Vluchttunnel- „exploitanten" in
Berlijn verdienen grof geld
Prijs der vrijheid: drie tot
vijfduizend mark per hoofd
m
TANTE PATENT
PANDA EN DE MEESTERSECRETARIS
MÈÈËÊM^jf
Ons vervolgverhaal
(Vertaald uit het Deens) j
door Grete Dölker-Rehder 1
Onderwaterrobot in
gebruik gesteld
nieuw \RATTEN-
MUll®ilÉ!^STA
VLOKKEN
Kusverbod
opgeheven
DINSDAG 6 NOVEMBER 1962
19
jminmimminumiiiiiiiiiii
Mond voorbijgepraat
Zes soorten gravers
Radio-controle
1
EIKE AGENA
77)
Plotseling werden zijn ogen groter.
Wat is dat? dacht hij. Dat is toch de
wind niet? Maar wat was het dan?
Nieuwsgierig liep hij in de richting,
waarvan het geluid kwam. En hoe
verder hij liep, des te zekerder werd
hij: het was een viool! Hij begreep
er niets van. Want nergens in de wij
de omtrek was een mens te bekennen.
Het leek, alsof het geluid vanuit de
aarde kwam. En opeens wist hij
het De klanken kwamen uit een
van de hunebedden!
Toen hij eindelijk voor de opening
van het graf stond, wist hij opeens
alles, want er was maar één mens
op het hele Zouteiland, die zo zacht
en teder, zo kinderlijk onbeholpen en
toch zo mooi en zuiver kon spelen.
„Tönis!" riep hij, en vol geluk
knielde hij in de heu voor de opening
van het graf.
Onmiddellijk zweeg de viool, maar
er gebeurde niets. De speler hield
zich doodstil, als een muisje, dat on
raad ruikt, in zijn hol. Maar weer
werd er „Tönis!" geroepen. Dat was
niet de stem van Tyge Taden!
Opeens kwam een bleek, en toen
rood wordend jongensgezicht tevoor
schijn, en de grote vragende ogen
straalden opeens in het plotseling
herkennen.
„Vader Jvrian!" riep Tönis Flor en
even later al lag hij aan Jurians
borst.
„Tönis mijn Tönis, mijn zoon",
hoorde de jongen de man zeggen, en
hij begreep niet wat er gebeurde. Nog
nooit had iemand hem zo hartelijk
omhelsd. Zelfs Eike niet.
„Vader Jurian!" riep hij nog eens,
bijna huilend van vreugde.
Jurian Cordes streek alsmaar over
zijn blonde haar, zei niets en glim
lachte alleen maar, toen de jongen
naar hem opzag.
Tenslotte vroeg hij: ..Waar heb je
je viool gelaten, Tönis?"
De jongen maakte zich los uit zijn
omhelzing en verdween als een hage
dis in het gat. Even later dook hij
weer op, de viool en de strijkstok in
zijn handen. Jurian ging op het heu
veltje in de hei zitten, trok de jongen
naar zich toe en zei: „Wat ben je
groot geworden, Tönis Flor!"
Toen legde hij zijn arm om de ma
gere schouders van het kind en vroeg:
„Kun je nog spelen, mijn jongen?"
Levendig antwoordde Tönis en er
klonk een zeker verwijt in zijn stem:
„Och, vader Jurian.waa'roih'Wén je
toch zo lang weggebleven? Hoe kan
ik dan nog spelen? Allés, wat je mé
geleerd hebt, heb ik steeds weer ge
oefend en ik heb er zelf ook nog wel
wat bijgeleerd, maar dat is to.ch alle
maal niets zonder jou. Toe, alsje
blieft, speel wat voor"! en hij duwde
hem viool en strijkstok in de handen.
Jurian Cordes nam het instrument op,
tokkelde even op de snaren, luisterde
gespannen en zei toen verbaasd: „Hij
is zo zuiver gestemd, alsof ik het zelf
gedaan had".
Toen gaf hij de viool weer aan de
jongen terug en zei vriendelijk: „Speel
jij eerst. Ik wil horen, wat je nog kan
en wat je jezelf geleerd hebt.
Gehoorzaam nam Tönis de viool.
Maar toen hij wilde beginnen, liet hij
zijn arm weer zakken, keek schichtig
om zich heen en fluisterde opgewon
den: „Vader Jurian, je moet met me
meegaan in het graf! Je kunt daar heel
makkelijk zitten op een grote steen.
Jurian glimlachte bevreemd en vroeg:
„Maar waarom dan"?
Tönis schoof onrustig hoen en weer
op zijn zitvlak, keek weer over zijn
schouder en fluisterde toen, hoewel er
wijd in de omtrek geen mens te zien
was, schor: „Ja, weet je, Tyge Ta-
den..! Die kan zomaar opeens hier
zijn, met Biiken. zijn paard! Geluid-
loos komt hij over de duinen en raast
dan over de heide. Hij is er, voor je
het weet. Maar als ik in het graf zit,
ziet hij me niet en ik kan hem, door
het dreunen van de grond, al lang van
tevoren horen aankomen Dan houd ik
op met spelen en, tot hij weer weg
is, houd ik me zo stil als een muis
Verbaasd, met opgei rokken wenk-
brauwen, had Jurian Cordes geluisterd.
Nu vroeg hij: ,En waarom mag Tyge
Taden je niet zien of horen"?
Tönis fluisterde in zijn oor: „Om
dat hij me mijn viool wil afnemen"!
De jongen keek hem strak aan, met
ogen die groot en donker waren van
ontzetting. Maar Jurian Cordes wilde
hem nog niet geloven. Hij lachte:
„Och kom, je weet toch hoe Tyge Ta
den is! Dat zegt hij alleen maar om
je bang te maken".
Maar het kind schudde zijn hoofd en
zei: „Neen, vader Jurian, hij wil het
werkelijk! Hij heeft hem me al een
keer afgenomen! En toen heeft moe
der Eike net zo lang gezocht, tot ze
hem weer vond, helemaal boven in de
toren. Ze heeft hem me teruggegeven
en toen heeft Tyge Taden haar gesla
gen"! Tönis snikte, toen hij dat zei,
en Jurian zag dat dit geen kinderlijke
angst of inbeelding was.
Ontsteld vroeg hij: „Heeft hij haar
geslagen"? En toen Tönis, snikkend
nog, knikte, vroeg hij verder: „En
Eike, je moeder, wat deed ze toen"?
Tönis veegde zijn ogen en zijn neus
af met de rug van zijn hand, keek
Jurian aan en zei: „O, vader Ju
rian mijn moeder Eike, die is zo
sterk. Die is als een boom. Ze ver
roerde zich niet, maar ze zei heel
kalm tegen Tyge: Mij kun je gerust
slaan, aan mij is niets gelegen. Maar
Tönis en zijn viool horen bij elkaar,
die zul je niet scheiden"!
Hierna zwegen de man en het kind.
Treurig keken ze .naar de warme brui
ne heide, ze voelden de zomerzon op
hun hoofd en hun handen en zagen de
wind zacht met het heidegras spelen.
Kleine witte vlinders dansten boven
de heide.
Peinzend keek Jurian op. „Maar
waarom wil hij je viool afnemen?"
vroeg hij, en Tönis antwoordde snel:
„Hij zegt dat hij het goed met me
meent, en hij doet me verder ook
niets. Hij zegt, dat ik vuurtorenwach
ter moet worden aan de witte Knee,
en dat ik daarvoor moet leren werken
en geen muziek maken en niet dro
men".
Jurian Cordes kneep zijn lippen sa
men, knikte en zei: „Als een ver
standiger man dan Tyge Taden zo zou
spreken, zou je wel kunnen zeggen:
Ja, hij heeft toch gelijk. Maar
hij heeft geen recht om zo te spre
ken". Toen vroeg hij: „En wat zegt
je moeder daarvan"?
..Moeder Eike zegt, dat ik vuurto
renwachter moet worden. Maar daar
bij moet ik ook muziek maken. Vader
Bertien heeft immers, opk zuljc mooi
houtsnijwerk gemaakt, zegt ze, en dat
heeft -zijn leven pas rijk ^gemaakt."
Lange tijd zweeg Jurian Cordes.
Toen vroeg hij zacht en in zichzelf
gekeerd, alsof hij een steen uit een
diepe bron op moest halen: „En zou
je vuurtorenwachter aan de Witte
Knee willen worden, Tönis Flor?"
De jongen keek verschrikt, want
dat had nog nooit iemand hem ge
vraagd. Een paar maal wilde hij iets
zeggen, maar dan durfde hij weer
niet. Tenslotte sloeg hij zijn ogen
neer en schudde zwijgend zijn hoofd.
Nog nooit had hij zo op zijn moeder
geleken als op dat moment.
En weer vroeg hij, nog zachter dan
tevoren, terwijl hij zich diep over de
jongen heen boog: „Maar wat zou je
dan willen?"
Toen sloeg Tönis onstuimig zijn
magere armen om zijn hals en riep:
„Met jou mee, vader Jurian, met jou
mee! Kunstenaar worden, net als
jij!"
Nauwelijks had hij die woorden uit
gesproken. of ze sprongen beiden ver
schrikt op, want eerst heel zacht,
maar toen steeds sterker, begon de
grond te dreunen, en tenslotte don
derde het als een naderend onweer:
Tyge Taden op zijn beest.
„Biiken, Biiken!" schreeuwde hij,
en hij bleef vlak voor de twee stil
staan, die hem zwijgend aankeken.
Srel wilde Tönis nog zijn viool ver
bergen, maar Jurian zei kalm: „Laat
dat. Tönis, ik ben toch bij je."
Als een machtige jonge god stond
Tyge Taden. met de blote voeten in
de stijgbeugels, op zijn dampende en
schuimende paard. „Ik wou dat ik
schilder was dacht Jurian.
(Wordt vervolgd)
s
TWEE MAN kropen in een nauwe tunnel onder communistisch Oost-Berlijn.
Eén van hen sondeerde voorzichtig met een ijzeren roede het plafond van de
tunnel. „We zijn erdoor!", fluisterde hij en vlug porde hij nog wat meer om een
opening met een middellijn van ongeveer twaalfeneenhalve centimeter te
maken. Daarna stak hij de staaf met een spiegeltje eraan door de opening zodat
hij de straat daarboven kon zien. „Alles lijkt veilig zei hij en vlug maakten zij
de opening wijder. Eén van hen greep een machinepistool, spande de haan en
kroop naar buiten. De ander, die ook een machinepistool had, volgde hem.
Seconden later waren nog 27 Oostduitsers door de ongeveer 120 meter lange
tunnel ontsnapt naar de vrijheid. De twee mannen maakten deel uit van een
groep van 20 Berlijnse studenten, die de tunnel in viereneenhalve maand uit
puttend werken hadden gebouwd om verwanten en vrienden te bevrijden. Na
twee dagen gebruikt te zijn werd de tunnel onbruikbaar doordat er teveel water
doorsijpelde. Het was één van de vele, die sinds de oprichting van de Berlijnse
muur zijn gegraven.
OM BEGRIJPELIJKE REDENEN geven
de Westberlijnse autoriteiten niet graag
cijfers over het aantal tunnels, dat
tot dusverre is gebouwd. De meeste
tunnelbouwers spreken van ongeveer 30,
waarvan 15 werkelijk zijn gebruikt.
De overige 15 heeft men ongebruikt ge
laten, hetzij omdat er te groot gevaar
voor instorting bestond, hetzij omdat ver
klikkers de aanwezigheid hadden verraden
aan de communistische geheime politie.
Ook het aantal mensen, dat via tunnels
is ontsnapt, is niet precies vast te stellen.
Tussen de 300 en 400 is een voorzichtige
schatting.
Een van de eerste tunnels, gegraven on
der de luchtspoorweg, is van 14 tot 24
december 1961 in gebruik geweest. Er zijn
bijna 200 personen door ontsnapt.
De tunnel zou wellicht nog langer in ge
bruik zijn gebleven als er niet door onacht
zaamheid een fout was gemaakt. Een
vrouw, die met haar kind was gevlucht,
had de kinderwagen bij de ingang van de
tunnel in Oost-Berlijn achtergelaten. Toen
deze door de volkspolitie werd gevonden,
werd een onderzoek ingesteld en de tunnel
ontdekt.
VOORZOVER kan worden nagegaan,
was het graven van de eerste tunnel in
Oost-Berlijn begonnen door een 24-jarige
huisschilder in oktober 1961.
'Na een kelder in de buurt van de sec
torgrens te hebben gehuurd als opslag
plaats begon hij te graven. Hij wilde met
zijn vrouw en zijn broer vluchten. Hij ver
telde dit aan een intieme vriend en die
vriend wilde graag helpen. Op een avond
evenwel was de vriend dronken en praat
te hij zijn mond voorbij. Weldra kreeg de
schilder zoveel verzoeken om hulp, dat hij
zijn plan opgaf en op het dak van een rij
tuig van de luchtspoorweg naar het We^ t
tên vluchtte.
„Ziodra ik in West-Berlijn was, begon ik
plannen te beramen om mijn vrouw en
mijn broer uit Oost-Duitsland te krijgen'
vertelde deze man, die niet wilde dat zijn
naam werd genoemd.
Samen met andei-e West-Berlijners, die
verwanten wilden helpen, groef hij een tun
nel onder een ander station van de lucht
spoorweg maar vlak voor deze klaar was,
stortte een groot gede'elte ervan in.
.Mijn vrouw was in Oost-Berlijn reeds
op weg naar de plaats, waar de ingang
zou zijn. Toen zij er niet door kon, keerde
zij naar huis terug en werd door haar eigen
neef aan de politie vèrraden. Zij kreeg
twee jaar dwangarbeid en mijn broer Zês
jaar."
De schilder is een der typische tun
nelgravers, waarvan in West-Berli,in
zes verschillende groepen bestaan. Al
len zijn begonnen om verwanten te
helpen. Op zijn minst twee groepen
hebben later hun werkzaamheden
voortgezet op strikt zakelijke grond
slag.
Tot de gravers behoren slagers,
chauffeurs, schilders, monteurs en een
werktuigkundig ingenieur.
Volgens een lid van een der groepen
ontvangen zij van 3.000 lot 5.000 mark
per persoon voor ieder, die zij veilig
naar het Westen brengen.
„Ik zou zeggen, dat 50 percent van
alle tunnelwerk in West-Berlijn thans
uitsluitend wordt gedaan om eraan te
verdienen", zegt een Westberlijnse
autoriteit. „Ongeveer 30 percent van
de overige tunnelbouwers zijn idealis
ten, maar zij moeten de vluchtelingen
wel geld vragen om hun projecten te
kunnen bekostigen". De resterende 20
percent bestaat uit studenten, die geld
voor hun projecten inzamelen bij idea
listische zakenlieden.
VOORZOVER kan worden nagegaan
krijgen of kregen de tunnelbouwers geen
geld van officiële Westduitse, Westberlijnse
of geallieerde organen, maar geen enkele
instantie legt het tunnelwerk in concreto
iets in de weg. Het is bekend, dat West
berlijnse politie „de andere kant op kijkt",
als zij een tunnelproject ontdekt. De poli
tie heeft zelfs de ogen gesloten voor het
Een Oostberlijner, die niets anders heeft
gedaan dan zich „op verdachte wijze
ophouden" in de nabijheid van de ver
boden zóne, wordt door twee Vopo's
gevankelijk weggevoerd. Zijn lot is on
zeker, maar niet benijdenswaardig,
want reeds dit „zich ophouden" is een
strafbaar feit.
(Telefoto)
feit, dat er een groep bestaat die de tun
nelgravers wapens levert om zich zo no
dig tegen de communistische politie te
verdedigen.
„Het is in West-Berlijn gemakkelijk, aan
wapens te komen", vertelde een tunnelbou
wer. „Voor 200 mark heb je een Russisch
machinepistool met 500 patronen."
Alle tunnelbouwers met wie de schrijver
van dit artikel heeft gesproken, zeiden
dat zij niet zouden aarzelen, iedereen in
de Oostelijke sector neer te schieten die
zou proberen, vluchtelingen tegen te hou
den.
DE ZORGVULDIGST afgewerkte tunnel,
die tot dusverre bekend is geworden, was
die, waardoor de in de aanhef genoemde
29 mensen zijn ontsnapt. Hij was zoals
men zich herinneren zal gedeeltelijk be
kostigd door een Amerikaans t.v.-maat-
schappij (N.B.C.). Onder toezicht van stu
denten toekomstige mijnbouwingenieurs
was deze tunnel deskundig met hout
versterkt en voorzien van een ventilatie
systeem, elektrisch licht en een telefoon.
Tegen het tijdstip van de doorbraak in
de kelder van een Oostduitse huurwoning
werd een ingewikkelde alarminstallatie
aangebracht. Studenten op daken van
Westberlijnse huizen stonden met walkie-
talkies gereed om te waarschuwen bij de
nadering van communistische politiepa
trouilles.
Er is een tijd geweest, dat vluchtelin
gen konden ontsnappen door tunnels, die
maar tien meter lang waren, maar nu er
op vele plaatsen een tweede muur is ge
bouwd en een verboden zone is ingesteld,
is het niet meer zo eenvoudig.
„Een bruikbare tunnel moet op zijn
minste 135 meter lang' zijn en een flink
stuk achter de verboden zone, bij voor
keur in een gebouw eindigen," zei een des
kundige. „Dit kost heel veel geld en daar
aan ontbreekt het de tunnelbouwers nu
juist."
Een Westduitse autoriteit, die een veel
omvattende kennis van de tunnelbouw
heeft, verklaarde van mening te zijn, dat
het tunneltijdperk geëindigd is.
Dit warme winterjack voor skiërs en
scooteraarsters is een creatie van Mor-
land in honden. De materialen zijn
zwarte breiwol en beige mohair, maar
wie niet éven slank en sierlijk is als
topmannequin Isabel Babiansky, hier
afgebeeld, die zal er waarschijnlijk in
uit zien als een soort overmaatse
Panda.
In Californië is donderdag de eerste
openbare demonstratie gegeven met een
onderwaterrobot, vervaardigd door dr.
J. W. Clark van de Hughes Aircraft Cor
poration voor Shell International. Het ap
paraat heeft 900.000 gekost en kan tot op
diepten van 300 meter onder de zeespiegel
„zien", „horen" en gereedschappen „han
teren" met behulp van afstandsbediening.
De Shell wil dergelijke robots gaan ge
bruiken voor de exploratie van de zee
bodem op aardolie en heeft er reeds enkele
tientallen van besteld. De robot is drie
meter hoog, heeft ter weerszijden van zijn
romp schroeven voor de voortbeweging en
is verder o.a. uitgerust met een televisie
camera, een elektronisch brein en een
paar enorme grijpers. Het nu afgeleverde
prototype wordt van een moederschip aan
een kabel neergelaten. De volgende exem
plaren zullen volkomen vrij werken. De
Hughes-maatschappij heeft nog vijf exem
plaren gebouwd voor andere afnemers,
maar kon niet meedelen, welke deze zijn.
Wel is bekendgemaakt dat alle drie onder
delen van de Amerikaanse strijdkrachten
grote belangstelling voor de onderwater
robot hebben.
Advertentie
ROEIT ZE GENADELOOS UIT
De achthonderd arbeiders van een appa-
ratenfabriek in Rugeley (Engeland), die
aanzegging hebben gekregen dat het
uit moest zijn met kussen en knuffelen
in de fabriek, hebben vrijdagavond in
hun loonzakjes een verontschuldiging
van de directie gevonden.
Een week geleden hadden deze werk
nemers van de Lancashire Dynamo and
Electronic Company in hun loonzakjes
een mededeling gekregen, dat kussen in
werktijd verboden was.
Er stond verder in dat de onderne
ming verscheidene klachten had ont
vangen over de betrekkingen tussen
mannelijke en vrouwelijke employes.
Ongeveer de helft van de employes
zijn tieners, maar vele gehuwde mannen
waren boos over het briefje.
„Wat zal mijn vrouw wel denken, als
ze dat in mijn loonzakje vindt?" zei een
van hen.
De door een der directeuren onder
tekende verontschuldiging luidde: „Het
spijt mij dat de aanzegging aanleiding
heeft gegeven tot misverstand en het
zou mij genoegen doen als u deze intrek
king zoudt willen accepteren. „Ik vraag
u excuus als de aanzegging aansloot
heeft gegeven, hetgeen niet de bedoeling
Een oorspronkelijk stripverhaal
door Annie M. G. Schmidt
en Fiep Westendorp
m
57. „Mijn uitvinding mijn moraal-hormoon
het helpt maar voor korte tijd." jammerde neef Boor
devol, toen ze de stedelijke dierentuin uitkwamen.
„V hebt het zelf gezien, tante, de snoek en de slang
waren weer moordlustig en vraatzuchtig als vroe
ger!" „Kom, kom", suste tante Patent, „misschien
heeft het bij mensen een meer blijvende invloed La
ten we even naar kapper Koltweef gaan kijken, dan
tien we dadelijk of hij nog steeds onbaatzuchtig en
vrijgevig is." Ze gingen de kapperszaak binnen en
helaas het was duidelijk dat kapper Koltweef zijn
vroegere commercieële inborst weer volledig terug
had. Nog voor tante Patent er erg in had, zat ze al
onder de kap, terwijl de kapper haar allerlei dure
flessen parfum onder de neus hield. Ook neef Boor
devol werd belaagd door twee lieftallige dames die
probeerden hem de nieuwste lotion te verkopen.
12. Struif voelde dat hij de macht over zijn meester
dreigde te verliezen. Maar mijnheer," sprak hij moei
lijk, „U moogt toch niet toestaan datDe president
wenkte met zijn hand om stilte en luisterde aan
dachtig aan het gordijn. Toen sprak hij een beetje
haperend, maar vastberaden: „Ge vergeet uw plaats,
knecht! Ik beveel en gij gehoorzaamt. En ik maak uit
wat ik wel of niet mag!"
Zulke woorden had Struif nog nooit van zijn meester
gehoord. Hij keek hulpzoekend naar Jolliepop, maar in
diens blik ontmoette hij slechts ijzige minachting.
„Maar mijnheer," riep hij hees, „hoe komt u aan deze
eh vreemde ideeën?" De president wees glimlachend
op het gordijn, „Van mijnheer Panda," zei hij. „Dat
geloof ik niet," zei Jolliepop ontdaan. „Zó is mijnheer
Panda niet!" „Wel, vraag het hem zelf!" zei de direc
teur, die vond dat hij sterk stond. Dat deden de knechts.
Ze snelden naar beneden, waar de nietsvermoedende
Panda nog steeds aan het dweilen was.