Meer kangoeroes dan
mensen in Australië
AVI A
TANTE PATENT
(Vertaald uit het Deens)
door Grete Dölker-Rehder
PANDA EN DE MEESTERSECRETARIS
ZORG
DAT HIJ
DAAR
STOPT!
FRAGENSIE EINEN
ZÜRCHER UHR-
MACHER NACH
DER BESTEN UHR
DIE ANTWORT
LAUTET,
Fa. B. J. VAN HEMT
Ons vervolgverhaal
Intensieve verdeigingsactie bracht geen
noemenswaardige vermindering van het
heirleger der 20 miljoen kangoeroes
Duur of gezond
Aa-Be PLAIDS Zaalberg
tv
Uit (gerust)...
goed voor hem
VRIJDAG 2 3 NOVEMBER 1962
ir.HT s"'*N
«hotel
EIKE AGENA
92) Aldje-Ahne gaf
een gil. Toen keek Tyge wild om zich
heen. als een gek, hij zag het kind,
hij zag mij en zijn jongens toen
brak hij uit als een dier, dat door
jagers omringd is, stormde naar de
deur en rende naar buiten. Sindsdien
hebben we hem niet teruggezien.."
Eike Taden had eet allemaal rus
tig en bijna toonloos verteld. Alleen
aan haar hijgende adem kon Tönies
merken, hoe opgewonden ze was. Op
dezelfde gelaten toon voegde ze er
nog aan toe: „Dat toen Sunk en As-
kel, mijn twee oudsten, die ik toch zo
nodig had, de nacht daarop weglie
pen van de witte Knee, was wel
hard voor me. Maar ik kan niet boos
op hen zijn. Ze hebben altijd geleden
onder de eenzaamheid hier. Ze had
den altijd al zo'n verlangen naar de
verten. En tenslotte was het toch hun
vader Tyge, die hen verdreef.
Dat Aldje Taden, oud en ziek als
ze was, door al die schrik en ellende
instortte en spoedig daarna stierf,
was ook niet verwonderlijk. Maar het
werd zo snel eenzaam om me heen,
mijn jongen.
Wat hebben we, hoe vreemd Tyge
ook was, toch al die jaren een mooi,
vol leven gehad! Nu ben ik alleen
met Kay en Niels en de arme kleine
Momme". Ze nam Tönis' hand: „Wat
is het goed, dat jij er weer bent!"
zei ze warm, en haar grote, ernstige
ogen stonden vol tranen.
Wekenlang bleef Tönis Flpr aan de
witte Knee. Hij hielp zijn moeder,
zoveel hij maar kon. Maar ze wilde
niet, dat hij zwaar werk deed, want
hij mocht zijn fijne violistenhanden
niet bederven. Het was haar al vol
doende, dat hij er was. Maar hij ver
zorgde zijn kleine broertje, die wer
kelijk genas, hoewel hij zwak bleef
en nog dikwijls hoofdpijn had. Hij
I hechtte zich aan Tönis en was voor-
i al gelukkig, als die zijn viool liet
i klinken. Hij was niet muzikaal en
j toonde geen neiging te leren spelen,
maar het luisteren naar zachte klan
ken maakte hem rustig. Eikes trou
we helpers waren Kay en Niels, maar
die konden met hun twaalf en der
tien jaar onmogelijk alles doen, wat
nodig was, en daarom vroeg Eeike
tenslotte Severin Cordes te komen,
verkocht hem al het grote vee, be
halve een koe en verpachte hem de
weiden langs de witte Knee op een
smal stukje na.
Momme hoefde nog niets te doen,
maar als men hem vroeg, wat hij la
ter wilde worden, zei hij altijd weer:
vuurtorenwachter.
Maar Kay en Niels zeiden dat ze, als
ze oud genoeg waren, de wereld in
wilden trekken, net als Sunk en As-
kel en hun vader Tyge. Dan glim
lachte Eike weemoedig, en trok de
kleine Momme naar zich toe, want
ze wist dat ze die jongens toch niet.
zou kunnen vasthouden.
Iedere zondag nam Tönis zijn viool
en ging naar Nönnkegeest. Het kleine
grijze, oeroude kerkje kon de men
sen, die nu plotseling toe kwamen
stromen, niet eens bevatten. Van alle
plaatsen van het eiland kwamen ze,
om Tönis te horen spelen. Ook de
vreemdelingen uit Norderland kwa
men, en vooral uit hun mond. meer
nog dan uit Tönis spel, begrepen de
mensen van het Zouteiland dat ze
iets heel bijzonders beleefden.
Jarenlang al was dominee Dahn
het gewoon, alleen nog maar voor
een paar ouden van dagen te preken,
en er had hier geen andere muziek
meer geklonken dan het beverige
zingen van die oude stemmen. Er was
allang geen koster meer. Nu werd
Tönis Flor koster van Nönnkegeest.
Toen hij Eike vertelde, dat de domi
nee hem dat gevraagd had. glimlach
te ze en zei: „Het is altijd mijn
grootste wens geweest dat het zover
met jou zou komen. Al ben je dan
ook niet meer vlak bij me, je blijft
toch bij ons, en als je eenmaal kos
ter bent, zul je eens zien hoe nodig
we je hier hebben. Er is nog heel
veel voor je te doen, Tönis. En als je
i nu niet meer hier kunt wonen, dan
i moet je maar naar Agena's hut gaan,
i daar zal Wehn Madsen voor je zor-
i gen. Ze is bij me geweest, en ik heb
j alles al met haar besproken. Ze
stuurt me ook haar jongste dochter,
de stille Anke, om me te helpen, dan c
ben ik toch niet zo alleen. Zie je wel, m
Tönis, „hoe alles goed komt, als we
het geloof maar niet verliezen en kun
nen wachten? Dat je nu in de hut
van mijn ouders gaat wonen, in Hal-
lesöts sprookjeshut, dat vind ik zo
veelbetekenend".
Toen Tönis koster van Nönnkegeest g
was geworden, speelde hij in de kerk
alleen nog maar orgel. Wie zijn viool
wilde horen, moest naar Norderland
gaan, waar hij zo nu en dan een con
certavond gaf.
Het gelukte hem ook, zijn vriend,
de jonge dokter, naar het Zouteiland
te laten komen, en daardoor stond
hij al spoedig als de weldoener van
het Zouteiland bekend. In diezelfde g
tijd hielden ook de nasporingen van
de douanen op en zelfs dit brachten
de mensen met Tönis' komst in ver
band. Ze begonnen een hoger wezen g
in hem te zien. |g
Tönis zou volkomen gelukkig ge- g
weest zijn, als er maar niet die ene
donkere schaduw over zijn bestaan S
had gelegen: vader Jurian gaf geen
antwoord op zijn brieven.
Al zijn brieven werden ongeopend g
teruggestuurd, en op een dag kwam g
zelfs een lading kisten en meubelen
aan. Alles, wat vader Jurian zijn s
geestelijke zoon in de loop der jaren jg
zo grootmoedig geschonken had, g
stuurde hij hem nu stilzwijgend na.
Ook zijn vleugel was erbij, en Tönis g
kon nu Agena's hut, waarvan Wehn g
Madsen de bovenverdieping bewoonde g
prachtig inrichten. Het hele huis had g
hij trouwens, zowel van buiten als g
van binnen, grondig veranderd en g
vernieuwd.
Toen hij tenslotte ook nog burge
meester werd, kreeg hij veel werk te
verzetten, want hij moest beginnen
met de enorme chaos, die Hannis
Haulsen in zijn boeken had achter
gelaten, langzamerhand weer een
beetje te ordenen.
Toen stelde hij voor, op de grens g
van Nönnkegeest en Lissum een ge- -g
meenschappelijke nieuwe school te
laten bouwen, een plan, dat al na ver- s
loop van een jaar verwezenlijkt kon g
worden. Er was zelfs een turnzaal
aan verbonden, waar ook concerten, 5
lezingen en voordrachtavonden ge-
geven konden worden. Alle Lissu- s
mers vonden het vanzelfsprekend, dat s
hij ook de leiding van de school op g
zich nam.
In Töni's onderricht nam de muziek
de belangrijkste plaats in. Door mid-
del van liederen, gedichten, sprook- g
jes en sagen leerde hij de kinderen g,
de geschiedenis van hun volk, en de g
kennis van hun land en de natuur. g
Op een dag, toen Eike, die al in s
haar vijftigste jaar was, maar nog
even recht en trots van houding, in g
de keuken zat te spinnen, en Momme g
aan haar voeten met houtsnijwerk g
bezig was, kwam een man naar bin-
nen. Hij droeg een donkere, wijde g
cape, een breedgerande hoed en had
een grijsblonde baard. Pas toen hij
zijn hoed afnam en Eike zijn helblon- g
dè, vlammende haardos zag, begreep g
ze, dat hij Tyge was. Zijn zee- g
adelaarsblik deed haar huiveren, maar
ze toonde geen verbazing. In zijn ge- g
zicht zag ze trekken van ontbering g
en lijden, en ze voelde een moeder-
lijk medelijden in zich opkomen. Hij g
is toch teruggekomen, dacht ze, hij g
heeft me toch nodig, ook al zal ik g
hem nooit begrijpen. s
Hij deed een stap in haar richting g
en reikte haar zijn hand. „Laat. me
weer bij je blijven, moeder Eike", g
Eike richtte zich hoog op en zei
waardig: „Voor ik je een hand kan g
geven, Tyge Taden, moet je weten, g
wat je hier aangericht hebt. Dit hier g
is Momme, je jongste zoon. Zo is hij
geworden door jou. Zijn hele leven g
lang zal hij hoofdpijn hebben door g
jou. Aldje-Ahne, je moeder, is ge-
storven door jou. En mijn andere gj
zoons zijn allemaal weggegaan, om- s
dat de Witte Knee hun geen geluk g
meer kon geven door jou!" g
Zo hard en meedogenloos had Eike s
nog nooit gesproken. Momme, die jg
schuw naar haar gekeken had, ging
zacht de keuken uit.
(Wordt vervolgd)
.-0
(Van onze correspondent)
SYDNEY. - Zowel prins Bemhard als prins Philip van
Engeland hebben de laatste tijd bij diverse gelegenheden
gepleit voor het behoud van de wildstand, zoals die der
kangoeroes in Australië, door reservaten te stichten waarin
zulke dieren in vrijheid kunnen leven zonder, zoals thans
met name met de kangoeroes gebeurt, bij dag en bij nacht
te worden neergeschoten en op den duur misschien uit
geroeid. Men verlieze daarbij echter niet uit het oog, dat de
kangoeroe hoe grappig „onschuldig en speels ook
een bezoeking is voor de boeren, omdat deze buideldieren
de omheiningen kapot maken, het gras voor de schapen weg
vreten en bij elkaar - naar raming twintig miljoen (op een
bevolking van elf miljoen) een schade aanrichten, die ge
schat wordt op meer dan 120 miljoen gulden per jaar.
NU BESTAAN er ook in Australië, even
als in vrijwel ieder beschaafd land, orga
nisaties ter bescherming van dieren en
bepaalde wilder dieren mogen er niet wor
den geschoten, gevangen of vervoerd. Het
toezicht hierop is vrij streng. Ook kangoe
roes zijn, althans in Nieuw Zuid Wales,
beschermde dieren, maar de regering
staat elk jaar een zogenaamd „open sei
zoen" toe, waarin verlof wordt gegeven ze
zonder beperking te schieten. In andere
delen van Australië echter wordt het ge
hele jaar door verwoed jacht op kangoe
roes gemaakt, omdat zij in miljoenen over
de schapen- en veebedrijven zwerven en
daar onvoorstelbare schade aanrichten.
DE AUSTRALISCHE schapenboeren
onder hen zijn met bedrijven, zo groot
als heel Nederland of België of zelfs ge
heel Frankrijk beschouwen de kangoe
roes zeker niet als vrienden, al zijn er
wel eens hier en daar „tamme" kangoe
roes te vinden als speelkameraadjes voor
kinderen. Dé boeren vinden de kangoeroes
een best, dier zoals het afgebeeld is op
de Australische pennies. Maar verder reikt
hun liefde voor dit buideldier niet, want
het knaagt teveel aan hun portemonnaie.
Een professor, een kunstschilder, een
vroegere rechter, een bioloog en een fy
sicus hebben nu samen een beroep op de
Australische regering gedaan om de jacht
op kangoeroes aan banden te leggen. In
het verleden is al eerder een dergelijk be
roep gedaan. Er is niets uit voortgevloeid,
onder andere omdat de regering eerst wat
meer wil weten over de gewoonten van
de kangoeroe en dat schijnt heel moeilijk
te zijn.
MEN KAN wekenlang door Australië
reizen zonder ooit een kangoeroe te zien.
Maar wanneer men 's nachts per auto
reist, kan men ze plotseling aan de kant
van de weg zien opduiken, aangetrokken
door de autolichten. Zo'n ontmoeting is
geen pretje. Een botsing is niet altijd te
vermijden en wie in het donker over de
uitgestrekte, eindeloos lijkende landwegen
rijdt, heeft dan veel kans op gebroken
koplampen, een ingedrukte radiator of
een verbrijzelde voorruit. De kangoeroe,
die ruim twee meter groot kan worden en
dan zwaarder is dan een mens, vormt een
groot gevaar op de weg en heeft tal van
ongelukken veroorzaakt, waarbij ook do
den zijn gevallen.
OP DE velden is de kangoeroe een
nog groter gevaar voor de schapenteelt
en de tarwe. De boeren organiseren jacht
partijen in Landrovers, jeeps of op motor
fietsen met als resultaat vaak zo'n hon
derd slachtoffers per dag. Kangoeroes kun
nen sprongen maken van meer dan tien
meter en bereiken een snelheid van vijf
tig kilometer per uur. Een heg van drie
meter hoogte houdt hen niet tegen. Ze
springen er gemakkelijk overheen.
De schade, die ze aanrichten is gelijk in
omvang aan de rampspoed van jaren gele
den, toen konijnen in tientallen mil.ioenen
de Australische akkers bevolkten tot de
myxomatose hun doodsvijand werd. Hoe
wel de langoren nu behoudens in enkele
streken vrijwel zijn uitgeroeid, is hun
verdwijning als plaag vermoedelijk oor
zaak geweest, dat het aantal kangoeroes
is toegenomen. De schade, die zij aan
brengen, laat zich het beste illustreren
door het voorbeeld, dat de voorzitter van
de bond van schapen- en veehouders heeft
gegeven: ..Zonder kangoeroes zouden al
leen al in het achterland van Nieuw Zuid
Wales vier miljoen meer schapen kunnen
grazen dan thans. Dit betekent, dat ruim
honderdduizend balen wol meer zouden
kunnen worden geproduceerd ter waarde
van vijftig miljoen gulden, en meer scha
penvlees tot een waarde van 65 miljoen
gulden".
IN QUEENSLAND betaalde de overheid
in het verleden een premie voor elke in
geleverde kangoeroehuid. Honderdduizen
den kangoeroes in die tijd werden neerge
knald en aan de jachtpartijen namen zelfs
soldaten in georganiseerd verband deel.
Vandaag de dac nog verdienen kangoe
roe-jagers tot duizend gulden per week.
Het vlees wordt onder andere gebruikt in
honden- en kattenvoer. In de laatste ja
ren is de uitvoer van kangoeroevlees sterk
toegenomen (naar Amerika en Europa),
maar kwaliteitscontrole wordt officieel op
dit vlees niet uitgeoefend, daar het in
Australië niet voor menselijke consumptie
wordt gebruikt. In 1959 werd in West-
Australië al een centraal koelhuis opge
richt, waarin 650 geschoten kangoeroes
kunnen worden geconserveerd voor late
re bewerking. Op een farm met vierdui
zend schapen in Nieuw-Zuid-Wales werden
in het afgelopen jaar zesduizend kangoe
roes neergelegd. Elders werden op een
bedrijf van vierhonderd hectaren met ne
genhonderd schapen in drie maanden tijds
3600 kangoeroes geschoten. Een boer met
dertienduizend schapen zei, dat hij elke
week honderd kangoeroes doodschiet „om
de plaag binnen de perken te houden'
Bijna elk jaar gaan er stemmen op om
een reservaat te stichten. Reeds eerder
ook hebben de grote schapenboeren de re
gering laten weten, dat zij niet de uitroei
ing van de kangoeroe wensen, maar wel
beperking van hun aantal en „actiera
dius". Ook een adviescommissie voor de
bescherming van dieren heeft de regering
geadviseerd de ongebreidelde jacht op
kangoeroes te verbieden en reservaten te
stichten.
Het lijkt echter voorbarig te beweren,
dat dit buideldier waarvan vele soor
ten bestaan nu al dreigt te worden uit
geroeid. In het verre westen van Nieuw
Zuid Wales heeft men zes jaar achtereen
intensief jacht op deze dieren gemaakt,
maar hun' aantal lijkt desondanks nauwe
lijks verminfflérd te zijn. In Queensland,
waar duizend officicel-geregistreerde kan
goeroejagers werkzaam zijn en de uitvoer
van kangoeroehuiden anderhalf miljoen
gulden per jaar oplevert, kent men niet.
zoals Nw.-Z.-Wales, een „gesloten seizoen"
men jaagt er het hele jaar door maai
de kangoeroes zijn er in nog even grote
aantallen als voorheen, althans blijkens
de huidenexport. Hoeveel er werkelijk
zijn, weet niemand. En hoe kan men gaan
breidelen als de schattingen van het aan
tal kangoeroes in Australië zo uiteenlo
pen?
INMIDDELS schijnt het vlees van som
mige kangoeroesoorten ook perspectieven
te openen als exportartikel. De Australi
sche conservenindustrie, vindt voor kan
goeroesoep in blik (dat als een bijzonde
re delicatesse geldt) een steeds ruimer af
zet in Amerika en Europa.
De vele publicaties in dag- en week
bladen, alsmede lezingen via radio en
T.V. over de aan het roken verbonden
gevaren, hebben o.m. de leerkrachten
van de lagere tuinbouwschool te Noor
den de overtuiging geschonken, dat het
vooral het Nederlands onderwijzend
personeel is, dat het goede voorbeeld
aan de jeugd zou kunnen geven.
Een viertal leraren van genoemde
school heeft de daad bij het woord ge
voegd. Sinds een half jaar hebben zij
gezamenlijk besloten het roken te
staken.
Omdat zij wel inzagen, dat dit vooral
in den beginne geen eenvoudige opgave
zou zijn, heeft men een boetepot inge
steld, waarvan de eerste inleg 5,
bedraagt.
De sanctie hierop is, dat een ieder,
die de gemaakte afspraak zou over
treden en zich een rookgerei zou ver
grijpen, het in de boetepot aanwezige
-bedrag moet verdubbelen.
Hoewel geen direkte invloed wordt
uitgeoefend op de leerlingen van deze
schooi om het roken te staken, is toch
gebleken dat dit goede voorbeeld door
een aantal leerlingen wordt nagevolgd.
Bij de opening van de jaarlijkse inter
nationale pluimveetentoonstelling in
het hondense Olympia is een malle-
hoeden-wedstrijd gehouden, waarbij
de hoedenontwerper van koningin Eli
zabeth, A age Thaarup, de prijswinnaars
moest aanwijzen. Met deze opge
zette ,,haan-op-nest'' verwierf mevrouw
Looney, van het eiland Man, de ere
palm. Het zijdehoen „Silky", dat als
mooiste kip van de show ook een
hoofdprijs won, had voor haar dode
concurrent alleen een verontwaardigd
gekakel over.
vraag een
Zürichse
horloger
naar het beste
horloge
het antwoord luidt,
met onbreekbare veer
Advertentie
195 x 145 100% WOL 41.75
Grote Houtstraat 62 en 67 - TeL 10651 12839
Advertentie
VVV
-
Natte wegen en verblin
dende koplampen! Als
hij opbelt om u te ver
tellen, dat het laatwordt,
zeg hem dan, dat hij een
rustig hotel zoekt waar
hem een goede maal
tijd en een goede nacht
rust wachten. Datis véél
verstandiger!
Ongezellig voor u, me
vrouw, maar wat het
zwaarst is, moet het
zwaarst wegen. En zijn
veiligheid, en gezond
heid wegen héél zwaar.
Een oorspronkelijk stripverhaal
door Annie M. G. Schmidt
en Fiep Westendorp
wie er gebruiksvoorwerpen op mijn hoofd heeft ge
gooid?" „Jazeker", sprak de president. „Dat heb ik
gedaan". „H-hèbt u d-dat gedaan?" herhaalde de be
ambte en hij slikte moeilijk. „Ach, maar ik begrijp het
al. Dat is een grapje natuurlijk. Haha". „Tja, u zou
het een grapje kunnen noêmen", gaf de ander toe,
„maar ik deed het toch met een bepaald doel". „Een
bepaald doel?" prevelde de politiechef moeilijk. „Eh
dan heb ik het gevoel, dat u mij wenste te spreiken.
Waarschijnlijk over de bankroof, die men bij u heeft
gepleegd. Gaat u even mee naar. binnen?."
72. „Zucht u eens diep", zei dokter Vierus. „Help!"
schreeuwde de patient. „Nee, dat zei ik u niet,"
legde de dokter geduldig uit. „Ik zei: Zucht u eens
diep, want ik wou graag even luisteren of ik geruis
hoor, meneer." Welnu onmiddellijk daarna hoorde hij
inderdaad geruis, maar anders dan hij had verwacht.
Zijn patient sprong met een hees gerochel het raam
uit 'en schopte daarbij de dokter met kruk en al
omver. „Maar wat mankeert u toch.sputter
de de dokter. Toen keek hij op en blikte in de ogen
van Sesam. „Hoeoeoeoeoe.heiéieieieihuilde
dokter Vierus en verwonderlijk vlug voor zijn leef
tijd wipte hij z'n patiënt achterna, het raam uit en
het dak op.
27. De bankdirecteur stond buiten het politiebureau in
spanning te wachten. Hij had een groot aantal asbak
ken door het raam geworpen in de hoop zodoende moei
lijkheden met de politie te krijgen. Deze hoop scheen
in vervulling te gaan. Daar storm.de de hoofdinspecteur
reeds naar buiten; kennelijk in een slecht humeur.
„Halt!" schreeuwde hij. „Wie heeft daar een asbak door
het venster geslingerdToen herkende hij echter de
bankier en hij matigde zijn toon. „Ah mijnheer Gol-
derop, bent u het?" hernam hij. „Weet u misschien,
Advertentie
l