n TANTE PATENT (Vertaald uit het Deens) door Grete Dölker-Rehder PANDA EN DE MEESTERSECRET AR IS MET OF ZONDER PRUIK, ELKE VROUW HEEFT HET RECHT OM MOOI TE ZIJN zegt kapper Mario 9 Ons vervolg verhaal PRUIKENRAGE 7?^"' mm DONDERDAG 6 DECEMBER 1962 I „EEN VROUW zie ik als een silhouet. Zo gauw als ze mijn salon binnenkomt, weet ik wat voor een type ze is. Laat haar dus niet aankomen met „zo en zo wil ik mijn haar hebben" en dan bovendien nog zo'n verfoeilijk plaatje uit haar tas halen, waar het door haar begeerde kapsel opstaat. Dan laat ik haar gewoon door iemand anders helpen. Dan heeft ze mij niet nodig". De 22-jarige kapper Mario uit Amsterdam stoort zich noch aan mode lijnen, noch aan de critiek die om hem heen raast. Hij gaat zijn eigen weg. „Want als ik vind, dat de één of an dere lijn een vrouw niet staat, dan zou ik me schuldig voelen, als ik haar die toch zou aanmeten". iMË! Muiterij op het Vrouwenschip G. H. PRUIKMUTSEN wija a P T EIKE AGENA 103) Stil leefden ze met elkaar en Tönis, die gekomen was, had ontroerd ge il zien welk een diepte van menselijke g wijsheid die twee mensen, die hij H meer dan alle anderen liefhad, nu be ll reikt hadden. Met nieuwe lust wijdde hij zich nu aan zijn taak, het jonge p leven te geleiden zo goed als hij kon. 5 Anke en Momme, het stille, onge il lijke paar, deden trouw en met liefde hun plicht, Anke aan mens en dier, P Momme aan de vuurtoren. Dikwijls J keek Eike hen na, als ze samen weg- g gingen, en dan dacht ze: zij horen hier, net als Bertien en ik, zij zullen H trouw blijven Ze sprak nu dikwijls over Bertien Flor en over haar huwelijk met Tyge, j§ want hoe meer het leven terugtrad, des te levendiger werden de herinne- H ringen. H Op een dag vroeg Jurian haar. of ze niet Eike Cordes wilde worden. E Hij zei het half schertsend, maar W toch zo, dat ze merkte dat het wer- kelijk zijn wens was. Vol liefde, maar E heel beslist zei ze: „Nee, Jurian, vraag me dat niet. 6 Eike Agena heette ik, toen ik hier S kwam Eike Flor ben ik niet meer E en ook de Eike Taden heb ik nu af- P gelegd laat me weer Eike Agena 1 heten. Het is niet gemakkelijk voor S een vrouw, haar naam te moeten ver is liezen voor een man, en ik heb het g zelfs tweemaal moeten doen. Laat H me de naam van mijn moeder Halle- S söt weer dragen Eike Agena wil H ik weer zijn". gi En peinzend voegde ze eraan toe: S „Ja, Jurian, wat is mijn leven toch S een wonder geweest: mijn moeder Hallesöt was de verborgen bron, H waaruit mijn wortels voedsel zogen, g voor ik nog mens werd. Bertien Flor was de aarde, die me beschermend H omgaf en waarin ik opgroeide, tot E Jurian Cordes me tot klinken en Tyge E Taden me tot bloei bracht. Zo heb ik alles beleefd, wat een mens maar be reiken kan". „Ja, Eike," zei Jurian, „jij bent al tijd rijk geweest, maar ik was arm, toen ik alles had en werd pas rijk, toen ik alles verloor." „O, Jurian", riep Eike, terwijl ze zich over hem heenboog, „maar je hebt toch Tönis en mij en je viool gehouden?" „Mijn viool, Eike? Die heb ik aan een arme leerling gegeven, toen ik niet meer speelde". Maar Eike liep naar de kist. open de hem en haalde, van onder de stoof, de pop en de wollen doek. de zwarte, glanzende vioolkist tevoor schijn, die ze daar altijd behoedzaam bebaard had. Ze kwam terug bij Ju rian en legde de kist op zijn knieën, in spanning, wat hij zou gaan doen. §j Hij hief zijn handen op en streek langzaam met zijn vingertoppen over H de vioolkist, met een eerbiedige uit- S drukking in zijn wijdgeopende ogen, alsof het de gesloten doodkist van de geliefde was, die hij aanraakte. Hij zocht het haakje, opende het, vond de viool, in zijn fluwelen bed. Hij nam hem eruit, betastte het hout en de gespannen snaren, die een zacht wegstervende toon gaven, toen hij ze aanraakte. Eike hield haar adem in. toen ze de roep van de viool hoorde, en ze waagde het niet, zich te bewegen of iets te zeggen, uit angst, het zwijgen de tweegesprek te storen. Opeens stond Jurian op. Hij legde de kist onzij, zette de viool aan zijn kin, spande en stemde de snaren en luisterde, en het was, alsof hij zich voorbereidde tot een dans met de ge liefde. Hij stond voor het open raam, en de gouden avondzon overgoot zijn verjongde gezicht, zijn haren en zijn beweeglijke handen met een warm schijnsel. Hij begon te spelen. Zacht en eenvoudig als een wiegelied begon het, toen werd het licht en vrolijk, vol en bloeiend, melodieën vloeiden uit de snaren, de viool juichte en weende ge luk en leed. en als parels regen zich de.tonen aaneen. Toen werd het stiller, donkerder, zwaarmoediger, als een on heil trilden schrille klanken ertussen door maar die losten zich weer op in welluidendheid en schoonheid, en eindelijk'lag een zalige vrede over de laatste, wegstervende klanken. Jurian liet de viool weer zakken, hij wankelde. Eike leidde hem naar zijn stoel, nam de viool van hem af, en wachtte, tot hij weer rustig adem haalde. Eindelijk sprak ze: „Op dit uur heb ik gewacht, zolang als je bij me bent". „Je leven heb ik gespeeld, Eike", zei hij. „Ik zou het niet uit mezelf ge daan hebben, maar de viool heeft het gewild". „Nu kun je weer spelen, Jurian", zei Eike, en een warm gevoel door stroomde haar hart. Hij knikte en nam haar hand. „Ja, Eike, ik geloof dat ik nu weer spelen mag voor jou en mij". Hij merkte dat ze zich over hem heenboog en als een zuchtje wind voel de hij haar mond op zijn voorhoofd. „Dank, Jurian", fluisterde ze. Toen ze zich oprichtte, zag ze. dat de zon aan het dalen was, en ze zei: „Ik moet nu het licht gaan aansteken in de toren, Jurian, Momme en Anke zijn nog in het wad. Als je met me mee wilt gaan, dan kan ik je laten zien hoe de zon ondergaat, en dat is dan mijn dank voor jouw spel". Bijna verlegen stond ze voor hem. Maar hij wist, dat haar aanbod een heel grote eer voor hem was, want nog nooit had ze hem gevraagd mee te gaan, de vuurtoren op. Hij wist dat ze wat dit betreft nog altijd de jonge Eike Flor was: een eerbiedig kind tegenover haar plicht aan de wonder lijke toren. Hij stond op en knikte haar blij toe, en samen verlieten ze het huis en liepen over het pad langs de duinen naar de vuurtoren. Eike opende de ijzeren deur met de grote sleutel, lang zaam gingen ze de wenteltrap cp en luisterden naar het zingen van de win in de stangen en het ruisen van de branding. Toen stonden ze met kloppend hart boven en liepen naar de grote ramen, en Jurians ogen openden zich wijd, alsof ze konden zien, wat Eike hem nu vertelde: „Het lijkt, alsof je een meeuw bent, Jurian, alsof je opvliegt en weg- zeilt in de luchtzee, die ons omgeeft. Onder je zie je de zee, oneindig wijd zonder grenzen, door de glans van de zon niet van de hemel te -onderschei den. Rood en goud is nu alles, want de zon zweeft nog groot en vurig bo- van de kim. Alleen in het noorden is hgt water donkerder dan d hemel, als een blauwe naad is de lijn tussen hemel en zee. Heel klein en armzalig ligt het Zouteiland aan je voeten, licht en donker gevlekt als een dierenhuid, en de duinen werpen al diepe schadu wen vooruit. Eromheen schuimt de branding, als een mantel legt zich de zee om het land heen, met een witte, schuimige rand. Maar het mooist is de hemel, waar al dat licht vanaf straalt. De hemel is zo helder, dat het lijkt alsof je er doorheen kunt kijken in de oneindigheid, maar als je er te diep in kijkt word je duizelig, en je ogen kunnen het niet verdragen. Nu is de zon ondergegaan, Jurian. Nog is er een rossig schijnsel boven de kim, maar de kleuren verbleken al. Als een grijze sluier waast de nacht uit over de wereld, en als je naar de oostelijke hemel kijkt, dan zie je in het diepere blauw al de eerste ster. Aarde, zee en hemel heb ik je la ten zien, Jurian, nu wil ik zwijgen. Ik moet het licht aansteken, want de nacht komt. Maar de man nam haar handen en trok haar tegen zich aan en zij legde haar hoofd tegen zijn schouder. „Jij bent mijn hart, ik ben je geest, maar één ziel woont in ons beiden. Ik hou van je, Eike Agena", hoorde ze hem zacht zeggen, en ze voegde er nauwelijks hoorbaar aan toe: „Maar wie de liefde heeft, dien wordt alles tot zegen EINDE VOORAL VOOR TOEN DE PRUIK vier jaar gele den in Parijs werd herontdekt, bleef het nieuwtje beperkt tot mannequins, actrices en t.v.-sterren. Nu schijnt welhaast iedere modieuze vrouw een namaakhaardos te begeren. Volgens het Wallstreet Journal, Amerika's leidende financiële dagblad beloopt de pruikenimport in de V.S. ver over de miljoen gulden. De pruikenmakers werken daar op topcapaciteit, overal verrijzen nieuwe ateliers zelfs zijn er al doe-het-zelf paketten in de han del. De rage schijnt met name in de V.S. thans op een hoogtepunt te zijn. Ook op de hoofden van jonge meis jes prijken daar pruiken van echt of namaak haar. Onlangs verkocht een deftige kapperszaak in Los Angeles een pruikje van vuurrood haar aan een meisje van zes jaar, waar voor haar moeder een prijs van maar liefst 140 dollar 500,- had neergeteld. In de „koopjeskelders" van de gro te warenhuizen zijn er al pruiken verkrijgbaar vanaf 22,- met een kleine stijging per maat. In de popu laire „drugstores", toko's die drogis terij-artikelen, ijs en tijdschriften ver kopen. vanaf 44,- (Deze pruiken zijn van een soort nylon, dat toch niet schijnt te voldoen). Verschillen de vrouwen laten het zelfs niet bij één pruik, maar kopen er meerdere, om ze te combineren met hun gar derobe en met het uur van de dag. Om niet in de war te komen, geven de dames hun pruiken namen. De haarwerkers-industrie wacht een gouden toekomst. Er zijn echter twee „maren". Goede pruikenmakers zijn uiterst dun gezaaid en vragen bovendien buitensporig hoge honora ria. En wat nog erger is, het haar is schaars geworden. In Amerika zelf is bijna geen haar meer te be machtigen. Het wordt er opgekocht in Frankrijk en Italië en een kleine hoeveelheid blond haar in Scandina vië, maar de vraag is zo groot dat de prijs is opgelopen van 160, in 1960 tot 520 nu, per 450 gram. Het zoeken is nu naar een vervan gingsmiddel. Haar dat eruit ziet als echt haar, maar geen haar is. Wie een dergelijk middel vindt, kan vooral op het ogenblik in Amerika schatrijk, worden. MARIO creëert voor iedere vrouw een ander kapsel. „Ik ben geen con'jec- tionair! Geen lopende-bandwerker! Ik maak mijn eigen mode, die voor iedereen anders is. Heeft u dat internationale Kappersconcours in de RAI laatst ge zienZoveel verschillende types alle maal hetzelfde gekapt O, ja, tech nisch heel knap, dat wel. Maar dal is toch niet het enige! Het. gaat om de fantasie en je gevoel voor smaak. Als je een vrouw een mooi kapsel op haar hoofd zet, dan is het toch nog niet ge zegd, dat die vrouw daar mooi van wordt. En dat is toch zeker de be doeling. Je gaat naar de kapper om je mooi te laten maken. Iedere vrouw heeft het recht om mooi te zijn. En dat kan ook. Als je haar tenminste niet behandelt als een hoofd met haar, maar als een persoonlijkheid, waarvan er geen tweede rondloopt". Aldus luidt de veelbelovende titel van het nieuwe vervolgver haal waarin de auteur Henrick Binder het dramatische relaas doet van het verschrikkelijke lot der ongelukkige vrouwen die aan het eind der vorige eeuw door de Britse regering naar het nieuwe wingewest Australië werden ge zonden teneinde daar aan ver bannen misdadigers te worden uitgehuwelijkt. Het is een bij zonder levendig, op waarheid gegrond verhaal dat zich behalve als avonturenroman ook als een zedenschets van die bewogen tjjd vlot laat lezen. Onder de kundige handen van Mario (foto boven) voltrekken zich de rneta- morfosenHoe één vrouw door middel van een valse haardos drie mial van uiterlijk verandert. Mario heeft vele tegenstanders. Toch doet zijn salon aan de Prinsengracht het uitstekend. De ervaring heeft hem geleerd dat het wel even duurt, voor dat een vrouw, een beetje verontrust door de kranten, naar hem toe durft te gaan. Maar als eenmaal haar ver langen naar een ander kapsel en haar nieuwsgierigheid het van haar angst heeft gewonnen, dan blijft zij als hel even kan aan de eigenzinnige kapper trouw. NU NA TWEE EEUWEN de pruiken de kop weer opsteken en er in Neder land inmiddels ook vraag naar is, heeft Mario, vrijwel als enige hier, een nieuwe cliëntèlekring om zich heen verzamelt. „ER zijn drie groepen vrouwen die mij om om een pruik vragen. Zij, die er één moéten dragen. Zij die zich er een willen aanschaffen voor het gemak, zit hun haar slecht, dan zetten ze eenvoudig de pruik op en de vrouwen, die het alleen maar voor de gein doen, voor een avondje naar een groot feest bij voorbeeld". Volgens Mario komen de meeste pruikenklanten in de eerste groep voor, wat geen wonder is, want een pruik is flink duur. En voor een paar uur plezier of terwille van het gemak geeft jenu eenmaal niet zo gauw een paar honderd of zelfs een kleine tweeduizend gulden uit. DE PRIJS van een pruik hangt af van de kwaliteit van het haar en van de manier waarop hij werd gemaakt. Chinees buffel- en jakhaar is het goed koopst Italiaans haar het mooist maar ook het kostbaarst. Mario's duurste prui ken zijn haartje voor haartje ingeplant op een netwerk, avontuur is de vak- tenii, dat evenals een haute couture ja pon, nauwkeurig op de draagster is afgepast. Anderhalve week van inge spannen werk gaat erin zitten. Mario heeft er een speciale haarwerker voor aangenomen, maar hij doet het ook wel zelf. „Het is voor mij een goede af leiding en ik vind het leuk er mee te experimenteren. Soms verwerk ik verschillende soorten en kleuren haar in één pruik, waardoor je de meest fantastische en onverwachte effecten krijgt. Maar hoe graag ik ook prui ken maak en hoe graag ik ze ook ver koop, vrouwen die van nature prachtig haar hebben, moeten het maar liever zonder pruik doen. Aan mij is het dan de natuur op haar voordeligst te laten uitkomen" Het is nog niet zo lang gèleden dat Nederland de pruik-mutsen impor teerde. Natuurlijk moest Amerika weer met een opzienbarend modesnufje ko men en wat kon dan beter gezien de pruikenrage worden uitgevonden dan iets dat op een pruik lijkt. Voor de meesten is een echte pruik te duur. Zij die toch en vogue willen blijven en hier voor wel een bedrag van twintig gul den over hebben, schaffen een pruik muts aan. De pruik-muts (in Haarlem verkocht bij Gerzon) is, als hij in de hoedenbak ligt, maar een griezelige ragebol, die echter bijzonder zacht aanvoelt. Het materiaal is nylon en de pruiken wor den in wit, zwart en bruin verkocht. Goed, we trekken de pruik-muts over de oren, kijken in een spiegel-eri be ginnen te borstelen (niet kammen!). Het „kapsel" is zeer gewillig en kan in alle mogelijke richtingen worden ge kapt. De een zal een scheiding aan de zijkant beter staan dan de ander; een middenweg kan ook worden gebor steld. De pruik-muts is een charmante be drieger. Is het gekozen kapsel erin geborsteld, met een vleugje lak bespo ten, dan ziet de draagster er bijzon der aantrekkelijk en verzorgd uit. Een gewoon, modern kapsel is haast niet te onderscheiden van de pruik-muts en niemand hoeft zich meer te ergeren aan dat kapsel-dat-juist-niet-wil. Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp 2. „Het is een BENDE in huis," riep tante Pa tent klaaglijk „ik was net de kamer aan 't doen, maar gaat u zitten meneer. En jij ook neef, en klei ne Keesje ook." „Lieve tante," zei neef Boordevol plechtig, toen ze allemaal gezeten waren, „mag ik u voorstellen: Onze eerste ruimtevaarder. Pieter Dreun." „Ruimtevaarder?" riep tante Patent. „O, wat interessant, meneer Dreun!" „Zegt u maar ge woon Pieter," zei de ruimtevaarder bescheiden. „Ja, m.orgen word ik in een baan om de aarde gebracht, maar ik ben het gewend." „Hij is de gezondste man ter wereld," zei neef Boordevol. „Hij is bestand tegen gruwelijke kou en afgrijselijke hitte. Ik be handel hem in mijn laboratorium met pi-neutronen." „Wel, wel, nou dat is duidelijk te zien," zei tante Patent, terwijl ze naar de machtige borst van de heer Dreun keek. „Wat zou ik graag eens zo'n ra ketbasis zien." „Werkelijk" vroeg de astronaut. „Welnu, dan gaan we er direct heen." B&Z2 L TTlri 38. Na enig geborrel dook de heer Golderov weer op met een groot deksel in zijn handen. Hij had blijkbaar een afvoerbuis vrijgemaakt, want het water begon met grote snelheid weg te stromen. De oude heer was ken nelijk ingenomen met zijn werk. „Ons plan is gelukt!" riep hij uit. „We hebben de kluis helemaal ontruimd. Brave secretaris, wat zeg je hiervan?" „Maar het goud!" riep Joris verdrietig. „Het goud is weggespoeld!" De bankier knikte voldaan. „Ja," sprak hij. „Alles is weg... in de riolering! Een handige vent, die het er weer uit krijgt. Mooi hè?" „Ongelukkige!" prevelde Goedbloed ge broken. „Dit is afschuwelijk broddelwerk! Goed, ge hebt de kluis ontruimd. Maar dit is een geheel verkeerde manier om een bank te beroven!" „Dit is een heel ver keerde manier om een bank te betreden," mompelde agent Maneschijn buiten voor het gebouw. „Dat knaapje klimt door een openstaand raam naar binnen. Ik wil niet wantrouwend zijn, maar toch vrees ik, dat ik hier moet ingrijpen."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 9