v
FILATELIE
1
SE
WBL
en
WUÊs
Bridge
m m I
nm
Schaken
men
ZATERDAG 10 NOVEMBER 1962
Erbij
PAGINA GM7
c>
mWmI
A w>I fel -/Am. mm.
Geïllustreerde boeken
voor de jeugd
T X TT T TT?
NOORWEGEN. De thans koerserende
posthoornzegels in de waarden 5 öre
(rood-violet), 10 ore (grijs), 15 ore
(bruin en 20 ore (groen), uitgevoerd in
rasterdiepdruk, zullen op 5 december
a.s. worden vervangen door een uitgif
te in staaldiepdruk. Op dezelfde dag zal
een frankeerzegel van.50 ore (rood) ver
schijnen met afbeelding van een platte
knoop. Het is de eerste waarde van een
nieuwe serie frankeerzegels.
HAITI. Vier waarden van de in augus
tus van dit jaar uitgegeven serie voor
het tweeëntwintigjarig bestaan van de
padvindersbeweging op Haiti zijn over
drukt met „Aéroport International
1962". Het zijn de 0.20 gourde, de twee
waarden van 0.50 g. en de 1.50 g.
mmwt-
OOST-DUITSLAND. De Dag van de
postzegel 1962 is onder meer gevierd
door de uitgifte van twee postzegels. Het
zijn een 20 pf. (groen en lilazwart)
met het zenderbeeld van de Oostduitse
televisie en een 40 pf. (donkerrood en
lilazwart) met twee jonge filatelisten
die een postzegel bekijken; op de ach
tergrond de wereldkaart. De eerste ze
gel herinnert aan het tienjarig bestaan
van de Deutsche Fernsehfunk.
EGYPTE. Ter gelegenheid van het
vijfentwintigjarig bestaan van de lucht
vaarthogeschool is een postzegel van 10
mills in omloop gebracht. De zegel
brengt het embleem van de hogeschool,
alsmede een oud en een modern vlieg
tuig in beeld. De oplage bedraagt twee
miljoen stuks.
jPM»m
m
AUSTRALIë. Volgend jaar zullen twee
postzegels verschijnen bij gelegenheid
van het bezoek van koningin Elizabeth
II en de hertog van Edinburgh aan dit
land. De 5d. laat het portret van Eliza
beth zien en de 2 sh. 3 d. de portret
ten van de koningin en prins. Een spe
ciaal luchtpostblad zal eveneens ver
krijgbaar worden gesteld.
ZWITSERLAND. Behalve de in onze
rubriek van 3 november jl. gemelde Pro
Juventute-zegels zal ook op 1 december
een blok worden uitgegeven ter viering
van het gouden jubileum van de stich
ting Pro Juventute. Het blok bevat twee
zegels, beide in de waarde 1 fr. 20
c. De zegels vertonen een moeder met
kind.
POLEN. Een postzegel van 60 groszy
is uitgegeven voor de 45ste verjaardag
van de Russische Oktoberrevolutie. Af
gebeeld is de kruiser „Aurora", die op
7 november 1917 een geschutssalvo los
te op het paleis van de tsaar in St. Pe
tersburg, waarmee de revolutie begon.
VATICAANSTAD. Een serie van acht
Conciliepostzegels is verschenen. De 5,
10 en 15 lire vertonen symbolen van
geloof, hoop en liefde, voorgesteld door
vrouwenfiguren (naar een schildering
van Rafael), op de 25 lire ziet men het
pauselijk wapen, op de 30 lire de St.
Pietersbasiliek tijdens een conciliever
gadering, op de 40 lire paus Joannes,
op de 60 lire het St. Petrusbeeld in de
St. Pieter en op de 115 lire de duif
in een stralenkrans als symbool van de
Heilige Geest.
OOSTENRIJK. Naar aanleiding van
het 125-jarig bestaan van de Oostenrijk
se spoorwegen is een postzegel van 3
s. (lichtbruin en zwart) in circulatie ge
bracht. Het ontwerp bestaat uit een mo
derne lokomotief met daarboven in wit
een oude lokomotief met tender en wa
gen.
W O
V
6 5 2
A
6
O
A
10 8 7 3 2
•ft
7
BRIDGE IN IJSLAND.
Een Nederlandse combinatie, bestaande
uit de paren Slavenburg-Kreyns met
Filarski-Lengyel, heeft in IJsland een drie
tal wedstrijden gespeeld die waren uitge
schreven ter gelegenheid van het 20-jarig
bestaan der „Bridgefélag Reykjavikur".
Onze landgenoten, die op bijzondere wijze
in Reykjavik ontvangen werden en buiten
de wedstrijden om nog gelegenheid hadden
veel van het fascinerende land te zien,, be
haalden uitstekende wedstrijdresultaten.
De uit 64 spellen bestaande wedstrijd tus
sen Reykjavik en de Nederlandse combi
natie werd met behoorlijk verschil (145-
116) door onze landgenoten gewonnen. Een
tweede wedstrijd tegen IJsland's beker
houders eindigde na 32 spellen eveneens in
een Nederlandse overwinning, doch in een
derde wedstrijd van 32 spellen redde een
IJslandse clubcombinatie na een span
nende en goed gespeelde wedstrijd de eer
van de IJslandse spelers, die ook inter
nationaal zeer hoog staan aangeschreven.
In Oslo (1958) was IJsland het enige team
dat van Italië won één der IJslandse
paren heeft aan Zweedse zijde meegespeeld
in de wereldkampioenschappen en daar
voortreffelijk spel laten zien.
Het spel, dat hoofdzakelijk oorzaak was
van het verlies van de laatste wedstrijd
doro onze spelers, was het volgende:
10 4
073
O H V B 5
4» V 6 5 4 2
A 3 8 7
O H V B 10 8 2
O -
AH3
H B 3
O 9 5 4
<>964
B 10 9 8
Het Nederlandse paar Slavenburg-
Kreyns bereikte zes schoppen in OW op
de volgende wijze (NZ pasten): Oost paste
- west één harten - oost één schoppen -
west vier schoppen - oost 4 SA - west vijf
harten - oost zes schoppen.
Zuid speelde klaveren uit en daar oost
niet, kon weten hoe de troef zat en dus
eerst het aas en later een kleine speelde
naar de vrouw, ging hij één down.
Met open kaarten is het contract wel te
winnen. Men spele schoppen 7 uit west en
als noord klein speelt, moet oost de 2 bij
spelen en kan zuid schoppenboer maken.
Later moet oost uit eigen hand de schop
penvrouw maken, waardoor in één slag
zowel schoppenheer ajs schoppen 10 ge
vangen kunneji .worden.. Deze speelwijze
vereist vrijwel kennis der open kaarten
en is met gesloten kaarten"theoretisch
aanvechtbaar.
In de tweede speelzaal, vanwaaru-it het
spel gedemonstreerd werd op het bridge-
rama, verliep het bieden tussen de IJs-
landers OW: oost één ruiten - west twee
harten - oost drie ruiten - west drie schop
pen - oost vier schoppen - west vier SA
(azen vraag) - oost vijf harten (twee azen)
- west vijf schoppen - allen pasten.
Op het eerste gezicht lijkt het zeer
vreemd, dat west wetende over alle azen
te beschikken niet tot slem besloot,
maar er lag een zéér intelligente gedachte
aan deze beslissing ten grondslag. Oost
had namelijk zwak geboden, en west
realiseerde zich dat oost met twee az.en en
sterke schoppensteun, ongetwijfeld zelf
het initiatief tot slem genomen kon heb
ben. Daar oost dit naliet, concludeerde
west dat oosts t.roefsteun in schoppen on
voldoende zou kunnen zijn om zes schop
pen te winnen en hij besloot het bij vijf
schoppen te laten. Hoe juist dit inzicht was
bewees de praktijk Thorfinsson (west),
IJslands sterkste speler, kwam ook slechts
tot elf slagen. De Nederlanders verloren
100 650 750 mp. op dit spel, 13 match-
punten volgens de in IJsland geldende
telling.
SHOW-BUSINESS
Wanneer twee zwakke schakers tegen
elkaar spelen, vertonen hun partijen ge
woonlijk hetzij zó ernstige fouten, hetzij
een zódanig gebrek aan ideeën, dat er niets
interessants uit de bus komt. Ontmoetingen
tussen twee ongeveer gelijkwaardige
meesters daarentegen zijn vaak om een
andere reden niet geschikt om als weke
lijkse kost aan de schakende courante
lezer voor te zetten. De wederzijdse krach
ten houden elkander namelijk zozeer in
evenwicht, dat er niets spectaculairs zicht
baar wordt; de vaak zeer diepzinnige
finesses blijven verborgen.
Het aardigste kijkspel vindt men dan
ook in partijen tussen een sterke speler
tegen een wat mindere partner. Een frap
pant staaltje laten wij hieronder volgen.
De jonge Rotterdammer Jongsma wist in
de deze zomer te Mariënbad gehouden
wedstrijden om het wereldkampioenschap
voor studententeams tegen de Belg De
Bruycker een nummertje weg te geven,
dat de naspeler niet gauw zal vergeten.
Al vrijwel aanstonds na de opening staat
het hele bord in vuur en vlam; Jongsma
komt een toren en een paard achter, maar
hij beschikt over zoveel dreigingen, dat
de Belg daar na luttele zetten aan be
zwijkt. Het geheel is een verrukking voor
het schakersoog, al zal de echte deskun
dige misschien bedenkelijk het wijze, maar
minder populaire, hoofd schudden. Jong
sma zelf had het meeste plezier, reeds op
het moment dat hij nog geenszins kon
weten of het door hem ontketende avon
tuur goed zou aflopen. „Tijdens de partij
liep ik te schateren", aldus de auteur van
het nu volgende schoons.
Wit: De Bruycker. Zwart: Jongsma.
Konings-Indisch
1) d2-d4 Pg8-f6. 2) c2-c4 g7-g6. 3) Pbl-c3
Rf8-g7. 4) e2-e4 0-0. 5) Pgl-f3 d7-d6. 6)
Rfl-c2 e7-e5. 7) 0-0 Pb8-c6. 8) Rcl-e3 Pf6-
g4. 9) Re3-g5 f7-f6. 10) Rg5-cl f6-f5. 11)
Rcl-g5 Tot zover is alles bekend,
onder andere uit een match Reshevsky
Najdorf. Jongsma wijkt nu af, waarna de
Belg aanstonds misgrijpt. 11) Dd8-e8.
Gewoonlijk wordt hier 11) Rf6 ge
speeld. De tekstzet leidt tot verrassende
verwikkelingen. Wit moet rekening houden
met slaan op e4 of d4, terwijl onder om
standigheden ook f5-f4 mat afsluiting van
Rg5 denkbaar is. Daartegenover wordt
veld c7 verzwakt. De praktijk en nadere
bestudering zullen moeten uitmaken, hoe
wit Jongsma's nieuwe idee dient te be
strijden. Hij kan met 12) de5: de zaak ver
eenvoudigen of met 12) d4-d5 onoverzichte
lijke complicaties scheppen. Wat De
Bruycker echter kiest is bepaald niet goed
en juist daardoor begint het schaakfestijn.
12) h2-h3? e5xd4.' Teneinde 13) hg4: krach
tig met dc3: te beantwoorden.' 13) Pc3-d5
f5xe4! Terecht trekt zwart zich niets aan
van het dreigende verlies van Ta8, een
stuk van ondergeschikte betekenis. 14)
Pd5xc7 Wit neemt de uitdaging aan.
Opgemerkt zij nog dat 14) Pd4: met de
venijnige tussenzet Pf2:! zou worden be
antwoord. 14) De8-f7. 15) Pc7xa8 d4-
d3l! Een fantastische voortzetting, veel
sterker dan het voor de hand liggende
15) ef3: waarna 16) Rf3: met de drei
ging 17) Rd5 gevolgd zou zijn.
16) h3xg4 Het alternatief was 16)
Rd3: ef3:. 17) hg4: Rg4: met geweldige
dreigingen, of 17) Re4 Pd4! met een va-
riantenwirwar, telkens gunstig voor zwart
16 )Rc8xg4.
Zwart: JONGSMA
m mÊ, WM.
MA MA, jfHi AAm.
OOrOOCOOOCvrWOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOCDOOOOC
Wit: DE BRUYCKER (aan zet)
Wit is een toren en een stuk vóór en
nog aan zet ook. Maar er staan drie stuk
ken van hem in en de dreigingen zijn legio.
Wie van deze stelling nog iets begrijpt
mag het zeggen!
17) Pf3-d4 Beter was nog 17) Rd3:
bijvoorbeeld ef3: 18) Re4 Pd4! 19) Rd5 Re6.
20) Re6: De6: dreigend 21) Dg4. 17)
d3xe2. 18) Pd4xe2 Pc6-d4. 19) f2-f3
e4xf3. 20) Pe2xd4 f3-f2f. 21) Kgl-hl Rg4x
dl. 22) Talxdl Df7xc4. Merkwaardig hoe
wit tot het laatste toe Pa8 versmaadt.
23) Rg5-c3 Dc4-d5! en wit gaf het op we
gens de dodelijke dreiging Dh5f.
Eén dergelijk partijtje, dat iedere scha
ker stellig Wenst te hebben gespeeld, ver
dient de kwalificatie: show-busïnëss!
Mr. Ed. Spanjaard
„Oom Jgn leert zijn neefje dammen" is
in tweede druk verschenen. Het is ge
schreven door de oud-wereldkampioen
Ben Springer en Albert van Loon. Dit
boekje (105 bladzijden) is een damcursus
waar zowel de beginneling als de geoefen
de dammer plezier van kan beleven.
Notatie, spelreglement en speelvormen
worden op prettige, verantwoorde wijze
behandeld.
Een mooie combinatie is het dwangspel
in de hier volgende stand.
OOOOOOCO-v W v~OC/^0<XXV30CCX>0CO0C<XXD000C0rvxWC^/'O00CCG0ï~0CCX.
WM mm. 'Wm. vtm. wA
V/ZO/A y/SA&A
/Za ^Mza y/AA/.
Zwart: 11 stukken op 3. 8, 9, 11, 13, 15,
16, 17, 20, 24, 26.
Wit: 11 stukken op 23, 27, 32, 37, 38, 39,
40, 43, 45, 47, 48.
Wit aan zet dwingt stukwinst of damzet
af.
1) 27-21 16x27. 2) 32x22 8x17. 3) 23-19
24-30. 4) 19x8 3x12. 5) 37-31 26x37. 6) 38-32
37x28. 7) 39-33 28x39. 8) 43x3 met gewonnen
eindstand.
Op de overige zetten verliest na 23-19
zwart steeds een stuk.
Aan het moeilijkste gedeelte van het
damspel, het eindspel, wordt veel aandacht
geschonken.
Leerzaam zijn de voorbeelden om vang-
stellingen op te bouwen. Hieronder volgt
zo'n voorbeeld.
<XX»CO00rO00r<XX)000000000C300000000000000000000000000000C
De oplossing laten wij gaarne aan de
lezers over.
Het boekje is te verkrijgen bij Van Goor
en Zonen, Den, Haag.
In de onderlinge DCIJ-competitie 1962
kwam in de partij tussen J. de Boer (met
wit) en B. Dukel een stand voor met een
zeer merkwaardige afloop.
- v/7777/y, '//////A //////Ay
- c COOOOOOCOOOOCOOOOOCCOCCCGOOOOOCOCOC cocoococcocococccco
Zwart: 24, 25.
Wit: 33, 34, 43
Wit aan zet wint.
Zwart: 11, 13, 17, 18, 19, 23, 24.
Wit: 28, 32, 34, 35, 38, 42, 48.
In de partij speelde wit aan zet 1) 42-37
en was door 11-16 ineens verloren.
Op 37-31 volgt verrassend 23-29 34x21
16x36. 2) 34-30 17-21. 3) 37-31 21-27. 4)
31x22 18x27. 5) 32x21 23x43. 6) 48x39 16x27.
7) 39-33 27-32. 8) 33-29 24x33. 9) 30-24 19x30.
10) 35x24 met de eindstand: zwart drie
13, 32, 33; wit 24.
In de partij won zwart door 32-38-43-49,
maar had eenvoudiger door 32-37-41-46
kunnen winnen.
Nu is het leerzame van de aanvangstel-
ling om dit spel eens te analyseren. Dus in
plaats .van 1) 42-37. Nu moet als beste
34-30. waarna ik geen winst voor zwart
ontdekte. Op 1) 38-33? 11-16 dreigt 17-22
en 24-29. 2) 34-30 verplicht. 18-22. 3) 30-25
16-21. Heel boeiend!
(Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het adres van de damredacteur,
B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125,
IJmuiden).
B. Dukel
JN, DE FEESTELIJKE REEKS van
De Bezige Bij te Amsterdam, over na
tionale feestdagen in vreemde- landen-
en reacties van een kind daarop, zijn
verschenen Grote dag in Noorwegen"
door Zinken Hopp, illustraties Malvin
Neset en „Grote dag in Ghana" door
Geraldine Kaye, illustraties Valerie
Herbst. Beide delen werden vertaald
door Han G. Hoekstra.
DEZE UITGAVEN doen wat fraaie
verzorging betreft niet onder voor hun
voorgangers en ook de illustraties zijn
van goed gehalte, maar de tekst bleef
in beide boeken wel wat erg onder de
maat. Ik kreeg sterk de indruk dat de
nationale feestdag in Noorwegen net
zo'n vervelende aangelegenheid is als
bij ons, waar wij dan ook liever het
zwijgen toe doen. Maar als je erover
schrijven wilt, en mevrouw Hopp is nog
wel een van Noorwegens bekendste kin
derschrijfsters, doe er dan wat mee,
kijk door de altijd verwonderde ogen
van het kind en laat hem niet enkel
bang zijn de mazelen te krijgen. Het
is wel merkwaardig dat hetzelfde geldt
voor de Grote dag in Ghana, hier toch
hebben we het exotisch land mee, zou
je zo denken. Maar ook hier is niets,
maar dan ook niets aan de hand. Jam
mer van de mooie reeks. Jammer ook
van het vertaalwerk van Han G. Hoek
stra, want er vielen van deze twee kik
kers geen veren te plukken.
EVENEENS BIJ DE BEZIGE Bij
verschenen „De avonturen van Amalia
Slak" en „Amalia Slak trekt er op uit,"
verteld en getekend door Bettien van
Lookeren Campagne.
HEEL MOOIE boekjes met een aar
dig verhaalde tekst en uitstekende
prentjes, die ik graag aanbeveel voor
6-10 jarigen. Men mag zich best afvra
gen of deze boekjes met deze dialogen
en deze versjes ook geschreven zouden
zijn en hoe dan geïllustreerd als Win
nie The Pooh niet bestond met de de
corations van Shepard, want dat doet
in wezen aan de prestatie Van Bettien
van Lookeren Campagne niets af. Zou
je niet in een spoor mogen treden dat
in de juiste richting blijkt te leiden, als
je het goed doet? En dat deed ze.
TELEMACHOS de zoon van Odys
seus, door D. A. Cramer-Schaap, il
lustraties Friso Henstra, uitgeverij Hol-
landia n.v. Baarn.
EEN BIJZONDER gelukkige vondst
op bijzonder goede wijze uitgewerkt.
Telemachos vertelt hier zelf, op niet
te kinderlijke wijze, hij is immers reeds
de „verstandige" Telemachos, van zijn
reizen op zoek naar zijn vader, die hij
nimmer zag want die nog immer do
lend is. Heel treffend is hoe ontroe
rend de scène van het wederzien, als
het zo even genoemd mag worden, tus
sen vader en zoon, werkt, ook in een
eenvoudige verhaaltrant.
Ook het verder verloop van de uit
drijving der vrijers, hier jonkers ge
naamd, en de eindstrijd krijgen een
nieuw verrassend gezicht in deze klei
nere belichting, gezien door de ogen
van een jongen. Toch werd het ver
haal niet te huiselijk en ook niet te
gemoderniseerd al is het eenvoudig en
onderhoudend genoeg geschreven om
kinderen van omstreeks tien jaar te
boeien. Wat aardig zal het later voor
hen zijn om hun Odysseus te herken
nen, hun zwijnbaas Eumaios en hun
hond Argos! Zeer goede illustraties van
Friso Henstra,
%5*; I ''.'Ar
V-Ü'x'-.
TIJN HAD ACHTER in de tuin een
mooi oud schuurtje. In dat schuurtje
borg hij alles op wat heel erg waarde
vol was. Zoals oude fietsbanden, een ka-
ootte wekker, mooie stukken berkebast,
lege flessen en nog honderd en een
andere dingen meer. Zijn moeder zei
heel vaak tegen hem: „Tijn, ruim dat
schuurtje toch eens op." En dan zei
Tijn: „Ja, ik zal het doen." Maar er
kwam nooit iets van, want Tijn had het
altijd veel te druk. Op het dak van
het schuurtje had hij een weerhuisje ge
bouwd. In dat weerhuisje stonden aller
lei ingewikkelde indstrumenten, zoals
een pan met water, een fles met wa
ter, een blik met water en een lekke
ketel waar ook water in gezeten had.
Dat weerhuisje was heel gemakkelijk,
want Tijn hoefde nu maar op al die
ingewikkelde instrumenten te kijken om
precies te voorspellen wat voor weer het
zou worden.
Tegen zijn moeder, die in de keuken
stond, zei Tijn: „Als het gaat regenen,
als het heel hard en heel lang gaat re
genen, dan heb ik misschien wel tijd
om het schuurtje wat op te ruimen."
„Dat zou heel mooi zijn," zei zijn
moeder. „Wacht," zei Tijn, „ik zal even
naar mijn weerhuisje gaan om te kijken
of er regen in de lucht zit." Tijn liep
de tuin in en klom langs een trapje op
het dak van het schuurtje. Hij bekeek
al zijn ingewikkelde instrumenten nauw
keurig. Om helemaal zeker te zijn, goot
hij nog wat water uit het blikje in de
fles en uit de fles in de lekke ketel.
Toen wist hij het heel zeker.
Hij liep opgewekt terug naar de keu
ken. „Het spijt me erg," zei hij tegen
zijn moeder, „maar er zit geen drup
peltje regen in de lucht. Er komt alleen
maar mooi weer. Heel erg mooi weer.
Heel warm weer zelfs. Echt weer voor
een ijsje." „Weet je dat wel zeker,"
vroeg zijn moeder. „O ja, heel zeker,"
zei Tijn, „het wordt zelfs zo warm dat
ik denk dat alle ijsjes wel heel erg
gauw uitverkocht zullen zijn. Misschien
kan ik het beste, als ik een ijsje mag,
er nu direct een gaan halen." „Nou
vooruit maar," zei zijn moeder, „haal
er dan maar een."
TIJN HAALDE EEN ijsje en toen hij
het ijsje op had, zei hij tegen zijn moe
der: „Misschien heb ik mij toch wel ver
gist. Misschien wordt het wel helemaal
niet zo erg warm. Ik zal nog eens in
mijn weerhuisje gaan kijken. Misschien
voorspelt het weerhuisje nu wel regen.
En dan kan ik altijd nog het schuurtje
op gaan ruimen."
Tijn ging weer naar zijn weerhuisje.
Na een poosje kwam hij terug en hij
zei tegen zijn moeder: „Wat jammer.
Wat verschrikkelijk jammer nou. Geen
druppeltje regen in zicht. Maar wel
kou. Heel veel kou. Brrr. 't Wordt vast
en zeker weer om veel pannekoeken
te eten". „Weet je dat wel zeker?" vroeg
moeder opnieuw. „O ja, heel zeker",
zei Tijn, „en ik zou best nu al een
pannekoek willen hebben, want ik heb
een verschrikkelijke honger". Zijn moe
der lachte een beetje. Zij geloofde niet
helemaal wat Tijn zei. Tenminste niet
wat hij van het weer zei. Dat hij ver
schrikkelijke honger had, wilde ze wel
geloven. Een daarom bakte ze toch
maar gauw een lekkere dikke panne-
koek voor hem.
TOEN TIJN DIE pannekoek op had,
zei hij: „Zal ik nog één keer naar mijn
weerhuisje gaan kijken?" „Ja, tóe
maar", zei zijn moeder. En Tijn ging
weer naar zijn weerhuisje en weer kwam
hij terug met een treurig bericht voor
zijn moeder. „Nog steeds geen drup
peltje regen in de lucht", zei hij, „nog
steeds geen druppeltje.
Hij had het nauwelijks gezegd of hij
en zijn moeder keken verbaasd op. Wat
hoorden ze? Een donderslag! En wat
kwam daarna? Een geweldige kletsbui!
Een gietregen! „Ik geloof dat het weer
huisje van jou toch niet zo héél goed
werkt", zei Tijns moeder. „Ik begrijp
er niets van", zei Tijn, „helemaal
niets. Wacht, ik ga even kijken of er
soms iets niet in orde is met het weer
huisje."
HIJ HOLDE met een jas over zijn
hoofd de tuin in. Even later kwam hij
buiten adem de keuken weer instor
men. „Het hele weerhuisje is van het
schuurtje afgewaaid", riep hij, „en al
le instrumenten liggen stuk op de
grond." „Dat vind ik nou jammer voor
je" zei zijn moeder. „Ja", zei Tijn
„het is wel heel, heel erg jammer.
Want nou kan ik niet meer zien of er
regen komt of niet en nou kan ik dus
nooit meer het schuurtje op gaan rui
men."' En weet je wat nou zo vreemd
was? Tijn keek daarbij helemaal niet
of hij het erg jammer vond. Hij keek
er zelfs heel, heel vrolijk bij.
Ferdinand Langen
BIJ DE UITGEVERIJ V. A. Kra
mers Den Haag verscheen „De we
reldreis van Marco Polo" door Rusti-
chello, nieuwe Nederlandse bewerking
van J. H. Poolman.
DIT HISTORISCH reisverhaal van de
eerste Europeaan die tot in Oost-Azië
doordrong heeft door de eeuwen heen
nog niets van zijn fascinerende beko
ring op de lezer ingeboet. Ook bij le
zing van deze bewerking voor de jeugd
blijkt het een adembenemend en schier
ongeloofwaardig relaas. Maar het is
historie en waar het boekje goed ge
schreven is, verdient het verre de aan
dacht boven de vele ook adembene
mende fictiegeschiedenissen. De ge
leerde Rusticiano van Pisa, aan wie
Marco Polo zijn reisverhaal dicteer
de, heet nu Rustichello, ik weet niet
waarom. De geestige, speelkaartachti
ge, band is naar ontwerp van R. D.
E. Oxenaar. Voor jongens, maar ik
dacht ook voor meisjes, van 8-10 jaar.
In dezelfde reeks van Kramers in
Den Haag verscheen „Onder moeders
vleugel", door Louise M. Alcott, bewer
king J. A. de Herder-Scherpenhuysen,
omslagtekening Laura Gerding.
Dit ten tijde van de Amerikaanse
burgeroorlog spelende boek over moe
der March die haar vier dochters waar
lijk onder haar vleugels beschermt nu
de vader uitgevlogen is en als veldpre
diker in het leger dient, oefent nog al
tijd een grote bekoring op mij uit. Het
is moeilijk om bij zo'n, klassiek te noe
men (deze uitgave is de 21e druk)
kinderboek, dat jezelf in je jeugd
reuze mooi vond, een zuiver oordeel te
vormen en vooral je voor te stellen hoe
het door de kinderen van vandaag al
dan niet genoten zal worden. In mijn
jonge jaren was dit boek een eenling
maar sindsdien is het al zovele malen
geplagieerd om naar moderne trant ge
varieerd, dat het gevaar bestaat van
verloren lopen in de zee van meisjes
boeken. Toch hoop ik dat de meisjes
van nu een ogen oog hebben voor de
rake karaktertekening van de figuren en
de geestige vondsten in het verhaal. Als
zij het zien tegen de achtergrond van
„de oude tijd" worden ook het gemora
liseer en vooral het voortdurend gewe
tensonderzoek van de meisjes zelf niet
enkel passend in het kader, maar ge
heel behorend bij meisjes die overschoe
nen dragen en hoeden met keelbanden.
Zij zullen het leuk vinden dat dit boek
zo onomwonden ouderwets is en dat
daarvan in de nieuwe bewerking niets
werd verdoezeld.