1 - Voor Willy Albert! geen revue, film, geen operette meer TANTE PATENT (Vertaald uit het Deens) j door Grete Dölker-Rehder CITROËN en PflKMRB Moscovieten zien film i over Amerikaanse spionage PANDA EN DE MEESTERSECRETARIS Ons rervoigvt ral Er gaat niets hoven eigen baas zijn", zegt Amsterdam's tenore Napaletano' GEERT H006EVEEN Fa. B. J. VAN LIEMT VRIJDAG 9 NOVEMBER 1962 19 -A;- X V i O? ;'A ie?" I Y Aa-Be PLAIDS Zaalberg 195x 145 100% WOL ƒ41.75 v-.;; \j& V'- EIKE AGENA 80) H Toen allen klaar waren, Aldje de §j keuken begon op te ruimen en de kin- deren naar buiten gingen, vroeg Eike: „Ik zou met je naar het strand wil len gaan, Jurian Cordes". Hij was er blij om. Ze liet haar kinderen en haar huis in de steek, om met hem naar het strand te kun nen gaan. Voor hem was het ook, dat ze haar feestdracht droeg. Ook toen, in het eerste jaar dat ze met Bertien getrouwd was, was ze met hem naar het strand gegaan. Maar toen was ze jong en onervaren geweest. Nu was ze een rijpe vrouw, die wist wat ze deed. Hij was er haar dankbaar voor. Zij wilde kennelijk alle teleurstel lende indrukken van zijn laatste be zoek uitwissen. Het maakte hem ge lukkig, maar toch wat moest ze zich zeker voelen in haar huwelijk met Tyge Taden, dat ze het waagde om hem, Jurian Cordes, zo openlijk haar genegenheid te tonen. Zwijgend -liepen ze naar het stilste gedeeite van het strand, waar nooit iemand kwam. Plotseling stond ze stil en zei be heerst, maar met onderdrukte heftig heid: „Ik dank je, Jurain Cordes, dat je gekomen bent, ondanks alles wat er de laatste keer gebeurd is! Zie je, ik weet niet zeker of er een God be staat, die ons hoort, en ik heb het bidden haast verleerd. Maar er ging geen dag en geen nacht voorbij, dat ik niet riep tot de Onbekende: „Laat Jurian komen! Stuur Jurian Cordes naar me toe!" Hijgend, met een rood gezicht van schaamte, en daarna verblekend van opwinding, had ze dat gezegd. Jurian was geheel verbijsterd door haar plotselinge bekentenis „Eike!" riep hij verschrikt, geluk kig en verward. Hij strekte zijn han den uit, om de hare te grijpen. Maar ze merkte niet het verlangen de in zijn gebaar. „Je moest komen, Jurian Cordes", zei ze hartstochtelijk, „Voor Tönis moest je komen!" Ze keek hem met grote, vochtig glanzende ogen aan. Ontnuchterd deed Jurian een stap terug. Hij liet zijn handen weer zak ken en sioeg zijn ogen neer, om snel te verbergen, wat er gedurende dat ogenblik in hem omgegaan was. „Ja, Eike Taden, ja" zei hij, „de gedachte aan Tönis, je zoon, heeft mij ook geen rust gelaten. Ik wist toch, hoe groot zijn talent is, hoe rijk hij innerlijk is, en ik weet toch, dat hij hier verkommeren moet!" Eike antwoordde niet direct. Ze had haar ogen neergeslagen en speelde met de zilveren ketting op haar borst. Toen zei ze: „Als jij nu niet gekomen was, had Tyge Taden Tönis waar schijnlijk gedood...." Jurian schrok. „Nee", riep hij, „nee, Eike, zo is Tyge toch niet!" Eike keek hem aan en haar mond hoeken trilden. „Ken jij Tyge Ta den?" vroeg ze alleen rpaar. Toen vervolgde ze: „Nee, niet op die ma nier, die jij denkt, Jurian Cordes, niet met een mes of een bijl. Hij zou hem ook niet in het water gooien. Nee, zo is Tyge Taden niet. Maar zie je dan niet, dat mijn Tönis een ziekelijk kui kentje is? Kijk, bij mijn kippen heb ik er ook zo een, die wordt altijd weg gepikt door de andere. Ik geef het apart eten, en toch groeit het niet. Het kan zich niet ontplooien. Zie ja, zo is het nu met Tönis ook. Tyge be spot hem, Tyge lacht hem uit, Tyge vertrouwt hem niets toe, hij maakt hem bang. hij dreigt hem. Hij zei, dat hij zijn viool weg zou nemen en zelfs Hille, ja, zelfs Hille dreigt hij met woorden, alleen maar om haar van Tönis af te pakken. En waarom? Wat heeft Tönis hem ge daan? Niets heeft hij hem gedaan. Hij is de onschuld zelf. Och. Tyge Taden doet het niet uit slechtheid, maar uit peinzend bóog ze haar hoofd, toen keek ze weer op en vervolgde: „Uit de ingeboren drang van zijn bloed". Jurian Cordes verbaasde zich over haar manier van spreken. Hij dacht, dit heeft ze bepaald wel eens ergens gelezen of gehoord, het klonk niet na tuurlijk. Hij vroeg: „Mag Tyge Taden Tönis g dan niet?" En Eike zei: „Och, wat g betekent dat bij hem, iemand mogen? jg Wie mag Tyge Taden dan wel? Zelfs g zijn eigen zoons niet. Hij zegt altijd g dat hij pas van een dochter zou hou- g den, die Gyde heette. Maar, weet je, hij kan van niemand houden, want g hij heeft geen hart". jg Ze zei het zo hard, en Jurian voelda g weer die huivering, die hij die dag al g een keer gevoeld had, toen Tönis en g hij erover spraken, of Tyge wel een g ziel had. „Eike", vroeg Jurian drin- g gend en met plotselinge bezorgdheid, g „Eike, is Tyge Taden wel goed voor g Eike zweeg lange tijd na die vraag. Ze stond voor hem alsof ze droomde g en de franje van haar huif speelde g om haar blanke hals. Ze glimlachte g vaag. Eindelijk zei ze: „Tyge Taden g is mijn lot. Ik moet hem nemen zoals g hij is". H Het was een antwoord, dat Jurian maar weinig bevredigde. Toch moest g hij wel met bewondering zeggen: g „Door je huwelijk met hem ben je in g elk geval een flinke, bloeiende vrouw g geworden. Eike Taden!" Ze beaamde het: „Ja, nu pas ben ik een volledig, volwassen mens ge- g worden, Jurian Cordes. Vroeger was g ik maar half wakker, de andere helft g droomde nog". s Dat was de waarheid, dat voelde g Jurian wel, en hij vroeg zich af, of g Eike ook zo geworden zou zijn als ze toen met hem mee naar Duitsland gegaan was. Hij liet zijn hoofd zak- g ken en staarde naar het zand aan zijn g voeten. Maar Eike merkte, hoe verlo- g ren ze hier bij elkaar stonden en ze g zei: „Kom, Jurian Cordes, we gaan g een eindje in de richting van Norder- g land". Langzaam liepen ze langs het zacht murmelende water. De vloed kwam op. maar de wind was zo zwak, dat g zelfs de branding bijna glad was. g Zwijgend liepen ze zo, en beiden g hadden ze hun eigen gedachten. Maar g tenslotte keek Eike Taden hem aan g en vroeg heftig: „Jurian Cordes, wat g moet er nu met Tönis Flor?" Jurian kon niet direct antwoorden, g het verdriet, dat ze hem vier jaar g geleden had aangedaan, en al het on- g bevredigde verlangen, de eenzaam- heid en de teleurstelling kwelden hem g nog. „Je bent, Eike Taden", zei hij ten- g slotte, „wel erg veranderd". Hij keek g haar ernstig in de ogen. Eike knikte. j§j „Ja, Jurian", zei ze eerlijk, „dat g ben ik. en je hebt geen idee, hoe g gauw al. Toen indertijd Tygè terug- g kwam uit Lissum, en hij me zei dat jij naar Duitsland vertrokken was. g vroeg hij me, waarom ik je Tönis g niet meegegeven had. Ik begreep hem g niet, ik vroeg, hoe hij dat bedoelde, g en hij zei, omdat Tönis Flor niet g deugde voor de Witte Knee, maar dat g jij nog wel iets uit hem maken kon. g Dat. zei Tyge! Toen je nog maar nau- g welijks weg was! =j Ja, Jurian, al je mooie woorden, g alles wat je me gezegd had, kon mijn g moederlijke zelfzucht niet overwin- g nen, kon me er niet van overtuigen, g dat je gelijk had. Maar Tyges woor- g den namen een blinddoek van mijn g ogen weg. Ik voelde onmiddellijk, dat g ik verkeerd gehandeld had. En iedere g dag zag ik het duidelijker. Ik zag, dat g mijn Tönis een onbruikbaar, nutteloos g mens zou worden door mijn schuld, g Als jij niet in zijn leven gekomen g was, zou hij misschien een flinke g vuurtorenwachter, boer of visser ge- g worden zijn. Maar nu is hij voor dat g alles volkomen bedorven. Al het werk g doet hij met tegenzin. Zeg me, Jurian g Cordes. wat doet zo'n jongen aan de g Witte Knee? En wat moet ervarf mijn g kind worden?" g Die laatste woorden zei Eike op be- g schuldigende toon, en de man, die g naast haar liep, wist, dat hij de be- g schuldigde was. Hij gaf toe: „Ja, Eike, ik heb je zoon bedorven voor f§ zijn wereld. Je weet, ik dacht hem g toen een andere wereld binnen te kun- g nen voeren, maar jij gaf geen toe- stemming. Schuld, Eike Taden, schuld s hebben we dus beiden, (Yv'ordt vervolgd) DAT JAAR in de revue van René Sleeswijk was ontzet tend fijn. Ik heb er heerlijk gewerkt", zegt Willy Arbeiii. Maar ik doe het nooit meer", voegt hij er meteen aan toe. „Dat je uit de running zou raken wil ik niet zeggen. Maar toch...." „Je komt daar de mensen niet tegen, waar wij in feite van leven. Die vinden wij in kleine zaaltjes. Op de feestavondjes van klaverjasverenigingen, voetbalclubs en dergelijke. Hier in Amsterdam, in Groningen of in Geleen. In steden en dorpjes ligt ons werkterrein. Daar vinden wij onze trouwe klanten. En bovendien, in zo'n revue werken is zo'n cliché. Op dezelfde tijd van huis, vaak naar dezelfde zaal, steeds dezelfde liedjes.alles hetzelfde. Als ik een dag vrij wil zijn, kan ik dat wel versieren. Ik kan naar het stadion voor een voetbalwedstrijd of wielrennen. En ik heb geen matinees. Neen hoor, voor mij geen revues meer 77 Advertentie Hoófdagent voor Haarlem en omgeving AUTOMOBIELBEDRIJF Showroom Zfjlweg 26 - Haarlem Telefoon 58041 Hoogleraar. Dr. J- A. A. van Leent is benoemd tot hoogleraar in de sociale psychologie aan de Landbouwhogeschool te Wageninsen. NOG GEBRUIND van de tropenzon in Nieuw-Guinea: „Wat een machtig avon tuur, zo'n tournee. Ze hebben ons in de watten gelegd" zit de Amsterdamse .tenore napolitano" (zie het telefoon boek) tegenover ons in zijn riante woning, geheel volgens zijn wensen gebouwd aan de Colenbranderhof in de Amsterdamse tuinstad Slotervaart. Klein en volgens hemzelf nog steeds te dik: „Ik ben aan het vermage ren. In Nieuw Guinea ben ik nog eens acht pond kwijt geraakt, maar er moet nog meer af". Zijn kleine gestalte heeft hem wel eens parten gespeeld in zijn loopbaan, die zo'n kwart eeuw geleden zingend begon in het café van zijn ook al zingende vader. Het maakt hem namelijk alweer vol gens zijn zeggen ongeschikt voor de operette. „Stel je mij voor naast een flinke sopraan. Het zou belachelijk zijn" „Maar al was ik lang, slank en knap, dan nog zouden zij er mij nooit voor krij gen. Ik kan daar toch niet verdienen, wat ik nu verdien", voegt hij er onomwon den aan toe. Voor de wind HET GAAT Willy Alberti thans voor de wind, hij geeft het grif toe. Maar hij heeft het niet cadeau gekregen. Hij heeft er hard voor gewerkt en doet het nog. Al heel jong stond hij op de planken. De politie heeft hem eens moeten verbieden zijn rolletje in de operette „Rosemarie" verder te vertolken. Want hij was nog geen veertien. Via het Volkstoneel „als beginnend acteur" werd hij zanger. Zijn eerste succes als zodanig was na een half jaar het winnen van een wedstrijd. „Oh ja, de populaire bladen hebben er Geen storing op de beeldbuis, maar een multiloto van een bibberproef in de cabine van een moderne straalverkeers- vliegtuig. Doel van deze experimenten is, precies te bepalen, hoe groot de dosis trillingen is, die de piloot van zo'n toe stel normaal verwerken kan. In der gelijke vliegtuigen treden namelijk allerlei vibraties op, die zo erg kunnen worden, dat de bestuurder niet snel genoeg zijn instrumenten kan aflezen. En daar zelfs een fractie van een sekon- de vertraging in zo'n geval en zijn in zittenden noodlottig kan wórden, moet men heel nauwkeurig de critieke „bib- b ergrens" kennen. Een belangrijk onderdeel bij deze proeven, die in het vorsingslaboratorium van de Boeing- fabrieken in Kansas City worden ge daan, is de ultrasnelle fotografie met belichtingstijden tot één vijfhon- derdduizendste sekonde waarvan hierboven een der resultaten te zien is. een auto of iets dergelijks van gemaakt, maar de prijs, die ik daar won, bestond uitvijf gulden". Hij koos het Italiaanse repertoire en is dat trouw gebleven. „Op dit moment is dat misschien wat minder populair dan kortgeleden, maar het. is even onvergan kelijk als operette en het Weense lied. Al leen is het veel commerciëler. Het laat zich beterverkopên." Werken, werken! WILLY ALBERTI doet overigens alles om het inderdaad te verkopen. „Jonge artiesten maken soms een plaat, die met een inslaat. Ze bereiken er een enkele keer zelfs goud mee. Maar als ze dan op de planken hun succes moeten waar maken, lukt dat vaak niet. En daar gaat het nu juist om. Als je een schlager hebt gemaakt, betekent dat alleen maar, dat je je nog meer moet inspannen. Je moet er daarna weer een brengen en weer een. Dat kan alleen door werken, werken en nog eens werken. Willy zit nooit verlegen om werk. „Ik heb altijd wel wat te doen. We doen alles zelf. We hebben geen manager of impresario. Er zijn weken, dat Willeke en ik zo'n 600 a 700 brieven ontvangen. Alleen het lezên daarvan vergt al een zee van tijd. Maar we laten er niet één onbeantwoord. Iedereen krijgt een briefje en een fotootje. Het is ons publiek, het heeft er recht op". Eigen weg EN DAN de interviews, platenopnamen, afspraken maken, contracten regelen en wat niet al meer. De telefoon ratelt her haaldelijk. Willeke zit uitvoerig te praten met iemand, die ook zangeres wil wor den. Ze verwijst haar echter naar de grammofoonplatenmaatschappij. Daar kon ze wêl een auditie aanvragen. „Welk liedje u het boste kan zingen? Zoek iets onbekends, iets aparts. Een oud Engels liedje of zoiets. Dat doet het altijd beter. Nu, dan wens ik u veel succes". Willeke, 17 jaar, Ook klein, tenger en met de onbevangenheid van een echte tiener, heeft altijd geweten, wat ze wilde. Ze zong ook al heel jong. Als ze met haar va der meeging er iemand vroeg haar dan, wat ze wilde worden, aarzelde ze geen mo ment: „Zangeres Toén Willeke tien jaar was, trad ze al op. Maar haar echte kans kwam, toen haar vader naar Amerika zou gaan en ziek werd met een pokkeninjectie. Hij kon niet optreden Willeke, die al zijn liedjes kende, nam toen met veel succes zijn plaats in. „Maar ik was nog zo jong, der tien jaar. Het wordt veel moeilijker als je ouder wordt", merkt deze zeventienja rige serieus op. Haar vader bemoeit zich weinig met haar werk. Wat adviezen geeft hij, daar Willy en Willeke (met Jan Pvuys en Mieke Telkampna de terugkeer op Schiphol uit Nieuw-Guinea. de tournee voor de militairen die voor de beide Alberti's altijd een mooie herinnering zal blijven. „Zo dankbaar als die jon gens daarginds waren; dat was de lange reis. de slopende hitte en het vermoei ende heen en weer pendelen naar de diverse kampementeA overwaard." houdt het mee op. Haar répertoire niet helemaal het teenergenre kiest ze met haar coach Jackie Buiterman, een in de lichte muze vergrijsd vakman, thans in dienst van een grammofoonplatenmaat schappij. Voor die firma gaan de beide Alberti's op tournee. Maar daartoe blijft hun gezamenlijk optreden behoudens dan het televisieprogramma „Riedels en Fiedels" wel beperkt. Verder gaat ieder zijn eigen weg. Willeke zingt veel voor militairen, haar vader heel weinig. Beiden stappen ze bijna elke dag 's middags in hun auto, Willeke vaak in gezelschap van haar moeder. Vanzelfsprekend geeft die uithuizigheid wel eens moeilijkheden in het gezin er is ook nog een zoon van twaalf, maar er is een stelregel: eten op vaste tijden. Wie er niet is, moet onderweg maar iets ne men. Toekomstplannen? Vader Willy houdt zich aan het oude beproefde recept: het Italiaanse en het Nederlandse lièd. „Dat zal het altijd wel blijven doen. En mocht er plotseling de klad in komen, dan heb ik nog wel wat om een zaak of zoiets te kunnen begin nen". Willeke wil wel wat anders. Ze houdt in tegenstelling tot haar vader erg van televisie. „Zelfs in het kleinste zaaltje ben ik hypernerveus, maar voor de ca mera heb ik daar merkwaardig genoeg geen last van." „En weet u, wat ik ook zo graag zou willen?", zegt ze opeens. „Een film ma ken. Dat lijkt mij heerlijk." Haar vader fronst bedenkelijk het voor hoofd. Na „Rififi in Amsterdam" weet hij wat filmen is. Hij heeft er voorlopig ge noeg van: „Man, wat is dat ontzettend zwaar..." Er is maar één Amsterdam De geboren en getogen Amsterdammer is in zijn zangerscarrière heel wat m het buitenland opgetreden. In Amerika, Enge land, Duitsland, Frankrijk, Italië en nog andere landen, maar hij heeft aan meer geen behoefte. „Ik zeg maar zo, als je hier goed verdient, wat moet je dan in het buitenland doen? Of je zou er behoef te aan moeten hebben wat van de we reld te zien. Ik niet. Want waar ik ook ben, voor mij gaat niets boven Amster dam. Daarom woon ik hier in Sloter vaart. Buiten, maar toch in Amsterdam. In twee minuten ben ik op de Overtoom." In een van de niéuwste en mooiste bio scopen van Moskou is dezer dagen een do cumentaire film over de activiteiten van ^Amerikaanse „spionnen" in première ge gaan- De film, „Langs het duistere pad be gint met de geruchtmakende affaire van het dagboek van Robert Grow, die in 1950 en '51 militair attaché bij de Amerikaan se ambassade in Moskou was. Zijn dag boek verdween uit zijn hotelkamer terwijl hij een bezoek aan West-Duitsland bracht en verscheen enige tijd later, stukje bij beetje, in verschillende Oostduitse tijd schriften. In zijn dagboek schreef Grow volgens de Sovjets dat het .spoorwegknooppunt in Vo- ronesj in tijd van oorlog een belangrijk doelwit zou zijn. De bioscoopbezoeker ziet de Amerikaan in de film enige tijd naar het komen en gaan van treinen kijken. Tal van Amerikaanse diplomaten die in de loop der jaren zijn uitgewezen omdat zij gespioneerd zouden hebben, passeren de revue. Men ziet onder meer de voorma lige ambassadeur George F. Kennan, die tot persona non grata werd verklaard naar aanleiding van een opmerking te genover journalisten bij een bezoek aan Duitsland. Ook het geval van de U2-piloot Gary Powers wordt aangehaald. Men ziet op een radarscherm hoe het Amerikaanse vliegtuig achtervolgd zou zijn door een ra ket, die het toestel ten slotte in stukken uiteen doet vliegen. Indien dit, in werke lijkheid gebeurd zou zijn, zou Powers het stellig niet overleefd hebben, menen Ame rikaanse deskundigen. lp de film ziet men ook Alexei Goloeb, de Rus die naar Nederland uitweek maar later naar zijn vaderland terugkeerde met de verklaring dat Nederlandse autoriteiten hem ondervraagd hadden over de toestand in de Sovjet-Unie. Men ziet Goloeb bij zijn terugkeer in Moskou spreken mét Ameri kaanse verslaggevers. Tenslotte wordt de verwijdering van een aantal boeken van de Amerikaanse ten toonstelling in Moskou gereleveerd. Men ziet bijvoorbeeld „What I think" door de Amerikaanse UNO-afgevaardigde Adlai Stevenson weghalen, en voorts een boek over Paus Joannes XXIII. dat eveneens verboden is als zijnde „subversief." Advertentie Grote Houtstraat 62 en 67 - Tel. 10657 - 12839 Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp 60. „Hallo lui", zei een jolige stem.' Het was me- uffrouw Tuttema, die met haar collectebus binnen kwam in de kleedkamer van het Cultureel Centrum. Ze zag er nog steeds erg lichtzinnig uit met haar pruik, haar oorbellen en haar make-up. „.Het wordt een saaie avond", zei juffrouw Tuttema. „Kunnen we niet een beetje lol trappen? Een glaasje champagne en een dansje, van hupsa met de beentjes?" De cel list Arthur Kwijlebijl deinsde achteruit. Hij was de ze taal niet gewend in zijn milieu. Maar meneer Sca- broso dacht aan zijn vroegere nachtclub. En de Zwar te Lola herinnerde zich plotseling haar wilde leven als danseres. Voor 't eerst sinds lange tijd begonnen ze zich wat onrustig te voelen. Zo meteen moesten ze optreden voor het publiek met interessante lezin gen maar er kwam. een grote twijfel in hen op: Was Portie* Denken eigenlijk wel prettig? 15. Panda, die nog steeds dacht, dat de portier de president was, wendde zich beleefd tot de grijze heer, die hij in de kluis aantrof. „Hebt u soms de president gezien, mijnheer?" vroeg hij. „Maar ventje!" riep de heer uit. „Die ben ik zelf toch!" Daar stond Panda wel even van te kijken. „Nee hoor," zei hij toen hij van zijn verbazing bekomen was. „U bent de president niet. Die ken ik heel goed. Hij heeft me vanmorgen zelf in dienst genomen." „Maar ik heb je helemaal niet in dienst genomen," zei de ander verbaasd. „Wel een zekere mijnheer Panda." „Maar IK ben Panda!" riep Panda. „Jij bent Panda niet!" zei de president ge prikkeld. „Welwaar," hicla Panda vol. „U bent de pre sident niet!" Joris, die zich een beetje achteraf had gehouden, vond dat het tijd werd om enige ophelderingen te geven. Hij trad naar voren en legde met een vlugge beweging zijn hand over Panda's mond. Vergeef me," sprak hij tot de onthutste bankdirecteur. „Dit arme schaapje is mijn neef. Hij heet evenals ik Panda. Helaas zijn zijn denkvermogens ernstig gestoord, zoals ge wellicht hebt bemerkt. Het ventje heeft zich niet tijdig bevrijd van zijn innerlijke remmingen en dat is hem in het hoofd geslagen." „Wat vreselijk!" riep de president on gerust. „Ik wist niet dat innerlijke remmingen zo ge vaarlijk konden zijn." A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 19