FILATELIE
HET PRINSJE EN DE
DIPLOMA'S
Bridge
Dammen
m ill
ZATERDAG 27 OKTOBER 1962
Erbij
PAGINA VIER
4»
4»
-
I WË^l üjP^ WÊ^WÊb^'
B. Dukel
Dat verveelt óók
De zeemeermin
van Zandvoort
Cor Beek
SURINAME. Met toeslag ten bate
van de Dierenbescherming in Suriname
zal in december a.s. een serie van vier
waarden worden uitgegeven. De 2 1
cent toont een eendde 8 2 cent een
hond, de 10 3 cent een ezel en de 15
4 cent een paard.
ZWEDEN. De tachtigste verjaardag
van koning Gustaaf VI Adolf op 11
november a.s. zal filatelistisch worden
gevierd door de uitgifte (op 10 novem
ber) van twee postzegels. Het zijn een
Gil STAF VI ADOLF
SKS föSZ
SVÏNSK KU-TuS
aiïïSimsïi fWSKJTSC MVM ÉS
Ysraasisr iiS-ra-ïs jxusssnsi*
1 ;is>s3K-sï r
20 10 öre (bruin) en een 35 10 öre
(blauw). De toeslag komt ten goede aan
de „Koning Gustaaf VI Adolfs 80ste
verjaardag stichting voor Zweedse cul
turele activiteiten".
POLEN. Ter gelegenheid van het
vijfentwintigjarig bestaan van de Pool
se democratische partij is een postzegel
van 60 groszy (rood en zwart) in om
loop gebracht. Afgebeeld is het huis
aan de Markt te Warschau, waarin in
1937 de eerste bijeenkomst van de
partij werd gehouden.
FRANKRIJK. Met afbeeldingen van
werken van beroemde schilders zal op
12 november a.s. een serie van drie
waarden verkrijgbaar worden gesteld.
Op de 0.50 fr. ziet men „Bonjour Mon-
r. x; t vy.-r 11 fe j
sieur Courbet" van Gustave Courbet
d8191877) op de 0.65 fr. „Madame
Manet au canapé bleu" van Edouard
Manet (18321883) en op de 1 fr.
„Officiers de chasseurs a cheval" van
Théodore Géricault (17911824).
HONGARIJE. Naar aanleiding van
het 175-jarig bestaan van de veeart-
serifjopleiding in Boedapest is een post
zegel van 1 ft. (blauw) uitgegeven. De
zegel laat het portret zien van de eer
ste rector-magnificus van de vee-
artsenijhogeschool in Boedapest, dr.
Ferenc Hutyra (18601934). De oplage
bedraagt 5.700.000 getande en 10.000 on
getande exemplaren.
VERENIGDE STATEN. Op 7 januari
van het volgend jaar zal een frankeer
zegel van 5 cents (blauw) in roulatie
worden gebracht, waarop een borst
beeld van George Washington, in 1785
vervaardigd door de Franse kunstenaar
Jean Houdon voorkomt. De zegel is ont
worpen door William K. Schrage en
gegraveerd door Charles A. Brooks.
KAMEROEN. Ter ondersteuning van
de campagne voor het volksonderwijs
zal op 5 november a.s. een postzegel
mnem* aAss
'f.
van 20 fr. verkrijgbaar worden gesteld,
waarop een school onder de boom wordt
uitgebeeld. Het ontwerp is van Munier
en de gravure van Delrieu.
DENEMARKEN. Als propaganda
voor het behoud van natuurmonumen
ten zal op 22 november a.s. een post
zegel van 20 öre verschijnen. De zegel,
ontworpen door Mads Stage en gegra
veerd door Czeslaw Slania, vertoont
Möns Klint (klif op het eiland Mön).
PORTUGAL. Ter gelegenheid van
het tiende internationale congres voor
kindergeneeskunde is een serie van vier
zegels uitgekomen: 0.50 esc. kinderen
lezen in een boek, 1 esc. een kind dat
door twee handen wordt beschermd,
2.80 esc. twee kinderen spelen met een
bal en 3.50 esc. een baby die door twee
handen wordt beschermd.
NIGERIA. Een serie van drie zegels
zal op 5 november a.s. verschijnen voor
de achtste parlementaire conferentie
van het Gemenebest. Op de 2Vz d. ziet
men een wereldbol, waarop de kaart
M! I,
van Afrika donker is gekleurd; hierop
is Nigeria aangegeven, waarnaar een
aantal pijlen wijzen. De 4 d. toont de
National Hall, waar de conferentie
wordt gehouden en de 1 sh. 3 d. (lucht
post) een palmboom en vredesduiven.
DRIEDUIZEND DOWN
Na het eerste der drie weekeinden waar
in gespeeld wordt om het nationale paren
kampioenschap meesterklasse A van de
NBB, ziet het er naar uit dat er nog lange
en harde strijd geleverd moet worden voor
de winnaars bekend zijn. De drie hoogste
paren verschillen bijzonder weinig: Ligt-
hart-Zijlstra (Haarlem) hebben 198Vj,
Boender-ir. L. Oudshoom 196'/j en Filars-
ki-mr. G. Kramer 194. Hoe weinig dit uit
eenloopt blijkt, als men bedenkt dat een
topscore in één spel 4 punten bedraagt.
Het grilligste, merkwaardigste spel van
het eerste weekeinde was ongetwijfeld het
volgende:
83
A H 10 9
8 7
O
A 10 7 5
2
AHV5
952
O 9 6
A H 7 6 5
B 9 7 6 4 2
<0 3
HVB83
4" 2
Zuid gever, allen kwetsbaar.
Het spel werd vijf malen gespeeld. Hoe
wel OW 27 punten aan hoge kaarten samen
hebben (en zeven honneurtrekkenl), is er
praktisch voor OW geen enkele manche te
maken. Vier harten is nog wel het beste
contract, doch men moet dat ongeveer met
open kaarten spelen, wil men niet stran
den op de onzichtbare klippen bij NZ.
Kees Kaiser opende het westspel met één
ruiten, Slavenburg als noord bood
4 klaveren, die Kokkes wel dorst te dou
bleren. Zuid paste, maar west geloofde er
niet in en zei 4 harten - waarop Kokkes
(oost) 6 Sansatout aankondigde. Iedereen
was zó verrast, dat hij ongedoubleerd vier
down mocht gaan.
Van Bemmel Suyck-Leeuwin eindigden
met de OW-spellen in 5 Sansatout en gin
gen drie ongedoubleerd down, terwijl W.
Oudshoom-Kornalijnslijper in OW 3 SA
boden maar geen kans kregen de acht
vaste slagen te verhogen tot negen - dus
één down.
Bob Kaiser met Bamett schreven in OW
positief. Jessurun-De Hart hadden
zich als NZ met het bieden ingelaten, had
den met een eindcontract van 5 Sansatout
(in NZ!) bijna de maan bereikt, doch vielen
met zes gedoubleerde downslagen (minus
1700!) nogal hard op aarde terug.
Kramer opende als west met 1 harten,
waarop L, Oudshoorn in noord 2 klaveren
bood gedoubleerd door oost (Filarski).
Toen Boender (zuid) hierop 2 ruiten liet
horen, die Kramer doubleerde, en later 2
schoppen zei, was het aan OW bekend dat
in dit spel achter elk hoger bod de beul
stond te wachten. Twee schoppen gedou
bleerd kostte slechts 500, maar door de
avonturen der andere OW-paren werd het
toch slechts een ééntje voor NZ en drie
punten voor OW.
Als NZ zwijgen - wat zij bij gebrek aan
hoge kaarten en in het bezit van zulke
grillige verdelingen het beste kunnen
doen - is een redelijk biedverloop tussen
OW: west 1 harten - oost 2 klaveren - west
2 ruiten - oost 2 schoppen west 3 harten
- oost 4 harten. Natuurlijk zal menig oost
speler nog 3 SA bieden (paren-wedstrijd-
tellingl), waarna mijns inziens west toch
nog maar 4 harten moet bieden, want als
oost één of geen hartentje heeft, is ook
3 SA een uitermate hachelijk contract.
Niemand der paren wón dus een con
tract met dit spel. In totaal ging men er
drieduizend punten down op!
kansen voor zwart. 44) 37-32 en nu staat
zwart positioneel verloren. Een prachtig
tempofragment voor onderzoek. In de par
tij verloor zwart snel, door een vergissing
met 44)7-11. 45) 21-16 23-29. 46) 16x7
12x1. 47) 39-34 en zwart gaf op.
Dat met kleine middelen toch prachtige
effecten kunnen worden verkregen leert ons
de wijze waarop meester Ph. Ham uit Den
Haag (bekend internationaal toemooilei-
der) een partij won.
PH. HAM (Den Haag)
OOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC
Zwart: 7, 13, 14, 18, 19, 26.
Wit: 28, 29, 30, 37, 39, 48.
Wit speelt en wint. 30-24 19x30 37-31
26x37 48-42 37x48 28-23 48-34 23x1 24x? en
de rondslag.
Klein maar fijn!
In de onderlinge competitie van de dam
club Sportief deed zich in de partij C. Lod
der (wit)H. v. Nieuwenhuizen het vol
gende fragment voor.
H. v. NIEUWENHUIZEN
OOOOOCOOOOCXXXXOOOOOOOOOOOOOOOOCXMOOOOCyXOOOOCSOOOOOOOOOC
C. LODDER
Zwart: 3, 5, 8, 11, 13, 15, 16, 17, 18, 22.
Wit: 24, 25, 27, 29, 31, 36, 38, 43, 44, 48.
Wit heeft in deze halve hekstellingpartij
uitmuntend voordeel. Op 5-10 en 3-9 vol
gen winst met 29-23.
Er is slechts een zet_ 8-12, waarna met
44-40 zwart kan opgeven. De witspeler, de
heer C. Lodder, won de partij door de vol
gende zeer geestige slagwending. 17-21?
38-33 21x32 24-19 13x24 29x20 15x24 33-29
24x33 43-38 en wat zwart ook slaat er volgt
48x6.
Gaarne houden wij ons aanbevolen voor
mooie slagzetten, combinaties of eind
spelen die zijn voorgekomen in dampartijen
in Kennemerland. Bij voorbaat dank voor
de toezending en medewerking.
„Een sterk speler doorziet alles", zo heeft
de ex-wereldkampioen B. Springer eens
gezegd. Het is merkwaardig hoe vernuftig
sommige spelers in het partijspel met diep
verborgen slagzetten en combinaties voor
de dag komen. Dat het heel wat hoofd
brekens kostte om de prachtige slagzet, die
de heer H. J. van Luif onlangs in het spel
vlocht, af te wenden, leert ons het hier
volgend voorbeeld, uit de competitie 1962
hoofdklasse Noord-Holland.
H. J. LUIF (HDC)
B. DUKEL (DCIJ)
Zwart: 3, 6, 7, 9, 12, 13 ,14, 15, 19, 23, 24, 25.
Wit: 27, 28, 31, 32, 33, 35, 38, 39, 42, 43,
44, 45.
Met de 33ste zet vervolgde zwart 3-8,
speculerend op 27-21? waarna zwart wint
door: 24-29 33x24 19x30 28x10 15x4 35x24
13-19 24x11 en 6x48. In de partij verliep
het spel bijzonder boeiend. 33) 3-8.
34) 31-26 13-18. Op 28-22 vervolgt zwart
met 23-28 22x11 28x48 33-29 24x42 44-40
6x17 39-34 48x30 35x4, waarna 42-48 zwart
gunstig staat. 35) 27-21 9-13. 36) 42-37 14-20.
37) 44-40 6-11. 38) 21-17 11x22. 39) 28x17
12x21. 40) 26x17 8-12. 41) 17x8 13x2. 42)
32-27 7-12. 43) 27-21 2-7.
Stand zwart: 7, 12, 15, 18, 19, 20, 23, 24, 25.
Wit: 21, 33, 35, 37, 38, 39, 40, 43, 45.
Deze partij stand is identiek aan de partij
DukelTsegolev in 't wereldtoernooi 1960.
En daar (door analyses) het spel mij zeer
bekend was, had ik in dit spel „de kost
voor het kauwen". Ik kon niet met het
sterke 39-34 vervolgen, wegens 12-17
18-22 en 22-28 met 24x31 en goede remise-
FISCHER EN HET
WERELDKAMPIOENSCHAP
De 19-jarige Amerikaanse jongeman
Bobby Fischer heeft vóór het kandidaten
toernooi in Curagao een door hem in 1963
te schrijven boek aangekondigd, getiteld:
„Hoe ik wereldkampioen werd". In het
nummer van 10 oktober j.l. van het be
kende Duitse boulevardblad „Der Spiegel"
staat een artikel (kort tevoren reeds ge
publiceerd in het Amerikaanse tijdschrift
Life) van zijn hand met het opschrift
„Schacher im Schach, das abgekartete
Spiel der Russen" (gesjacher in het schaak
spel, het bekonkelde spel van de Russen).
Tussen die twee feiten in ligt de acht-
kamp in Willemstad, gewonnen door de
Rus Petrosian, die daarmede het recht ver
wierf de Russische houder van de wereld
titel Botwinnik in een tweekamp om de
hoogste schaakeer te bevechten. Fischer
zelf werd vierde, achter de Russen Keres
en Geiler en vóór de Rus Kortsjnoi, de
Amerikaan Benkö en de Tsjech Filip. De
Rus Tal moest om gezondheidsredenen de
strijd tussentijds beëindigen.
In bedoeld artikel nu poneert Fischer
een opzienbarende stelling, welke een
hoogst ernstige beschuldiging inhoudt. Hij
betoogt, dat nooit meer een speler uit het
Westen wereldkampioen kan worden, om
dat de Russen onderling samenspannen en
daardoor beletten, dat een ander dan één
van hen de eerste plaats in het kandidaten
toernooi bezet. Dank zij de omstandigheid,
dat een belangrijk aantal plaatsen laat
stelijk zelfs vijf van de acht door ver
tegenwoordigers van de Sovjet-Unie wordt
ingenomen, is dit mogelijk. De Russen, al
dus nog steeds Fischer, gooien elkander de
bal toe door onderling snel menige partij
remise te geven, zelfs als één van de twee
spelers duidelijk voordeel heeft verworven.
Bij wijze van voorbeeld noemt Fischer de
partij KeresPetrosian uit de 25ste ronde,
in welke zwart na reeds 14 zetten remise
aanvaardde, hoewel hij beslist veel beter
stond. Hierbij komt nog, vervolgt de jonge
Amerikaan, dat de Russen elkaar tijdens
het spel souffleren, wanneer één van hen
tegen een niet-Rus aan de gang is. De an
dere Russen, die op dat moment niet spe
len, analyseren elders in het speellokaal
de betreffende partij en geven dan tips
aan hun strijdende landgenoot,
partij de problematiek der stelling werke
lijk. Iedere sterke schaker weet uit er
varing, wat de opmerkingen van de an
deren waard zijn. Hun uitwerking is meest
al negatief.
Wat moet men van dit alles denken? Het
kan niet ontkend worden dat de Russische
spelers grote voordelen genieten in ver
gelijking met de meeste van hun concur
renten; de morele en materiële steun
welke hun van staatswege wordt geschon
ken, de gelegenheid welke zij vóór een
wedstrijd krijgen om zich te trainen en in
de beste fysieke conditie te geraken, het
kan nauwelijks overschat worden. Daarbij
komt het zeer omstreden, maar nu een
maal toegelaten en moeilijk uit te bannen
instituut van de secundanten. Deze analy
seren 's nachts afgebroken partijen terwijl
hun meester slaapt en de volgende dag fris
de resultaten der onderzoekingen voorge
schoteld krijgt. Natuurlijk beschikken de
Russen met hun onuitputtelijk arsenaal
van topspelers over de beste secundanten,
maar tegen deze, door velen als een euvel
beschouwde, factor richt Fischer zich niet.
Hij had trouwens, wanneer wij ons niet
vergissen, zelf een grootmeester als as
sistent.
Toegegeven kan voorts worden, dat sa
lonremises soms al of niet stilzwijgend
worden overeengekomen en een welkome
verlichting kunnen opleveren als de span
ning en/of vermoeidheid te groot dreigen
te worden.
Tenslotte is het denkbaar dat een nek-
aan-nek-race tussen een Rus en een niet-
Rus door eerstgenoemde wordt gewonnen
alleen omdat diens landgenoten hem laten
winnen.
Maar betekent zulks nu, dat dergelijke
onoirbare praktijken inderdakd zijn voor
gekomen en het kandidaat-wereldkam
pioenschap hebben onthouden aan een
niet-Rus, die in werkelijkheid niettemin
de sterkste was?
Laten wij Fischers argumenten eens be
zien en de feiten ontleden. Daar is aller
eerst de kwestie van de onderlinge remisse.
Men behoeft geen rekenmeester te zijn om
te begrijpen dat men met louter remises
nooit kampioen kan worden. Wanneer bij
voorbeeld Fischer waarlijk sterker zou zijn
dan de Russen, dan mag men toch van hem
een plus-score tegen tenminste één van
hen verwachten en daarmede zou hij reeds
vóór liggen. In dit verband mag niet on
vermeld blijven dat Fischer zichzelf inder
daad als sterker beschouwt. In zijn bedoeld
artikel toch ventileert hij eerst dat hij in
recente partijen kort vóór Curagao zich de
meerdere van de Sovjets toonde. En hij
voegt er dan aan toe: „Ik ben te allen
tijde bereid, een tweekamp met Botwinnik
te spelen op door hem te bepalen voor
waarden. Ik wil zelfs nog verder gaan en
hem in een match van 24 partijen twee
punten vóór geven. Het is geen hoogmoed
wanneer ik zeg, dat ik een dergelijke ont
moeting zonder moeite zou winnen".
Een speler, die zich zó meent te mogen
kwalificeren, behoort ook méér dan slechts
remises te kunnen boeken tegen die vol
gens hem minder sterke Russen.
Daarnaede is. het element van de energie
besparing door onderlinge remises nog niet
bezien.
Even wat statistiek. Er waren 28 ronden;
om de 7 ronden ontmoetten dezelfde spe
lers elkander weer. Hoe begon nu Fischer?
Eerste ronde: verloren van Benkö. Twee
de ronde: verloren van Geiler. Derde ron
de: afgebroken met Filip. Vierde ronde:
afgebroken tegen Tal. Vijfde ronde: ver
loren van Kortsjnoi. Dus drie nullen
achtereen, van welke men toch bezwaarlijk
kan volhouden, dat deze iets te maken
kunnen hebben met uitputting als gevolg
van het ontbreken van salon-remise-af-
spraakjes! Dan de bijzonder scherpe aan
tijging van het zo nodig laten winnen van
de Russische koploper. Controleerbaar is
zulks nooit. Maar gaf Curagao werkelijk
aanleiding om een dergelijke aantijging te
lanceren? Hier volgen de cijfers na de der
de tumus, toen ieder 21 partijen had ge-
speeld. De stand was toen: 1) Gelier 14, 2)
Keres 13)4 (uit 20), 3) Petrosian 13 en 1 af
gebroken. 4) Korchnoi 11, 5) Fischer 10 (uit
20). Een achterstand dus voor de Ameri
kaan van 3 a 4 punten op de drie leidende
Russen, met nog 6 partijen te spelen (Tal
was uitgevallen). Hij kwam er, evenals de
andere niet-Russen, in het geheel niet meer
aan te pas. Onderlinge puntencadeautjes
van de Russen konden dus hoe dan ook
geen enkele rol spelen ten nadele van een
niet-Rus. Het betreffende verwijt was der
halve in het geval Curagao wel volstrekt
misplaatst.
Hebben de Russen dan misschien onder
elkaar tevoren de plaatsen verdeeld? Het
voorbeeld dat Fischer gaf: de ten onrechte
door Petrosian remise gegeven partij tegen
Keres uit de vijfde ronde, vormt eerder
een aanwijzing voor het tegendeel. Na de
24ste ronde hadden: Petrosian 15)4 (uit 23),
Gelier 15, Keres 14Vi en 1 afgebr. (uit 23).
Men weet dat Petrosian de uiteindelijke
winnaar werd. Wanneer zulks de voor
opgezette bedoeling was, waarom voerde
hij dan zijn beter staande partij tegen Ke
res niet tot winst? Trouwens, wie Keres
tegen het slot van het toernooi en pal daar
na te Den Haag heeft gezien weet, dat hij
toen nog slechts een schim van zichzelf
was. Door uitputting, uitputting welke
hem heeft belet in de laatste ronde het
uiterste te geven.
Blijft de kwestie van het souffleren. Zo
dit mocht zijn geschied, dan was het on
toelaatbaar. Maar men overschatte de be
tekenis daarvan vooral niet. Wanneer een
derdeklasser tijdens het spelen wordt
voorgezegd door een grootmeester, geeft
zulks hem een krachtige steun. Maar het
is zeer de vraag of een gefluisterde tip van
grootmeester A aan grootmeester B een
reële steun uitmaakt. Gewoonlijk beheerst
slechts de spelende meester zelf tijdens de
Zo blijft er van Fischers „j'accuse" wei
nig of niets tastbaars over. Wij kunnen zijn
ontboezeming dan ook niet anders zien dan
als een het schaakspel onwaardige uiting
van een verwende en ij dele jongen, die
weliswaar schaaktechnisch reeds gerijpt,
doch overigens nog niet volgroeid is. Ge
lukkig behoeft hij zijn in zeer positieve
termen gedane aankondiging dat hij nooit
meer aan een dergelijk kandidatentoernooi
zal deelnemen, niet gestand te doen. Want
de FIDE heeft zojuist besloten tweekampen
met afvalsysteem (zoals bijvoorbeeld bij
tenniswedstrijden) in te voeren, waardoor
Fischers bezwaren niet meer kunnen
gelden.
Fischer krijgt dus te zijner tijd de ge
legenheid te tonen wat hij waard is. Moge
hij die gelegenheid benutten. Want hij
heeft iets goed te maken!
Mr. Ed. Spanjaard
WETEN JULLIE wat een diploma is?
Dat is een papier waar op staat dat
je iets heel goed kan, bijvoorbeeld
zwemmen of leren of stratenmaken.
Een loodgieter heelt een diploma en
een huisschilder ook en iemand die in
de krant schrijft heeft er meestal ook
wel eentje. En een professor heeft er
een heleboel. Maar een koning Hé,
dat is een raar geval! Er is helemaal
geen diploma voor koningen! Nou, dan
hoeven die zeker niets erg goed te kun
nen! Ho ho, pas maar op, anders
praat je net zo als dat prinsje.
JA, ER WAS EENS een prinsje dat
er net zo over dacht. Wanneer hij door
de grote zaal van het palies liep en zijn
vader, de Koning, op de troon zag zit
ten, dacht hij: „Ha, fijn! Later, als ik
groot ben lékker!" En dan keek
hij bij de deur nog eens om en dacht
weer: „Lékker!" En daarna ging hij
spelen met de zoontjes van de Opper-
hoflakei.
Maar ook wanneer hij aan het spelen
was, moest hij af en toe nog denken aan
de troon in de grote zaal van het paleis.
De troon met zijn vader. De hand met
de gouden ring en de glinsterende steen.
De andere hand, gevouwen onder z'n
kin. Een beetje scheef zat hij, op de
troon, en óm de troon stonden de Be
langrijke Mannen van het land. Zij la
zen iets voor uit een map en als ze
daarme.e klaar waren, wachtten, ze eer
biedig tot de koning iets zeggen zou en
meestal zei de koning dan alleen maar
ja of nee, en dat was alles. En weer
dacht het prinsje: Ha fijn, later ben ik
koning en dan zeg ik ja of nee en dan
is dat alles! Dat is heel gemakkelijk
en je hoeft er niet eens een diploma
voor te hebben!
Zo gingen de dagen en weken voorbij
en het prinsje speelde. En als de Geleer
de Man zijn kamer binnenkwam om
hem les te geven, zei het prinsje bru
taal. Ik heb geen zin in leren, want
later word ik toch koning, dus doe die
boeken maar weg en help me eens even
met m'n treintje!
Dan zuchtte de Geleerde Man, maar
hij gehoorzaamde altijd, want het prins
je was nu eenmaal de zoon van de ko
ning en die móest je gehoorzamen.
EN ZO GINGEN niet alleen de da
gen en weken, maar ook de maanden en
jaren voorbij en de koning werd oud.
Hij zat gebogen op zijn troon en luis
terde ingespannen naar wat de Be
langrijke Mannen hem voorlazen. Soms
liet hij het hen herhalen, omdat hij het
niet goed gehoord had. En als hij dan
eindelijk zijn beslissing nam. en ja of
nee zei, beefde zijn stem en hijgde hij
van vermoeidheid.
De mensen wisten het nu: het zou
niet lang meer duren of de koning zou
gaan uitrusten. Ze wisten ook waar hij
naartoe zou gaan: naar een gezellig pa
leisje tussen berkebomen en heidevel
den, waar geen Belangrijke Man van
het Land hem zou komen storen. Waar
niemand naar hem toe zou komen om
hem een gunst te vragen of de oplos
sing voor moeilijkheden of het antwoord
op ernstige vraagstukken ja of nee
En als de mensen zover gekomen wa
ren met hun gedachten, schudden ze
treurig hun hoofd en mompelden :„Och
och, wat moet er van ons terechtko
men als de oude koning weggaat? Wie
zal ons helpen? Wie zal rechtvaardig
zijn en eerlijk ja zeggen of nee En
als iemand zei, dat de prins er toch
zeker ook nog was, haalden ze hun
schouders op en gingen onverschillig
verder met hun werk.
EINDELIJK WAS het zover. De oude
koning ging naar zijn vakantiepaleisje
buiten de stad en zijn plaats werd in
genomen door de prins, die intussen op
gegroeid was tot een keurige jongeman
met een rechte scheiding in zijn haar
en gepoetste tanden in zijn mond en een
mooie scherpe vouw in zijn broek.
Hij wenkte glimlachend naar de Be
langrijke Mannen van het Land, dat
ze naderbij mochten komen en hem
maar moesten vertellen waarover het
deze keer ging. En hij dacht al soezerig
dat hij nu best een dutje kon gaan doen
tot ze klaar waren, als hij maar op tijd
ja zou zeggen of neeMaar toen
hij hoorde wat ze te zeggen hadden
en toen hij begreep hoe moeilijk het
was om na zoiets ingewikkelds eenvou
dig ja te zeggen of nee, toen verdween
de glimlach van zijn gezicht en maak
te plaats voor .angst. Ja, hij was
bang, de jonge koning. Hij, die gedacht
had dat het zo makkelijk was om ko
ning te zijn, omdat je er geen diploma
voor nodig had!
De stem van de Belangrijke Man
verstomde en daarna blééf het stil. De
jonge koning wist niets te zeggen. Het
zweet brak hem uit. O, had hij maar
niet altijd gespeeld en geluierd, was hij
maar niet altijd zo dóm geweest...!
Toen herinnerde hij zich de Geleer
de Man, die zo vaak geprobeerd had
hem iets te leren. Zou die hem willen
helpen? Misschien.als hij het hem
heel vriendelijk vroeg!
Die gedachte gaf hem nieuwe moed.
Zijn glimlach keerde terug en hij zei
eerlijk: „Belangrijke Mannen van mijn
Land! Koning,zijn is heus erg moeilijk
en ik doe dit werk nog niet zo lang.
Geef mij dus een week uitstel. Leg uw
paperassen hier maar neer en kom
over zeven dagen antwoord halen. Ik
groet u."
Zodra de jonge koning alleen was,
nam hij de mappen met papieren op
en ging ermee naar de Geleerde Man.
„Vergeef mij, Geleerde Man," zei hij,
„Vergeef mij, dat ik nooit iets wilde
leren omdat ik dacht dat koning zijn
zo gemakkelijk was! Omdat men er
geen diploma voor nodig heeft. Maar
nu pas begrijp ik het! Nu pas weet ik
wat mijn vader gedaan heeft en hoe
vermoeid hij nu moet zijn, in zijn va
kantiepaleisje. O, o, wat is het moeilijk.
Wilt U mij helpen?"
DE GELEERDE MAN zei zacht: „Ik
wil u alles leren, maar een diploma
geven kan zelfs ik u niet!" Toen keek
de jonge koning hem strak aan. „Een
diploma is goed voor één ding," zei hij.
„Maar een koning moet verstand heb
ben van alle dingen."
Het waren de eerste verstandige
woorden die de Geleerde Man ooit van
hem gehoord had. Daarom klopte hij
de jonge koning vriendelijk*op de schou
der en zei: „Kom, laten we maar met
een beginnen."
En veel later, toen ook de jonge ko
ning oud begon te worden, zeiden de
mensen van hém: „Ach ach, en het is
zo'n góede koning. Wat moet er van
ons worden als hij weggaat
Nicolien ging uit logeren
bij haar tante en haar oom.
Die verwenden haar ontzettend,
't was maar ananas met room
en een ijsje en een snoepje
en een middag met de boot
en naar bed pas als het laat was
Nicolientje leek wel gróót!
Maar nu Nicolien weer thuis is,
bij haar mamma en bij pa,
vraagt ze: Gaan we weer gewóón doen?
Aardappels en vlees en sla?
En gewoon weer buiten spelen
met de kind'ren uit de buurt?
Al dat andre was wel leuk, hoor,
maar het heeft te lang geduurd
in in i/iii» ïïrrrü
De Zeemeermin van Zandvoort-
aan-Zee
die zwemt graag met de boten mee.
De vissers groeten haar: Dag dame!
Van boot en man kent zij de namen.
Maar soms is zij een beetje bang,
dan gaat het Boem! en Zjüüüh! en
Pang!
dan springt in 't duister van de nacht
een vuurbal stuk met reuzekracht!
Maar 'n Zeemeermin is mooi én slim
Wanneer het donkert aan de kim
op 'n dag dat 't vuurwerk weer begint,
zwemt zij aan land, het lieve kind.
En als de mensen, hand in hand,
naar 't vuurwerk staren aan het strand,
hipt de meermin met staart en vin
heel stil 't verlaten dorpje in.
Dan eet zij 'n ijsje of patat
of 'n broodje met van dit of dat.
Maar als 't weer stil wordt in de lucht
verlaat zij 't dorp in snelle vlucht.
Heus, als j'eens NIET naar 't
vuuwwerk gaat,
maar 't dorpje doorzoekt van straat
tot straat,
dan kun je 's woensdagsavonds, 'n
uur of tien
(maar alléén in de zomer!) de
Zeemeermin zien!