twintig
miljoen
vermoeide
ogen
Witko
Bergmans
Am G. Mm
fen, dat het in de
verste verte kan
halen met schoon
heden als Oude
water, Amsterdam,
Delfzijl of Maas
tricht. De stille
pracht van een wit
gepleisterd kerkje in
ons land wint het op
alle fronten van de
„shrines" ter ere van
Boeddha in Nikko of Nemoro.. Men kan eenvoudig de
twee landen niet met elkaar vergelijken. East is east....
west is west.
Neede attractie van Japan is meer gelegen in zijn
onstuitbare dynamiek.in zijn gewoonten en cultuur,
die ondanks de westerse na-aperij diep geworteld is in
dit volk en land.
Op de terugweg van Nagasaki naar Tokio ben ik een
paar dagen in Kyoto gebleven. Een stad, die alom wordt
aangeprezen vanwege haar ouderdom en rijkdom aan
tempels en paleizen. Om heel eerlijk te zijn, Kyoto is mij
erg tegengevallen. De lawaaierige en zelfs protserige °ver"
daad op de straten en in de winkels van deze „heilige
stad" waar eêrtijds de keizerlijke familie woonde, maakte
elke sfeer kapot. Bussen en taxi's vervoerden massa's
Japanse toeristen naar de bezienswaardigheden en in de
rotstuin van de Tofuku-ji-tempel telde ik zelfs driehonderd
mensen. U begrijpt, dat zo'n massabijeenkomst van druk-
gebarende en kwetterende mensen weinig ruimte laat voor
werkelijk genieten of sight-seeing.
Maar het probleem mensen;teveel mensen is nu
eenmaal niet in Japan weg te denken. Zij zijn er en zij
leven op een eiland, dat voor meer dan de helft onbewoon
bare vlakten en bergen heeft. Dus leven de Jappen op
een hoopje bij elkaar en ofschoon zij er zelf weinig hinder
van hebben naar het mij scheen, is de aanblik beslist niet
aangenaam. Kunt u zich voorstellen dat u in een kantoor
ruimte van drie bij twee meter met zeven mensen moet
verblijven nog afgezien van alle mappen en papieren die
bij uw werk behoren. Welnu.... er is geen kantoor in
Japan denkbaar zonder deze „overbevolking En het
verwonderlijke is, dat de employés nimmer ruzie maken.
De „Friendship" bracht mij weer veilig op het vliegveld
Haneda van Tokio. Het einde van mijn Japanse verken
ningen was in zicht. Ik had heimwee naar huis.maar
wel naar wat stilte, want wie' Japan heeft bereisd, beseft
dat stilteluxe is.
Overigens wens ik u een goede vlucht naar dit land der
rijzende zon. Wanneer u de moed kunt opbrengen Japan
in alle windstreken te bezoeken, zult u juist als ik, dodelijk
vermoeid op uw basis terugkeren, maar één ding is ook
zeker, de herinneringen en indrukken die uw geestige
souvenirs vormen, zullen pas goed voor u gaan leven,
wanneer u ze in alle rust nog eens de revue laat passeren.
En dan zult u merken, dat Japan een diepere impressie
op u hêeft gemaakt, dan u aanvankelijk dacht. Mij is het
ongeveer zo vergaan.
Ik was dankbaar toen de D.C.-8 van de Alitalia was
opgestegen in de richting Hongkong en wij langs de wit-
besneeuwde Fujiama vlogen. Maar van dat moment af
begon Japan eigenlijk pas echt voor mij te leven. Het land
had mij werkelijk gegrepen, meer dan ik durfde beken
nen. En nu is het zelfs met een gevoel van sympathie dat
ik eraan terugdenk. De gastvrijheid en de spontane vrien
delijkheid waarmee ik ben tegemoet gekomen in Japan,
zal ik niet licht vergeten, ook al besef ik dat de trein
conducteur op het traject Tokio-Zucchie misschien wel
kampcommandant van een vrouwenbarak op Java is ge
weest omstreeks 1943. Maar een mens moet nu eenmaal
kunnen vergevendaarom goeie reis als u via de
Pool of langs de oude route naar het rijk van keizer Hiro-
hito vliegt.
De waterreservoirs van Tokio waren vrijwel leeg, toen
ik deze geweldige stad met haar ruim tien miljoen in
woners omstreeks begin juli bezocht. De grote droogte, die
al sedert maanden Japan teisterde, had haar stempel
gedrukt op de metropool, waar het stoffiger was dan ooit.
Het wachten was op de regentijdop de moessonslag-
buien, die Tokio zouden bevrijden van de grote last, van
de dorstMensen, planten en dieren hunkerden naar
water, naar hemelwater, dat maar niet wilde komen,
ofschoon de lucht somber en donker was.
Toen ik per taxi van het vliegveld Haneda naar het
centrum van Tokio reed, waarschuwde de chauffeur mij
reeds, dat ik de badkraan in hotel Impérial, waar ik, zoals
de meeste buitenlanders, korte tijd zou neerstrijken, na
zes uur 's avonds vergeefs zou opendraaien. De man wees
naar de lucht en zei in grappig Engels: „Werden daar
boven de sluizen maar opengedraaid.... We kunnen
miljoenen tonnen gebruiken". Nog maar nauwelijks had
hij die woorden gezegd of er kletterden inderdaad een
paar enorme druppels op de kap van de auto. Ik was
getuige van een historisch moment. Het begon te
régenenzo maar plotseling en met een geweld, dat ik
er stil van werd. Door het gordijn van hemelwater, zag
ik overal mensen vergenoegd omhoog kijken. Zij lieten
de moesson op hun gezichten petsen en hier en daar
dansten de Japanners met vreugde. Het was alsof er
manna van de hemel daalde zo blij en opgelucht keek
iedereen. Hoerade waterreservoirs zouden weer vol
lopen. Het einde van de grote droogte was in zicht nu
de wolkenbei was gebarsten. Mijn eerste kennismaking
met Tokio zal ik nooit vergeten. Zelf komende uit een
regenlandje, was ik eerst verbaasd over zoveel blijdschap,
maar al gauw besefte ik, dat de moessontijd een uitkomst
was voor Japan en vooral voor Tokio, dat reeds zwaai was
gerantsoeneerd en waar de politie-autoriteiten nauwgezet
toekeken of de maatregelen van de distributiedienst vel
den opgevolgd. Twee volle dagen heeft het geplensd.
Niet zoomaar lichte buitjes, zoals wij die in ons kikker
landje kennen, maar echt gepensd. Met bakken tegelijk
kwam het water uit de lucht vallen en spoedm waren de
droge rivierbeddingen gevuld en stonden de scliaame
bomen en planten in Tokio er weer fris en voldaan bij.
Op de beroemde brede winkelstraat Ginza, die het cen
trum van de stad als een lineaal doorsnijdt bewoog zich
constant een zee van paraplu's. Niet van de kleintjes zoals
wij kennen, maar geweldige regenschermen. Breed en
puntig, gevaarlijk voor de ogen. Ik heb er op staan letten
of de mensen elkaar niet hinderden met de paraplu s. Bij
ons zou een botsing grote ruzies te weeg hebben gebracht,
maar in Japan, dat ik zou willen noemen het meest ge
disciplineerde land ter wereld, zijn ruzies tussen pas
santen eenvoudig ondenkbaar. Instinctmatig ontwee men
elkaar. En was er hier en daar al eens een kleme botsing,
dan werd de zaak altijd met een glimlach afgedaan. De
inwoners van Tokio hebben zich aangepast en zich ver
zoend met het feit, dat men beter kan ontwijken en
laveren dan tegen elkaar aan botsen. Tien miljoen
mensen.... Wat dit betekent kan alleen iemand be
urijpen, die bij de oversteekplaatsen van Tokio heeft
gestaan. Tien miljoen mensen op een stukje grond dat
kleiner is dan de provincie Utrecht. Tien miljoen mensen
met ogenschijnlijk vermoeide ogen wringen zich liever
in alle bochten dan lijfelijk contact met elkaar te maken.
Tapan is weer op de been en nergens kan dat beter worden
ueconstateerd dan in Tokio, waar de bankgebouwen pa-
léizen lijken en waar men zich met onvoorstelbare door
zettingskracht voorbereidt op de Olympiade 1964, die de
bekroning zal zijn van intense ambities. Overal in de stad
is men bezig tunnels te maken, die straks de metro zullen
vormen. Zeven dagen in de week.... vierentwintig uur
per dag is Tokio actief en ik geef toe dat dit tempo mij
af en toe benauwde. Maar de Japanner, achter wiens
vermoeide" ogen een helder verstand schuil gaat geniet
van deze vooruitgang, die van uur tot uur te volgen is.
Ik heb mijn ogen en oren goed de kost gegeven tijdens
mijn zwerftochten door de stad. Per tram, bus en taxi heb
ik mij verplaatst en als ik 's avonds terug kwam in mijn
westerse enclave, in hotel Imperial, moest ik al mijn
indrukken langzaam laten bezinken. Het modeme Tokio
is vermoeiend en indringend.het oude Tokio is hart-
'verwarmend en verkwikkend.
Japanse tempels heb ik natuurlijk ook gezien. Ik ben
er zelfs binnen geweest,
maar het ontroerde mij niet.
Ook bij de Japanse bezoe
kers merkte ik weinig van de
votie en ik geloof vast, dat
de religie de Japanner weinig
doet. Zijn tradities zijn meer geworteld in een hecht
familieleven en omdat ik iets van deze sfeer wilde proeven
ben ik gaan slapen in een Japanse herbergen een der
buitenwijken van Tokio. In deze „Rvokan voelde ik
niets van de onnist der straten van Tokio. Hier heerste
complete rust. Een lieftallige jongedame bracht mij een
gestreepte kimono en een paar sloffen, die ik echter vóór
het betreden van mijn eigen kamer moest uitdoen. Wie
zijn huis geschoeid betreedt is een barbaar in de ogen
der Japanners en ik moet toegeven, dat hier wat in zit.
Het zachte geschuifel, het geheimzinnige geritsel van de
gesteven kimono's heeft iets plechtigs en, westerling of
niet, men komt er van onder de indruk. Met gekruiste
benen heb ik rijst met stokjes zitten verorberen en ik kan
u verzekeren, dat niemand mij belachelijk vond. Integen
deelde Japanner kan het waarderen wanneer men
zijn gewoonten en gebruiken aanvaardt. Hoeveel keer
de andere gasten en de eigenaar voor mij gebogen hebben
ter begroeting of ten afscheid heb ik niet geteld, maar
het gebaar was sympathiek al kon ik het niet over mijn
hart verkrijgen hetzelfde te doen.
Door een gelukkig toeval kwam ik terecht in een Ja
panse theetuin aan de rand van Tokio waar enkele huwe
lijksplechtigheden werden gehouden. Dank zij speciale
toestemming van de „inzegeningspriester mocht ik foto
graferen en ik kan u zeggen dat de ingetogenheid waar
mee de jonge bruidegom zijn bruid naar het „altaar
voerde mij diep trof. Terwijl het bruidspaar geknield de
„preek" van de met een zwaard getooide geestelijke aan
hoorde, dansten twee meisjes in kleurige klederdracht
rond hen heen. Het tafereel was boeiend en zinvol.
Tokio.ik bedoel dat andere Tokio, dat oude en ver
borgen Tokio, stond mij wel aan. Maar zo gauw ik weer
in de drukke straten was, werd ik nerveus en gejaagd
door het nimmer aflatende tempo; .tempo. tempo
van de miljoenenstad.
Of er in Japan nog arme mensen zijn.Zeker.
honderdduizenden. Ook in Tokio heb ik een gezin op
straat Zien slapen: zag ik vervuilde zwervers in kranten
gewikkeld de nacht in stegen doorbrengen. Aan de andere
kant is Tokio werelds en wulps. De shows zijn gewaagder
dan in Las Vegas en de call-girls zijn niet te tellen. Tokio
is een stad'van schrille tegenstellingen. Een outcast heeft
afgedaan en de strijd om het naakte bestaan is harder
en meedogenlozer dan men zo op het oog zou denken.
Maar hoe het zij.... Tokio is een magneet voor de
westerse wereld. Uit alle delen van de wereld komen de
zakenmensen naar deze metropool gevlogen. Internatio
nale luchtvaartmaatschappijen dingen om de gunst van
Japan. Geen wonder, want in deze stad gaan de zaken
sneller en soepeler dan elders. Hier wordt wat ver
diend. hier wordt gewerkt. Hier zetelt het brein van
een land dat weer een dominerende positie heeft veroverd
in het Verre Oosten.
Tokio is niet meer weg te denken. Vliegtuigladingen
met Amerikaanse toeristen strijken op Haneda neer. De
K.L.M.. de Swissair, Alitalia. ja wie niet uit Europa wil
een stukje van de grote Japanse koek weghappen. De
toestellen in- en outbound, zoals dat in luchtvaartkringen
heet, zitten vol. Tokio, de bijenkorf, wordt steeds voller,
maar dat is juist wat de Japanner wil.
Binnen enkele jaren zullen de tien miljoen zijn uit
gegroeid tot twaalf, vijftien miljoen. Automatisering
neemt hand over hand toe en Tokio zal de tijd niet kunnen
tegenhouden. Al loopt het geboortecijfer naar de laatste
statistieken hebben uitgewezen iets terug, Tokio zal
monsterachtig groeien. Het is alleen te hopen dat de
expansie de Japanners niet naar het hoofd zal stijgen,
want al heeft Uncle Sam de teugels laten vieren.hij
blijft waakzaam voor deze krijshaftige en geduchte vroe
gere rivaal.
Op het vliegveld van Tokio stapte ik in een Fokker
Friendship, die toebehoorde aan de luchtvaaVtmaatschaja-
pij „All Nippon Airways". Dit tweemotorige turbo-prop-
wonder zou mij en ongeveer dertig andere passagiers via
Osaka naar Nagasaki vliegen. Welnuik voelde mij
in de comfortabele zetel bij het grote raam echt een beetje
thuis. Het was mijn eerste vlucht met de nieuwste Fokker
en ik kan alleen maar zeggen, dat ik nog zelden zon ge
riefelijke en „smooth"-tocht heb gemaakt door het lucht
ruim. Ik zal u alle vliegdetails besparen, maar toch moet
het mij van het hart, dat de reis die ongeveer drieëneen
half uur duurde, letterlijk en figuurlijk omvlóóg. Een
babbeltje met de lieftallige hostess. een kant-en-klaar-
diner in een pakketje en reeds lag de gigantische fabrieks
stad Osaka, onder de vleugels. Duizenden schoorsteen
pijpen piekten omhoog. Een walm van rook dreef in de
richting van de zee. Osaka, een der dynamische middel-
punten van Japan, werkte juist als de rest van dit land
in koortsachtig tempo mee aan de geweldige weder
opbouw en.... expansie van Japan. Daar beneden in
deze industriestad waren op dat moment miljoenen men
sen aan het werk. In Japan is nimmer rust. Vierentwintig
uur lang pluimt de rook omhoog. Arbeiders lossen elkaar
af. De machines ratelen voort. Osaka gaat vooraan in
produktie en zakenlieden uit de gehele wereld weten
deze midden-Tapanse stad te vinden.
Wist u dat in 1961 meer dan driehonderdduizend men
sen - handelslieden en toeristen - Japan bezochten? Het
merendeel van hen kwam per vliegtuig en geen wonder
dan ook dat Haneda in Tokio een der meest bevlogen en
drukste vlieghavens ter wereld is. Maar Tokio is niet
Japan alléén. En het was daarom dat ik per Friend
ship" afzakte naar het zuiden om kennis te gaan maken
met de stad, die in 1945 met de grond gelijk werd ge
maakt door een atoombom.
Donkere regenwolken pakten zich boven Nagasaki
samen, toen de Fokker, de neus omlaag gericht als een
insect dat de honing ruikt, zijn landingsbaan bereikte en
„met ingehouden" adem uitrolde tot vlak voor het sta
tionsgebouw. Vlug pakte ik mijn handbagage uit het rek
en even later stond ik op het vliegveld van een van
's werelds meest besproken steden. Nagasaki!
De eerste indruk, die deze stad op mij maakte was heel
wat rustiger dan Tokio. In de allereerste plaats kwam dat
natuurlijk omdat Nagasaki niet bij uitstek industriestad
is en een meer landelijk karakter heeft. Natuurlijk, de
scheepsbouw van deze stad is niet uit te vlakken en dat
was ook de reden, dat de Yanks Nagasaki plat gooiden,
maar of het kwam door de zachtgroen begroeide heuvels
rondom de stad en de lagere gebouwen, of door de
vriendelijke aard der bewoners, mij beviel Nagasaki
meteen. Onweerstaanbaar werd ik, zoals de meeste vreem
delingen in deze stad, aangetrokken naar de plek waar
zeventien jaar geleden de helse bom neerkwam en waar
nu een sobere zuil met inscriptie is opgericht. Kilometers
in de omtrek werden huizen en gebouwen vernietigd en
het aantal slachtoffers liep in de tachtigduizend. Met
tegenzin praten de oudere inwoners van Nagasaki over
de fatale dag, maar nimmer heb ik tijdens de gesprekken
een woord van haat of wrok tegenover de overwinnaars
gehoord. Nu wil ik niet beweren, dat de Jappen plotseling
van wolven vredige schapen zijn geworden. Hun aard is
niet veranderd, maar dit volk beschikt over een benijdens
waardige zelfdiscipiline en hun gezichten zijn stuk voor
stuk pokerfaces. Gevoelens of gedachten verraden zij
nooit. Ook niet in Nagasaki. Behalve de plek waar de
bom viel en waar een gedeelte van de vernietigde rooms-
katholieke kerk als waarschuwende puinhoop is blijven
staan, herinnert niets in Nagasaki meer aan de totale
ruïne uit 1945. De stad is opgebouwd en beter dan ooit.
De houten huizen zijn voor het merendeel vervangen
door stenen woningen en ook in de haven op de Mit-
subshi-scheepswerven heerst een ongekende activiteit.
Dagelijks glijden er nieuwe boten van elk kaliber de zee
in en reeds enkele jaren staat dit land tweede op de rang
lijst in de scheepsbouw. Dat kan ook eigenlijk niet anders.
Het kon niet uitblijven, dat een volk dat met zoveel ener
gie en overgave zwoegt zonder op te houden; dat dit
volk van 100 miljoen zielen een economisch machtsappa
raat heeft weten op te bouwen, waar de gehele wereld
rekening mee heeft te houden.
De Amerikanen hebben er een woord voor. „Boom
zeggen zij tegen de onvoorstelbare snelle opleving. „Japan
boom". wellicht nog meer dan „Germany boom", dat
wij kennen als het „Wirtsehaftswunder".
Hoe het zij! De beide overwonnen naties gaan weer
aan de kop. Óf het prettig is of niet. We moeten het er
kennen. Japan is bezig de wereldmarkt te veroveren en
zal wanneer de voortekeuen niet bedriegen ook West-
Duitsland voorbijstreven. De ijver en ambitie straalt het
jonge Japan ik bedoel: de jeugd uit de ogen en de
nieuwe generatie zoekt meer en meer aansluiting bij het
Westen. Zij spreekt behoorlijk Engels en tot in de verste
uithoeken van dit eilandenrijk kan de vreemdeling terecht.
Of Japan veel aan toeristen te bieden heeft?
Ja en nee!
Nu wil ik met dit tweezijdig antwoord de vraag niet
uit de weg gaan. Ik wil er alleen maar mee zeggen: het is
de kwestie wat men wil zien. Waaraan men de voorkeur
treeft. Wie natuurschoon wil genieten kan bergen be
klimmen en uitgedoofde vulkanen bekijken. Wie wil
zwemmen aan de stranden kan zijn hart ophalen, want
du kustlijn is langer dan de omtrek van de aarde. Wie
echter stedeschoon wil zien. maakt een vergeefse reis naar
Tapan. Nóch Tokio, nóch Osaka, nóch Nagasaki en zelfs
het veel geroemde Kyoto zijn mooi. Tempels en pa
leizen och, de liefhebber zal er in kunnen ronddwalen,
maar ik heb nergens in Japan een stad of dorp aangetrof-
mm mm