FILATELIE HET PRINSJE EN DE DIPLOMA'S Bridge Dammen m ill ZATERDAG 27 OKTOBER 1962 Erbij PAGINA VIER 4» 4» - I WË^l üjP^ WÊ^WÊb^' B. Dukel Dat verveelt óók De zeemeermin van Zandvoort Cor Beek SURINAME. Met toeslag ten bate van de Dierenbescherming in Suriname zal in december a.s. een serie van vier waarden worden uitgegeven. De 2 1 cent toont een eendde 8 2 cent een hond, de 10 3 cent een ezel en de 15 4 cent een paard. ZWEDEN. De tachtigste verjaardag van koning Gustaaf VI Adolf op 11 november a.s. zal filatelistisch worden gevierd door de uitgifte (op 10 novem ber) van twee postzegels. Het zijn een Gil STAF VI ADOLF SKS föSZ SVÏNSK KU-TuS aiïïSimsïi fWSKJTSC MVM ÉS Ysraasisr iiS-ra-ïs jxusssnsi* 1 ;is>s3K-sï r 20 10 öre (bruin) en een 35 10 öre (blauw). De toeslag komt ten goede aan de „Koning Gustaaf VI Adolfs 80ste verjaardag stichting voor Zweedse cul turele activiteiten". POLEN. Ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van de Pool se democratische partij is een postzegel van 60 groszy (rood en zwart) in om loop gebracht. Afgebeeld is het huis aan de Markt te Warschau, waarin in 1937 de eerste bijeenkomst van de partij werd gehouden. FRANKRIJK. Met afbeeldingen van werken van beroemde schilders zal op 12 november a.s. een serie van drie waarden verkrijgbaar worden gesteld. Op de 0.50 fr. ziet men „Bonjour Mon- r. x; t vy.-r 11 fe j sieur Courbet" van Gustave Courbet d8191877) op de 0.65 fr. „Madame Manet au canapé bleu" van Edouard Manet (18321883) en op de 1 fr. „Officiers de chasseurs a cheval" van Théodore Géricault (17911824). HONGARIJE. Naar aanleiding van het 175-jarig bestaan van de veeart- serifjopleiding in Boedapest is een post zegel van 1 ft. (blauw) uitgegeven. De zegel laat het portret zien van de eer ste rector-magnificus van de vee- artsenijhogeschool in Boedapest, dr. Ferenc Hutyra (18601934). De oplage bedraagt 5.700.000 getande en 10.000 on getande exemplaren. VERENIGDE STATEN. Op 7 januari van het volgend jaar zal een frankeer zegel van 5 cents (blauw) in roulatie worden gebracht, waarop een borst beeld van George Washington, in 1785 vervaardigd door de Franse kunstenaar Jean Houdon voorkomt. De zegel is ont worpen door William K. Schrage en gegraveerd door Charles A. Brooks. KAMEROEN. Ter ondersteuning van de campagne voor het volksonderwijs zal op 5 november a.s. een postzegel mnem* aAss 'f. van 20 fr. verkrijgbaar worden gesteld, waarop een school onder de boom wordt uitgebeeld. Het ontwerp is van Munier en de gravure van Delrieu. DENEMARKEN. Als propaganda voor het behoud van natuurmonumen ten zal op 22 november a.s. een post zegel van 20 öre verschijnen. De zegel, ontworpen door Mads Stage en gegra veerd door Czeslaw Slania, vertoont Möns Klint (klif op het eiland Mön). PORTUGAL. Ter gelegenheid van het tiende internationale congres voor kindergeneeskunde is een serie van vier zegels uitgekomen: 0.50 esc. kinderen lezen in een boek, 1 esc. een kind dat door twee handen wordt beschermd, 2.80 esc. twee kinderen spelen met een bal en 3.50 esc. een baby die door twee handen wordt beschermd. NIGERIA. Een serie van drie zegels zal op 5 november a.s. verschijnen voor de achtste parlementaire conferentie van het Gemenebest. Op de 2Vz d. ziet men een wereldbol, waarop de kaart M! I, van Afrika donker is gekleurd; hierop is Nigeria aangegeven, waarnaar een aantal pijlen wijzen. De 4 d. toont de National Hall, waar de conferentie wordt gehouden en de 1 sh. 3 d. (lucht post) een palmboom en vredesduiven. DRIEDUIZEND DOWN Na het eerste der drie weekeinden waar in gespeeld wordt om het nationale paren kampioenschap meesterklasse A van de NBB, ziet het er naar uit dat er nog lange en harde strijd geleverd moet worden voor de winnaars bekend zijn. De drie hoogste paren verschillen bijzonder weinig: Ligt- hart-Zijlstra (Haarlem) hebben 198Vj, Boender-ir. L. Oudshoom 196'/j en Filars- ki-mr. G. Kramer 194. Hoe weinig dit uit eenloopt blijkt, als men bedenkt dat een topscore in één spel 4 punten bedraagt. Het grilligste, merkwaardigste spel van het eerste weekeinde was ongetwijfeld het volgende: 83 A H 10 9 8 7 O A 10 7 5 2 AHV5 952 O 9 6 A H 7 6 5 B 9 7 6 4 2 <0 3 HVB83 4" 2 Zuid gever, allen kwetsbaar. Het spel werd vijf malen gespeeld. Hoe wel OW 27 punten aan hoge kaarten samen hebben (en zeven honneurtrekkenl), is er praktisch voor OW geen enkele manche te maken. Vier harten is nog wel het beste contract, doch men moet dat ongeveer met open kaarten spelen, wil men niet stran den op de onzichtbare klippen bij NZ. Kees Kaiser opende het westspel met één ruiten, Slavenburg als noord bood 4 klaveren, die Kokkes wel dorst te dou bleren. Zuid paste, maar west geloofde er niet in en zei 4 harten - waarop Kokkes (oost) 6 Sansatout aankondigde. Iedereen was zó verrast, dat hij ongedoubleerd vier down mocht gaan. Van Bemmel Suyck-Leeuwin eindigden met de OW-spellen in 5 Sansatout en gin gen drie ongedoubleerd down, terwijl W. Oudshoom-Kornalijnslijper in OW 3 SA boden maar geen kans kregen de acht vaste slagen te verhogen tot negen - dus één down. Bob Kaiser met Bamett schreven in OW positief. Jessurun-De Hart hadden zich als NZ met het bieden ingelaten, had den met een eindcontract van 5 Sansatout (in NZ!) bijna de maan bereikt, doch vielen met zes gedoubleerde downslagen (minus 1700!) nogal hard op aarde terug. Kramer opende als west met 1 harten, waarop L, Oudshoorn in noord 2 klaveren bood gedoubleerd door oost (Filarski). Toen Boender (zuid) hierop 2 ruiten liet horen, die Kramer doubleerde, en later 2 schoppen zei, was het aan OW bekend dat in dit spel achter elk hoger bod de beul stond te wachten. Twee schoppen gedou bleerd kostte slechts 500, maar door de avonturen der andere OW-paren werd het toch slechts een ééntje voor NZ en drie punten voor OW. Als NZ zwijgen - wat zij bij gebrek aan hoge kaarten en in het bezit van zulke grillige verdelingen het beste kunnen doen - is een redelijk biedverloop tussen OW: west 1 harten - oost 2 klaveren - west 2 ruiten - oost 2 schoppen west 3 harten - oost 4 harten. Natuurlijk zal menig oost speler nog 3 SA bieden (paren-wedstrijd- tellingl), waarna mijns inziens west toch nog maar 4 harten moet bieden, want als oost één of geen hartentje heeft, is ook 3 SA een uitermate hachelijk contract. Niemand der paren wón dus een con tract met dit spel. In totaal ging men er drieduizend punten down op! kansen voor zwart. 44) 37-32 en nu staat zwart positioneel verloren. Een prachtig tempofragment voor onderzoek. In de par tij verloor zwart snel, door een vergissing met 44)7-11. 45) 21-16 23-29. 46) 16x7 12x1. 47) 39-34 en zwart gaf op. Dat met kleine middelen toch prachtige effecten kunnen worden verkregen leert ons de wijze waarop meester Ph. Ham uit Den Haag (bekend internationaal toemooilei- der) een partij won. PH. HAM (Den Haag) OOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC Zwart: 7, 13, 14, 18, 19, 26. Wit: 28, 29, 30, 37, 39, 48. Wit speelt en wint. 30-24 19x30 37-31 26x37 48-42 37x48 28-23 48-34 23x1 24x? en de rondslag. Klein maar fijn! In de onderlinge competitie van de dam club Sportief deed zich in de partij C. Lod der (wit)H. v. Nieuwenhuizen het vol gende fragment voor. H. v. NIEUWENHUIZEN OOOOOCOOOOCXXXXOOOOOOOOOOOOOOOOCXMOOOOCyXOOOOCSOOOOOOOOOC C. LODDER Zwart: 3, 5, 8, 11, 13, 15, 16, 17, 18, 22. Wit: 24, 25, 27, 29, 31, 36, 38, 43, 44, 48. Wit heeft in deze halve hekstellingpartij uitmuntend voordeel. Op 5-10 en 3-9 vol gen winst met 29-23. Er is slechts een zet_ 8-12, waarna met 44-40 zwart kan opgeven. De witspeler, de heer C. Lodder, won de partij door de vol gende zeer geestige slagwending. 17-21? 38-33 21x32 24-19 13x24 29x20 15x24 33-29 24x33 43-38 en wat zwart ook slaat er volgt 48x6. Gaarne houden wij ons aanbevolen voor mooie slagzetten, combinaties of eind spelen die zijn voorgekomen in dampartijen in Kennemerland. Bij voorbaat dank voor de toezending en medewerking. „Een sterk speler doorziet alles", zo heeft de ex-wereldkampioen B. Springer eens gezegd. Het is merkwaardig hoe vernuftig sommige spelers in het partijspel met diep verborgen slagzetten en combinaties voor de dag komen. Dat het heel wat hoofd brekens kostte om de prachtige slagzet, die de heer H. J. van Luif onlangs in het spel vlocht, af te wenden, leert ons het hier volgend voorbeeld, uit de competitie 1962 hoofdklasse Noord-Holland. H. J. LUIF (HDC) B. DUKEL (DCIJ) Zwart: 3, 6, 7, 9, 12, 13 ,14, 15, 19, 23, 24, 25. Wit: 27, 28, 31, 32, 33, 35, 38, 39, 42, 43, 44, 45. Met de 33ste zet vervolgde zwart 3-8, speculerend op 27-21? waarna zwart wint door: 24-29 33x24 19x30 28x10 15x4 35x24 13-19 24x11 en 6x48. In de partij verliep het spel bijzonder boeiend. 33) 3-8. 34) 31-26 13-18. Op 28-22 vervolgt zwart met 23-28 22x11 28x48 33-29 24x42 44-40 6x17 39-34 48x30 35x4, waarna 42-48 zwart gunstig staat. 35) 27-21 9-13. 36) 42-37 14-20. 37) 44-40 6-11. 38) 21-17 11x22. 39) 28x17 12x21. 40) 26x17 8-12. 41) 17x8 13x2. 42) 32-27 7-12. 43) 27-21 2-7. Stand zwart: 7, 12, 15, 18, 19, 20, 23, 24, 25. Wit: 21, 33, 35, 37, 38, 39, 40, 43, 45. Deze partij stand is identiek aan de partij DukelTsegolev in 't wereldtoernooi 1960. En daar (door analyses) het spel mij zeer bekend was, had ik in dit spel „de kost voor het kauwen". Ik kon niet met het sterke 39-34 vervolgen, wegens 12-17 18-22 en 22-28 met 24x31 en goede remise- FISCHER EN HET WERELDKAMPIOENSCHAP De 19-jarige Amerikaanse jongeman Bobby Fischer heeft vóór het kandidaten toernooi in Curagao een door hem in 1963 te schrijven boek aangekondigd, getiteld: „Hoe ik wereldkampioen werd". In het nummer van 10 oktober j.l. van het be kende Duitse boulevardblad „Der Spiegel" staat een artikel (kort tevoren reeds ge publiceerd in het Amerikaanse tijdschrift Life) van zijn hand met het opschrift „Schacher im Schach, das abgekartete Spiel der Russen" (gesjacher in het schaak spel, het bekonkelde spel van de Russen). Tussen die twee feiten in ligt de acht- kamp in Willemstad, gewonnen door de Rus Petrosian, die daarmede het recht ver wierf de Russische houder van de wereld titel Botwinnik in een tweekamp om de hoogste schaakeer te bevechten. Fischer zelf werd vierde, achter de Russen Keres en Geiler en vóór de Rus Kortsjnoi, de Amerikaan Benkö en de Tsjech Filip. De Rus Tal moest om gezondheidsredenen de strijd tussentijds beëindigen. In bedoeld artikel nu poneert Fischer een opzienbarende stelling, welke een hoogst ernstige beschuldiging inhoudt. Hij betoogt, dat nooit meer een speler uit het Westen wereldkampioen kan worden, om dat de Russen onderling samenspannen en daardoor beletten, dat een ander dan één van hen de eerste plaats in het kandidaten toernooi bezet. Dank zij de omstandigheid, dat een belangrijk aantal plaatsen laat stelijk zelfs vijf van de acht door ver tegenwoordigers van de Sovjet-Unie wordt ingenomen, is dit mogelijk. De Russen, al dus nog steeds Fischer, gooien elkander de bal toe door onderling snel menige partij remise te geven, zelfs als één van de twee spelers duidelijk voordeel heeft verworven. Bij wijze van voorbeeld noemt Fischer de partij KeresPetrosian uit de 25ste ronde, in welke zwart na reeds 14 zetten remise aanvaardde, hoewel hij beslist veel beter stond. Hierbij komt nog, vervolgt de jonge Amerikaan, dat de Russen elkaar tijdens het spel souffleren, wanneer één van hen tegen een niet-Rus aan de gang is. De an dere Russen, die op dat moment niet spe len, analyseren elders in het speellokaal de betreffende partij en geven dan tips aan hun strijdende landgenoot, partij de problematiek der stelling werke lijk. Iedere sterke schaker weet uit er varing, wat de opmerkingen van de an deren waard zijn. Hun uitwerking is meest al negatief. Wat moet men van dit alles denken? Het kan niet ontkend worden dat de Russische spelers grote voordelen genieten in ver gelijking met de meeste van hun concur renten; de morele en materiële steun welke hun van staatswege wordt geschon ken, de gelegenheid welke zij vóór een wedstrijd krijgen om zich te trainen en in de beste fysieke conditie te geraken, het kan nauwelijks overschat worden. Daarbij komt het zeer omstreden, maar nu een maal toegelaten en moeilijk uit te bannen instituut van de secundanten. Deze analy seren 's nachts afgebroken partijen terwijl hun meester slaapt en de volgende dag fris de resultaten der onderzoekingen voorge schoteld krijgt. Natuurlijk beschikken de Russen met hun onuitputtelijk arsenaal van topspelers over de beste secundanten, maar tegen deze, door velen als een euvel beschouwde, factor richt Fischer zich niet. Hij had trouwens, wanneer wij ons niet vergissen, zelf een grootmeester als as sistent. Toegegeven kan voorts worden, dat sa lonremises soms al of niet stilzwijgend worden overeengekomen en een welkome verlichting kunnen opleveren als de span ning en/of vermoeidheid te groot dreigen te worden. Tenslotte is het denkbaar dat een nek- aan-nek-race tussen een Rus en een niet- Rus door eerstgenoemde wordt gewonnen alleen omdat diens landgenoten hem laten winnen. Maar betekent zulks nu, dat dergelijke onoirbare praktijken inderdakd zijn voor gekomen en het kandidaat-wereldkam pioenschap hebben onthouden aan een niet-Rus, die in werkelijkheid niettemin de sterkste was? Laten wij Fischers argumenten eens be zien en de feiten ontleden. Daar is aller eerst de kwestie van de onderlinge remisse. Men behoeft geen rekenmeester te zijn om te begrijpen dat men met louter remises nooit kampioen kan worden. Wanneer bij voorbeeld Fischer waarlijk sterker zou zijn dan de Russen, dan mag men toch van hem een plus-score tegen tenminste één van hen verwachten en daarmede zou hij reeds vóór liggen. In dit verband mag niet on vermeld blijven dat Fischer zichzelf inder daad als sterker beschouwt. In zijn bedoeld artikel toch ventileert hij eerst dat hij in recente partijen kort vóór Curagao zich de meerdere van de Sovjets toonde. En hij voegt er dan aan toe: „Ik ben te allen tijde bereid, een tweekamp met Botwinnik te spelen op door hem te bepalen voor waarden. Ik wil zelfs nog verder gaan en hem in een match van 24 partijen twee punten vóór geven. Het is geen hoogmoed wanneer ik zeg, dat ik een dergelijke ont moeting zonder moeite zou winnen". Een speler, die zich zó meent te mogen kwalificeren, behoort ook méér dan slechts remises te kunnen boeken tegen die vol gens hem minder sterke Russen. Daarnaede is. het element van de energie besparing door onderlinge remises nog niet bezien. Even wat statistiek. Er waren 28 ronden; om de 7 ronden ontmoetten dezelfde spe lers elkander weer. Hoe begon nu Fischer? Eerste ronde: verloren van Benkö. Twee de ronde: verloren van Geiler. Derde ron de: afgebroken met Filip. Vierde ronde: afgebroken tegen Tal. Vijfde ronde: ver loren van Kortsjnoi. Dus drie nullen achtereen, van welke men toch bezwaarlijk kan volhouden, dat deze iets te maken kunnen hebben met uitputting als gevolg van het ontbreken van salon-remise-af- spraakjes! Dan de bijzonder scherpe aan tijging van het zo nodig laten winnen van de Russische koploper. Controleerbaar is zulks nooit. Maar gaf Curagao werkelijk aanleiding om een dergelijke aantijging te lanceren? Hier volgen de cijfers na de der de tumus, toen ieder 21 partijen had ge- speeld. De stand was toen: 1) Gelier 14, 2) Keres 13)4 (uit 20), 3) Petrosian 13 en 1 af gebroken. 4) Korchnoi 11, 5) Fischer 10 (uit 20). Een achterstand dus voor de Ameri kaan van 3 a 4 punten op de drie leidende Russen, met nog 6 partijen te spelen (Tal was uitgevallen). Hij kwam er, evenals de andere niet-Russen, in het geheel niet meer aan te pas. Onderlinge puntencadeautjes van de Russen konden dus hoe dan ook geen enkele rol spelen ten nadele van een niet-Rus. Het betreffende verwijt was der halve in het geval Curagao wel volstrekt misplaatst. Hebben de Russen dan misschien onder elkaar tevoren de plaatsen verdeeld? Het voorbeeld dat Fischer gaf: de ten onrechte door Petrosian remise gegeven partij tegen Keres uit de vijfde ronde, vormt eerder een aanwijzing voor het tegendeel. Na de 24ste ronde hadden: Petrosian 15)4 (uit 23), Gelier 15, Keres 14Vi en 1 afgebr. (uit 23). Men weet dat Petrosian de uiteindelijke winnaar werd. Wanneer zulks de voor opgezette bedoeling was, waarom voerde hij dan zijn beter staande partij tegen Ke res niet tot winst? Trouwens, wie Keres tegen het slot van het toernooi en pal daar na te Den Haag heeft gezien weet, dat hij toen nog slechts een schim van zichzelf was. Door uitputting, uitputting welke hem heeft belet in de laatste ronde het uiterste te geven. Blijft de kwestie van het souffleren. Zo dit mocht zijn geschied, dan was het on toelaatbaar. Maar men overschatte de be tekenis daarvan vooral niet. Wanneer een derdeklasser tijdens het spelen wordt voorgezegd door een grootmeester, geeft zulks hem een krachtige steun. Maar het is zeer de vraag of een gefluisterde tip van grootmeester A aan grootmeester B een reële steun uitmaakt. Gewoonlijk beheerst slechts de spelende meester zelf tijdens de Zo blijft er van Fischers „j'accuse" wei nig of niets tastbaars over. Wij kunnen zijn ontboezeming dan ook niet anders zien dan als een het schaakspel onwaardige uiting van een verwende en ij dele jongen, die weliswaar schaaktechnisch reeds gerijpt, doch overigens nog niet volgroeid is. Ge lukkig behoeft hij zijn in zeer positieve termen gedane aankondiging dat hij nooit meer aan een dergelijk kandidatentoernooi zal deelnemen, niet gestand te doen. Want de FIDE heeft zojuist besloten tweekampen met afvalsysteem (zoals bijvoorbeeld bij tenniswedstrijden) in te voeren, waardoor Fischers bezwaren niet meer kunnen gelden. Fischer krijgt dus te zijner tijd de ge legenheid te tonen wat hij waard is. Moge hij die gelegenheid benutten. Want hij heeft iets goed te maken! Mr. Ed. Spanjaard WETEN JULLIE wat een diploma is? Dat is een papier waar op staat dat je iets heel goed kan, bijvoorbeeld zwemmen of leren of stratenmaken. Een loodgieter heelt een diploma en een huisschilder ook en iemand die in de krant schrijft heeft er meestal ook wel eentje. En een professor heeft er een heleboel. Maar een koning Hé, dat is een raar geval! Er is helemaal geen diploma voor koningen! Nou, dan hoeven die zeker niets erg goed te kun nen! Ho ho, pas maar op, anders praat je net zo als dat prinsje. JA, ER WAS EENS een prinsje dat er net zo over dacht. Wanneer hij door de grote zaal van het palies liep en zijn vader, de Koning, op de troon zag zit ten, dacht hij: „Ha, fijn! Later, als ik groot ben lékker!" En dan keek hij bij de deur nog eens om en dacht weer: „Lékker!" En daarna ging hij spelen met de zoontjes van de Opper- hoflakei. Maar ook wanneer hij aan het spelen was, moest hij af en toe nog denken aan de troon in de grote zaal van het paleis. De troon met zijn vader. De hand met de gouden ring en de glinsterende steen. De andere hand, gevouwen onder z'n kin. Een beetje scheef zat hij, op de troon, en óm de troon stonden de Be langrijke Mannen van het land. Zij la zen iets voor uit een map en als ze daarme.e klaar waren, wachtten, ze eer biedig tot de koning iets zeggen zou en meestal zei de koning dan alleen maar ja of nee, en dat was alles. En weer dacht het prinsje: Ha fijn, later ben ik koning en dan zeg ik ja of nee en dan is dat alles! Dat is heel gemakkelijk en je hoeft er niet eens een diploma voor te hebben! Zo gingen de dagen en weken voorbij en het prinsje speelde. En als de Geleer de Man zijn kamer binnenkwam om hem les te geven, zei het prinsje bru taal. Ik heb geen zin in leren, want later word ik toch koning, dus doe die boeken maar weg en help me eens even met m'n treintje! Dan zuchtte de Geleerde Man, maar hij gehoorzaamde altijd, want het prins je was nu eenmaal de zoon van de ko ning en die móest je gehoorzamen. EN ZO GINGEN niet alleen de da gen en weken, maar ook de maanden en jaren voorbij en de koning werd oud. Hij zat gebogen op zijn troon en luis terde ingespannen naar wat de Be langrijke Mannen hem voorlazen. Soms liet hij het hen herhalen, omdat hij het niet goed gehoord had. En als hij dan eindelijk zijn beslissing nam. en ja of nee zei, beefde zijn stem en hijgde hij van vermoeidheid. De mensen wisten het nu: het zou niet lang meer duren of de koning zou gaan uitrusten. Ze wisten ook waar hij naartoe zou gaan: naar een gezellig pa leisje tussen berkebomen en heidevel den, waar geen Belangrijke Man van het Land hem zou komen storen. Waar niemand naar hem toe zou komen om hem een gunst te vragen of de oplos sing voor moeilijkheden of het antwoord op ernstige vraagstukken ja of nee En als de mensen zover gekomen wa ren met hun gedachten, schudden ze treurig hun hoofd en mompelden :„Och och, wat moet er van ons terechtko men als de oude koning weggaat? Wie zal ons helpen? Wie zal rechtvaardig zijn en eerlijk ja zeggen of nee En als iemand zei, dat de prins er toch zeker ook nog was, haalden ze hun schouders op en gingen onverschillig verder met hun werk. EINDELIJK WAS het zover. De oude koning ging naar zijn vakantiepaleisje buiten de stad en zijn plaats werd in genomen door de prins, die intussen op gegroeid was tot een keurige jongeman met een rechte scheiding in zijn haar en gepoetste tanden in zijn mond en een mooie scherpe vouw in zijn broek. Hij wenkte glimlachend naar de Be langrijke Mannen van het Land, dat ze naderbij mochten komen en hem maar moesten vertellen waarover het deze keer ging. En hij dacht al soezerig dat hij nu best een dutje kon gaan doen tot ze klaar waren, als hij maar op tijd ja zou zeggen of neeMaar toen hij hoorde wat ze te zeggen hadden en toen hij begreep hoe moeilijk het was om na zoiets ingewikkelds eenvou dig ja te zeggen of nee, toen verdween de glimlach van zijn gezicht en maak te plaats voor .angst. Ja, hij was bang, de jonge koning. Hij, die gedacht had dat het zo makkelijk was om ko ning te zijn, omdat je er geen diploma voor nodig had! De stem van de Belangrijke Man verstomde en daarna blééf het stil. De jonge koning wist niets te zeggen. Het zweet brak hem uit. O, had hij maar niet altijd gespeeld en geluierd, was hij maar niet altijd zo dóm geweest...! Toen herinnerde hij zich de Geleer de Man, die zo vaak geprobeerd had hem iets te leren. Zou die hem willen helpen? Misschien.als hij het hem heel vriendelijk vroeg! Die gedachte gaf hem nieuwe moed. Zijn glimlach keerde terug en hij zei eerlijk: „Belangrijke Mannen van mijn Land! Koning,zijn is heus erg moeilijk en ik doe dit werk nog niet zo lang. Geef mij dus een week uitstel. Leg uw paperassen hier maar neer en kom over zeven dagen antwoord halen. Ik groet u." Zodra de jonge koning alleen was, nam hij de mappen met papieren op en ging ermee naar de Geleerde Man. „Vergeef mij, Geleerde Man," zei hij, „Vergeef mij, dat ik nooit iets wilde leren omdat ik dacht dat koning zijn zo gemakkelijk was! Omdat men er geen diploma voor nodig heeft. Maar nu pas begrijp ik het! Nu pas weet ik wat mijn vader gedaan heeft en hoe vermoeid hij nu moet zijn, in zijn va kantiepaleisje. O, o, wat is het moeilijk. Wilt U mij helpen?" DE GELEERDE MAN zei zacht: „Ik wil u alles leren, maar een diploma geven kan zelfs ik u niet!" Toen keek de jonge koning hem strak aan. „Een diploma is goed voor één ding," zei hij. „Maar een koning moet verstand heb ben van alle dingen." Het waren de eerste verstandige woorden die de Geleerde Man ooit van hem gehoord had. Daarom klopte hij de jonge koning vriendelijk*op de schou der en zei: „Kom, laten we maar met een beginnen." En veel later, toen ook de jonge ko ning oud begon te worden, zeiden de mensen van hém: „Ach ach, en het is zo'n góede koning. Wat moet er van ons worden als hij weggaat Nicolien ging uit logeren bij haar tante en haar oom. Die verwenden haar ontzettend, 't was maar ananas met room en een ijsje en een snoepje en een middag met de boot en naar bed pas als het laat was Nicolientje leek wel gróót! Maar nu Nicolien weer thuis is, bij haar mamma en bij pa, vraagt ze: Gaan we weer gewóón doen? Aardappels en vlees en sla? En gewoon weer buiten spelen met de kind'ren uit de buurt? Al dat andre was wel leuk, hoor, maar het heeft te lang geduurd in in i/iii» ïïrrrü De Zeemeermin van Zandvoort- aan-Zee die zwemt graag met de boten mee. De vissers groeten haar: Dag dame! Van boot en man kent zij de namen. Maar soms is zij een beetje bang, dan gaat het Boem! en Zjüüüh! en Pang! dan springt in 't duister van de nacht een vuurbal stuk met reuzekracht! Maar 'n Zeemeermin is mooi én slim Wanneer het donkert aan de kim op 'n dag dat 't vuurwerk weer begint, zwemt zij aan land, het lieve kind. En als de mensen, hand in hand, naar 't vuurwerk staren aan het strand, hipt de meermin met staart en vin heel stil 't verlaten dorpje in. Dan eet zij 'n ijsje of patat of 'n broodje met van dit of dat. Maar als 't weer stil wordt in de lucht verlaat zij 't dorp in snelle vlucht. Heus, als j'eens NIET naar 't vuuwwerk gaat, maar 't dorpje doorzoekt van straat tot straat, dan kun je 's woensdagsavonds, 'n uur of tien (maar alléén in de zomer!) de Zeemeermin zien!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 16