
kinderboek" pleegt te noemen, dat be
weegt zich tegenwoordig vaker op een
ruimer terrein het zijn niet meer al
leen van die huiselijke school- en clubver-
halen. Er waait, geloof ik, meer frisse
wind
6. Ik geloof het wel, want er is toch
nog altijd veel vraag naar. Van enige
vermindering van belangstelling schijnt
geen sprake te zijn, eerder het tegendeel,
misschien juist dankzij de pockets. He
laas schijnt de smaak van veel meisjes
op deze leeftijd af te glijden naar zoet
sappige romantiek, begrijpelijk en sneu
tegelijk. Enfin, laat ze, als ze er zo lek
ker van genieten, maar 't is te hopen
dat ze zo nu en dan ook nog wat vol
waardig voer tot zich nemen, opdat ze
niet het besef verliezen dat het leven
verder reikt. En gelukkig drijven er wel
degelijk enkele bijzonder goede meisjes
boeken in de zee van valse zoetsappig
heid.
7. Dat het „echt" is. Niet echt in de
zin van echt-gebeurd. maar echt in de
zin van waarachtig. Niet een soort van
fotografische werkelijkheid, maar zo dat
de kern van ons mens-zijn erin geraakt
wordt. In potentie zijn kinderen daar al
lemaal bijzonder gevoelig voor, dikwijls
meer dan volwassenen. Helaas kunnen ze
door het lezen van veel rommel dicht
slibben, als U begrijpt wat ik bedoel.
Dat „echte" kan zich gek en speels en
fantastisch voordoen, het kan ook dich
terlijk opborrelen, het kan ook voorko
men in de vorm van reëel verhaald con
flict. Hoe dan ook, in een goed kinder
boek zal de auteur iets zeer wezenlijks
gegeven hebben. Daarom worden deze
kinderboeken ook met genoegen door vol
wassenen gelezen.
8. Als kind was ik dol op „Alleen op
de wereld", „De kleine Lord", „Ver
keerd begrepen" dus van die fijne, ge
voelige „huilboeken". Daarnaast heb ik
vechtlustig alle Karl May's verslonden,
'k Heb ze nooit meer overgelezen. De
sprookjes van Andersen, Niels Holgers-
son las mijn moeder ons voor, dikwijls
steeds weer dezelfde verhalen omdat we
die zo mooi vonden. Ik vind ze nóg fijn.
Van de latere kinderboeken die ik als
volwassene heb voorgelezen of gelezen
vind ik „Winnie de Poeh" het verruk
kelijkst, verder „De wind in de Wilgen",
„Maria Poppms", „Paulus de Boskabou
ter", „Padu is gek", „Gewoon een straatje",
„De beer en de mensen", „De kleine
kameel", om er maar een paar te noe
men. Stuk voor stuk fijne boeken. Van
mijn eigen boeken een te noemen? Moei
lijk. Ik geloof dat ik het meest van „Ros-
sy" houd. Of van „het Verloren Koffer
tje", of van „Gideon's Reizen".
Waar bent U thans mee bezig? Luieren.
AN RUTGERS VAN DER LOEFF-
BASENAU
1. Het meest voor de
hand liggende publiek: mijn
eigen kinderen. Aanvankelijk
schreef ik inderdaad voor
hen, zelfs alleen voor hen,
want de gedachte aan even
tuele publikatie kwam pas
later op. Nu moet ik zoveel
mogelijk rekening houden
met verschillende uiteen
lopende leeftijdsgroepen.
Paulus wordt beslist niet al
leen door de kleintjes ge
lezen.
2. Ontelbare brieven van
kinderen en volwassenen.
Soms met suggesties of vra
gen die inspirerend werken.
3. Ongetwijfeld is een kind
in staat goede en slechte
boeken uit elkaar te houden,
maar wanneer het uitslui
tend slechte lectuur in han
den krijgt (wat helaas nog te
vaak voorkomt), bereikt het
dit onderscheidingsvermogen
natuurlijk niet. Een derge
lijke achterstand loopt men
ook in de volwassenheid niet
meer in. Daarom is de ver
spreiding van goede jeugd
boeken zo belangrijk.
4. Ik heb geen critiek op
de critiek, wel op het feit
dat deze critiek nog altijd te
weinig aandacht krijgt. Toch
is er een verbetering te con
stateren. Gelukkig stellen
verschillende tijdschriften
meer plaats beschikbaar dan
voorheen voor de bespreking
van jeugdlectuur. Maar nog
niet genoeg, als men bedenkt
welk een onmisbare schakel
de goede kinderboeken in de
opvoeding vormen.
5. De gemiddelde kwaliteit
van het kinderboek is naar
mijn mening sinds de oorlog
niet verbeterd. Waarom zou
den er na een oorlog nume
riek meer talenten zijn dan
daarvoor? Goede kinderboe
ken zijn er altijd geweest en
ze worden ook nu geschre
ven. Het verschil met de
vooroorlogse tijd is echter
dat de goede boeken beter
doordringen. Het verant
woordelijkheidsbesef bij ou
ders en opvoeders is zonder
twijfel toegenomen, mede
dank zij de activiteiten van
de critiek, de leesbibliothe
ken, de psychologen etc. Op
dit gebied moet echter nog
veel meer gebeuren. De ver
betering is nog pas in een be
ginstadium. Nog maar al te
vaak wordt het belang van
deze materie onderschat.
6. Ik meen da t de op
groeiende jeugd eerder dan
voorheen grijpt naar boeken
voor volwassenen, vaak te
vroeg. De speciaal voor deze
groep geschreven boeken
krijgen hierdoor minder kan
sen. Het „staat" voor het
zelfbewustzijn van de puber
nu eenmaal beter om Mulisch
te lezen dan een jeugdboek.
Men wil op een bepaalde
leeftijd vooral niet kinder
achtig zijn en leest heel stoer
vaak dingen die een volwas
sene nauwelijks kan ver
teren.
7. De persoonlijkheid van
de schrijver en dan moet die
persoonlijkheid nog volledig
ingezet zijn. Een groot schrij
ver kan heel goed een mis
lukking produceren. Een
middelmatig mens zal nooit
een meesterwerk maken. Het
toeval speelt in deze geen
rol.
8. Winnie the Pooh is voor
mij altijd een glanzend voor
beeld geweest van een uit
stekend kinderboek, evenals
„de wind in de wilgen". Boe
ken van een dergelijke kwa
liteit zijn heel schaars en dat
zullen ze altijd blijven. Met
de eigentijdse litteratuur ben
ik slecht op de hoogte, daar
mijn werk zo is toegenomen
dat er voor rustig lezen vrij
wel nooit tijd is. Van mijn
eigen boeken heeft Francesco
verre mijn voorkeur, niet
omdat het een boek van mijn
hand is, maar omdat il Pove-
rello, de levende personifi
catie van de liefde voor al
het geschapene, misschien
wel het meest lichtende
voorbeeld is dat wij in deze
keiharde tijd onze jeugd
kunnen voorhouden.
9. Het tekenen ging aan het
schrijven vooraf en dat is ook
nu nog het geval. Ik illu
streer mijn verhalen niet, de
verhalen groeien om de teke
ningen heen.
10. Zo gaat het ook met
het boek dat ik nu voorbe
reid, een zeer groot boek
(240 pagina's), Paulus en de
eikelmannetjes. Reeds een
jaar ben ik intensief bezig
met vele kleurige platen,
terwijl van het manuscript
nog pas het allereerste begin
op papier staat.
MM*MM*a"****i>*a<l*A^**A*^*ll<t***A**J^*AAIMI<>AA*M*,>****"*M*M,M,M","",*a,*,aaa,"a^nnnfvvvwinnnnfinnnnnnnnfwnnnnnnnnnrfw>jtnfinffJii
1. Schrijft u met de gedachte aan een bepaald kinderpubliek?
2. Wat voor reacties heeft u op uw werk van kinderen gekregen
3. Kan een kind een goed van 'n slecht kinderboek onderscheiden
4. Wat vindt u in het algemeen van de critiek op het kinderboek
5. Wat vindt u het opmerkelijkste verschil tussen het kinderboek van
vóór en na de de oorlog (winst of verlies
6. Heeft u het gevoel dat het boek voor de oudere kinderen zich zal
handhaven onder de invloed van televisie, „tieners"- en „twen-
ners"-publikaties en de makkelijkere verkrijgbaarheid van boeken
door de pocket-uitgaven
7. Wat maakt volgens u een boek tot een echt kinderboek
8. Van welke kinderboeken zowel uit de klassieke als eigentijdse
litteratuur houdt u het meest en welk van uw eigen boeken is
u het meest blijven voldoen
9. Hoe bent u er toe gekomen kinderboeken te schrijven en hoe
onstaan ze
10. Waar bent u thans mee bezig
(In de antwoorden van de auteurs op deze vragen is hun spelling
gehandhaafd.)
Pooh-boeken, Andersen's sprookjes (niet
allemaal!), Astrid Lindgren, Hans Baumann
en uit eigen land, afgezien en nu maar
1. Niet aan een bepaald, en niet eens voor de oudere jeugd zal zich handhaven van de medebekroonden! Tonke Dragt
rv,ir,a„,. xk aan een onbepaald kinderpubliek denk ik op eigen kracht, zoals dat met elk waar- die het vorig jaar debuteerde met die
mJ? a-geh nde^d door de be* als ik schrijf. Het bedenken en uitschrij- devol goed het geval is, zij het dan met gian2ende verbeelding „Verhalen van de
van gediplomeerde leesverpleeg- vfin van een kinderverhaal of -gedichtje tijdelijke inzinkingen als tol aan de aan- Tweelingbroers".
imoHi t apos* n.van de verar|twoorde jg eigenlijk een heel egocentrische bezig- trekkingskracht van het nieuwe. Het zal
S K?1 na-ooriogse. Het ge- heid In eerste jnstantie gebeurt het zowel zich bovendien tenslotte handhaven dank 9 Het zou voor mij misschien altijd ge
volg is een DieKe periode geweest met namens als voor het kind dat ik was, ben zij juist die concurrerende elementen, om bleven zijn bij het bedenken en vertellen
lee quasi-psycno ogie, veel eitjes, veel en blijven zal. Zoals, geloof ik, iedereen de kwaliteiten van onzakelijke en onweeg- van verhalen voor kinderen, als de uitge-
tamme kraaien, en weinig matrozen van
Michiel de Ruyter verlies dus. Maar
ik heb de indruk dat we bezig zijn onder mklTeidTiet 'erondDatrooiTis geweest'
de pedagogenterreur uit de komen. hJkheid het grondpatroon is geweest.
6. Dat hangt sterk van het boek af.
voor een groter of kleiner deel zijn leven bare aard, waardoor het zich wezenlijk van Ver van mijn kinderboeken me indertijd
beleeft als 't kind, dat van zijn persoon- de meer spectaculaire publikatievormen njet bad voorgesteld, er eens een op te
onderscheidt. schrijven. Het eindresultaat daarvan gaf
2 Er heeft eens een ioneetie aan me 7' Een onbesmette atmosfeer van op- mjj een grotere voldoening en stimulans
Voor wie een'levendig en onderhoudend gevraagd, hoe ik dan die kaftjes er- rechtheid, bedoelingloosheid, warmte gul- dan ik had kunnen denken Wanneer er
rieners -programma lca^T zfen dat de °m heen kreeg, als ik zelf boek- he'd: Een geloof door dik en dun hoort nu tussen alle verzinsels een is, die mij
tiener" nSTc^r wiehijiszalLoes jes maakte. Toen het tot hem doordrong ,en een rechtlijnig denken, dat aan liever is en ianger bijblijft dan de ande-
haalt het" uit de serie Loes Verdoes" dat ih met anders gedaan had dan het ver- twijfelzucht niet toekom re ga jk het opschrijven en dat blijkt op
terecht een gesIotenToek "bliWen haaltje verzinnen en opschrijven, bleek 8. Men moet veel meer gelezen hebben zichzelf te inspireren tot een bepaalde ver-
7 Is er fen echt kinderboek' Don zijn waardering tot dicht bij het nulpunt te dan ik tot nu toe gedaan heb om hier een dieping en uitbreiding van het verhaal.
Ouichotte Robinson Crasoe" en Alleen zakken. Waarom moeten kinderen eigen- 'ets-zeggend antwoord op te kunnen geven! 10. Met een keuze te maken uit verschil-
lijk ook weten, wie hun boekjes schrijft? Ik kannatuurlijk enkele namen noemen, lende plannen, en dat is een bijzonder ple-
op de Wereld" zijn niet als zodanig ge
schreven zomin als „De drie Musketiers'
of „Gullivers Reizen". Ik ben dol op „Ot het meer goeds gelezen en gehoord heeft,
en Sien" maar mijn zoon leest „Ivanhoe". zal zijn onderscheidingsvermogen zich bui-
8. Van het ijzersterke avonturenboek met ten zijn directe bewustzijn om ontwikkelen
een held, een schoft, twintig hoofdstukken geloof ik.
spanning en een goede afloop op het nip- 4. Ik heb de indruk dat te bespreken
pertje. Van boeken zo klassiek als de kinderlitteratuur in de meeste gevallen
„Odyssee". Ik was erg voldaan toen ik nogal lukraak wordt toegewezen. Er zijn
van een moeder, die haar kindje „Op zoek heel duidelijke uitzonderingen en het ziet
naar een oom" voorlas, mocht vernemen er naar uit dat deze met de groeiende
dat het jongetje bijna niet naar de volgen- aandacht voor kind en kinderlitteratuur
de bladzij wilde op het moment dat de ook minder uitzonderlijk zullen zijn in de
reus nadert. toekomst.
9. Ik weet niet hoe ik ertoe gekomen 5. Dat is een vraag, die ik niet kan be<
3. In het begin vast niet. Naargelang maar die bewijzen dan alleen iets over zierige bezigheid.
mij en niets over de bestaande binnen- en
buitenlandse kinderlitteratuur. Milne's
HARRIET LAUREY
Vie intérieure krijgt door een meer
litteraire en psychologische benadering
de nodige aandacht.
6. De oudere jeugd, die leest, zal dat
wel blijven doen. Alleen, wanneer wij in
10. Met de voorbereiding van een film
die door Bert Haanstra zal worden ge
maakt
JAN BLOKKER
1. Neen. Ik schrijf voor
één kind, namelijk mijzelf.
2. Plezierige.
3. Vaak, maar niet altijd.
Kunt u het altijd? Kan een
heel team paedagogen het
altijd? Of een honderdtal
literatoren? Is „Kuifje",
lieveling van millioenen
kinderen, goed of niet goed?
Men zou met hetzelfde
recht kunnen vragen: Is
Agatha Christie goed of
niet goed.
4. Wanneer mijn boek
gunstig wordt beoordeeld
vind ik de critiek uitne
mend: zo niet dan begin ik
aan haar deskundigheid te
twijfelen.
5. Het enige verschil is
het aantal. De stortvloed
van afschuwelijke banale
vervelende, laag bij de
grondse lectuur belemmert
het uitzicht en maakt dat
een goed boek verloren kan
gaan.
6. „Lezers" zullen altijd
blijven lezen. Men is een
lezer of men is het met,
de nog ongeschrevene. Die
zijn wonderschoon.
9. Iemand zei: Je hebt
aanleg.
Ze ontstaan niet, ze zijn
er al. Ze moeten enkel nog
worden geschreven en dat
is een heel gepriegel.
10. Met leren koken.
ANNIE M. G. SCHMIDT
1. Oriënteer me alleen op hetgeen de
leeftijdgroep, waarvoor ik schrijf, bezit
aan woordschat en begripsvermogen en op
ben. Er is een idee, een themaatje - soms antwoorden. Daarvoor ben ik te weinig het maatschappelijk patroon, waarin het
zoekt dat onderdak in een roman, een gespecialiseerd in kinderlitteratuur van hedendaagse kind leeft.
andere keer in een hoorspel of een essay, vroeger en nu. Maar het is wel duidelijk, 2. Oordeel van een Curaqaose klas: „Er ons land over zo weinig auteurs blijven
maar het kan zich ook wel eens het best dat er tegenwoordig veel critische en toe- deugt niets van uw boeken, want er komt beschikken die zich speciaal met het
thuis voelen in wat wij dan een kinder- gewijder te werk wordt gegaan, zowel wat geen politiek in voor. En dat is voor ons schrijven van volwaardige jeugdromans
boek noemen. inhoud als wat de uiterlijke vorm betreft, gebied het belangrijkst!" Oordeel van een bezig houden, zullen de tieners sneller en
Al blijven de „schrijf maar raak"-produk- meisje van 13: „Ik dacht altijd, dat ik abrupter de stap van kinderlitteratuur
ten van de verhoogde conjunctuur meepro- njet normaal was. Maar nu weet ik, dat naar de litteratuur zetten. En gelukkig
fiteren. ik net zo ben als anderen nu ik uw boeken zijn er dan de pockets, die het hun moge-
6. Dat geloof ik heel zeker. Het boek gelezen heb. Het was een hele opluchting", lijk maken om die periode van er-is-niets-
3. Een kind zal pas rond zijn tiende jaar voor-ons, en die periode van weinig geld-
luwwwwwvwww^wwwwwwwwwwwwwwwwwMiAiwwwwwwwwwvwwwwwiiwvwMwii enig begrip hebben, of het boek „eerlijk" tot-je-beschikking-hebben te overbruggen.
is, of dat er sprake is van valse sentimen- 7. Weet jij het ook niet?
taliteit. Voor de rest is het alleen van be- 8. „Huckleberry Finn" van Mark
lang, hoe het kind individueel geraakt Twain; „Vuurvriend" van Erika Lillegg;
wordt door een boek. En daar zullen we „Rasmus en de landloper" van Astrid
wel nooit achterkomen. Lindgren; „De man op de kraan" van
4. Bestaat vrijwel niet in ons land. Niet E; E|^nik; »Een paard v00r Inyo" van
bij de uitgevers, die te slecht selecteren O Moran„Rossy dat krantenkind van
bij het aannemen van nieuwe manuscrip- Rutgers v.d. Loeff, „Keteltje (omm-
ten. Ook niet bij de dag- en weekbladen. bus) van ^or uyn; „Toen een
1. Nee, zelden. Ik schrijf voor de jeugd.
Naar mijn aard wordt dit dan meestal
iets voor wat oudere kinderen, hoewel de
leeftijd, waarop een boek tot een kind
spreekt, moeilijk is aan te geven. Deze
kan vrij veel uiteenlopen.
2. Brieven van kinderen (en ouders),
van schoolklassen; tekeningen, n.a.v. een
voorval in een of ander boek, verzoeken
om handtekening en/of portret; verzoeken
om bijzonderheden uit mijn leven.
3. Enkele kinderen, soms. Meestal uit
geïnteresseerd milieu.
4. In doorsnee: onvoldoende, o.a. door
gebrek aan beschikbaar gestelde ruimte,
onvoldoende honorering, onbevoegdheid
van de critici.
5. Is dat verschil er? Er is door de ja
ren heen wel vooruitgang bij de beste te
constateren, maar er is helaas ook een toe
name van middelmatige en minder dan
middelmatige lectuur. Het streven naar
onwaarachtige spanningen, dat zich ook
elders openbaart, bederft veel. Maar on
der de goede, ja, daar zijn beste. Of de
oorlog hier echter een grens vormt? He
laas verdrinken deze beste te vaak in een
zee van middelmatigheid en minder dan
dat.
6. Ja, niet alleen het gevoel maar de
overtuigdheid.
7. Deze vraag is te veel omvattend om
ift kort bestek'te'beantwoorden. Men komt
dan tot clichéformuleringen, waaraan
m.i. geen behoefte is.
8. Klassiek: onder invloed van mijn
jeugdherinneringen: Jules Verne, Het ge
heimzinnige Eiland en Michaël Strogoff;
Hector Malot, Alleen op de Wereld; Col-
lodi: Pinokkio
Contemporain: geen bijzondere voorkeur.
Ik lees vrij veel jeugdboeken, maar nooit
meer dan eenmaal, er is nog zoveel an
der werk te doen. En op Uw vraag springt
er geen enkel duidelijk in me naarboven,
wat niet betekent, dat er niet veel is, dat
ik waardeer.
Eigen werk: al naar mijn stemming nu
eens het een dan weer het ander. Soms
speelt daarbij de stemming waarin
ik het schreef een rol, soms ook
de vele documentatie-arbeid, die ik ervoor
verrichtte, zoals bijv. voor De Zwerftocht
van EggeJan Korse en de verhalen, die
in Lapland spelen. En gek misschien?
soms ook gaat mijn liefde uit naar een
minder 'geslaagd boek.
9. Eigenlijk heb ik altijd geschreven en
vond daar in mijn jeugd op de diverse
scholen ook wel waardering voor. De om
gang met kindeten, als onderwijsman, be
vorderde later, dat mijn eerste gedrukte
verhalen ook voor kinderen waren. Wer
kend aan scholen, die meer dan een halve
eeuw geleden al naar onderwijsvernieu
wing streefden, kwam ik er allereerst toe
toneelstukjes voor kinderen te schrijven,
omdat de beschikbare mij niet bevredig
den. Daarna ging ik over tot het boek-
verhaal, veelal eerst aan de kinderen
voorgelezen, voor ik het publiceerde. Hoe
ze ontstonden? Steeds door een flits: hé
ja, daar heb ik zin in! Soms begon ik dan
dat geldt voor alle leeftij
den en alle tijden.
7. Drie T's: de toon, de
8elth!S„Lnn™ MeèstaTVlijft het 'bij een opsomming^van kleine jongen was" "van Ërich Kastner;
dez® d"e insluiten op hgt verhaal Men kan de weinige plaats_ „Het mannetje Keerom" van Harriet Lau-
kinderlijke fantasie en km- mirnt die er in onze ers beschikbaar is rey; en wat het tweede deel van de vraag
deremoties, dan zijn we een vQor het recenseren van kinderboeken, be- betreft: „Padu is gek" en „En de groeten
o av' ter besteden aan een vak-technische cri- va? E
8, aA1i~,1IÏ, Wonderland' tiek, die het metier van het kinderboeken- 9- °mdat een uitgever het me vroeg, en
Dokter Dolittle en van de scbrjjven uitgangspunt heeft. omdat ik toen (ik was 20) nog geen benul
moderne: alle boeken van ervan had, dat ik meteen maar met het
de Zweedse schrijfster 5- V er i es: er verschijnt te veel, zodat moejijjkste begonnen was! Een kinderboek
Lindgren. Wat mijn eigen bet werkelijk goede kinderboek met vol- onb3t££t nigt, dat ontdèk je. In een opmer-
boeken betreft: ik houd van j°f kans®n krijgt in de massa mid- king van een kind of een volwassene; in
delmatige uitgaven.
Winst: betere uiterlijke verzorging.
Meer tolerant t.o.v. andere rassen, ge
loven en milieus;
een situatie, waarin een kind centraal
staat, en waarachter je met je observatie
vermogen van volwassene identieke situa
ties herkent uit je eigen leven en dat van
Duidelijker tendens om het kind zijn anderen. Met het boek, dat je n.a.v. zo'n
aanpassing aan de werkelijkheid te la- opmerking of geobserveerde en geobjec-
ten vinden, en daardoor meer gericht tiveerde situatie dan schrijft (het zuivei
op de individueel te verwerkelijken pres- ambachtelijk werken), en dat bij mij uit-
tatie; gaat van karakters en niet van gebeurte-
Grotere gevarieerdheid in onderwer- nissen (die laatste worden alleen zo geko-
pen; zen, dat ze het karakter het meeste reliëf
geven), hoop je dan de kinderen voldoende
verkennings- en herkenningsmateriaal te
geven, zodat ze zich geen solitair gaan
voelen en zichzelf daardoor blijven belas
ten met onnodige angsten, twijfel, zelfver
wijt of misnoegen.
10. Serie leesboeken voor het Antilliaan
se Onderwijs: Cu luz na man. Vertalingen
van kinderboeken. Lezingen over kinder
litteratuur en West-Indië. Voorbereidende
studies voor drie boeken in opdracht. Re
censeren van een stapel kinder- en jeugd
boeken van hallicinante hoogte!
M1EP DIEKMANN
meteen, soms schrompelde de flits tot een
klein vlammetje ineen, maar tot een
hardnekkig vlammetje, dat jarenlang
maar zo'n beetje bleef branden. Soms ook
was het er echter de oorzaak van, dat
ik me voor dat boek, dat geschreven
móest worden, wilde worden, begon te do
cumenteren en dit tussen alle andere werk
eri met tussenpozen jarenlang volhield. In
het bijzonder is dit het geval geweest met
De zwerftocht van Egge Jan Korse (±12 jaar
lang) en met mijn Laplandboeken Lasse
Lanta en Nils Eira en zijn kinderen 18
jaar lang).
10. Een boek voor oudere kinderen (en
volwassenen?) over een van de eerste ont
dekkingsreizen door het binnenland van
Australië, in 1844/1845, van Brisbane naar
Port Essington, ten noorden van Darwin.
Titel: Australië, doe open! deel 1: In de
greep van de wildernis (juist verschenen)
deel II: Aan de wildernis ontworsteld (ik
leg daar deze maand de laatste hand aan,
verschijnt voorjaar 1963. Dit boek heb ik
opgedragen aan mijn zes Australische
kleinkinderen, die thans van 12-23 jaar oud
zijn.
COR BRUIJN
Daar stelt U me een paar gewetensvra
gen, die ik zo goed mogelijk zal proberen
te beantwoorden.
1. Graag schrijf ik voor het kind uit het
minder gegoede milieu.
2. o.a. Een klas van de Bloemendaalse
schoolvereniging verzocht me om een le
zing over Het Handje van Fatima
en zond me daarna opstellen en tekenin
gen.
Het bekroonde boek „Corso, het Ezel
tje" zette veel pennen en kleurpotloden
in beweging. Een hele klas uit het noorden
kwam gelukwensen met een bos bloemen.
Middelbare scholieren interviewden me
met veel verve voor de schoolkrant en
een kleine jongen vertrouwde me toe:
,,'k Vind „Corso" mieters en mocht het
kopen op de Boekenmarkt, maar toen
kocht ik toch nog liever „Kuifje"."
Er gingen ook kinderen op bezoek bij
de Heer van den Berg in Wolfheze, waar
Corso geboren werd.
3. Niet altijd. Pietjes Bell en hun kor
nuiten en de vele strips en de in onze
ogen vaak belachelijke avonturenro
mans" gaan er bij veel kinderen grif
in.
4. Vaak is de kritiek te lankmoedig en
werkt daardoor niet opbouwend. Als men
soms leest, wat er op de kinderboeken
markt verschijnt, schrikt men.
Ook hier geldt persoonlijke smaak en
instelling: de een prijst een boek, dat
door de ander wordt gekraakt.
5. M.i. ontbreekt in de naoorlogse boe
ken vaak het „brave" sausje van gemoe
delijkheid, dat paste in de vooroorlogse
tijd. Het kind van nu, dat leeft tegen een
onbeschermde achtergrond in deze barre
wereld en ook dikwijls in een gezin, dat
geen veilige steun meer biedt, zoekt for
sere lectuur, aansluitend bij zijn eigen,
soms verre van „brave" ervaringen.
Dit betekent m.i. een winst.
6. Ja, hoewel het boek voor de oudere
kinderen (laten ze deze benaming niet ho
ren) een deel van zijn lezers verliezen
zal, kan het zeker een evengroot deel be
houden. Jeugd zoekt jeugd en vast geen
„Voer voor Psychologen" als hij zijn eigen
keuze durft doen.
7. Een echt kinderboek leeft vanuit de
gedachtegang van het kind. Het vindt er
zijn eigen lief en leed in terug. Dat maakt
het tot zijn vriend, die altijd aanwezig kan
zijn, zijn steun, zijn voorbeeld. Zoals later
een boek de vriend van de volwassene
kan betekenen.
8. Mij voldoen het meest, uit de klassie
ke tijd: o.a. „Afkes Tiental" van Ninke
van Hichtum, „Niels Holgersons wonder
bare Reis" van Selma Lagerlöf en „Noor
tje Velt" van Jacqueline van der Waals,
voor oudere kinderen.
Uit de tegenwoordige tijd: o.a. „De boog
van de Farao" van Cees Wilkeshuis, „Het
wilde Land" en „Ieders Land" van An
Rutgers v. d. Loeff, de boekjes van Doc
tor Doolittle, die van alle tijden zijn en
voor alle leeftijden. Van mijn eigen boe
ken bevalt me nog altijd: „Een circus
strandt."
9. Het begon met verhalen, waarvoor zo
veel invallen opborrelden, dat ze vanzelf
tot boeken uitgroeiden. De boeken ont
staan niet zozeer, ze wellen op; eerst in
het klad.
10. Dat zal de toekomst onthullen.
C. E, POTHAST GTMBERG