TANTE PATENT (Vertaald uit het Deens) door Grete Dölker-Rehder DE NEGERS KOMEN DE BLANKEN TREKKEN WEG PANDA EN DE MEESTERSECRETARIS Rijdt veilig met Mölk 19 NO NEGROES ALLOWED Rassenvraagstuk wordt ook in de Noordelijke Amerikaanse steden steeds dringender en moeilijker DONDERDAG 2 9 NOVEMBER 1962 jaste- Ons vervolgvcrhaoi HET IS NIET ALGEMEEN BEKEND dat men in het noorden van de Ver enigde Staten van Amerika ook een vraagstuk van de geklemde bevolking kent. En dat is niet verwonderlijk omdat de alarmerende berichten over rassentegen- ielling bijna altijd uit het zuiden van de Verenigde Staten komen. Daar in het :uiden vallen de klappen. Maar wie een tijdje in de grote steden in het noorden heeft rondgezworven, ervaart al gauw dat lang niet alles koek en ei is tussen blanken en gekleurden en al komt het dan niet dagelijks tot uitbarstingen, toch gebeurt er veel onplezierigs als gevolg van de vestiging van duizenden negers, die fiit het zuiden uitgeweken zijn, in grote steden'als New 1 ork, Washington en Chicago Ruud Hank 18e Huishoudbeurs houdt hobby- en modewedstrijd By unanimous vnf-e of the membership of Negro F*ir 5h«r« Organization it was derided that ■ome of the finer stores of the Calomet A res he re stricted from Ne fro sfcoppeT*. NAGDEMAN'S of Indians Harbor was singled out specifically for this purpose We wish to fake this opportunity to advise our patrons that due to the exceptionally fine efforts of the Negro Fair Share Pickets, NAGDEMAN'S is the only Men s Store in the area where Negroea now don't shop. For those of you who hsve looked forward to store of this type, why not drop the Negro Fair Share Organization a note,thanking them for their effort toward their goal. If the Negro Fair Share Organization is a legiti mate. and bonafide group, their address undoubted- iy will be found in the phone directory. We're aure tjiey will appreciate hearing from you The Negro people must be proud of the Fair Share Organization, it is putting ao much effort into going backward. EIKE AGENA 97) Alles, wat me ontnomen was, mijn gezondheid, mijn gaven en talenten, dat was me immers toevertrouwd geweest en het werd nu alleen maar teruggevor derd, het is geen nemen door het noodlot, begrijp je, het is alleen maar een veranderen van onze situatie, het stellen van een nieuwe opgave. En door die opvatting werd ik plotseling vrij! Vrij van zoveel verdriet en nood en zorg. En in me bleef alleen maar de grote liefde „Weet jij ook al, wat de grote lief de is, Tönis Flor?" Tönis sloeg zijn ogen neer en ant woordde niet. Toen vervolgde Jurian Cordes: „Ja. mijn zoon, of je het weet of niet, je hebt die liefde altijd in je gehad. De liefde tot je roeping, tot je tehuis, hier. Jij had de grote liefde, toen je van de wereld, van roem en eer, en ook van je valse liefde voor mij ja Tönis, spreek me niet tegen! afstand deed en terugkeerde naar je Zouteiland. Toen je Hille Haulsen stil zwijgend aan een ander gunde. En die grote liefde heb je hier bij je kin deren, die je liederen en vreugde geeft. Ik heb dat nu pas gekregen, met mijn grijze haren, en nu bleef alleen nog maar een verlangen in me over, naar het Zouteiland, naar jullie, en vooral naar Eike mijn eeuwige ge liefde", besloot hij zacht. Warm vroeg Tönis, die aandachtig geluisterd had: „En nu ben je dus werkelijk geko men om bij ons te blijven?" „Ja, Tönis. Gisteren wist ik het nog niet. Maar nu, nu alles zo prachtig gelopen is, weet ik het zeker". Peinzend vroeg Tönis: „Maar, va der Jurian, als het nu eens minder goed gelopen was, zou je dan ook zo sterk geweest zijn als nu?" „Ik weet het niet, Tönis. Maar één ding weet ik wel: Zolang we het noodlot afwijzen of het met wantrou wen en angst tegemoet zien, is het alsof de goede geesten ons ontvluch ten. Maar als we vol geloof en ver trouwen onze levensweg gaan, is het, alsof we ze juist naar oris toetrek- ken". Ze liepen nu over het heidepad, dat naar Agena's hut voerde. Töms vroeg: „Wil je me nu nog vertellen, hoe i je voor de tweede maal Tyge Tadens zeeadelaarsroep gehoord hebt? Het is j luguber, te denken dat hij nog leeft en ieder ogenblik weer op kan dui- I ken." „Ja, dat is niet onmogelijk. Maar I hij heeft nu geen rechten meer, hier. Of denk je, Tönis kan het zijn. dat je moeder nog altijd van hem houdt?" Daar was de moeilijke vraag van hem af. De beide mannen bleven staan. i „Och vader Jurian", zei Tönis lang- i zaam, „wat moet ik je zeggen, als je I me naar moeder Eike vraagt? Door Tyge heeft ze het geluk en de smart van de vrouw leren kennen, ze moet wel van hem gehouden hebben, an- I ders zou ze niet de moeder van vijf I zoons hebben kunnen worden. Maar I dat ze nu door de donkerste diepten I van haar leven gaat, is Tyge Tadens I schuld. Neen, vader Jurian, ik wil I niet, dat ze nog van hem houdt, dat ze hem weerziet ik zou willen, dat 1 Tyge Taden dood was". 1 „Hij is niet dood, Tönis. Zijn kreet I heeft de laatste remmingen in me op- i geheven. Je moet weten, dat ik drie- I maal aan mijn ogen geopereerd ben I en dat ik midden in een behandeling was, toen Tyge me riep. En mijn verlangen naar jullie was zo sterk, dat ik ondanks alle vermaningen van de dokters, die zeiden dat ik alles weer op het spel zette, de kliniek ver- liet 1 „O, vader Jurian, en Tyge Taden 1 heeft je geroepen, zei je?" „Ja, Tönis," zei Jurian. „Luister, hoe dat kwam. Toen de derde opera- tie gelukt was, mocht ik weer alleen uitgaan. Ik ging naar de haven, en f zag, door de sluier voor mijn ogen. i een groot schip dat, getrokken door twee sleepboten, langzaam langs H voer. Terwijl ik dat schip als een H reusachtige schaduw langs zag glij den, hoorde ik plotseling de zeeade laarsroep, en het leek alsof het uit de hoogte kwam, als van een echte vogel. Toen werd het verlangen in me zo sterk, dat mijn besluit meteen vaststond: direct weggaan. Maar laten we naar binnen gaan, Tönis, het begint koud te worden". Ze gingen het keurig wit geverfde huis binnen en Jurian zag met be wondering, met hoeveel smaak Tönis het ingericht had. Toen ze in de grote woonkamer stonden, legde Jurian zijn beide han den op Tönis' schouders en vroeg: „Zeg eens, Tönis, je bent toch wel blij dat ik er ben? Of stoor ik je misschien in je werk?" Tönis werd rood tot onder zijn ha ren. „Vader Jurian", zei hij bijna heftig, „ik weet wel dat ik stijf ben en mijn vreugde niet uiten kan. Maar ik kan je wel vertellen dat dit de mooiste dag van mijn leven is!" Hij zweeg even, en toen zei hij. half als scherts bedoeld: „Kun jij geen kos ter voor me worden in Nönnke- geest? Of vuurtorenwachter aan de Witte Knee?" Maar Jurian antwoordde ernstig: „Neen. Tönis. ik wil nu helemaal niets meer worden. Ik wil alleen nog maar bij Eike zijn, als zij het goed vindt. Je moet niet teveel van me verwachten mijn ogen ik moet toch met alles rekening houden. Laat me hier rust en vrede vinden. Tönis, meer verwacht ik niet van het leven. „Vergeef me, vader Jurain," zei Tönis zacht. I Toen ze aten, zat ook Wehn Mad- i sen bij hen aan tafel. Ze spraken met j de bleke vrouw over het lot van haar j man en de smokkelgeschiedenis, waarin Klaas Wehn betrokken was geweest. Tönis zei: „Die sterke, ge zonde mensen van het Zouteiland ko men in de eenzaamheid van hun le ven tot zulke domme, avontuurlijke dingen, omdat er niets hogers is, dat inhoud en zin aan hun leven geeft. We kunnen hen niet veranderen, maar ik kan hun tenminste iets ge ven dat hen boven het leven van alle dag uittrekt en waardoor ze mis schien zélf de schat vinden, die in hun sagen en liederen verborgen ligt. Meer nog dan mijn muziek schijnen de oude sprookjes en verhalen vat op hen te hebben. Ze zien er hun éigen ziel in, betoverd, vastgebonden aan hun zware lichamen, zielen, die vech ten moeten om verlost te worden". Jurian Cordes vroeg: „Hou je veel van die sprookjes en volksliederen? Ik heb er al een paar van gehoord. Heb je die zelf verza meld of op muziek gezet?" Tönis antwoordde: „Ik heb ze ge dicht en op muziek gezet, vader Ju rian. Eike Taden heeft me daartoe 33ܧ6ZGt „Eike Taden?" vroeg Jurian ver baasd. „Ja," zei Tönis. en hij sloot de deur achter Wehn Madsen. die met de schalen en borden naar buiten ge gaan was. „Heb je nooit die vreem de, donkere liederen van mijn moe der gehoord? Neen, ze zal ze wel al leen voor mij gezongen hebben, voor haar kleine Tönis. Maar een tijdje geleden vroeg ik haar, die liederen uit mijn kindertijd nog eens voor me op te zeggen, en ze schreef de ver zen, die ze nog kende, voor me op" En hij las hem het vers voor van de wilde zee. en dat van Ekke Nekke- penn, waarmee ze Tyge Taden be doelde. „Ja," antwoordde Tönis. „Ik heb het alleen maar een beetje bewerkt. Het was >vat onbeholpen". En nog meer liederen zong Tönis vopr, waarbij hij zichzelf aan de vleu gel begeleidde, het lied over de gol ven en dat van. de wind. En toen hij klaar was, sprong Jurian op en liep heftig in de kamer heen en weer. Tenslotte bleef hij voor Tönis staan, pakte hem bij de schouders en schud de hem heen en weer. Hij riep: „En zo'n vrije ziel wilde ik kerke ren in de concertzalen! Tönis, je hebt vleugels, die niet alleen jou dragen, maar ook anderen boven de aarde uit doen zweven! Maar wil je nu nog een lied van jezelf zingen?" (Wordt vervolgd) IN EEN voor Amerikaanse begrippen kleine stad als Gary met 180.000 inwoners is het percentage kleurlingen in een paar decennia met sprongen omhoog gegaan. Gary op ongeveer twintig mijl afstand van Chicago is een nog jonge stad, na melijk zestig jaar. In die' tijd nam het percentage kleurlingen toe van nul tot veertig. Dit is geen kleinigheid. Het verschijnsel vormt geen uitzondering op de situatie in andere steden. In twintig jaar tijd is de negerbevolking van New York City bijna tweeënhalf maal zo groot geworden. Nu wonen 1,1 miljoen negers in de metropool; dat is veertien percent van de totale be volking. De negerbevolking van industrie stad Detroit verdrievoudigde in dezelfde tijd tot bijna een half miljoen, dat is 29 percent. Maar Gary in Indiana spant de kroon, wat het percentage betreft. In Gary (en dit is ook alweer geen uitzondering op an dere steden in het noorden) wonen de meeste negers in de verveloze oude en uit gewoonde huizen. De Amerikaan noemt die wijken van de gekleurde bevolking „slums". Hier in Nederland zouden we van krottenwijken spreken. De „slums" DE SLUMS zijn vies en alles is ver' vuild. Op de geasfalteerde maar vol ga- g In de „Cary Post Tribune" verscheen onlangs deze ironisch gestelde adver tentie. Een vertaling van de tekst volgt hieronder. „Bij algemene stemmen van de le den van de Negro Fair Share Organiz ation (een aandeelhoudersvereniging), was besloten dat sommige van de wa renhuizen in het Calumetgebied verbo den worden voor negers om er te ko pen. Nagdeman's warenhuis in Indiana Harbor was speciaal uitgekozen voor dit doel. We willen graag van deze gelgenheid gebruik maken om onze klanten mede te delen dat dank zij de uitzonderlijk geslaagde pogingen van de Negro Fair Share Pickets, de zaak van Nagdeman nu de enige herenmodezaak in dit ge bied is, waar negers niet winkelen. Voor diegenen onder U die altijd hebben uitgezien naar een zaak als de onze, wel, waarom schrijven die geen dankbrief je aan de vereniging, voor hun maatregel. Wanneer de Negro Fair Share Orga nization een bonafide groep is, zal haar adres ongetwijfeld in het telefoonboek staan. We zijn ervan overtuigd dat ze het op prijs zal stellen van U te horen De neger-bevolking moet er beslist trots zijn op de organisatie. Ze doet zoveel moeite om volle kracht achteruit te gaan." ten zittende wegen ligt veel vuilnis, terwijl in deze wijken door de gemeentedienst wel degelijk vuilnisemmers worden ge leegd. De wijken staan over het algemeen ongunstig bekend. Er wordt van blanke zijde aangeraden, des avonds niet alléén door bepaalde straten te gaan. Er zijn de vele kroegen en ook staan hier legio pros- tituées tegen de deurlijsten geleund. Dat de neger uit het zuiden van de Ver enigde Staten naar het noorden gemi greerd. juist in die slums terechtkomt, be hoeft geen verwondering te wekken. Im mers: de woningen zijn hier goedkoop en de huur is gering. De negers komen met weinig middelen uit het zuiden en het ver schijnsel doet zich voor. dat zij elkaar al tijd opzoeken. Hoewel zich de laatste ja ren duidelijk een vermenging van de ras sen voordoet Want wat geschiedt? Wanneer wij lan ger in Gary blijven, zien we dat negers die in de fabrieken van United States Steel en andere grote staalbedrijven in dit gebied een behoorlijk belegde boterham verdienen, van de slums verhuizen naar de betere wijken van de blanken, waar de huizen onder schaduwrijke bomen staan. Een gevolg van deze verhuizing der ne gers is, dat menige blanke wegtrekt uit zijn eigen woning, die dan óók te koop staat aangeboden. Nergens zijn zoveel wo ningen te koop als in de Verenigde Staten van Amerika. Er zijn dus blanken die kennelijk niet in een en dezelfde wijk willen wonen als een negerfamilie. De weldenkende Ameri kaan weet echter dat hij, door zelf te ver trekken naar een ander wellicht fraaier plekje in de stad of onmiddellijke omge ving. het probleem voortvloeiend uit deze „stille strijd" niet kan oplossen, ja alleen maar verhevigt. Er zijn in de stad scholen, speciaal voor negers, maar men heeft ze ook met een gemengde bevolking. Er zijn blanken, die tot de intellectuelen gerekend moeten wor den, die van de gemengde school zeggen dat het leertempo daalt als gevolg van het feit dat zich negerkinderen op de school bevinden die niet zo intelligent zijn als de blanke jeugd. Het is moeilijk het tegen deel te bewijzen, maar vast staat dat vaak blanke kinderen door de ouders van zo'n gemengde school worden gehaald. DE MISDADIGHEID in de negerwijken is inderdaad groot. Zo vermeldt het jaar verslag van de politie van Gary over 1961 een totaal van 26 moorden. Hierbij waren twintig negers betrokken, van wie vijftien mannen en vijf vrouwen. Van het totaal aantal in dat jaar gearresteerde perso nen wegens misdaden 4200 waren in 1961 ruim 2800 negers. Met het ver strekken van deze cijfers willen wij niet suggereren dat de misdadigheid onder de blanken er in de grote steden veel gun stiger zou voorstaan. Met name het aan tal jongelui, betrokken bij misdaden is groot en hier verschillen de totaalcijfers tussen blank en zwart niet veel. Maatregelen IN CHICAGO heeft het gemeentebestuur een rigoureuze maatregel genomen door honderden krotten in de negerwijken met de grond gelijk te maken en daarvoor in de plaats nieuwe, tientallen verdiepingen hoge flatgebouwen neer te zetten. Op de ze wijze hoopt men een einde te maken aan de slechte woontoestanden van de ne gerbevolking. Dit pakt echter slechts ten dele gunstig uit. Want ook in de nieuwe woningen bepaalt de leefwijze van de ne ger de levensduur van het perceel. Een in die wijk dienende neger- politieman noemde de nieuwe flatgebouwen „crime- schools" (scholen voor misdadigers). Al deze vraagstukken zijn het directe ge volg van de migratie van de vele negers uit het zuiden naar het noorden van de Ver enigde Staten. Zij komen bij duizenden te gelijk, elk jaar, en het geboortecijfer is hoog. De meesten van hen zijn onge schoold en ofschoon de werkgelegenheid voor „losse arbeiders" afneemt, blijft het aantal negers in de grote noordelijke ste den maar groeien. Hun aantal wast ster ker dan dat van de blanken. Een onderzoek heeft uitgewezen dat tien van de twaalf grootste steden in de V.S. in 1960 niet meer blanken hadden dan in 1930. De grote achteruitgang van de blan ke burgerij was vooral opmerkelijk m de jaren tussen 1950 en 1960, toen vele jonge blanke gezinnen naar de (vaak zelfstandi ge) voorsteden verhuisden. Een voorbeeld: de bevolking van Chicago liep tussen '50 en '60 totaal 70.000 zielen terug, maar het aantal blanken verminderde met 400.000 zielen. (Hierbij is rekening gehouden met geboorteoverschot). De trek van negers uit het zuiden naar economisch sterkere gebieden dus de grote steden staat niet alleen. Er zijn precedenten. In het verleden zijn groepen Ieren, Italianen, Joden en Polen ook naar de grote steden gekomen. Het hing bij die groepen alleen af van hun economische status, of en wanneer zij de sprong maak ten van stad naar „betere" voorstad. Maar de negers kunnen deze sprong niet maken, zonder dat de meeste blankèn zo'n betere voorstad in massa verlaten. De blanken hanteren daarbij de stelregel, dat wanneer er een neger komt, er heel gauw duizend anderen volgen.... De toename van ne gers is dan ook alleen waar te nemen Acclimatiseren in de grote steden is een van de problemen, waarmee de negers in de Verenigde Staten worstelen. in hun eigen wijken meestal de slums. Blijkens een onlangs gehouden onder zoek, is de verwachting dat de negerbe volking in de grootste noordelijke steden snel zal blijven toenemen èn door de mi gratie uit het zuiden èn door de geboorte- aanwas. De verwachting is tevens dat de blanken uit de steden zullen blijven trekken naar de kleinere voorsteden met een overwegend blanke bevolking. De intellectuele Amerikaan, die het op recht meent met de negers, rekent inder daad in decennia. „Tien jaar geleden was de situatie erger dan nu," vertelt een rab bi in Gary. En de oud-burgemeester zegt: „we hebben nog een lange weg te be wandelen, maar we komen beslist een heel eind." Chicago neemt geen halve maatrege len. Grote door de negers uitgewoonde oude flatgebouwen worden met de grond gelijk gemaakt. Er worden nieuwe flats voor hen gebouwd Advertentie Mist, gladheid, duisternis. En soms alle drie tegelijk. Man achter't stuur, denk aan melk. Melk houdt fit, spitst ogen en oren, verhoogt concentratie- en reactievermogen. Drink een f las extra, thuis of onderweg, s verstandig. Is veilig. Is nog lekker óók. In het kader van de 18e Internationale Huishoudbeurs van 28 februari tot en met 10 maart in het RAI-gebouw te Amster dam wordt de zesde vrije-tijds-bestedings- wedstrijd gehouden. Voor het eerst krijgt deze wedstrijd een internationaal karak ter doordat ook het Vlaamstalig gedee.lte van België eraan kan deelnemen. De deel name is vrij voor iedereen en gratis. Men onderscheidt de volgende categorieën", vrouwelijke handwerken, poppen, hout, speelgoed, werkstukken van metaal, werk stukken van andere materialen, model bouw, schilderwerk (olie- of waterverf), tekenwerk (tevens hout- of linoleumsnede) en fotografie. Tijdens de Huishoudbeurs zullen de goedgekeurde inzendingen wor den tentoongesteld. Als steeds zijn er waar devolle prijzen beschikbaar. De prijzen bestaan uit waardebonnen tot een bedrag van 150,- uit legpenningen en uit wis selbekers. Tevens zal voor de tweede keer een teen-ager modewedstrijd plaats hebben, waaraan alle leerlingen van Huis houdscholen en Nijverheidsscholen kun nen deelnemen. Aanmeldingsformulieren en verdere inlichtingen worden verstrekt aan het secretariaat van de Internationa le Huishoudbeurs te Amsterdam, N.Z. Voorburgwal 346. Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp 32. „Schep moed, beste vriend," zei de bankier, een blik op het bekommerde uiterlijk van. Joris Goedbloed werpend. „Heus, ik ken het bankwezen zó door en door, dat onze bankroof van een leien dakje zal gaan. Ik ben bovendien goed voorbereid, want alles wat wij no dig hebben zit hier in mijn binnenzak." De secretaris schudde mismoedig het hoofd terwijl hij achter zijn werkgever de trappen van de Vildervelder Bank be steeg. „Het is mogelijk," prevelde hij. „Fide, sed cui vide, riepen reeds de ouden uit. „O juist," hernam de president. „Ja. ja. Maar komaan. Het personeel kent me heel goed, daarom moeten we een kleine list ge bruiken." Hij haalde uit zijn binnenzak een pet tevoor schijn en zette die op. De beteuterde Joris duwde hij een moersleutel in de handen en daarop wendde hij zich tot de portier die open deed. „Bravo vriend," zei hij, „ik ben de loodgieter en ik kom in jullie kluis een eh lek repareren." De portier bekeek hen wantrouwend en Joris deinsde terug. „Vergeef mij," sprak hij gehaast. „Ik heb naar oud loodgietersgebruik mijn gereedschap vergeten. Ik ga het snel halen." Maar de president hield hem tegen. „Nee nee!" riep hij. „We hebben alles bij ons wat nodig is." 77. Tussen de gebroken flessen en potten postelein vonden ze de arme inbreker en de dodelijk ge schrokken leeuw. Beiden werden gegrepen en in triomf meegevoerd. Het was zeker voor de elfde maal dat Gore Gerrit werd gepakt, maar deze maal was hij er blij om. „Dank u dame," zei hij tegen Tante Patent. „Ik was er bijna geweest, ziet u. Die rot leeuw had me haast te pakken, dame." „Was het niet een beetje uw verdiende loon?" zei tante Patent streng. „Foei meneer Gorre Gerrit dure van Goghs stelen uit het museum!" Hoe kon u zoiets doen?" „Hoe heb ik het al die tijd kunnen laten?" zei Gore Gerrit peinzend „Krme dat uitleggen?" i.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 19