r iedere minuten een ba i i 1 Wilko A. G. M. Bergmans Li Tong Ho en zijn mager kindvrouw tje zaten naast mij op de bank van een militaire auto, waarmee wij op weg wa ren van de grens van Rood China naar de Castle Peak kazerne op ongeveer twintig kilometer afstand van de plek, waar Li Tong Ho met zijn levensgezel lin in de nacht over het prikkeldraad waren geklauterd om terecht te komen in de vrije wereld. Ja, dat dachten Li Tong Ho en zijn vrouw. Maar zij vergisten zich, want zij waren in handen gekomen van een patrouille Britse soldaten, die de grens nauwlettend bewaken (wie herinnert zich niet de enorme stroom van vluch telingen, die door Rood China naar Hongkong werden gestuurd in het begin van de moessontijd in 1961?). Li Tong Ho zette zijn spulletjes op de kleiige grond toen de militairen hem tegen hielden en terwijl zijn vrouw angstig achter zijn rug wegschool, ratelde hij 't verhaal van zijn vlucht af. Een tolk ver taalde zijn woorden- en de lange blonde officier van het Britse koloniale leger in wiens gezelschap ik enkele dagen grens- patrouille mocht verrichten, lachte al leen maar vriendelijk. Hij klopte Li Tong Ho op de schouder en beduidde hem in de wagen te gaan zitten. In snel tempo reed de stationcar heuvel op heuvel af naar de kazerne. Ik wist wat het lot van Li Tong Ho zou zijn. Hij en zijn vrouw zouden een stevige warme rijstmaaltijd krijgen, maar dan zouden de slagbomen in de richting Rood China weer open gaan, want Hongkong kan met de beste wil van de wereld geen refugees meer her bergen. Met een hap rijst achter de kie zen en een stel nieuwe schoenen zouden zij de terugweg moeten aanvaarden, 't Was alsof Li Tong Ho aanvoelde wat er zou gebeuren. Hij keek benauwd en brabbelde iets tegen mij. Zijn vrouwtje, die ik niet ouder schatte dan zeventien plukte nerveus aan haar lange vlechten en zei niets. De moessonregen had opgehouden en de zon straalde in een blauwe lucht. Uit alle poriën brak het zweet los. De vochtigheidsgraad van Hongkong in de zomer is verschrikkelijk hoog en het was erg benauwd. Binnen een kwartier waren we in Castle Peak. Hier was ik getuige van een menselijk drama. Een Chinese tolk kwam op Li Tong Ho toe en zei: „U heeft vergunning om twee dagen in het Tanglin-kamp wat op verhaal te kom men, maar dat moet U beiden onher roepelijk terug". TVanen blonken in de ogen van de ta nige Li Tong Ho, maar dat hielp niet. Ook niet het feit, dat hij en zijn vrouw dagenlang over stenige bergen en langs sluipschutters hadden moeten kruipen op weg naar de vrijheid niets hielp. De wet kon voor een echtpaar geen uitzondering maken en toen ik zwijgend afscheid nam van de vluchtelingen, zag ik vrees in hun ogen. Het vooruitzicht weer terug te worden gestuurd naar „Grote Broer" vonden zij ontzettend. „We hebben alles in de steek gela ten zo verweerde Li Tong Ho zich wanhopig. „Als we thuis komen worden we meteen gearresteerd", huil de hij. „Sorry sorry really sorry Wij kunnen niet anders. Mao kan niet alle vluchtelingen arresteren als het aan hem lag stuurde hij miljoenen van zijn landgenoten de grens over om in Hongkong alles te ontwrichten en dan had hij zijn zinsorry sorry". De tolk vertaalde haastig datgene wat de luitenant had gemompeld. „Yes Mao heeft mensen genoeg maar rijst te weinig. Denk niet dat 't. vluchtelingen probleem ons niet zwaar op de maag ligt. Sinds april 1961 hebben we de han den vol met de grensbewaking. In Hong kong kan werkelijk geen muis meer bij. Dacht U dat wij het niet verschrikkelijk vonden telkens weer mensen naar Mao terug te moeten sturen? Helaas.het kan niet anders. Oh ja officieel is de grens hermetisch gesloten, maar ge regeld druppelen er refugees met be bloede nagels van het kruipen en klau teren, door het bamboegordijn". Het gezicht van de officier heeft een uit drukking alsof hij boos op zichzelf is. Ik kan U verzekeren dat deze Britse solda ten daarginds geen gemakkelijke taak moeten uitvoeren. Zij doen hun plicht, maar het is een keiharde plicht, dat werd mij van alle kanten verzekerd. Nu de grenzen weer definitief geslo ten zijn zijn de Chineese soldaten actie ver dan ooit. Aan de andere kant mar cheren de Engelsen in korte broek. Men groet elkaar niet. Er vallen geen scho ten of schimpscheuten. Er heerst een gespannen stilte tussen oost en west Zo lang als het. duurt want Mao is be slist weer bezig iets uit te broeden om het welvarende Hongkong te ondermij nen. De welvaart, de vrijheid van woord, mens en gedachte in dat speldeknopje, dat Hongkong heet, is hem een doorn - in 't oog. Maar hij zal »r on moe-er. re- ljenen, dat hij zich geen grgpjgs^met de wes'tere wereld kar permitteren. Want de paraatheid is hoog. De machinaties van Mao mogen dan geraffineerd en oosters slim zijn, tegen het moreel van de vrije wereld zal hij het toch moeten afleggen. De duizenden uit zijn land, die een glimp van de vrij heid hebben gezien, zullen er naar te rug verlangen de tijd zal het leren. Terugkomend uit Japan was ik met een geweldenaar van een Douglas DCS van de Alitalia, die sinds kort een twee wekelijkse dienst op het Verre Oosten onderhoudt, in Hongkong terecht geko men. Op de luchthaven van de Britse kroonkolonie heerste een geweldige, enerverende drukte. Onze DC 8 met ge zagvoerder Luisi Gracco op de bok koerste tussen twee bulten van bergen door naar de in zee aangelegde landings baan van de Kroonkolonie. Het tafereel vanuit de lucht was wonderlijk mooi. De fraaie tegen heuvels aangebouwde stad lag te fonkelen onder de tropenzon. De Douglas kwam licht als een veertje op de baan terecht en ik was de Alita lia dankbaar dat zij mij in nauwelijks drie uur van Tokio naar China had ge bracht. Binnen een minuut of vijf was ik „af gewerkt" door douane en immigratie autoriteiten en even later wandelde ik een der mooiste maar ook volste steden ter wereld binnen. Ik pakte buiten het vliegveld een bus naar het centrum en toen ik een half uur later bij de vertegenwoordiger van Alitalia binnen stapte, lag daar reeds een invitatie van de militaire comman dant van Hongkong op mij te wachten. Ik kreeg toestemming in gezelschap van een van zijn officieren de grensbe waking te bekijken, maar ik mocht al leen niet fotograferen. Zo kwam ik in contact met Li Tong Ho en zijn vrouw en ik hoop van harte, dat men vergeten heeft deze twee vluch telingen weer over de grens te zetten. Ik had het beslist niet gekund Dat er in Hongkong ieder vijf minu ten een baby wordt geboren kan ik mij best voorstellen sinds ik gedwaald heb door de straten, stegen en langs de met sam pans gevulde rivieren der stad. Mensen.... mensen.... mensen. In de afgelopen twaalf jaren zijn een miljoen vluchtelingen uit Rood China in de kolonie op genomen maar nu is het dan ook zo boordevol, dat er niemand meer bij kan. En toch komt er iedere vijf minuten een baby ter wereld in Hongkong. En ook voor deze groeiende massa moeten straks onderko mens aanwezig zijn. De bevolking bedraagt thans 3.220.000 mensen, die samengepakt op een ruimte van 400 vierkante kilometer wonen en werken. De proble men van een dergelijke overbevolking. (Vij in-Nederland-denken dat we op een hoopje zitten, maar dat is nog niets vej^edakCT bij Hoij&kOMYzijn, Jjjlrijk. En 'memand karr "tic Britse regering verwijten, dat zij niet alles in het werk stelt de miljoenen van de kroonkolonie een menswaardig onderdak te bie den. De flats worden uit de grond ge stampt. Steeds hoger reiken de gebou wen naar de hemel en wanneer de lucht bewolkt is, drijven de nevelslier ten rond de hoogste flats op de bergen. Ieder jaar krijgen 100.000 mensen een nieuw dak boven het hoofd en toch is het ein de nog niet te zien. Hongkong mag dan vol te vol zijn, toch heeft de stad zo'n apar te charme dat het moei lijk is er vandaan te gaan. Dat was mijn ge voel tenminste toen ik na een verblijf van tien dagen wederom per Alitalia snelste lucht- kruiser naar Rome vloog. Ik had in die betrekke lijk korte tijd zoveel vrienden gekregen en zoveel nieuwe indruk ken te verwerken dat ik een vertraging van enkele dagen toegejuicht zou hebben. Maar de Alitalia vloog op dc minuut en ik kreeg geen seconde respijt. Hbë het zij Hongkong zit mij sindsdien in het bloed. Urenlang heb ik over'dé'straten var dezè'bedrijvige Stad' gezworven. Hoeveel rode meloenen ik in die tijd niet heb verorberd kan ik bij benadering niet vertellen, maar het zijn er tientallen.Telkens weer kocht ik voor een grijpstuiver zo'n sappig stuk me loen in een stalletje en de kooplieden hadden er plezier in hoe ik het heer lijks wegslobberde. Of het een dure stad is? Nee, beslist niet. Het is een stad met alle mogelijkheden. Natuurlijk *>r zijn luxe hotelkolossen waar een nacht logies vijftig gulden kost, maar zon der enig gevaar kunt U ook voor drie gulden een kamer krijgen in een net en hygiënisch Chinees hotel. Ik kies ten- minst altijd de hotels waar ook de be volking van het land verblijft en dan kom je in contact me$ de mensen en bovendien is het steeds een stuk goed koper dan de exclusieve toeristenhotels. Ik was met de veerpont overgestoken van het eiland Hongkong naar het vaste land Kowloon, waar ik was neergestre ken in hotel Peking. Ik moest vooruit betalen en dat vond ik wel zo goed ge regeld. De kamer was netjes en ik had zelfs een bad tot mijn beschikking. Nu is dat in Hongkong geen luxe, want je wilt echt wel even onder de douche wanneer je zo'n hele dag door de hitte hebt gesjouwd. Pas laat in de nacht keerde ik altijd naar „huis" en altijd stond de baas van de zaak mij met een brede glimlach op te wachten. Met het stereotiepe „did you have much success, Sir" ontving hij mij en leidde mij ver volgens naar mijn kamer. Hij opende de deur, haalde het knopje van de air conditioning over en zei „Sleep well, Sir". Ik was aan het ceremonieel gauw ge wend en ook aan het lawaai der buren, die tot diep in de nacht bleven wau welen en de radio lieten spelen. Dat is nu eenmaal China. Dit land moet je niet meten met je eigen maatstaven, ■w rtiwj.v.v..v.v.•'-.•-Q-'-'Xx-'rv.-'v'.v.vi'i'ti je moet er gewoon mee leven, dan pas ervaar je .de sfeer en oroef je het oos ten. Je moet er ook op straat gaan leven, wam de 3;..aat in China is één grote huiskamer. Heerlijk heb ik ge slenterd over de markten, die vooral 's avonds sprookjesachtig verlicht zijn met petroleumlampen. Ik heb mij de hand laten lezen door wijsgerige man nen en ik heb met ontzag staan kijken naar meubelmakers, die hel fijnste tim merwerk afleverden zonder tekeningen te gebruiken. Hongkong is fascinerend maar tege lijk afmattend. Wie ech ter de drukte van de stad wil ontvluchten op zon nige dagen (denk niet dat de zon altijd schijnt hier. Het kan ook behoorlijk guur waaien en als de re gen neerplenst kun je beter schuilen want er blijft geen draad van je kleren droog), kan alle kanten uit. Het strand leven van de kroonkolo nie is zeer intensief en niets is zo fijn als een duik in de golven van de Chi nese Zee, die behoorlijk woelig kan zijn. Dat Hongkong een paradijs is voor koopjesjagers is algemeen bekend. Be lastingen zijn hier belachelijk laag en een fototoestel uit Duitsland is goedko- per dan in de Heimat zelf. Een kostuum kost een paar tientjes en is binnen een dag klaar zo zou ik nog even door kunnen gaan, maar alles kost geld en wie op de kleintjes moet passen zoals ik, kan van deze vrijhandel slechts wei nig profiteren. Ik liet dat dan ook maar over aai; de Yankees, die beladen mét koopjes, maar met lege portefeuille weer over de Pacific naar huis vlogen. Voor mij had Hongkong heel andere bekoorlijkheden. De mensen, de sfeer en tijdloosheid, waarvan elke wijze Chinees door drongen is. Chinezen zijn Chinezen. Of zij nu in Rood of Wit China wonen. De menta liteit is onveranderlijk en daarom geloof ik, dat dit fijne hoogstaande volk eens in staat zal zijn het juk der verdrukking van zich af te schudden, waar door de woorden van Confucius bewaarheid zullen worden, die profe teerde: Wapens, zelfs als zij zege vieren, zijn de niet gezegende onder de werktuigen. Hij, die zich verheugt over een overwinning, over het doden van mensen, kan het koninkrijk niet houden."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 6