TANTE PATENT
gaan
verhuizen
Britse kroonjuwelen
PANDA EN DE MEESTERSECRETARIS
(Vertaald uit het Deens)
door Grete Dölker-Rehder i
weegt al drie kilogram
De Kroningskroon alleen
Ons vervolgverhaal
WOENSDAG 5 DECEMBER 1962
Vermetele diefstal
Draadje aan de kroon
Loes Wijnberg
Onschatbare waarde
Een oorspronkelijk stripverhaal
door Annie M. G. Schmidt
en Fiep Westendorp
EIKE AGENA
schatten te mogen bekijken. In de zomermaanden, ah Lon
den vol toeristen is, staan er altijd lange rijen mensen te
wachten om tot de schatkamer te worden toegelaten. Daarom
wil de regering op enige afstand van de tegenwoordige
behuizing, maar nog op de terreinen van de Tower van
Londen ondergronds een groter kroonjuwelenhuis laten
bouwen. Dat gaat '22 miljoen gulden kosten en komt onder
het exercitieveld van de Waterlookazerne. Het zal veel meer
plaats bieden voor de bezoekers en het lange wachten der Koningin Elizabeth na haar kroning. Op haar hoofd de >ie
nieuwsgierigen bekorten. 'i"° wegei'^e St. Edwardskroon, in haar hand de scepter en
rustend op haar schoot, de gouden Rijksappel.
MAAR DEZE KLUIS zal niet eerder
dan over twee jaar klaar zijn. Zulke
dingen kosten tijd in Engeland. Boven
dien zal met de eigenlijke bouw niet
eerder worden gestart dan begin 1964,
omdat op het terrein eerst nog wat
naar oudheidkundige schatten moet
worden gedolven.
Men moet ook aan de veiligheid van
de juwelen denken, maar dat is de zorg
van Scotland Yard en de middeleeuws-
geüniformeerde wachters van de Tower
van Londen, in de volksmond „beef
eaters" genoemd.
NU EN DAN is er wel eens alarm
geslagen, maar sinds 1671 is er geen
werkelijke serieuze poging gedaan om
de juwelen te stelen.
In genoemd jaar vermomde kolonel
Thomas Blood, een verarmde avontu
rier, zich als dominee en papte ijverig
aan met de conservator van de juwelen.
Toen de vriendschap tot vertrouwelijk
heid was gerijpt, bracht Blood vier van
zijn „vrienden" mee, om de juwelen te
bekijken.
De conservator werd bewusteloos ge
slagen en Blood stopte de kroon onder
zijn mantel. Zijn medeplichtigen graai
den de andere regalia bij elkaar en met
zijn allen namen ze de vlucht door de
oostelijke poort.
Maar toen liep het mis. De mede
plichtigen lieten hun buit vallen en in
de daarop volgende verwarring haal
den de Towerbewakers de dieven in.
Kolonel Blood werd 'n de gevangenis
geworpen en beschuldigd van verraad,
een misdaad, waar de strop op stond
Maar hij werd niet opgehangen. Ko
ning Karei II nam hem zelfs in zijn lijf
wacht op en kende hem voor zijn hele
leven een jaargeld van 5.000 toe: voor
die tijd een kapitaal inkomen.
Sommigen zeiden dat de koning dit
deed uit bewondering voor Bloods stout
moedigheid, maar anderen lieten door
schemeren dat de koning de juwelen
voor een miljoen gulden aan Frankrijk
had willen verkopen en persoonlijk
Blood had gehuurd om de diefstal te
plegen.
Aan het diner na haar kroning klaag
de de 18-jarige koningin Victoria, dat
de kroon haar flink pijn had gedaan.
Sindsdien wordt de kroon uitsluitend
gebruikt voor de eigenlijke kroning en
zo spoedig mogelijk vervangen door de
Imperiale Rijkskroon, die „slechts"
ruim een kilo weegt.
KONING GEORGE VI, die in 1937
werd gekroond, was bijzonder beducht,
dat de St. Edwardskroon wellicht niet
met de goede kant naar voren op zjjn
hoofd zou worden geplaatst. Hij liet
daarom onder een juweel aan de voor
kant een rood katoenen draadje vast
maken.
Toen de kroon bij de kroningsplech
tigheid werd aangereikt, bemerkte de
aartsbisschop van Canterbury, die het
koninklijk attribuut op het hoofd van
De rijksappel, die wordt bekroond
door een diamanten kruis, is het sym
bool van een door het christendom ge
regeerde wereld, de scepter, bekroond
door het Sint-Georgekruis in robijnen,
is het teken van de koninklijke macht
en rechtvaardigheid.
Het rijkszwaard, waarvan de schede
is ingelegd met diamanten en andere
edelstenen, die de roos van Engeland,
de distel van Schotland en het klaver
blad van Ierland vormen, wordt door
de souverein direct na zijn kroning als
eerbewijs aangeboden aan de kerk, en
eveneens volgens een aloude traditie
later door hem voor 100 shilling (on
geveer 50 gulden) teruggekocht. Tijdens
de regering van koningin Victoria is
het zwaard op een verkeerde plaats
opgeborgen. Toen het nodig was voor
de kroning van Edward VII werd het
pas na lang en koortsachtig zoeken,
teruggevonden, overdekt met stof, ach
ter een kast op Windsor Castle.
THANS WORDEN de regalia bewaard
in de Wakefield Tower, behalve als ze
worden gebruikt voor plechtige gelegen
heden zoals de opening van het parle
ment en de kroning of de uitvaart van
de monarch.
De juwelen worden ook periodiek uit
hun bewaarplaats gehaald om door de
koninklijke juweliers te worden gerei
nigd. Deze repareren zo nodig de mon
turen en poetsen de stenen op.
Aangezien bijna elk onderdeel van
de schitterende verzameling het één of
ander aspect van de Britse geschiedenis
en traditie vertegenwoordigt, wordt al
het mogelijke gedaan om er voor te
zorgen dat de juwelen zo veilig zijn
opgeborgen als juwelen maar bewaard
kunnen worden
Een deel van de Britse kroonjuwelen.
Behalve de Saint Edwards Crown, de
Imperiale Rijkskroon en nog een kroon
zijn het, van links naar rechts het
Zwaard van Staat, de Curtana alias
het Zwaard van Genade, de Ivoren
Scepter, de Scepter van de Duif. de
Koninklijke Scepter, het Staatszwaard
met de Juwelen, de Scepter met Kroon
en de beide Zwaarden van Recht
vaardigheid.
De reële waarde van de juwelen
wordt heden ten dage getaxeerd op
200 miljoen gulden, afgezien van hun
historische waarde, die niet te schat
ten is.
De Kroon van Sint Edward, die bij
de kroning der Engelse monarchen
wordt gebruikt, is rijkelijk bezet met
diamanten, robijnen, smaragden, saf
fieren en paarlen. Zij weegt meer dan
drie kilo.
In een feestelijke etalage
Stonden tussen chocola,
Borstplaat en een marsepeinen kaasje
Oswald en Antonia.
„Als ik naar je kijk, dan maakt mijn
Hart van binnen zo'n lawaai.'
Antonia, schenk mij je lief klein
Lekker handje van taai-taai"
„Oswald, ik wil jou beloven
Trouw voor eeuwig en altijd!
Saam kwamen wij uit de oven,
Volgens één recept bereid"
Zachtjes fluisterden die beiden,
Omdat niemand 't horen mocht;
„Wie zal ons ooit kunnen scheiden?
Wij twee worden nóóit verkocht!"
Maar die mooie etalage
Werd steeds leger, en weldra
Kocht ook zwarte Pieterbaasje
Oswald en Antonia
Eén nacht stonden ze nog samen
Naast elkaar, elk in een schoen,
Tot de kinderen binnen kwamen...
„En?" vraag jij; „hoe ging het toen?"
Heel eenvoudig dit is 't einde
Alles heeft een eind helaas...
Snoep, taai- taai, en ook het fijne,
Blijde feest van Sinterklaas.
kan ik er niet meer mee schieten". „Foei, wat naar
toch zei Joris op gevoelige toon. „Ge moet dit kos
telijke mechanisme ten spoedigste reinigen en invetten
anders gaat het beslist roesten. Voorts raad ik u oni.
droge kleren aan te trekken. Het gevaar van een ver
koudheid is niet denkbeeldig". De wachter wierp hem
een sombere blik toe en begon zich morrend te ver
wijderen. „Wat maken jullie loodgieters toch altijd
een rommel!" klaagde hij. „Waarom laten jullie de
hele kluis vol water lopen?" „Dat vraag ik me ook
af", mompelde de secretaris en hij wendde zich tot
zijn werkgever om opheldering te krijgen. Doch tot
zijn verbazing was de heer Golderop ondergedoken.
H En op hetzelfde ogenblik, alsof het
=i licht ook haar had aangeraakt, stilde
E zich het vragen en klagen in haar
H hart, en ze twijfelde er niet meer
E aan, of ook Tyge Tadens lot was door
g God geleid.
E Ze hoorde ruwe stemmen achter
H zich en draaide zich om. Daar kwa-
S men te paard en te voet de gendar-
mes het strand op en riepen: „Waar
g is Tyge Taden?"
g Eike liep hen rustig tegemoet en
stond toen hoog en waardig tussen
E de opgewonden, woedende mannen.
H Met een wijds gebaar wees ze in de
E verte, naar de open zee, maar haar
E ogen schenen nog veel verder te zien.
„Daar", zei ze alleen maar.
De aanvoerder vloekte, het was dus
E Tyge Taden geweest, die hij vanaf
de duinen gezien had. Hij had het
§jj toch al gezegd, daar zwemt die smok-
keiaar! Maar dacht hij dan, dat hij
hun op die manier ontsnappen kon?
g Ze keken Eike aan. maar die bewoog
g alleen maar even haar schouders,
g Toen liet ze de mannen staan en
g liep naar huis.
g De gendarmes zochten nog een he-
g le tijd op het strand, in de duinen,
Ej in het huis en de toren. Ze wachtten,
E tot het eb werd. Ze dachten, dat Ty-
g ge zich misschien door de ebstroom
mee had laten dragen en te voet naar
g het wad terugkwam. Het alleronmo-
g gelijkste verwachtten ze van hem
alleen niet, dat hij dood was.
g Maar tenslotte moesten ze toch in-
g zien, dat al hun zoeken nutteloos was.
De zee had Tyge opgeslokt en gaf
g hem niet terug.
g Toen Eike thuis kwam, zag ze Ju-
rian Cordes gebukt voor het raam zit-
g ten. Hij steunde met zijn elleboog op
g de vensterbank en hield zijn hand
E voor zijn ogen.
g Snel liep ze op hem toe, raakte zijn
g schouder aan en vroeg: „Jurian, wat
g is er met je?" Toen hief hij zijn hoofd
E op en ze zag, dat zijn ogen anders
g geworden waren. Ze schrok erg.
g „Jurian, wat is er met je ogen?!'
jEE vroeg ze angstig.
g Hij hief zijn hand op en zei kalm:
„Het is nu weer donker om me heen
E Eike."
g Wat ze nog nooit gedaan had, deed
g ze nu. Ze knielde voor hem neer en
g probeerde in zijn gezicht te lezen, of
E niet de wanhoop hem zo rustig deed
E schijnen.
Maar een kort schijnsel, bijna een
g glimlach, gleed over zijn trekken, toen
g hij zei:
E „Je moet niet schrikken, Eike. Nu
g= is alles toch goed, het strijden is nu
afgelopen, nu ben ik helemaal in mijn
omhulsel opgesloten."
„O, Juran," zei ze, en ze schaamde
I zich niet voor de tranen, die over haar
gezicht liepen, „je lijkt bijna blij,
hoe is dat mogelijk?"
i Hij trok haar op, en ze ging tegen-
over hem zitten, zodat zijn handen de
hare konden vasthouden.
„Eike," zei hij zacht, „voor mij
heeft het geen verschrikking meer. Ik
heb alles al eens doorgemaakt, door-
ij leden en overwonnen. Dat ik tij-
delijk ziende werd, zodat ik naar jul-
lie kon komen, was toch een onver-
diend geschenk. Waarom zou ik dan
j nu weer gaan mopperen, en mezelf
E en jullie ongelukkig maken? Neen,
S Eike, dat wil ik niet. Voor mij is het
helemaal niet erg, maar voor jou is
het veel moeilijker, een blinde te moe
ten verzorgen en altijd om je heen
te moeten hebben." En bijna schalks
voegde hij eraan toe: „Ik was al bijna
bang, dat je me weer weg zou stu
ren..."
Eike aarzelde een ogenblik en haar
stem was heel anders geworden, toen
ze eindelijk zei: „Ja Jurian,. ik moet
je wegsturen, omdat ik niet aan me
zelf mag denken. Je moet teruggaan
naar de stad, naar de dokters, die je
H al eenmaal genezen hebben, en als ze
H het nodig vinden, dan moet je daar
E blijven."
S Ze was blij dat hij haar niet zien
p kon, want ze voelde dat haar mond
E vreemd vertrokken was, toen ze dat
H zei.
E Maar Jurian Cordes kende het of-
fer, dat ze brengen wilde. Hij tastte
naar haar gezicht ep omvatte het met
zijn handen, en zijn dode ogen staar- g
den over haar heen.
„Eike," zei hij, „ik ga nooit meer
van je weg. Duizendmaal liever wil
ik blind bij jou aan de witte Knee E
blijven dan in de stad weer ziende E
worden." Toen zonk haar hoofd tegen
zijn schouder en zaten ze lange tijd E
zo samen, zwijgend.
Toen Eike eindelijk weer opkeek, E
stroomde buiten de regen neer en
leek de wereld geheel veranderd. Het E
was alsof ze uit een droom ontwaak-
te en plotseling dacht ze weer aan
alles, wat ze die dag beleefd had. E
Zacht zei ze:
„Tyge Taden is dood..."
„Ik weet het, Eike," antwoordde
Jurian Cordes. „Zijn gezicht was het
laatste, dat ik zag."
„Heb je hem gezien, Jurian?" voreg E
ze verbaasd.
„Ja, Eike, hoewel ik bijna geloof- E
de, dat het een visioen was. Ik zat
hier bij het raam en was zeker half E
ingeslapen door de broeierige atmos- E
fear, want zonder dat ik iets had ho- E
ren komen, hoorde ik plotseling een E
briesen en hinniken buiten, en een E
scheeuw: „Eike Taden!" Ik sprong E
op en toen zag ik hem vlak voor het E
raam: Tyge Tadens verwrongen ge- E
zicht met het flakkerende haar over E
zijn voorhoofd. Op hetzelfde ogenblik E
was hij voorbij, en toen werd het don- E
ker voor mijn ogen. De schrik was te
hevig geweest." §j
„Dus het is de schuld van Tyge,
dat je weer blind geworden bent?" e
zei ze toonloos.
„Neen, Eike, nu spreken we niet
meer van schuld. Hij was alleen E
maar de aanleiding, dat het nu ge- E
beurde, ik wist al dat het toch lang-
zamerhand weer zou komen. Tyge j§
Tadens verschijning heeft me het E
wachten korter gemaakt".
„Je bent heel groot, Jurian Cor- g
des", zei Eike. e
„En jij, Eike? Hoe heb jij die ont-
moeting doorstaan?" E
Ze vertelde wat er gebeurd was. E
Toen ze zweeg, zei Jurian peinzend: E
„Dus nu is hij werkelijk dood. g
Is het niet wonderlijk, Eike, dat nu g
door Tyge van ons beiden die zware E
druk afgenomen is? Voor mij de zorg E
om het steeds zwakker wordende E
licht in mijn ogen, voor jou de veel g
zwaardere last van de schuld, die op s
je ziel drukte. Ook jij hebt nu erva- e
ren, dat uiterlijk ons lot tot klaar- g
heid komt, als we het maar eerst in- E
nerlijk overwonnen hebben. Voel je E
nu ook, dat we allebei nu pas vrij E
durven ademen?"
Eike knikte, want ze dacht er niet E
aan dat hij het niet zien kon. Toen g
zei ze:
„Ja, Jurian, en nu jouw blindheid
geen last voor je is, mag het dat
ook voor mij niet zijn. Ja, ook ik zie
nu de zin van dit alles in
Midden in de nacht werd Eike
wakker door een plechtige stem, die
heel duidelijk sprak: „De dood is de
toegangspoort tot het leven."
Met wijd open ogen lag ze in bed
en ze kon de slaap niet meer vatten.
Had ze het gedroomd? Of bracht Ty
ge haar een boodschap uit de andere
wereld? Bleven de doden nog een
tijdlang om ons heen? Of waren ze
helemaal niet dood, alleen maar uit
hun stoffelijk omhulsel gestegen en
leefden ze nu tussen ons en de god
heid hun geestelijk leven voort?
Ze richtte zich op en fluisterde:
„Tyge, zeg me, ben je dood? Be
staat de dood wel?" En het was, als
of een windvlaag door het vertrek
woei, en in haar borst dreunde het
antwoord. Neen, er was geen dood!
Er was alleen maar leven! Alles, wat
men dood noemde, was slechts ont
wikkeling, overgang, het was de toe
gangspoort tot het ware leven!
Toen zonk Eike weer terug in de
kussens, vouwde haar handen op
haar borst en sloot, overweldigd,
haar ogen.
„God!" zei ze.
Toen kwam de slaap over haar als
een genade.
Aan de Witte Knee was nu de ware
vrede gekomen.
Wordt vervolgde
de vorst moest plaatsen, dat het draadje
er niet was. „Ik moest daarom", zo ver
telde de aartsbisschop in zjjn levens
beschrijving, „de kroon omdraaien om
te zien, o( het zich aan de andere kant
bevond, maar het draadje was er niet;
de één of andere volijverige hof dignita
ris moest het hebben verwijderd. Dit
ronddraaien duurde maar een seconde
en als er geen film van de plechtigheid
was gemaakt, zou het niemand zjjn op
gevallen. Nu schreef een oude dame
mij. dat het indrukwekkendste moment
voor haar was geweest dat de aarts
bisschop „alle vier zijden van de kroon
had gezegend alvorens haar de koning
op het hoofd te plaatsen".
DE LICHTERE Imperiale Rijkskroon
is gebouwd op een geraamte van pla
tina en bevat 2.783 diamanten, 277 paar
len, waaronder de oorringen van ko
ningin Elizabeth I, elf smaragden en
vijf robijnen. Men zegt dat de zoge
noemde robijn van de Zwarte Prins
in de kroon alleen al ruim een miljoen
gulden waard is.
Na het overlijden van een souverein
wordt de Imperiale Kroon tezamen met
de scepter en de rijksappel op zijn kist
geplaatst.
37. Agent Maneschijn stond op een straathoek en
volgde de bewegingen van Panda oplettend. „Ik wil
niet wantrouwend zijn", mompelde hij „maar dit knaap
je zie ik steeds bij een of ander bankgebouw. En het
doet vreemd.Nu, dat was waar; Panda deed wel
een beetje verdacht. Hij scharrelde zenuwachtig om
het bouwwerk heen en bleef tenslotte staan voor een
geopend raam. „Ik moet zien dat ik binnen kom",
prevelde hij. „Die zogenaamde loodgieters hebben dé
portier om de tuin geleid en nu is er niemand die
nattigheid voelt. Wat moeilijk is alles toch". Panda
vergiste zich echter. Op dat moment voelde iedereen
in de kluis nattigheid. Kijk mijn geweer eens!" riep
de kluiswachter ontevreden.'„Het is helemaal nat! Nu
SST.... niet verder vertellen: de Britse kroonjuwelen
gaan verhuizen. Ze worden nu, heel oneerbiedig, onder de
grond gestopt. Deze juwelen, welker waarde niet te schatten
is, bevinden zich thans in een kleine, donkere, cirkelvormige
kamer in de Wakefield Tower, één van de gebouwen op het
terrein van de 7 ower van Londen, Maar daar is niet genoeg
ruimte om vlot de 750.000 bezoekers af te werken, die elk
jaar meer dan 300.000 aan entreegelden betalen om de
1. „Ziezo," zei Tante Patent, „dat was hard nodig,
de kamer heeft in weken geen beurt gehad en het
spinrag hangt aan de lamp." Vaardig dreef zij de
ragebol in alle hoeken, maar helaas werd ze gestoord
bij dit nuttige werk. Er werd gebeld. „Hemeltje,
wie kan dat wezen," mopperde tante Patent. „Als
het maar geen visite is; ik zie er zo uit en de boel
is niet'aan kant... misschien is het juffrouw Tutte-
ma met de collectebus." Ze opende de voordeur. „Wel
wel," riep ze uit, „neef Boordevol! Ik dacht dat je
aan 't werk was in je nieuwe ruimte-laboratorium?"
„Inderdaad," zei neef Boordevol, „maar ik kom
even langs en ik breng een heel interessant iemand
mee."