v FILATELIE 1 SE WBL en WUÊs Bridge m m I nm Schaken men ZATERDAG 10 NOVEMBER 1962 Erbij PAGINA GM7 c> mWmI A w>I fel -/Am. mm. Geïllustreerde boeken voor de jeugd T X TT T TT? NOORWEGEN. De thans koerserende posthoornzegels in de waarden 5 öre (rood-violet), 10 ore (grijs), 15 ore (bruin en 20 ore (groen), uitgevoerd in rasterdiepdruk, zullen op 5 december a.s. worden vervangen door een uitgif te in staaldiepdruk. Op dezelfde dag zal een frankeerzegel van.50 ore (rood) ver schijnen met afbeelding van een platte knoop. Het is de eerste waarde van een nieuwe serie frankeerzegels. HAITI. Vier waarden van de in augus tus van dit jaar uitgegeven serie voor het tweeëntwintigjarig bestaan van de padvindersbeweging op Haiti zijn over drukt met „Aéroport International 1962". Het zijn de 0.20 gourde, de twee waarden van 0.50 g. en de 1.50 g. mmwt- OOST-DUITSLAND. De Dag van de postzegel 1962 is onder meer gevierd door de uitgifte van twee postzegels. Het zijn een 20 pf. (groen en lilazwart) met het zenderbeeld van de Oostduitse televisie en een 40 pf. (donkerrood en lilazwart) met twee jonge filatelisten die een postzegel bekijken; op de ach tergrond de wereldkaart. De eerste ze gel herinnert aan het tienjarig bestaan van de Deutsche Fernsehfunk. EGYPTE. Ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van de lucht vaarthogeschool is een postzegel van 10 mills in omloop gebracht. De zegel brengt het embleem van de hogeschool, alsmede een oud en een modern vlieg tuig in beeld. De oplage bedraagt twee miljoen stuks. jPM»m m AUSTRALIë. Volgend jaar zullen twee postzegels verschijnen bij gelegenheid van het bezoek van koningin Elizabeth II en de hertog van Edinburgh aan dit land. De 5d. laat het portret van Eliza beth zien en de 2 sh. 3 d. de portret ten van de koningin en prins. Een spe ciaal luchtpostblad zal eveneens ver krijgbaar worden gesteld. ZWITSERLAND. Behalve de in onze rubriek van 3 november jl. gemelde Pro Juventute-zegels zal ook op 1 december een blok worden uitgegeven ter viering van het gouden jubileum van de stich ting Pro Juventute. Het blok bevat twee zegels, beide in de waarde 1 fr. 20 c. De zegels vertonen een moeder met kind. POLEN. Een postzegel van 60 groszy is uitgegeven voor de 45ste verjaardag van de Russische Oktoberrevolutie. Af gebeeld is de kruiser „Aurora", die op 7 november 1917 een geschutssalvo los te op het paleis van de tsaar in St. Pe tersburg, waarmee de revolutie begon. VATICAANSTAD. Een serie van acht Conciliepostzegels is verschenen. De 5, 10 en 15 lire vertonen symbolen van geloof, hoop en liefde, voorgesteld door vrouwenfiguren (naar een schildering van Rafael), op de 25 lire ziet men het pauselijk wapen, op de 30 lire de St. Pietersbasiliek tijdens een conciliever gadering, op de 40 lire paus Joannes, op de 60 lire het St. Petrusbeeld in de St. Pieter en op de 115 lire de duif in een stralenkrans als symbool van de Heilige Geest. OOSTENRIJK. Naar aanleiding van het 125-jarig bestaan van de Oostenrijk se spoorwegen is een postzegel van 3 s. (lichtbruin en zwart) in circulatie ge bracht. Het ontwerp bestaat uit een mo derne lokomotief met daarboven in wit een oude lokomotief met tender en wa gen. W O V 6 5 2 A 6 O A 10 8 7 3 2 •ft 7 BRIDGE IN IJSLAND. Een Nederlandse combinatie, bestaande uit de paren Slavenburg-Kreyns met Filarski-Lengyel, heeft in IJsland een drie tal wedstrijden gespeeld die waren uitge schreven ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan der „Bridgefélag Reykjavikur". Onze landgenoten, die op bijzondere wijze in Reykjavik ontvangen werden en buiten de wedstrijden om nog gelegenheid hadden veel van het fascinerende land te zien,, be haalden uitstekende wedstrijdresultaten. De uit 64 spellen bestaande wedstrijd tus sen Reykjavik en de Nederlandse combi natie werd met behoorlijk verschil (145- 116) door onze landgenoten gewonnen. Een tweede wedstrijd tegen IJsland's beker houders eindigde na 32 spellen eveneens in een Nederlandse overwinning, doch in een derde wedstrijd van 32 spellen redde een IJslandse clubcombinatie na een span nende en goed gespeelde wedstrijd de eer van de IJslandse spelers, die ook inter nationaal zeer hoog staan aangeschreven. In Oslo (1958) was IJsland het enige team dat van Italië won één der IJslandse paren heeft aan Zweedse zijde meegespeeld in de wereldkampioenschappen en daar voortreffelijk spel laten zien. Het spel, dat hoofdzakelijk oorzaak was van het verlies van de laatste wedstrijd doro onze spelers, was het volgende: 10 4 073 O H V B 5 4» V 6 5 4 2 A 3 8 7 O H V B 10 8 2 O - AH3 H B 3 O 9 5 4 <>964 B 10 9 8 Het Nederlandse paar Slavenburg- Kreyns bereikte zes schoppen in OW op de volgende wijze (NZ pasten): Oost paste - west één harten - oost één schoppen - west vier schoppen - oost 4 SA - west vijf harten - oost zes schoppen. Zuid speelde klaveren uit en daar oost niet, kon weten hoe de troef zat en dus eerst het aas en later een kleine speelde naar de vrouw, ging hij één down. Met open kaarten is het contract wel te winnen. Men spele schoppen 7 uit west en als noord klein speelt, moet oost de 2 bij spelen en kan zuid schoppenboer maken. Later moet oost uit eigen hand de schop penvrouw maken, waardoor in één slag zowel schoppenheer ajs schoppen 10 ge vangen kunneji .worden.. Deze speelwijze vereist vrijwel kennis der open kaarten en is met gesloten kaarten"theoretisch aanvechtbaar. In de tweede speelzaal, vanwaaru-it het spel gedemonstreerd werd op het bridge- rama, verliep het bieden tussen de IJs- landers OW: oost één ruiten - west twee harten - oost drie ruiten - west drie schop pen - oost vier schoppen - west vier SA (azen vraag) - oost vijf harten (twee azen) - west vijf schoppen - allen pasten. Op het eerste gezicht lijkt het zeer vreemd, dat west wetende over alle azen te beschikken niet tot slem besloot, maar er lag een zéér intelligente gedachte aan deze beslissing ten grondslag. Oost had namelijk zwak geboden, en west realiseerde zich dat oost met twee az.en en sterke schoppensteun, ongetwijfeld zelf het initiatief tot slem genomen kon heb ben. Daar oost dit naliet, concludeerde west dat oosts t.roefsteun in schoppen on voldoende zou kunnen zijn om zes schop pen te winnen en hij besloot het bij vijf schoppen te laten. Hoe juist dit inzicht was bewees de praktijk Thorfinsson (west), IJslands sterkste speler, kwam ook slechts tot elf slagen. De Nederlanders verloren 100 650 750 mp. op dit spel, 13 match- punten volgens de in IJsland geldende telling. SHOW-BUSINESS Wanneer twee zwakke schakers tegen elkaar spelen, vertonen hun partijen ge woonlijk hetzij zó ernstige fouten, hetzij een zódanig gebrek aan ideeën, dat er niets interessants uit de bus komt. Ontmoetingen tussen twee ongeveer gelijkwaardige meesters daarentegen zijn vaak om een andere reden niet geschikt om als weke lijkse kost aan de schakende courante lezer voor te zetten. De wederzijdse krach ten houden elkander namelijk zozeer in evenwicht, dat er niets spectaculairs zicht baar wordt; de vaak zeer diepzinnige finesses blijven verborgen. Het aardigste kijkspel vindt men dan ook in partijen tussen een sterke speler tegen een wat mindere partner. Een frap pant staaltje laten wij hieronder volgen. De jonge Rotterdammer Jongsma wist in de deze zomer te Mariënbad gehouden wedstrijden om het wereldkampioenschap voor studententeams tegen de Belg De Bruycker een nummertje weg te geven, dat de naspeler niet gauw zal vergeten. Al vrijwel aanstonds na de opening staat het hele bord in vuur en vlam; Jongsma komt een toren en een paard achter, maar hij beschikt over zoveel dreigingen, dat de Belg daar na luttele zetten aan be zwijkt. Het geheel is een verrukking voor het schakersoog, al zal de echte deskun dige misschien bedenkelijk het wijze, maar minder populaire, hoofd schudden. Jong sma zelf had het meeste plezier, reeds op het moment dat hij nog geenszins kon weten of het door hem ontketende avon tuur goed zou aflopen. „Tijdens de partij liep ik te schateren", aldus de auteur van het nu volgende schoons. Wit: De Bruycker. Zwart: Jongsma. Konings-Indisch 1) d2-d4 Pg8-f6. 2) c2-c4 g7-g6. 3) Pbl-c3 Rf8-g7. 4) e2-e4 0-0. 5) Pgl-f3 d7-d6. 6) Rfl-c2 e7-e5. 7) 0-0 Pb8-c6. 8) Rcl-e3 Pf6- g4. 9) Re3-g5 f7-f6. 10) Rg5-cl f6-f5. 11) Rcl-g5 Tot zover is alles bekend, onder andere uit een match Reshevsky Najdorf. Jongsma wijkt nu af, waarna de Belg aanstonds misgrijpt. 11) Dd8-e8. Gewoonlijk wordt hier 11) Rf6 ge speeld. De tekstzet leidt tot verrassende verwikkelingen. Wit moet rekening houden met slaan op e4 of d4, terwijl onder om standigheden ook f5-f4 mat afsluiting van Rg5 denkbaar is. Daartegenover wordt veld c7 verzwakt. De praktijk en nadere bestudering zullen moeten uitmaken, hoe wit Jongsma's nieuwe idee dient te be strijden. Hij kan met 12) de5: de zaak ver eenvoudigen of met 12) d4-d5 onoverzichte lijke complicaties scheppen. Wat De Bruycker echter kiest is bepaald niet goed en juist daardoor begint het schaakfestijn. 12) h2-h3? e5xd4.' Teneinde 13) hg4: krach tig met dc3: te beantwoorden.' 13) Pc3-d5 f5xe4! Terecht trekt zwart zich niets aan van het dreigende verlies van Ta8, een stuk van ondergeschikte betekenis. 14) Pd5xc7 Wit neemt de uitdaging aan. Opgemerkt zij nog dat 14) Pd4: met de venijnige tussenzet Pf2:! zou worden be antwoord. 14) De8-f7. 15) Pc7xa8 d4- d3l! Een fantastische voortzetting, veel sterker dan het voor de hand liggende 15) ef3: waarna 16) Rf3: met de drei ging 17) Rd5 gevolgd zou zijn. 16) h3xg4 Het alternatief was 16) Rd3: ef3:. 17) hg4: Rg4: met geweldige dreigingen, of 17) Re4 Pd4! met een va- riantenwirwar, telkens gunstig voor zwart 16 )Rc8xg4. Zwart: JONGSMA m mÊ, WM. MA MA, jfHi AAm. OOrOOCOOOCvrWOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOCDOOOOC Wit: DE BRUYCKER (aan zet) Wit is een toren en een stuk vóór en nog aan zet ook. Maar er staan drie stuk ken van hem in en de dreigingen zijn legio. Wie van deze stelling nog iets begrijpt mag het zeggen! 17) Pf3-d4 Beter was nog 17) Rd3: bijvoorbeeld ef3: 18) Re4 Pd4! 19) Rd5 Re6. 20) Re6: De6: dreigend 21) Dg4. 17) d3xe2. 18) Pd4xe2 Pc6-d4. 19) f2-f3 e4xf3. 20) Pe2xd4 f3-f2f. 21) Kgl-hl Rg4x dl. 22) Talxdl Df7xc4. Merkwaardig hoe wit tot het laatste toe Pa8 versmaadt. 23) Rg5-c3 Dc4-d5! en wit gaf het op we gens de dodelijke dreiging Dh5f. Eén dergelijk partijtje, dat iedere scha ker stellig Wenst te hebben gespeeld, ver dient de kwalificatie: show-busïnëss! Mr. Ed. Spanjaard „Oom Jgn leert zijn neefje dammen" is in tweede druk verschenen. Het is ge schreven door de oud-wereldkampioen Ben Springer en Albert van Loon. Dit boekje (105 bladzijden) is een damcursus waar zowel de beginneling als de geoefen de dammer plezier van kan beleven. Notatie, spelreglement en speelvormen worden op prettige, verantwoorde wijze behandeld. Een mooie combinatie is het dwangspel in de hier volgende stand. OOOOOOCO-v W v~OC/^0<XXV30CCX>0CO0C<XXD000C0rvxWC^/'O00CCG0ï~0CCX. WM mm. 'Wm. vtm. wA V/ZO/A y/SA&A /Za ^Mza y/AA/. Zwart: 11 stukken op 3. 8, 9, 11, 13, 15, 16, 17, 20, 24, 26. Wit: 11 stukken op 23, 27, 32, 37, 38, 39, 40, 43, 45, 47, 48. Wit aan zet dwingt stukwinst of damzet af. 1) 27-21 16x27. 2) 32x22 8x17. 3) 23-19 24-30. 4) 19x8 3x12. 5) 37-31 26x37. 6) 38-32 37x28. 7) 39-33 28x39. 8) 43x3 met gewonnen eindstand. Op de overige zetten verliest na 23-19 zwart steeds een stuk. Aan het moeilijkste gedeelte van het damspel, het eindspel, wordt veel aandacht geschonken. Leerzaam zijn de voorbeelden om vang- stellingen op te bouwen. Hieronder volgt zo'n voorbeeld. <XX»CO00rO00r<XX)000000000C300000000000000000000000000000C De oplossing laten wij gaarne aan de lezers over. Het boekje is te verkrijgen bij Van Goor en Zonen, Den, Haag. In de onderlinge DCIJ-competitie 1962 kwam in de partij tussen J. de Boer (met wit) en B. Dukel een stand voor met een zeer merkwaardige afloop. - v/7777/y, '//////A //////Ay - c COOOOOOCOOOOCOOOOOCCOCCCGOOOOOCOCOC cocoococcocococccco Zwart: 24, 25. Wit: 33, 34, 43 Wit aan zet wint. Zwart: 11, 13, 17, 18, 19, 23, 24. Wit: 28, 32, 34, 35, 38, 42, 48. In de partij speelde wit aan zet 1) 42-37 en was door 11-16 ineens verloren. Op 37-31 volgt verrassend 23-29 34x21 16x36. 2) 34-30 17-21. 3) 37-31 21-27. 4) 31x22 18x27. 5) 32x21 23x43. 6) 48x39 16x27. 7) 39-33 27-32. 8) 33-29 24x33. 9) 30-24 19x30. 10) 35x24 met de eindstand: zwart drie 13, 32, 33; wit 24. In de partij won zwart door 32-38-43-49, maar had eenvoudiger door 32-37-41-46 kunnen winnen. Nu is het leerzame van de aanvangstel- ling om dit spel eens te analyseren. Dus in plaats .van 1) 42-37. Nu moet als beste 34-30. waarna ik geen winst voor zwart ontdekte. Op 1) 38-33? 11-16 dreigt 17-22 en 24-29. 2) 34-30 verplicht. 18-22. 3) 30-25 16-21. Heel boeiend! (Oplossingen en correspondentie te zen den aan het adres van de damredacteur, B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmuiden). B. Dukel JN, DE FEESTELIJKE REEKS van De Bezige Bij te Amsterdam, over na tionale feestdagen in vreemde- landen- en reacties van een kind daarop, zijn verschenen Grote dag in Noorwegen" door Zinken Hopp, illustraties Malvin Neset en „Grote dag in Ghana" door Geraldine Kaye, illustraties Valerie Herbst. Beide delen werden vertaald door Han G. Hoekstra. DEZE UITGAVEN doen wat fraaie verzorging betreft niet onder voor hun voorgangers en ook de illustraties zijn van goed gehalte, maar de tekst bleef in beide boeken wel wat erg onder de maat. Ik kreeg sterk de indruk dat de nationale feestdag in Noorwegen net zo'n vervelende aangelegenheid is als bij ons, waar wij dan ook liever het zwijgen toe doen. Maar als je erover schrijven wilt, en mevrouw Hopp is nog wel een van Noorwegens bekendste kin derschrijfsters, doe er dan wat mee, kijk door de altijd verwonderde ogen van het kind en laat hem niet enkel bang zijn de mazelen te krijgen. Het is wel merkwaardig dat hetzelfde geldt voor de Grote dag in Ghana, hier toch hebben we het exotisch land mee, zou je zo denken. Maar ook hier is niets, maar dan ook niets aan de hand. Jam mer van de mooie reeks. Jammer ook van het vertaalwerk van Han G. Hoek stra, want er vielen van deze twee kik kers geen veren te plukken. EVENEENS BIJ DE BEZIGE Bij verschenen „De avonturen van Amalia Slak" en „Amalia Slak trekt er op uit," verteld en getekend door Bettien van Lookeren Campagne. HEEL MOOIE boekjes met een aar dig verhaalde tekst en uitstekende prentjes, die ik graag aanbeveel voor 6-10 jarigen. Men mag zich best afvra gen of deze boekjes met deze dialogen en deze versjes ook geschreven zouden zijn en hoe dan geïllustreerd als Win nie The Pooh niet bestond met de de corations van Shepard, want dat doet in wezen aan de prestatie Van Bettien van Lookeren Campagne niets af. Zou je niet in een spoor mogen treden dat in de juiste richting blijkt te leiden, als je het goed doet? En dat deed ze. TELEMACHOS de zoon van Odys seus, door D. A. Cramer-Schaap, il lustraties Friso Henstra, uitgeverij Hol- landia n.v. Baarn. EEN BIJZONDER gelukkige vondst op bijzonder goede wijze uitgewerkt. Telemachos vertelt hier zelf, op niet te kinderlijke wijze, hij is immers reeds de „verstandige" Telemachos, van zijn reizen op zoek naar zijn vader, die hij nimmer zag want die nog immer do lend is. Heel treffend is hoe ontroe rend de scène van het wederzien, als het zo even genoemd mag worden, tus sen vader en zoon, werkt, ook in een eenvoudige verhaaltrant. Ook het verder verloop van de uit drijving der vrijers, hier jonkers ge naamd, en de eindstrijd krijgen een nieuw verrassend gezicht in deze klei nere belichting, gezien door de ogen van een jongen. Toch werd het ver haal niet te huiselijk en ook niet te gemoderniseerd al is het eenvoudig en onderhoudend genoeg geschreven om kinderen van omstreeks tien jaar te boeien. Wat aardig zal het later voor hen zijn om hun Odysseus te herken nen, hun zwijnbaas Eumaios en hun hond Argos! Zeer goede illustraties van Friso Henstra, %5*; I ''.'Ar V-Ü'x'-. TIJN HAD ACHTER in de tuin een mooi oud schuurtje. In dat schuurtje borg hij alles op wat heel erg waarde vol was. Zoals oude fietsbanden, een ka- ootte wekker, mooie stukken berkebast, lege flessen en nog honderd en een andere dingen meer. Zijn moeder zei heel vaak tegen hem: „Tijn, ruim dat schuurtje toch eens op." En dan zei Tijn: „Ja, ik zal het doen." Maar er kwam nooit iets van, want Tijn had het altijd veel te druk. Op het dak van het schuurtje had hij een weerhuisje ge bouwd. In dat weerhuisje stonden aller lei ingewikkelde indstrumenten, zoals een pan met water, een fles met wa ter, een blik met water en een lekke ketel waar ook water in gezeten had. Dat weerhuisje was heel gemakkelijk, want Tijn hoefde nu maar op al die ingewikkelde instrumenten te kijken om precies te voorspellen wat voor weer het zou worden. Tegen zijn moeder, die in de keuken stond, zei Tijn: „Als het gaat regenen, als het heel hard en heel lang gaat re genen, dan heb ik misschien wel tijd om het schuurtje wat op te ruimen." „Dat zou heel mooi zijn," zei zijn moeder. „Wacht," zei Tijn, „ik zal even naar mijn weerhuisje gaan om te kijken of er regen in de lucht zit." Tijn liep de tuin in en klom langs een trapje op het dak van het schuurtje. Hij bekeek al zijn ingewikkelde instrumenten nauw keurig. Om helemaal zeker te zijn, goot hij nog wat water uit het blikje in de fles en uit de fles in de lekke ketel. Toen wist hij het heel zeker. Hij liep opgewekt terug naar de keu ken. „Het spijt me erg," zei hij tegen zijn moeder, „maar er zit geen drup peltje regen in de lucht. Er komt alleen maar mooi weer. Heel erg mooi weer. Heel warm weer zelfs. Echt weer voor een ijsje." „Weet je dat wel zeker," vroeg zijn moeder. „O ja, heel zeker," zei Tijn, „het wordt zelfs zo warm dat ik denk dat alle ijsjes wel heel erg gauw uitverkocht zullen zijn. Misschien kan ik het beste, als ik een ijsje mag, er nu direct een gaan halen." „Nou vooruit maar," zei zijn moeder, „haal er dan maar een." TIJN HAALDE EEN ijsje en toen hij het ijsje op had, zei hij tegen zijn moe der: „Misschien heb ik mij toch wel ver gist. Misschien wordt het wel helemaal niet zo erg warm. Ik zal nog eens in mijn weerhuisje gaan kijken. Misschien voorspelt het weerhuisje nu wel regen. En dan kan ik altijd nog het schuurtje op gaan ruimen." Tijn ging weer naar zijn weerhuisje. Na een poosje kwam hij terug en hij zei tegen zijn moeder: „Wat jammer. Wat verschrikkelijk jammer nou. Geen druppeltje regen in zicht. Maar wel kou. Heel veel kou. Brrr. 't Wordt vast en zeker weer om veel pannekoeken te eten". „Weet je dat wel zeker?" vroeg moeder opnieuw. „O ja, heel zeker", zei Tijn, „en ik zou best nu al een pannekoek willen hebben, want ik heb een verschrikkelijke honger". Zijn moe der lachte een beetje. Zij geloofde niet helemaal wat Tijn zei. Tenminste niet wat hij van het weer zei. Dat hij ver schrikkelijke honger had, wilde ze wel geloven. Een daarom bakte ze toch maar gauw een lekkere dikke panne- koek voor hem. TOEN TIJN DIE pannekoek op had, zei hij: „Zal ik nog één keer naar mijn weerhuisje gaan kijken?" „Ja, tóe maar", zei zijn moeder. En Tijn ging weer naar zijn weerhuisje en weer kwam hij terug met een treurig bericht voor zijn moeder. „Nog steeds geen drup peltje regen in de lucht", zei hij, „nog steeds geen druppeltje. Hij had het nauwelijks gezegd of hij en zijn moeder keken verbaasd op. Wat hoorden ze? Een donderslag! En wat kwam daarna? Een geweldige kletsbui! Een gietregen! „Ik geloof dat het weer huisje van jou toch niet zo héél goed werkt", zei Tijns moeder. „Ik begrijp er niets van", zei Tijn, „helemaal niets. Wacht, ik ga even kijken of er soms iets niet in orde is met het weer huisje." HIJ HOLDE met een jas over zijn hoofd de tuin in. Even later kwam hij buiten adem de keuken weer instor men. „Het hele weerhuisje is van het schuurtje afgewaaid", riep hij, „en al le instrumenten liggen stuk op de grond." „Dat vind ik nou jammer voor je" zei zijn moeder. „Ja", zei Tijn „het is wel heel, heel erg jammer. Want nou kan ik niet meer zien of er regen komt of niet en nou kan ik dus nooit meer het schuurtje op gaan rui men."' En weet je wat nou zo vreemd was? Tijn keek daarbij helemaal niet of hij het erg jammer vond. Hij keek er zelfs heel, heel vrolijk bij. Ferdinand Langen BIJ DE UITGEVERIJ V. A. Kra mers Den Haag verscheen „De we reldreis van Marco Polo" door Rusti- chello, nieuwe Nederlandse bewerking van J. H. Poolman. DIT HISTORISCH reisverhaal van de eerste Europeaan die tot in Oost-Azië doordrong heeft door de eeuwen heen nog niets van zijn fascinerende beko ring op de lezer ingeboet. Ook bij le zing van deze bewerking voor de jeugd blijkt het een adembenemend en schier ongeloofwaardig relaas. Maar het is historie en waar het boekje goed ge schreven is, verdient het verre de aan dacht boven de vele ook adembene mende fictiegeschiedenissen. De ge leerde Rusticiano van Pisa, aan wie Marco Polo zijn reisverhaal dicteer de, heet nu Rustichello, ik weet niet waarom. De geestige, speelkaartachti ge, band is naar ontwerp van R. D. E. Oxenaar. Voor jongens, maar ik dacht ook voor meisjes, van 8-10 jaar. In dezelfde reeks van Kramers in Den Haag verscheen „Onder moeders vleugel", door Louise M. Alcott, bewer king J. A. de Herder-Scherpenhuysen, omslagtekening Laura Gerding. Dit ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog spelende boek over moe der March die haar vier dochters waar lijk onder haar vleugels beschermt nu de vader uitgevlogen is en als veldpre diker in het leger dient, oefent nog al tijd een grote bekoring op mij uit. Het is moeilijk om bij zo'n, klassiek te noe men (deze uitgave is de 21e druk) kinderboek, dat jezelf in je jeugd reuze mooi vond, een zuiver oordeel te vormen en vooral je voor te stellen hoe het door de kinderen van vandaag al dan niet genoten zal worden. In mijn jonge jaren was dit boek een eenling maar sindsdien is het al zovele malen geplagieerd om naar moderne trant ge varieerd, dat het gevaar bestaat van verloren lopen in de zee van meisjes boeken. Toch hoop ik dat de meisjes van nu een ogen oog hebben voor de rake karaktertekening van de figuren en de geestige vondsten in het verhaal. Als zij het zien tegen de achtergrond van „de oude tijd" worden ook het gemora liseer en vooral het voortdurend gewe tensonderzoek van de meisjes zelf niet enkel passend in het kader, maar ge heel behorend bij meisjes die overschoe nen dragen en hoeden met keelbanden. Zij zullen het leuk vinden dat dit boek zo onomwonden ouderwets is en dat daarvan in de nieuwe bewerking niets werd verdoezeld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 16