n HET EIGENE VAN HET TELEVISIESPEL ag! BESCHOUWINGEN OVER TELEVISIETONEEL (II) ZATERDAG 3 NOVEMBER 1962 Erbij *k EAG1NA TWEE HET SCHEPPEN VAN DE „SOCIALISTISCHE MENS" Drs. W. Langeveld P. W. Franse Opgroeien in Oost-Duitsland WIE IN OOST-DUITSLAND naar school gaat krijgt in veie opzichten anders les, dan in de Westerse de mocratische landen het geval is. In het Westen gaat men ervan uit, dat het enige goede criterium van de opvoeding de vrijheid is en blijft (Tolstoj), in de staat van de stali nist Ulbricht laten de communisten geen middel ongebruikt om de jeugd naar de letter en de geest van het marxistisch-leninisme o pte voeden, gedachtig de, ook reeds door de nazi's gehanteerde leuze, „wie de jeugd heeft, heeft de toe komst". Die toekomst is voor een communist niet onzeker; hij gelooft zelfs precies te weten hoe zij er uit zal zien, want in die nieuwe maat schappij „werkt ieder naar zijn ca paciteiten, en ontvangt ieder naar zijn behoeften". Daartoe moeten verschillende voorwaarden vervuld rijn, bij voorbeeld moet er zeer veel geproduceerd worden, vooral con sumptie-artikelen dienen in ruime mate voorhanden te zijn. Maar ook moeten de mensen de juiste, bij de verwachte heilstaat passende men taliteit hebben; m.a.w. er moet een nieuw mensentype „de Sovjet mens", of „de socialistische mens" geschapen worden. OM DE AANGEPASTE communis tische instelling bij het individu aan te kweken is het gewenst zo vroeg mogelijk met de opvoeding tot deze nieuwe mensen te beginnen. Zij moe ten daartoe liefst aan de dikwijls anti communistische invloed van de ouders worden onttrokken, vandaar dat in het nieuwe Russische partijprogramma de bouw van een groot aantal internaten wordt voorgesteld, waarin de kinderen op jonge leeftijd reeds onder de hoe de van de communistische opvoeders komen. Over dergelijke internaten be schikt men ook in Oost-Duitsland thans nog niet, maar er wordt op andere wijze gepoogd de jeugd onder de ban van de communistische ideologie te brengen. Kinderen die daar thans op groeien worden met zes jaar lid van de communistische jeugdorganisatie „Ernst Thalmann", die in 1958 1,2 mil joen leden telde (op een totale bevol king van circa 17 miljoen). Het lid maatschap is vrijwillig, maar de maat schappij oefent een sterke druk, want het getuigschrift van de leider der „Junge Pioniere" kan bijvoorbeeld van u belang zijn om verder te mogen stu deren. Ook op school wordt het kind regelmatig door leeslessen, gedichten, opstellen en dergelijke middelen op zijn houding tegenover de organisatie getest. In klasseboeken wordt het lid maatschap geregistreerd. Een plechtig ritueel bezegelt de toetreding, waar bij het kind bij de vlag verklaart „steeds onverschrokken voor de over winning van het socialisme in ons land op te komen". JONGE PIONIERS zijn aan enige „wetten" gebonden, die neer komen op een voor kinderen aangepaste verta ling van het partijprogramma van de Sozialistische Einheits Partei Deutsch- lands (SED). Enkele voorbeelden: „Jonge Pioniers zijn vrienden van de Sovjet-Unie". „De Jonge Pioniers van de Sovjet- Unie zijn onze vrienden, van hen wil len we altijd leren." In deze organisatie wordt gebruik ge maakt van symbolen (vlag, embleem, groet etc.) en van uiterlijke kentekenen (uniformen, rangen), die tesamen een ware cultus vormen. Aparte onder scheidingen worden uitgereikt voor wandelingen, sport, goed werk in de Dit is het plaatje bij één van de „tien geboden voor de socialistische mens" zoals die door Walter Ulbricht enige jaren geleden zijn opgesteld. Het gebod is in dit geval: „Ge zult bij de opbouw van het socialisme in de geest van wederzijdse hulp en van kameraad schappelijke samenwerking handelen, het collectief hoogachten en zijn critiek ter harte nemen." De andere geboden ademen dezelfde geest van vastberaden toewijding aan het socialistisch vader land. Op de scholen worden ze uit het hoofd geleerd. school; bijv. de Ernst ThSlmann-medal- je en de titel „Partisaan van de vre de." Verder wordt het kinderlijk ge moed „bewerkt" met spreuken, slagzin nen, affiches, fotokastjes, vlaggen en vaandels, trommels en trompetten, ter wijl tenslotte marsen, demonstraties, wedstrijden en bijeenkomsten de cultus completeren. In de -communistische maatschappij wordt om alles „gestreden": de boer strijdt op het veld voor een grotere oogst; de arbeider in de fabriek voor een hogere produktie; de kunstenaar voor een de socialistische maatschappij dienend kunstgewrocht. De arbeidspres tatie staat bij deze strijd in het cen trum. Ook de Pionier-organisatie strjdt en wel voor „de overwinning van het Socialisme" (communisme). Dit bete kent dat zij ook in de school werkt. Het centrale bestuur van de communis tische partij stelt dit doel als volgt vast: „De Pionier-organisatie helpt de school bij de doorvoering van de onder- wijsdag in de socialistische industrie en landbouw en bij de vorming van pro- duktiebrigaden. De Pionier-organisatie ontwikkelt bij alle Jonge Pionieren en scholieren een leeratmosfeer en strijdt ervoor, dat alle kinderen het klassedoel bereiken." OOK BUITEN DE SCHOOL heeft dê organisatie een belangrijke taak, voor al op het gebied van de vrijetijdsbe steding. Op 14-jarige leeftijd worden de jongeren opgevangen door de Freie Deutsche Jugend, een organisatie die in wezen niet verschilt van „Ernst Thal mann". In de thesen van het partijbe stuur van de S.E.D. van januari 1959 lezen we: „De overgang naar de „Oberschule" opent een breed arbeidsterrein voor de F. D. J. De wezenlijke taak van de F.D.J.-groepen in de scholen bestaat uit de bevordering van de studiezin van de jeugdigen; de ontwikkeling van de lief de tot het werk en om hen te helpen zich een vaste politieke overtuiging te verwerven." In de scholen zelf is het al niet anders. Ook daar worden methode, lesprogram ma en inhoud van de lessen zoveel mo gelijk op de overdracht van communis tische inzichten en ideeën gericht. In ju ni 1959 werd, in navolging van het Rus sische voorbeeld, de tienjarige, van 1964 af, voor allen verplichte tienjarige poly technische school ingevoerd. Het accent ligt vooral op de exacte vakken want de communistische lan den hebben immers veel technici no dig. Voor de politieke opvoeding zijn Ter bevordering van de eenheid in het collectief en om de jeugd onder scher pere controle te krijgen worden tenten kampen georganiseerd, waaraan de deelneming verplicht is. Met militaire spelletjes en schietoefeningen verhoogt men de weerbaarheid en de waak zaamheid van de toekomstige Sovjet mens. Hier een illustratie uit het Ooêt- duitse boekje van K. Schlëichert en H. Wirth: „Sozialistische Erziehung im Schulzeltlager" Berlin 19.5.9. „Kamera den van de Nationale Volksarmee leren de jongeren schieten". vooral de vakken aardrijkskunde, ge schiedenis en staatsburgerkunde be langrijk, alsmede de produktiedag. De ze moet ertoe bijdragen, dat de scho lieren bewust en actief aan de opbouw van het socialisme deelnemen. Zij wer ken in de fabriek of op de boerderijen en ervaren zo „de scheppende en pro gressieve kracht van de arbeidersklas se". De bedoeling van deze dag, waar op in de praktijk o.a. metaalbewer king, elektrotechniek, werktuigkunde geleerd wordt, is de kloof tussen hand en hoofdarbeid te versmallen. In de lessen over staatsburgerkunde worden de grondslagen van de Oost- duitse staat onderwezen en daaraan wordt een ideologische indoctrinatie ge koppeld. Zo wordt in de tiende klas les gegeven over onderwerpen als: „Het socialisme overwint" (3 lesuren); „Het socialisme dat een geordende maat schappij en de jeugd vrede, vrijheid, welvaart en geluk verzekert". (11 les uren). De aardrijkskunde- en geschie denisles zijn eveneens volledig aange past aan het communistisch doel. De geschiedenisboekjes moesten zelfs ge heel Herschreven worden, om ze in overeenstemming met het historisch materialisme te brengen. MAAR OOK DE EXACTE VAKKEN dienen de overdracht van de communis tische inzichten. Het onderwijs in phy- sica moet bijvoorbeeld de basis voor de onderwijsdag in de socialistische pro duktie leggen; het biologie-onderwijs moet onwetenschappelijke opvattingen critisch beschouwen (d.w.z. alle niet- marxistische opvattingen) en hun maat schappelijke bepaaldheid tonen." In het muziekonderwijs worden socialistische liederen geleerd „om de overtuiging te verstevigen"; bij scheikunde moet er vooral op gewezen worden, dat de mens de natuur in overeenstemming met zijn behoeften veranderen kan. Van de laag ste tot de hoogste klas wordt bij het talenonderwijs veel gedaan aan het be spreken van maatschappelijke proble men. In het leerplan vinden we bijv. voor klasse 5 en 6 het volgende onder werp: „Over de opbouw van het socia lisme. Iedere goede daad voor de op bouw van het socialisme is een bouw steen voor het behoud van de vrede en voor het herstel van de Duitse een heid". De eind-examenvragen zijn uiteraard weer aangepast aan de onderwezen stof en in het algemeen komen bij een examen veel politieke kwesties aan de orde. Met een ontzettende eentonig heid komen voortdurende dezelfde mar xistische dogma's in alle vakken aan bod. Het is steeds het dialektisch ma terialisme dat een verklaring biedt voor alle problemen en dat daarom met ij zeren regelmaat en in voortdurende her haling de jeugd verkondigd wordt. Daar bij worden de scherpste zwart-wit te genstellingen geschilderd. De vrede die nen, dat wil zeggen: „de neo-fascisti- sche imperialisten in West-Duitsland en Dienstgradabzeichen der Volkspolizei VP-Anwijrter VP-Unter- VP-WocMmeister VP-Ober" VP-Houpt- VP-Meister wochtmsisler wochtmetster wochtmeister1 Unterieutnont der Volkspolizei leutnont der Voikspoirzei Oberleutnont der Vbikspoiizei Hauptmonn derWkspolizei Major oer Volkspolizei Oberstieutnant der Volkspolizei Oberst oer Volkspolizei Genrrolmojor oer Volkspolizei CeneralleuiooM der Volkspolizei Monnsehoften VP-Anwör+er bis VP-Wochtmeister IMerfuhner VP- Ober wacht meister bisVP-MciSter> Offizierg Unterleutnanf bis Oberst Die gleichen Dienstgrodobzeichen gelt«n für den Slro'voll*ug und für die Bereitschoftspoliie», Bei der Tronsportpaluei ist der Grundton der Kragenspiegel und der Schulterstücke kornblumenb'au» bei der Bereitschoftspolizéi ist der Grundton der Kragenspiegel hellgrün. Cenerole Generalmojor und 6enerolleutnant Uit het boekje VolkspolizeiStaats- sicherheit en Kampfgruppen" leer boekje voor het onderwijs in staats burgerkunde (Ost-Berlin 1.958) bestemd voor leerlingen van 16 tot IS jaar, kun nen de jongeren leren hoe trots zij op de Vopo's moeten zijn en hoe fijn hel is ook in dienst te mogen. Gevoel voor hiërarchieke verhoudingen kan niet vroeg genoeg gekweekt worden, volgens Duits-communistische overtuiging, van daar dat dit boekje wordt geïllustreerd met „Dienstgradabzeichen". Behalve die van de Vopo, vinden we in dit boekje ook de distinctieven van de brandweer en de grenspolitie. De verhalen in dit leesboek zijn navenant. elders" haten en zo nodig bestrijden. Dit bewust aankweken van haat is een van de kwaadaardigste en onrustbarend- ste trekken van de communistische op- voeding in het algemeen en van die in Oost-Duitsland in het bijzonder. NIET VOOR DE ZAAL, maar voor de huiskamer, niet voor de massa, maar voor het individu is televisietoneel. Zowel de schrijver van het tele visiespel als de regisseur en de acteurs kunnen daar niet aan voorbij gaan, wil hun gezamenlijke prestatie het effect sorteren dat zij beogen. Een televisiespel dat beantwoordt aan deze voorwaarden, zal zich dan ook duidelijk onderscheiden van de vele produkten, waarmee de kijker doorgaans genoegen neemt De meeste t.v.-spelen zijn bewerkingen van bestaand toneelrepertoire. Dat die bewerkingen worden ondernomen, vloeit voort uit het gebrek aan voor t.v. geschreven spelen. Dat ze niet altijd onze gunsten veroveren, is niet alleen, omdat zij hun eigen aard behouden. Het gebeurt eveneens, omdat hun problematiek, hun conflict niet geschikt is voor overdracht via televisie. Wanneer t.v. de directe weergeving is van zich op hetzelfde ogenblik voordoende gebeurte nissen, betekent dat het tot stand brengen van het contact van de kijker met wat hem aangaat. Dat kan van grote invloed zijn op die kijker. Het kan zijn kennis verrijken, zijn inzicht verscherpen, ja, zijn daden bepalen Het is altijd informatie of het nu een voetbalwedstrijd betreft of een rede van De Gaulle. De niet te voorziene afloop geeft die informatie het pikante element van de actualiteit. Men kijkt naar iéts wat bezig is te gebeuren. TELEVISIETONEEL is evenzeer iets wat bezig is te gebeuren. Het is drama, actie, handelen. In hoeverre wij er ons bij voelen betrokken, hangt af van de wijze waarop wij het verwerken; maar dat, op zijn beurt, hangt weer samen met de wijze waarop het ons wordt ge presenteerd. Het „vertonen" van een voetbalwedstrijd hangt af van de ma nier waarop men met de camera's die wedstrijd volgt en de spanning aan ons overdraagt. De rede van De Gaulle vraagt misschien alleen de moeite dè man in het beeld te houden. Een storing verwekt altijd de irritatie net iets be langrijks te kunnen missen. Het t-v.- spel heeft de grootste en soms beklem mendste betekenis van het actuele om dat men mensen ziet in een conflict. Als het conflict inderdaad menselijk is, zal het ons aangaan. Is het gebonden aan een bepaalde epoque, door de levens sfeer en de omstandigheden, dan kan het ons interesseren, omdat wij tot een vergelijking kunnen komen met onze huidige levenssfeer. Het gaat er maar om dat het conflict zo voor onze ogen verschijnt dat wij er ons zelf bij weten betrokken. Zo kan men door de wijze van weejgeven een middelnederlands abel spel tot een eigentijdse gebeurtenis maken. Zo kan men Shakespeare ver tolken als men het dichterlijk woord maar vertaald in beelden, die de poëzie geen geweld aandoen en toch het con flict gestalte geven. Iedereen begrijpt dat het gemakkelijker is een eigentijds auteur te laten spelen dan Shakespeare. Iedereen begrijpt dat Shakespeare voor toneel schreef en niet voor televisie. Toch is het mogelijk een synthese te bewerkstelligen. Het vraagt alles van het talent van de bewerker. Het be rekent dat hij Shakespeare gebruikt. Hij doet hem niet tekort. Hij ziet in hem een functie om tot de mens van van daag te spreken. Een andere kwestie is of Shakespeare niet eerst en vooral op het toneel thuis hoort. Maar ook als men zou stellen dat de mens van van daag meer aan Ionescu heeft dan aan Shakespeare, dan zal toch de televisie- adaptie van bijvoorbeeld „Hamlet" op zijn minst een bezienswaardige aan gelegenheid zijn, vooropgesteld dat men het de regisseur toestaat die adaptie werkelijk uit te voeren. NU IS ER NATUURLIJK een ver schil, dat de lezer niet zal zijn ontgaan De rechtstreekse weergeving van wat zich op een voetbalveld afspeelt, in de UNO, in het parlement, bevat niet te voorziene ontwikkelingen. Men kent de inhoud niet, die van veel toneelreper toire als bekend mag worden veronder steld. Maar die inhoud, die informatie omtrent uitslag en afloop, zijn afhanke lijk van vele factoren. In welke vorm steekt de voetballer, de spreker, de acteur? In welke vorm steekt te regis seur hen? Die vorm is mede bepalend voor de inhoud en een waarde op zich zelf. Het feit of men uitslag of afloop kent of niet wordt slechts in zoverre een meespelende factor als de kijker er zelf belar.g aan hecht. Hier komt het evenement in het geding, de plaats zelf die het in onze beoordeling inneemt, de waarde, die wij het toekennen. Wie het menselijk conflict in een t.v. spel, of het nu een toneelbewerking is of niet, hoger aanslaat dan de strijd om de bal, zal zich spitsen op de wijze van overdracht van dat conflict, dat hij het liefst op zijn best wil zien geïnterpreteerd. Met andere woorden: we kunnen telkens weer kijken naar de opvoering van een stuk, welks afloop ons bekend is. Slechts zelden boeit ons een voetbal match waarvan de uitslag ons al heeft bereikt. Het toneelspel staat op een grotere hoogte dan het voetbalspel (Ook al zou men dat niet uit de publieke be langstelling moeten afleiden). A priori staat het hoger. Ionescu en Shakespeare hebben meer gewrocht dan een hele voetbalgeneratie bij elkaar. Het doel telt, niet het doelpunt. Het doel van het drama is verheffing, veredeling, zelfs al zit het repertoire vol negativisme. Intuïtief voelt het publiek dat. Van daar de belangstelling van het t.v.- toneel. De weerstand tegen het kastje houdt vaak bij de t.v.-voorstelling op. WANNEER MEN DAT al met vol doening vaststelt, dan dient toch wel bekeken of die weerstand niet terug komt bij de aanschouwing van het t.v.- spel zelf. Reeds maakten we een onder scheid tussen het „verslaan" van een toneelvoorstelling en een televisieop voering van een daarvoor bewerkt toneelstuk. Onze voorkeur gaat uit naar het laatste. De reportage van 'n toneel voorstelling laat ons kijken als zaal, als publiek, niet als kijker i*> de huiskamer, die het vertoonde wil zien als het ge toonde. De reportage heeft betrekking op de „forme exterieure", niet op de „forme interieure", niet dus op de in houd, die een op het medium televisie gerichte vórm krijgt. Maar als wij moeten kiezen tussen het voor t.v. be werkte toneelstuk en een speciaal voor televisie géschreven spel, dan pleiten wij voor het speciale tv.-spel ondanks de zwakheden, die het misschien mogen aankleven. Dat kan nauwelijks anders, omdat er te weinig voor televisie is ge schreven. Men heeft er geen ervaring mee opgedaan. T.V.-spelen schrijven vraagt dezelfde vakkennis als dê romancier nodig heeft in de bellettrie, de scenario-schrijver voor de film. De toneelschrijver is slechts in het voor deel, omdat hij de draagkracht kent van de dialoog, onmisbare voorwaarde ook voor televisietoneel. De Neder landse televisie is niet bijster royaal in het stimuleren tot eigen t.v.-repertoire. Dat is overigens een verschijnsel, dat ook het vaderlandse toneelrepertoire kenmerkt: wij klagen wel over gebrek aan talent, maar wat doet men eraan om het te ontwikkelen? Daarom moet men mislukkingen riskeren en een ont wikkeling, die nog niet dadelijk suc cessen waarborgt. HET PUBLIEK EN de critiek staan in Nederland onmiddellijk op scherp als een auteur van eigen bodem aan het woord is. Angst voor een niet bril jant resultaat weerhoudt dan de t.v.- secties eigen kweek te etaleren. Het is een wisselwerking, die ook in de be staande honoraria wordt uitgedrukt. In dat opzicht wordt dan de auteur de dupe. Hij moet schrijven voor weinig geld. Als zijn werk tegenvalt, krijgt hij niet de kans zich te bekwamen. Geluk kig is er de laatste tijd een tendens waarneembaar, die het schrijven voor t.v. financieel aantrekkelijker maakt overeenkomstig de verrichte arbeid èn de auteur meer dan één gelegenheid biedt om het vak te leren. Voor t.v. geschreven spelen dus. In hoeverre winnen zij het dan van de adaptatie? Een voor t.v. bewerkt spel als „Arme Bitos" werd toch een hoogte punt in de serie t.v.-voorstellingen van dit jaar! Maar was „Requiem voor een bokser" dat ook niet? Er zijn toneel stukken, die zich uitnemend lenen voor t.v.-adaptatie. Wanneer ze maar zo worden bewerkt, dat ze zich toespitsen in dialogen, die, zich niet op het uiter lijk, maar op het innerlijk richten, dialogen waarin de scènes a deux de concentratie van de kijker als het warê opvoeren tot het verzadigingspunt uitgedrukt in close-ups en zogenaamde two-s'^ots met sleohts twee personen in beeld wanneer die toneelstukken daartoe de mogelijkheid bezitten, om dat ze het conflict verhevigen en ver innerlijken tot die situatie, dan bezitten ze de kenmerkende eigenschappen, dié de intimiteit van t.v.-toneel uitmaken. Intimiteit veronderstelt verinniging. De kijker vraagt een situatie, die hij aan kan, een situatie, waarin hij zich kan verplaatsen in de gevoelens en gedach ten van zowel de protagonist als dé antagonist. EEN T.V.-SPEL, al of niet een be werking, behoeft nog niet een veelheid van personen uit te sluiten. Zaak is slechts dat men uit die veelheid de voor- en tegenstander kan kiezen, de representanten van het conflict, met wie men zich vereenzelvigt of tegen wie men opstaat. De herkenning moet mogelijk zijn. De situaties in een televisiestuk moeten tot die herkenning leiden. De situaties zijn dus meer naar twee personen toegespitst, sterker op ht geconcentreerd. Bij een alles over heersende hoofdpersoon zoals in „Requiem voor een bokser" worden de situaties zodanig gecreëerd, dat de tegenpartij uit meerdere vertegenwoor digers is samengesteld. Zij zijn echter onmiddellijk herkenbaar. Men doorziet ze. Het appèl op ons gevoel veronder stelt ons vermogen personen en situa ties te doorzien. Dat vermogen wordt door het spel opgewekt. Het wordt ver sterkt door acteurs en regisseur. EEN BESCHOUWING als deze heeft het nadeel, dat het vele zaken algemeen stelt. Het leidt bepaalde voorwaarden af en let weinig op differentiatie. Dui delijk wordt evenwel, dat een t.v.-spel, dat wordt geschreven met inachtneming van hierboven genoemde eisen, een voorsprong heeft op de toneelbewer king, die tenslotte kampt met de eigen aard van het toneel, dat zich afspeelt in een ruimte, waarin tekst en gebaar tot leven komen in vergrote proporties om over het voetlicht te kunnen ge raken. Die eigen aard brengt ook mee, dat men op het toneel laat zien wat op het beeldscherm niet beslist gezien hoeft te worden, terwijl anderzins het detail in het televisiespel veel meer kan betekenen dan welke pathetische toneelscène ook Maar hier komen we op het terreirt van regisseur en acteur. IfWWWW^- -]T VCUEBI6E VERGUNNING

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 14