„Klein Artis" haalt eind
november loopplank in
TANTE PATENT
(Vertaald uit het Deens)
door Grete Dölker-Rehder
PUZZEL NUMMER 11
PANDA EN DE MEESTERSECRETARIS
Ons vervolgverhaal
EN PRAEPA
10 NOVEMBER 1962
\TERDAG
i
1
feÉÉË
II Varend museum kreeg
in zevenendertig jaar
II 1,6 miljoen bezoekers
HOOFDPIJNPOEDERS
N
i
EIKE AGENA
81)
En toch heb-
ben we ook weer geen schuld. Want
3 ook zonder mij zou hij al zo geweest
H zijn. Jij, Eike Taden, en Tönis Flor,
H jullie zijn nu eenmaal zeldzame plan-
is ten op deze aarde
H Eike antwoordde niet. Ze dachl al-
3 leen maar_ aan Tönis. Ze zei: „Tyge
3 Taden vertelde me, dat jij Tönis nu
f§ mee wilt nemen naar Duitsland en
dat je een kunstenaar van hem wilt
maken Met grote, bijna sme
ll kende ogen keek ze hem aan.
§j Jurian Cordes antwoordde snel:
„Ja, Eike, graag zelfs. Je maakt me
heel gelukkig, als je me je kind toe-
is vertrouwt!"
3 Ze wilde iets zeggen, maar wendde
snel haar gezicht af en beet zich in
j§ haar lip, want ze huilde bijna van op-
li luchting. Toen fluisterde ze: „Hij
mag niet hier blijven, hij mag niet
hier blijven, Tyge zou hem breken".
S En even later, toen ze zich weer be
ll heerste, zei ze: „We mogen het Tyge
jg niet verwijten. Hij is nu eenmaal zo
H sterk en gezond, hij kan dat zwakke,
H weke en dromerige niet verdragen in
3 zijn nabijheid. Maar jij, weet je, Ju
li rian Cordes ik heb alles nog ont-
3 houden wat je me toen gezegd hebt,
g§ over je geestelijke vaderschap, dat
je ze stokte even en bloosde,
3 „dat Tönis Flor helemaal een zoon
3 voor jou is. Toen dacht ik, dat jij
H dat misschien alleen maar wilde.
3 Maar nu, de laatste jaren, nu ik ge
il zien heb hoeveel de jongen in zijn
3 denken en voelen op jou lijkt
3 Weet je, toen ik zo over Tyge Taden
nadacht, kreeg ik het opeens als een
openbaring: ieder mens is eigenlijk
H twee mensen, een die je ziet, en een,
die je niet ziet. De mens, die je ziet,
die trekt je dikwijls direct aan, maar
3 je voelt dat de mens, die daarachter
steekt, niet goed is. En zo is het dik-
3 wijls ook omgekeerd. En wat Tönis
5 aangaat dat, wat ik van Tönis
3 zie, is anders dan jij. Maar de Tönis
3 die ik zie, wel, ik geloof dat die pre-
H cies is als jij!"
H Jurian Cordes had haar graag om-
li helsd na die woorden, die ze er zo
3 moeilijk en onbeholpen had uitge-
5 bracht. Maar hij voelde dat ze nu
3 alleen maar begrijpende hulp nodig
had en hij zei teder: „Dat zijn zeld-
3 zame, diepe gedachten, Eike, die je
H daar hebt. Je hoeft je er niet voor te
3 schamen, ook al vind je ze zelf mis-
3 schien wat vreemd. Deze gedachten
H zijn als parels, maar weinig mensen
H vinden ze. Dat, wat je daar dacht, is
3 de spanning van het onderscheid tus-
sen dat, wat men schijnt te zijn en
3 dat wat men is. Het was een open-
3 baring voor je, en die kwam, ofndat
3 je veel over het tegenstrijdige in je
3 man en over het wezen van je zoon
H hebt nagedacht. Een dergelijk inzicht
M in het wezen van zijn medemensen,
3 Eike, heeft slechts iemand, die een
s zèer hoge ontwikkeling van de ziel
heeft doorgemaakt; het gaat vooraf
aan een soort zelfverloochening.^ De
eenvoudige ik-mens kent dit niet Hij
keek haar recht in de ogen. „Begrijp
je me?" vroeg hij.
Eike beantwoordde zijn blik. „Je
woorden zijn hoog en mooi, Jurian
Cordes", zei ze, „ik begrijp ze niet
allemaal, maar ik voel wel, wat ze
betekenen".
„Ja," zei hij blij, „je voelt het
Eike Taden, je voelt het, en daarom
ga ik je nog meer zeggen. Zie je, ik
ben tot de ontdekking gekomen, dat
de mens niet alleen uit twee. maar
zelfs uit drie mensen bestaat, dat al
les op aarde, dat wij kennen, en ook,
wat wij niet kennen, uit drie bestaat
en toch één is! Kun je me volgen?"
Eike Taden keek hem ernstig en
onderzoekend aan: „Hoe bedoel je
dat, Jurian Cordes?" vroeg ze.
Hij zei: „De mens is ten eerste li
chamelijk. Alles, wat we kunnen zien,
horen, voelen, ruiken en proeven
dat is het lichaam. Dat is om zo te
zeggen de dierlijke mens".
Toen zei Eike: „O ja!" en snel en
levendig vervolgde ze: „Ja, Jurian
Cordes, nu begrijp ik je helemaal en
ik weet zelfs al, wie de derde mens
js dat is de onbewuste! Want dat
i weet ik goed van mezelf, dat er veel
i in ons is, dat niet denkt en niet han
delt, veel, dat niets met ons lichaam g
te doen heeft en er toch is. Het lijkt g
me zelfs, dat dat het belangrijkste in g
ons is, want als ik wel eens gehan- g
deld of gesproken heb, zonder te den- g
ken, zomaar, in een onverklaarbare 3
opwelling, dan was dat meestal beter g
en juister dan als ik van tevoren pre- 3
cies overlegde wat ik wilde gaan g
doen. Het lijkt me soms wel eens, als- g
of er een donkere kamer in me is, g
die ik niet ken en waarvan ik zelfs g
geen sleutel heb". 3
Ze was blijven staan, en ook Jurian 3
hield zijn schreden in. Ze stonden g
tegenover elkaar en keken elkaar g
open aan. In hun ogen straalde het 3
geluk, omdat ze elkaar zo goed be-
grepen en over dingen spraken, waar- g
over ze nooit met anderen gesproken g
zouden hebben. Een ogenblik voelden g
ze beiden de neiging, elkaar in de ar- g
men te vallen, maar hun beider zelf- g
tucht was zo groot, dat een nauwe- g
lijks merkbare beweging van Eike g
voldoende was om die neiging te be- 3
dwingen. Ze draaiden zich om en lie- g
pen weer rustig verder.
„Wat heb je dat mooi gezegd, van
die donkere kamer", zei Jurain Cor- g
des, en zijn stem klonk gelaten, alsof g
er niets geweest was. „Ja. je hebt g
me goed begrepen, die derde mens, g
dat is de onbewuste mens, het is de g
gevoelsmens of de zijnde mens".
Eike keek op.
„De gevoelsmens, ja, dat begrijp ik, g
ter onderscheiding van de denkende
en de handelende mens. Maar waar-
om de zijnde?" vroeg ze.
„In denken en handelen ligt het 3
worden en het voorbijgaan opgeslo- g
ten", vertelde Jurian. „Denken en g
handelen is vast verbonden met ons g
lichaam en daarmee met geboorte en g
dood. Ook het gevoel is nog stoffelijk, g
hoewel het al verder reikt. Maar het 3
laatste in ons, het diepste, het onver- g
klaarbare dat moet, zo zegt dat g
laatste in ons, onafhankelijk zijn van g
worden en vergaan. Het is zijn, dus
eeuwig". En weer boog hij zich naar g
haar toe en weer vroeg hij: „Begrijp
je me, Eike Taden?" g
„Niet alles, Jurian Cordes", zei de 3
jonge vrouw, hem snel aankijkend, g
„Ik weet niet veel. En toch begrijp g
ik je wel. Spreek verder alsjeblieft, g
Zie je, je geeft me voedsel; waarop g
ik nog lang zal kunnen teren". Maar 3
toen Jurian bleef zwijgen en peinzend g
over de zee staarde, vroeg ze: „Heb
je die gedachten uit de boeken, die je
leest?"
Toerr antwoordde hij: „Neen, ik heb g
het uit innerlijke bevindingen, en in g
de boeken vond ik alleen maar veel 3
dingen bevestigd, die ik al wist. Want, g
zie je, geen letter, die je leest, en g
geen woord, dat je hoort, kan in je g
innerlijk binnendringen, als je er zelf g
al niet de bodem voor rijp gemaakt g
hebt". g
Eike zweeg een hele tijd. Eindelijk g
zei ze langzaam: „Ja, Jurian Cordes, g
ik geloof je. Maar ik huiver bij de ge- g
dachte, dat we maar door ons bestaan g
gaan, alsof alles zo vanzelfsprekend g
en gemakkelijk is, terwijl het juist zo g
raadselachtig en moeilijk is". Ze trok 3
haar schouders in, alsof ze het koud s
had, en veegde met haar hand over g
haar voorhoofd, alsof ze iets weg wil- g
de wissen.
Jurian schrok, want hij herinnerde g
zich dat ze hem gezegd had, dat hij g
Tönis bedorven had voor zijn wereld.
Was hij nu ook niet bezig, haar voor g
de hare te bederven, door haar met
zulke grote problemen achter te laten g
in haar eenzaamheid? g
„Eike", zei hij, „vergeef het me, g
ik geloof opeens dat het niet goed is, g
dat ik je zulke moeilijke dingen ver- g
tel. Laten we liever over Tönis g
praten". g
Ze gingen in een duinkom zitten, g
aan de rand van hét strand. Toen zei g
ze: „Er is één ding, waar ik me veel g
zorgen over maak, Jurian Cordes. g
Denk je niet, dat het al bijna te laat 3
is om nog een kunstenaar van hem g
te maken?"
(Wordt vervolgd) 3
Sr-
Mevrouw Deutz krijgt eindelijk wat
rust als „Klein Artis" straks woonschip
wordt. Jarenlang werkte zij 14 tot 15
uur per dag. Maar de hoogbejaarde
papegaai Pedro, die hier door de heer
Deutz gekoppiekrauwdwordt, mag
blijven.
HET MUSEUMSCHIP „Klein Artis", dat
overal in het land en ook in België bekend
is, zal na 37 jaar, eind november, zijn
loopplank definitief inhalen. De tegenwoor
dige eigenaar, de heer M. H. Deutz,
scheidt er meer uit. „Ik ben nog wel niet
zo oud", zegt hij, terwijl hij een hoog be
jaarde papegaai, reeds lang onderdeel van
zijn menagerie, over het kopje krauwt.
„Tweeënvijftig, maar ik heb een te mooie
aanbieding voor een walbaan gekregen om
die te laten lopen. Hoewel, dat is nog niet
eens de voornaamste reden; mijn vrouw,
die soms veertien tot vijftien uur per et
maal in touw was, wil het wel eens wat
rustiger hebben. Trouwens ik ook. In vele
plaatsen we hebben er in 37 jaar 700 in
Nederland en 50 in België aangedaan
waren we geopend van 's morgens half 9
tot 's avonds half 10. Nou zal u denken:
Dan heb je nog heel wat tijd over om te
slapen. Maar dat is ook mis. Wat denkt u,
dat er komt kijken voor het onderhoud
van het schip en de verzameling? Het
Horizontaal: 1. des
sertvrucht, 6. zuilen
gang of galêrij, 13.
lichaamsdelen, 15.
hoofddeksel, 16. lui
tenant (afk.), 18. me
taalsoort, 19. kan men
uit drinken, 20. voor
zetsel, 21. laid (Lat.),
23. plaats in Gelderl.,
24. vruchtje, 25. stuk
stof, 26. hemel
lichaam, 28. schel, 29.
japon, 30. bijb. fi
guur, 32. laag scho
ven op de dorsvloer,
33. stad in Estland,
34 meisjesnaam, 35.
valse smaragd, 38.
deel v. h. oor, 40.
huisdier, 41. bij
woord, 44. vast, ste
vig, 46. tak van
dienst, belast met de
openbare orde en
veiligheid, 49. scheik.
element (afk.), 50.
leger (Fr.), 51. thee
(Eng.), 52. drukte, 54.
vogel, 55. zware zoe
te wijn, 57. nauwe
opening, 58. Euro
peaan, 59.- waterplant, 60. meisjesnaam, 62.
ontkenning (spreekt.), 63. maanstand, 64.
elektrisch geladen atoom, 65. spelleiding,
67. ledger (afk.), 68. toegehaalde strik in
een touw, 70. verhindering, 72. granaat
kartets, 73. disselraam met twee armen
voor één paard.
Verticaal: 1. hartstochtelijk liefhebber van
muziek, 2. muzieknoot, 3. zwaardvis, 4.
drietenige struis, 5. kattekruid, 7. rivier
in Siberië, 8. pookijzer, 9. bloeiwijze, 10.
boom, 11. munt in Nederl. (afk.), 12. hoop,
14. ontkenning (spreekt.), 17. oogvocht, 20.
herdersvorst te Karmel die aan David
hulp weigerde, 22. bloeiwijze, 24. sier
plant, 25. bladerkroon, 27. wolvlokje, 28.
slaapt men op, 29. opstootje, 31. achterdeel
v. d. hals, 32. rhetorische figuur waarbij
men schijnbaar iets verkleint met het doel
de zaak zelf des te meer te doen uitkomen,
36. vlug, 37. voorzetsel, 39. deel v. e. huis,
42. kreet, 43. plaats in Gelderl., 44. leer
rede, 45. onderricht, 47. waterdoorlatend,
48 achting, 49. wezenlijk, 50 stad in Frank
rijk, 53. meertje, 55. listige Griek, die de
Trojanen wist over te halen het houten
was een druk, maar ook een fijn leven.
Ik ga er een boek over schrijven. Ik ben
er mee begonnen, negentien verhalen heb
ik af, het moeten er veertig worden."
„KLEIN ARTIS" werd opgericht en in
gericht door de heer W. J. M. Deutz, de
vader van de tegenwoordige eigenaar. De
oude heer had vroeger een stoffeerderij
annex behangerij in Vlaardingen met vijf
man personeel. Nu had hij zo mogelijk
meer interesse voor allerlei dingen, die op
de natuur betrekking hebben dan op dê
bloemetjes van behang en stoelbekleding.
Hij was een verwoed verzamelaar op na
tuurhistorisch gebied en had zijn hart
verpand aan aquaria. Op zijn initiatief zijn
tal van verenigingen van aquariumlief
hebbers opgericht. Daarna rijpte bij hem
het plan, een drijvend museum te gaan
exploiteren. In mei 1925 kon „Klein Artis",
speciaal voor dit doel gebouwd, in ge
bruik worden genomen. De heer Deutz
ging met dat schip al direct op tournee.
In vele plaatsen werd „Klein Artis" een
bekende verschijning. Zijn zoon gaf, zo jong
als hij was. al explicaties, hij verzorgde
de levende have en stofte de opgezette af.
In die 37 jaar zijn niet minder dan 1.6
miljoen bezoekers de loopplank overge
gaan.
„SOMS KWAMEN er dagen," vertelt de
heer M. H. Deutz, „dat ik zes, zeven uur
praatte om de bezoekers voor te lichten.
Als we voeren op de rivieren getrokken
door een sleepboot; verder met een eigen
motorbootje stond m'n vrouw aan het
roer. Niemand kan beter een schip bestu
ren dan zij. Zal ze niet van een vreemde
hebben, want haar grootvader was een
echte Groningse schipper. Maar nou kan
ze eindelijk een wat huiselijker leven krij
gen. Ik had goede hoop dat een van mn
drie dochters er iets voor zou voelen Klem
Artis voort, te zetten. Maar nee hoor, ze
voelen er niets voor. Toen heb ik naar
een andere opvolger gezocht. Iemand is
twee maanden met me mee geweest. Hij
schrok van alles wat er aan vast zat. Gaat
ook niet door. Weet u, dat we in die 37
jaar ruim 60.000 kilometer hebben geva
ren. We hebben heel wat meegemaakt,
maar we zijn ervan overtuigd, dat we een
belangrijke' bijdrage hebben geleverd tot
de verrijking van zeer velen, vooral de
jeugd, wat de kennis van de natuur be
treft. Zo is hier aan boord de Nederlandse
Bond voor Natuurhistorie opgericht."
Op 30 november wordt Klein Artis, ook
wel genoemd „de moderne Ark van
Noach", gesloten. Zestig percent van de
collectie blijft in de familiekring, dertig
percent gaat naar scholen en musea en
tien percent wordt overgedaan aan parti
culieren.
DE OUDE HEER DEUTZ, die thans 80
is, was van Groningen, waar hij nu woont,
naar Tilburg gereisd, om de laatste tocht
van Klein Artis naar Rotterdam mee te
maken. Een beetje weemoedig gestemd
was hij wel, op die laatste tocht van het
schip, dat eens zijn grote trots was.
Junior streelt Pedro, de papegaai. „In
1887 door zeeman meegebracht," is er te
lezen op het plaatje, dat aan Pedro's kooi
is bevestigd. Nog enkele weken en dan
zullen al die levende en „bijna-levende"
dieren, fossielen, de Molukse zeetuin en al
de andere curiosa van „Klein Artis" ver
dwenen zijn.
Advertentie
paard binnen te halen, 56. plaat van een
handpers, 59. buis van een vuurwapen, 60.
spitse bek van een vogel, 61. kleur, 64.
meisjesnaam, 66. water in Utrecht, 68.
vreemde munt (afk.), 69. per expresse
(afk.), 71 meisjesnaam.
Oplossingen, uitsluitend per briefkaart,
dienen voor donderdag a.s. in ons bezit te
zijn.
OPLOSSING PUZZEL No. 10
Horizontaal: 1. hemel, 6. boter, 11. kar,
12. aan, 14. mat, 16. A.M., 18. eland, 20. ha,
21. Dommel, 22. roemer, 23. es, 24. km, 26.
Aa, 27. To, 28. ark, 30. Ier, 32. sta, 34. eg,
35. la, 37. p.s., 38. t.t., 40. deel, 41. massa,
42. slot, 43. dn, 44. si, 45. s.m., 47. A.P., 49.
tel, 51. ons, 53. mes, 56. al, 58. An, 59. o.a.,
61. de, 62. reiger, 64. kanton, 65. e.e., 66.
Maris, 69. li, 70. one, 72. den, 73. net, 75.
Lisse, 76. marge.
Verticaal: 2. E.K., 3. marmer, 4. er, 5
raad, 7. om, 8. talent, 9. et, 10. kader, 12.
al, 13. nn, 15. baron, 17. mos, 18. elk, 19.
dra, 20. het, 25. mi, 26. ar, 28. agent, 29. kl, 31.
Essen, 32. s.s„ 33. atlas, 34. eed, 36. ami,
V
37 pas, 39. top, 44 s.l., 46. mm, 48. baret,
50. ergens, 51. on, 52. s.o., 54. eender, 55.
menie, 57. Lee, 58. arm, 60. aks, 61. dol, 63.
pret, 67 A.D., 68. in, 70. o.i., 71. es, 73 na,
74. Tg.
PRIJSWINNAARS PUZZEL No. 10:
7.50: J. Weller, Kleverlaan 20, Haar
lem; 5.00: A. Smit, Zoetestraat 26 rd„
Haarlem; 2.50: mej. zr. A. K. Besselaar,
Roosveldstraat 78, Haarlem.
In Cypress Gardens, Florida, genieten
de badgasten op het ogenblik van een
nieuw soort culturele watersport. Lief
tallige waterskisters trekken sierlijke
bogen rondom een tot concertpodium
getransformeerde speedboat waarop een
eigen snelheid van dertig kilometer per
uur walsen van Chopin en sonates van
Beethoven ten gehore brengt. Iets voor
Z andvoort?
Een oorspronkelijk stripverhaal
door Annie M. G. Schmidt
en Fiep Westendorp
61. Eindelijk kwam dan het langverwachte op
treden van de cellist Arthur Kwijlebijl. Het pu
bliek. in het Cultureel Centrum zat met grote over
gave te luisteren. „Prachtig hè? Bach! fluisterde de
heer naast tante Patent. „J-j-ja," zei tante Patent
weifelend. „Ik vind Bach altijd net of je op een be
tonweg rijdt, maar het klinkt geweldig cultureel.
Zou het nog lang duren denkt u?" Deze vraag bleek
overbodig, want op dat moment verscheen de Voor
zitter van de Actie voor Positief Denken op het po
dium, de heer Scabroso. Zijn gedragingen waren
wel erg positief!. Hij gaf de heer Arthur Kwijle
bijl een enorme trap, zodat de arme artiest het po
dium werd afgeschoten, zoals een raket van z'n
basis. „O help.dacht tante Patent. „Meneer
Scabroso is veranderdhet mor aal-hormoon is
uitgewerkt. Bij hem ook al!"
CO». MAITEN TOONDlf
16. De bankdirecteur bekeek Panda medelijdend.
„Wat zielig!" riep hij uit. „Dit arme knaapje is hele
maal in de war. En komt dat nu door zijn innerlijke
remmingen?" „Inderdaad," zei Joris met bewogen stem.
„Luistert u maar! Makkertje, zoudt ge niet wat geld
uit deze kluis mee willen nemen?" Zo sprekende nam
hij zijn hand voor Panda's mond weg en deze riep: „Nee,
zeker niet! Dat zou oneerlijk zijn! En jij bent ook on
eerlijk, want je heet geen Panda.en die mijnheer is
de president niet.
Joris belette Panda om verder te spreken.„U hoort
wel hoe zeer het arme ventje geremd is," zei hij treu
rig. „Té geremd om ook maar één muntstukje mee
te nemen. En wat is het gevolg? Overspanning.war
taal onrust!"
„Tjonge," mompelde de president, die zichtbaar on
der de indruk was, „als een diefstal goed voor me is,
zal ik er een plegen!" Met deze woorden bukte hij zich,
raapte een muntstuk op en stak het in zijn vestzak.
„Wat nu?" riep Joris bezorgd. „Houdt ge nu al op?
Wat is dit voor schriel gedoe?" „Deze kleine diefstal
is geloof ik al voldoende," zei de directeur glimlachend.
„Ik krijg warempel al een gevoel van bevrijding." Dat
kreeg Panda ook. Hij was uit de greep van Joris ont
snapt en hij riep: „Dat is gemeen! Dat is diefstal!
Wacht maar, ik zal het aan de president vertellen!"