Haar leven was een
getuigenis van
Gods leiding
Laatste tocht van Prinses Wilhelmina
Laatste samenzijn in met
bloemen getooid bedehuis
FEITEN VAN DEZE WEEK
Mijn motor
loopt nu
'op z'n
zondags'
Hofpredikant ds. J. F. Berkel
Opstand in Brits
protectoraat
Kou en TV hielden
velen thuis
Geen treurmuziek
maar bewerking
van Valerius
Tot ziens...
bij de BP pomp!
ZATERDAG 8 DECEMBER 1962
99
99
Viasa in Venezuela
hoofdagent KLM
VERVOLG VAN PAGINA 1
Dr. E. van Raalte
Tientallen overnachtten
op Grote Markt
Lekker rustig! A!s weekend
rijder houd ik er van kalm te
rijden. Maar op die dn**ke
zondagswegen moet je ook snel
kunnen optrekken. Daarom in
mijn tank: BP Super Mix 25.
Mijn motor zoemt van
tevredenheid. En optrekken -
als een lieve lust! Probeer zelf
ook eens welke van de 5 soorten
BP benzine precies bij uw
motor past. U rijdt dan veel
plezieriger en economischer.
KeBrk Ni6UWe Iland te Saan om daar aan zijn zijde
J r* Berkpl pin hofpredlk®nt ds. de moeder van zijn volk te worden. Met
van'MaUheu?28 20 ®raa "g haar innig §eloof legde zij de grondslag
van Mattheus 2820. voor hetzelfde bij haar kind, bovenal
„En zie, Ik ben met u al de dagen
tot de voleinding der wereld".
Ds. Berkel zei, dat deze dienst naar
iet. uitdrukkelijk verlangen van prin
ses Wilhelmina een getuigenis zou zijn
van Gods leiding in ons leven en van de
overwinning door Jezus Christus. Jezus
had tot zijn vrienden, gezegd, dat hij de
leilige Geest in hen zou zenden, zodat
ze niet alleen door het leven hoefden
gaan. Zijn geest zou hen geleiden, maar
zij kregen ook een taak: de wereld in
gaan. En dan juicht het hun toe: Zie. Ik
ben met u al de dagen tot de voleinding
der wereld.
Prinses Wilhelmina heeft deze nabijheid
van Christus door zijn geest steeds ge
voeld. Zij zag geen toevalligheden in de
'otgevallen van haar en haar volk, maar
leiding Gods.
Gods leiding is ook duidelijk te zien jn
het leven van de Vader Vaderlands, Wil
lem van Oranje. Hij heeft God -zijn hart
gegeven, toen hij door God zelf gegre
pen was en een taak op zich nam. die
Hopeloos leek en toch in Gods kracht kon
worden volbracht. Het kostte hem alles,
zelfs zijn eigen leven, maar hij gaf alles
als een goed instrument in Gods hand
ten dienste van zijn volk.
In de bezettingstijd is dit voor ons gaan
opleven. In de nood was geen hulp voor
handen dan van God. Prinses Wilhelmina
zegt van Willem van Oranje: dat hij
;treed en zijn leven gaf voor de onafhan
relijkheid en de vrijheid van ons volk,
voor de gewetensvrijheid in de verdraag
zaamheid en voor de rechtvaardigheid. En
zij voegde eraan toe „Eerst was het mijn
roeping en thans die van Juliana om toe
te passen en voort te zetten wat hij be
gon, toegepast op het leven en aan de
polsslag van onze tijd, ons gedragen we
tend door dezelfde God als Willem van
Oranje".
Dit was, zo zei ds. Berkel, het le
vensmotief van haar, die vijftig jaar over
ons volk als een koningin heeft geregeerd
en die na haar aftreden als prinses der Ne
derlanden duidelijk en onomwonden haar
geloof heeft beleden en ons ook telkens
heeft opgeroepen, te komen tot het Licht.
God heeft in zijn leiding met haar twee
personen gebruikt, om haar bij haar taak
te steunen, haar moeder, koningin Emma,
en haar man, prins Hendrik. Met haar
eigen woorden zegt zij van haar moeder:
Men denke zich het geloofsvertrouwen van
haar in, om op zo jeugdige leeftijd zij
was toen net twintig jaar oud met haar
zoveel oudere man naar een onbekend'
Met ingang van 1 januari 1963 zal de
Venezolaanse luchtvaartmaatschappij Via
sa in Venezuela optreden als hoofdagent
voor K.L.M. De verkooporganisatie van de
K.L.M. in Venezuela zal opgaan in die van
Viasa. In Caracas waar het hoofdkantoor
voor Viasa is gevestigd, zullen de beide
verkooporganisaties worden ondergebracht
in een nieuw kantoor voor passage- en
vrachtaangelegenheden.
door de warme, dienende liefde tot de me
demens waarin zij het voorging. En van
prins Hendrik zei zij: „In de loop van
zijn leven is Christus geworden voor hem
de universele liefde. In Juliana's en mijn
leven werden de rust en de vrede, die
van hem uitgingen en zijn machtige over
tuiging. waarin hij naast ons stond, een
kracht, zo sterk en vast als een rots, een
rots van geloof".
Wij mensen, aldus ds. Berkel, kun
nen de leiding Gods op alle concrete pun
ten van het bonte mensenleven niet zien,
het leven met werk, dat zo heel erg ge
woon is. Ook in het leven van een ko
ningin. die ontvangt en bezoeken brengt
en duizenden zaken heeft, die haar aan
dacht vragen. Leiding van God in het le
ven zien is een openbaring Gods. Koningin
Wilhelmina was getroffen door de ge
schiedenis van de rijke jongen, die alles
op moest geven en het niet deed. Zij voel
de: Alles, wat het geloof in Christus in de
weg staat, moet opzij. Ik moet Christus
volgen. Daarvoor moest alles wijken, ook
ingeroeste gewoonten en traditie zonder in
houd.
Dit is langzaam, door veel worsteling
heen, gerijpt tot een sterk geloof. Zo kon
zij in Engeland zelf kracht hebben en
kracht geven. En in het bezette Nederland
is zij ons, door Gods gunst, een lichtend
voorbeeld en een sterke steun geweest. Het
verzet was zeker vastgelopen zonder deze
Moeder des Vaderlands. Achteraf kan men
slechts zeggen: Dit was leiding Gods, ge
nade.
Na haar aftreden als koningin zag zij
een nieuwe taak zich door God op de
schouders gelegd: het Evangelie van Chris
tus iedereen bekend te maken, niet in
dienst van een bepaalde kerk of een be
paalde groep. Zij zocht het geloof als
de band die universeel, over de ganse
aarde de mensen samenbindt. Met vreug
de ging zij arbeiden aan die nieuwe taak,
alle mensen tot Christus te brengen.
Eens wordt het „Zie, ik ben met u"
volkomen, als de heer een mens, die
hem gelooft, tot zich roept. Want dan
roept hij die mens tot Zijn volle, eeuwi
ge gemeenschap. Ds. Berkel zei, dat
het dus ook duidelijk is, waarom deze
bijzetting geen droeve bgrafenisplechtig-
heid kon zijn. „Ons overglanst, naar een
woord van de prinses, de zon van Pasen.
Het is opstanding. Eraan vooraf ging
dood, pijn, kwelling, benauwdheid, angst.
Daarom is dit getuigenis van vreugde
zo ontzaglijk belangrijk voor allen die in
nood zijn.
Wij zijn dankbaar voor Gods leiding,
die in het leven v.an koningin en pviriges
Wilhelmina haar en ons is gegeven en
de lof en dank ervoor gagf boyen de
aarde uit tot Hem, die haar leven 'heéff
geleid en die voor haar stierf en haar
doet leven bij hem. De predikant riep
allen op, het getuigenis van Prinses Wil
helmina niet in de wind te slaan. „Als
wij ons buigen voor de Koning der Ko
ningen", zo besloot hij, „dan is de dood
de ingang tot het leven. Dat is ook de
troost die we nu nodig hebben. En als
het verlies diep gevoeld wordt, ruist de
troost ons toe: Christus blijft. Zij is nu
geborgen bij Hem, die gezegd heeft: „Zie,
Ik ben met u al de dagen tot de vol
einding der wereld".
„Ontwaakt gij die slaapt en sta op
uit de doön". Als een ontroerende hym
ne van waarachtig geloof en eerbied
voor de overledene klonken de prach
tige woorden van het oude gezang 199,
gezongen door vrijwel alle 2700 aan
wezigen. toen de stoet de kerk betrad.
Het stoffelijk omhulsel van de ontsla
pen prinses werd langzaam door het
schip van het kerkgebouw naar de ka
tafalk voor de preekstoel gedragen.
Kamerheren leidden de vorstelijke per
sonen naar hun zetels.
Vier jonge militairen, een andelborst,
twee cadetten van de Koninklijke Land
macht en een cadet van de Koninklijke
Luchtmacht, spreidden een wit kleed en
de Nederlandse driekleur over de kist,
waarop luitenant-generaal H. Schaper, chef
van het Militaire Huis, het kussen met
het grootkruis van de Militaire Willems
orde legde.
Terwijl menige blik zich een ogenblik
op de sobere, maar bijzonder treffende
bloemversiering richtte er waren 's
nachts door Haagse en Delftse bloemsier-
kunstenaars 8000 chi-ysanten, 3000 anjers,
1500 hyacinten en 700 in herfsttinten ge-
hpwdfcijr, J^tadp I-W ten tot hfraajtf ,bl,qecp-pjf fW7
menten verwerkt had de hofprediker
ds. J. F. Berkel de preekstoel betreden.
Ook op de Iuifel 'van de kansel, was' een
eenvoudige bloemversiering aangebracht.
Onder de witte bloemenpracht vandaan
klonken de oude, maar vertrouwde woor
den van Johannes 14: „Uw hart worde
niet ontroerd. Gijlieden gelooft in God, ge
looft ook in mij. In het huis mijns Va
ders zijn vele woningen. Ik ga heen om
u plaats te bereiden."
Daarna ging ds. Berkel voor in gebed,
om vervolgens uit de Heilige Schrift die
woorden te lezen, die zo volkomen aanslui
ten bij de geloofsovertuiging, welke het
leven van de overleden landsvrouwe had
beheerst, die van Mattheus 28: 1 tot 7.
En opnieuw klonk samenzang: „Christus
onze Heer verrees".
Terwijl de laatste tonen verklonken had
de Waalse predikant ds. G. I. P. A. B.
Forget de plaats op de preekstoel inge
nomen. De franstalige hofprediker, die een
lange rij van Franse' (Waalse) ambtgeno
ten is opgevolgd, omdat er reeds van de
tijd van Willem de Zwijger af twee hof
predikers, een Nederlandstalige en een
Franstalige, aan het hof van Oranje zijn
verbonden geweest, las uit de bijbel Jo
hannes 20 11 tot 18 „Ik vare op tot
mijn Vader en Uw vader en tot mijn
God en uw God". „A toi la gloire'
„Aan u de glorie", het samen gezongen
oude lied onderstreepte daarna deze woor
den: In zijn predikatie, (waarvan een uit
voerige tekst hiernaast is afgedrukt) riep
ds. Berkel alle aanwezigen in de kerk, heel
Nederland en allen die de dienst volgden
op, het getuigenis van prinses Wilhelmina
niet in de wind te slaan, waarna de hof
prediker zijn woorden van troost in de
allereerste plaats richtte tot de dochter
van de overleden prinses, koningin Juliana
en haar gezin.
De 1637 jaar oude geloofsbelijdenis van
Nicea, opgesteld tijdens het eerste van de
oecumenische concilies, vormde een tref-
1'eWde'1 afsluiting van de ontroerende woor
den, die ds. Berkel aan de nagedachte
nis van prinses Wilhelmina had gewijd.
Het Wilhelmus dat de 2700 mensen in de
kerk hierna zongen, was een diep ontroe
rende hulde aan een overleden vorstin.
Ds. Forget ging voor in gebed, waarna
gezang 53 dit eerste gedeelte van de dienst
afsloot.
In de doodse stilte na het wegsterven
van de laatste orgeltoon stond één man
op: luitenant-generaal H. Schaper, chef
van het Militaire Huis van de Koningin.
Bij de baar nam hij het kussen met het
grootkruis van de Militaire Willemsorde
weg. De adelborst en de drie cadetten
verwijderden het rood-wit-blauw van'de
baar, tien dragers traden aan en 2700
p en om het Binnenhof
„staatsrechtelijke consequenties"
Minister Veldkamp heeft een aan inva-
'iditeitstrekkers ten goede komende inte
rimregeling en ten slotte doorgekregen
zonder dat zelfs hoofdelijke stemming no
dig was. Te voren was er echter nog
wel een en ander te doen geweest over
de financiering daarvan. Niet slechts de
heer Suurhof (P.v.d.A.), maar eveneens
de heer Corver (V.V.D.) behoorde tot hen,
die vonden dat de kostenverdeling in
kwestie zo zou moeten zijn, dat de schat
kist de helft voor haar rekening zou ne
men, terwijl het bedrijfsleven de overi
ge 50 pet zou betalen. Minister Veldkamp
kon hierin niet treden. Reeds had het
kabinet een extra-concessie gedaan op
aandringen van de desbetreffende Kamer
commissie en om nu bovendien nog de
staat ten opzichte van het bedrag, dat
een en ander zou vorderen, op weer ho
gere lasten te brengen, ging hem te ver.
Op zijn begroting zag hij geen enkele
kans het daarvoor nodige geld te vinden.
Sn daarnaast kwam het hem ondenkbaar
voor, dat men werkelijk op andere wij
ze de millioenen zou kunnen (willen) uit
sparen, die door een verdelingsleutel als
genoemde afgevaardigden bepleit hadden,
vereist zouden worden. Daarom zag de
minister zich genoopt met kracht het
amendement-Suurhof te bestrijden, dat
zulk een zwaardere eis aan de schatkist
zou stellen. Op een onbewaakt ogenblik
maakte de bewindsman zelfs kenbaar, dat
aanneming van dat amendement „staats
rechtelijke consequenties" met zich zou
meebrengen. Toen de heer Suurhof vroeg,
wat de minister hiermee bedoeld had,
kreeg men een beetje vreemd verhaal
te horen. Eerst heette het, dat de drei
ging in kwestie niet was uitgesproken.
Doch tenslotte kwamen de ministeriële
uiteenzettingen ongeveer hierop neer, dat
er kennelijk een voldoende meerderheid
in de Kamer bereid was om het amen
dement te verwerpen, zodat de aanvanke
lijk achter de ministerstafel gebezigde
woorden helemaal niet nodig waren ge
weest en zij in feite verder niets om
het lijf zouden hebben.
Tenslotte kon men dan in derde instan
tie van de minister een aanmerkelijke
verzachting vernemen van de terminolo
gie, welke hij eerst had gebezigd. Nu
.och kreeg de Kamer als uitleg te horen,
Jat ingeval het amendement wel een
meerderheid had zullen krijgen waar
naar het overigens allerminst uitzag
de vraag aan de orde zou hebben moe
ten komen, waarvandaan het geld te ha
len, dat er dan verder nodig zou zijn.
Het was duidelijk: in feite had minister
Veldkamp, die opzettelijk niet het onaan
vaardbaar de zaal had willen inslinge-
ren, niettemin iets gezegd, dat in wezen
op de banvloek van het „onaanvaard
baar" neerkwam. Van mogelijke staats
rechtelijke consequenties toch had pas
sprake kunnen zijn, als men enerzijds
in gebreke gebleven zou zijn elders op
een der begrotingshoofdstukken een uit
gave te schrappen of te verminderen,
ten einde aldus te voorkomen, dat in to
talen schadeloosstelling ten behoeve van
Nederlandse slachtoffers van allerlei Nazi
maatregelen. De som van honderdenvijf
entwintig miljoen, welke Bonn hiervoor
bereid is te betalen, ontmoette ernstige
kritiek. Helemaal duidelijk is mij de
gang van zaken met betrekking tot die
zijde van het verdrag niet. Immers, pas
in een heel laat stadium zijn er uit de
boezem van de Tweede Kamer op het
zoeven genoemde onderdeel van het trak
taat aanmerkingen gemaakt. Hierdoor valt
het voorlopig vrij moeilijk aan de indruk
te ontkomen, dat men van parlementaire
taal de uitgaven van de schatkist toch
nog weer hoger zouden worden, en an
derzijds de Kamer toch, wat het amen
dement Suurhof betreft, voet bij stuk had
willen houden. Het was nog maar een
geluk, dat de Kamer in een goede bui
verkeerde, want anders zou zij de mi
nister misschien het vuur nog meer aan
de schenen gelegd hebben wegens zijn,
staatsrechtelijk bezien, een beetje te gro
te loslippigheid.
Het verdrag met onze Duitse naburen
Na heel wat vijven en zessen is, .nu
alweer geruime tijd geleden, tussen Ne
derland en de West-Duitse Bondsrepubliek
een verdrag gesloten, dat ten doel heeft
ten opzichte van allerlei verwikkelingen,
welke er tussen de beide buurstaten be
stonden schoon schip te maken. Groten
deels, hoewel niet uitsluitend, ging het
om aangelegenheden, welke direkt of in-
direkt resultaten waren van de tweede
wereldoorlog en van de toen door Duits
land ondernomen daden ten koste van
Nederland en zijn burgers. In dat ver
band viel er heel wat aan schadevergoe
dingsregelingen te bespreken en uitein
delijk in verdragsvorm tot stand te bren
gen. Nadat van de Kamer uit kenbaar
was gemaakt, dat op enige bepaalde pun
ten de heren in Bonn verder over de
brug moesten komen, wilde het traktaat
voor de Nederlandse volksvertegenwoor
diging aanvaardbaar zijn, hebben aanvul
lende onderhandelingen in dat opzicht ze
ker wel succes opgeleverd. Maar ziet,
toen bleek, dat er op het Binnenhof
en ongetwijfeld ook daarbuiten tevens
nog ernstige bezwaren bestonden tegen te
grote Duitse schrielheid inzake de te be-
kant indertijd, voordat staatssecretaris dr.
H. R. van Houten nadere onderhandelin
gen is gaan voeren over wijziging van
sommige gans andere verdragsbe
palingen, in verzuim is gebleven, hem
ook op het hart te drukken aan de Duit
se onderhandelaars duidelijk te maken
dat zij onder meer mede hun standpunt
met betrekking tot de regeling ten be
hoeve van de Nazi-slachtoffers alsnog te
herzien hadden, wilde het Nederlandse
parlement bereid zij het verdrag goed te
keuren. Met bijzondere belangstelling is
thans het wachten op de vruchten van
het jongste contact over deze kwestie tus
sen de staatssecretaris van Buitenland
se Zaken en de Kamercommissie in
kwestie.
Internationale of nationale oplossing
Mocht inderdaad onomstotelijk vast
staan, dat bij de onderhandelingen Ne
derland niet meer op verhoging van het
vermelde bedrag van honderdvijfentwin
tig miljoen heeft aangedrongen, dan blijft,
dunkt me, de Nederlandse regering alleen
maar over om datgene, wat zij interna
tionaal verder had laten lopen en dit
ook tengevolge van aanvankelijk stilzwij
gen van parlementaire kritiek met be
hulp van een nationale oplossing op be
vredigender wijze te regelen. Gesteld, dat
objectief aan te tonen valt, dat honderd-
vijfentwintig miljoen inderdaad verre be
neden de maat is, dan rust op onze re
gering de dure plicht, uit de nationale
middelen, een redelijk te achten verho
ging van bedoeld bedrag te bekostigen.
Sinterklaasverrassingen
Deze week hebben zich twee Sinterklaas
verrassingen voorgedaan, die op het Bin
nenhof de aandacht trokken. De eerste
is deze, dat op 5 december voorzitter
Kortenhorst tot de in het reglement van
orde van de Tweede Kamer voorziene
maatregel is overgegaan om de „guillo
tine" te hanteren. Het reglement maakt
het mogelijk bij wijze van valbijl de be
raadslagingen af te snijden door te beslis
sen, dat zij op een bepaald tijdstip ge
woonweg afgelopen moeten zijn. Welnu,
op de verjaardag van de in ons land zo
zeldzaam populaire Heilige Nikolaas, werd
bepaald, dat aan het debat over de be
groting van Economische Zaken 's mid
dags om half vier een einde zou komen.
Niemand kwam hiertegen in verzet. Te
recht niet, want de beraadslagingen ga
ven allerminst aanleiding om ze nog lan
ger te laten duren en bovendien ver
langden alle aanwezigen er naar zo vroeg
mogelijk naar hun haardsteden te kunnen
terugkeren. Verjaardagen worden te
recht slechts eens per jaar gevierd.
Zo dus ook de geboortedag van de Sint
bij uitnemendheid. Overigens, Sint of
geen Sint, herhaling van de guillotine
maatregel kan gerust op het verlanglijstje
staan van hen, die menen, dat de Kamer
ook op andere dagen soms wel eens heel
goed de parlementaire valbijl bij haar
discussies zou kunnen gebruiken!
De Nieuw-Guinea-raad en Sinterklaas
De tweede verrassing van de vijfde de
cember, waarop ik hier even de aan
dacht wil vestigen, deed zich in de jong
ste bijeenkomst van de Nieuw-Guinea-
raad voor. Dat college van de Papoea's
het heette toch steeds juist vooral de
gevoelens van de Papoea-bevolking te ver
tegenwoordigen heeft thans de wens
geuit reeds op 1 januari de zeggingschap
over West-Irian van de Verenigde Naties
op Indonesië te doen overgaan. Ik geloof,
dat hier verder elk commentaar over
bodig kan heten. De door genoemd col
lege genomen beslissing, spreekt boekde
len. Overigens zou iets dergelijks, afge
zien nog van de praktische moeilijkhe
den, alleen voor verwezenlijking vatbaar
zijn, indien niet slechts Indonesië, doch
ook Nederland met zulk een verandering
in het bestaande Nederlands-Indonesische
verdrag inzake West-Irian akkoord zou
gaan en de Algemene Vergadering der
Verenigde Naties er vervolgens haar goed
keuring aan zou hechten.
LONDEN Britse militaire eenheden i
zouden vanmiddag van Singapore naar
Noord-Oost-Borneo vliegen, in verband
met een opstand in Broenei. In Londen
circuleren geruchten, dat de opstandelin
gen de olie-installaties en een krachtsta
tion hebben bezet, terwijl in Broenei ge
vechten aan de gang waren.
Broenei ligt aan de noordwestkust van
Borneo; het werd in 1888 een Brits pro
tectoraat.
De opstandelingen zouden Broenei willen
opnemen in een groot-Maleise federatie en
in hoofdzaak pro-Indonesische georiën
teerd zijn. (Reuter/AP)
De kou en de televisie hebben vermoede
lijk velen, die gaarne de laatste tocht van
prinses Wilhelmina naar Delft zouden heb
ben bijgewoond, thuis gehouden. Waar
schijnlijk zijn ook velen afgeschrikt door
de strenge verkeersmaatregelen rond de
route.
Ofschoon de drukte in Den Haag van
morgen vroeg niet groot was, stond het
grote Malieveld, waar vele duizenden
auto's plaats kunnen vinden, om half tien
toch geheel vol.
De spoorwegen, die extra treinen naar
Den Haag hadden gereedstaan, konden de
aanvoer gemakkelijk aan. Voor zover kon
worden nagegaan werd geen der extra
treinen gebruikt.
Alvorens koningin Juliana en prins
Bernhard zich naar het rijtuig be
geven brengen zij een groet aan het
vaandel van het voor het paleis
opgestelde erewacht.
mensen verrezen van hun plaatsen. Tien
mannen namen de kist op hun schouders.
Achter hen volgde het koninklijk gezin.
Langzaam schreed de korte stoet, voor
afgegaan door de grootofficier mr. W. C.
baron Snouckaert van Schauburg, de com
missaris van de Koninklijke Grafkelder,
burgemeester D. de Loor en de Jrofpre-
dikers, naar de trappen van de grafkel
der. Aangekomen bij de trappen stelden
zij, die vóór de kist liepen, zich aan weers
zijden van de ingang op. Slechts de
koningin, de prins en vier prinsessen volg
den de kist naar beneden. Terwijl zij daar
toefden weerklonk een door de koningin
uit het Noors vertaald lied ,.De zon schijnt
in mijn ziel", door de kerk. Nadat de
leden van het koninklijk gezin voorgoed
afscheid hadden genomen en naar hun
plaatsen waren teruggekeerd, werd de
dienst besloten.
,Ja, alle koningen zullen zich voor hem
nederbuigen, alle heidenen zullen hem
dienen". Deze woorden in psalmzang gin
gen aan de zegen vooraf.
De plechtige uitvaart van prinses Wil
helmina was voorbij. Tot 15 december nog
blijft de grijze sluitsteen van zijn plaats
om het nog meer mensen mogelijk te
maken een laatste groet te brengen. Zij
zullen allen op korte afstand voorbijgaan
aan de tombe van Willem de Eerste, ko
ning der Nederlanden, die onder andere
deze woorden draagt: „Maar de zielen
der rechtvaardigen zijn in de hand van
God en de kwelling van de dood zal hen
niet deren. In de ogen der dwazen sche
nen zij te sterven en hun heengaan gold,
als een beproeving en Hun afscheid van
ons als een gemis voorgoed. Zij echter
zijn in vrede".
In deze vrede heeft het Nederlandse
volk zijn vroegere koningin achtergelaten.
De beide militaire kapellen die waren
ingedeeld in de begrafenisstoet van prinses
Wilhelmina hebben tijdens de tocht van
de stoet van het paleis Lange Voorhout
naar de Nieuwe Kerk in Delft liederen uit
Valerius Gedenckklanck en koralen ge
speeld. Zij speelden om de beurt. Er waren
speciale maatregelen genomen opdat de
directeuren van beide kapellen contact met
elkaar konden onderhouden.
Het was een speciale wens van prinses
Wilhelmina geweest dat tijdens haar uit
vaart geen treurmuziek ten gehore zou
worden gebracht. De gedachte heeft toen
postgevat, dat gewijde muziek de plaats
van treurmuziek zou kunnen innemen,
maar daarbij deed zich een probleem voor.
De stoet moest gedurende de tocht het
tempo van de normale militaire pas aan
houden, maar dit tempo kon bezwaarlijk
worden gelopen op de maat van gewijde
muziek. De directeuren van beide kapellen,
majoor R. van Yperen en kapitein H. F. W
van Diepenbeek hadden daarom verschei
dene liederen uit Valerius Gedenck
klanck en enige koralen zodanig ge
ïnstrumenteerd dat op de maat ervan wèl
kan worden gelopen. De liederen en
koralen waren: „O, Nederland let op uw
saeck", „Nader mijn god tot u", „O, Heems-
kerek", „U geldt de zaak", „Gelukkig is
het land", „Nooit kan 't geloof te veel ver
wachten", „Merck toch hoe sterek", „Jezus,
rustpunt van mijn leven", „Waar dat men
sich al keert of wendt". „Jezus is mijn toe
verlaat", „Boven de sterren", „Voorwaarts,
Christen-strijders", „Nader tot U, o Heer",
.Zou mijn dood een graf doen beven" (ge
zang 243), „Nader, nog nader, U meer na
bij", „Here Jezus, gij zijt mijn", „Wilt
heden nu treden" en ,,'k Heb geloofd en
daarom zing ik".
Nadat men met het bewerken van de
liederen en koralen gereed was gekomen
heeft de Koninklijke Militaire Kapel voor
enkele autoriteiten proefgespeeld. Deze
proef slaagde volkomen.
Tientallen mensen hebben vannacht op
de Grote Markt in Delft gebivakkeerd om
zeker te z\jn van een goede plaats bij de
uitvaart van prinses Wilhelmina. De politie
in Rijswjjk heeft afgelopen nacht tientallen
automobilisten verwijderd, die in hun
auto's langs de route wilden overnachten.
Zij werden naar andere straten verwezen
Het verkeer heeft zich volgens de politie
stipt gehouden aan de gegeven instructies
en de aanrij-routes naar Den Haag, Delft
en Rijswijk vermeden. Al vóór het ochtend
gloren wachtten honderden belangstellen
den ••bij de grote parkeerplaats op en bij
het vliegveld Ypenburg die om zes uur
werd opengesteld.
Langs de zestien kilometer lange route
waren vannacht duizenden ijzeren afzet-
hekken geplaatst die uit verscheidene
steden waren aangevoerd.
A dvertenlie
.4