Muiterij op het Vrouwenschip *M Kerstmis in het ZWART TANTE PATENT PANDA EN DE MEESTERSECRETARIS door Henrick Binder mm ïrrill M-IJ! VRIJDAG 14 DECEMBER 1962 17 pniiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiii Ons vervolgverhaal m het Sieraad VAN UW VERSCHIJNING H. S. TAiW£pAT£J?T f/AA~R DB JjAAtf tl/ Q. 5) Ze nam de mooiste koffer, pakte de beste stukken van het linnengoed er in, een jurk, wat schoenen en kousen en ook een klein kistje, waarin ze wist dat het baar geld lag en waarin Maud ook altijd de mooiste dingen van de laatste drie jaar bewaarde: twee kostbare parelsnoeren, enkele armbanden en vooral de mooiste rin gen. Lil Knotherwell was thuis. Ze woon de in een kleine, eenvoudige woning aan Leicester Field. Jaren geleden, toen Maud nog onder voogdijschap van de hertog van Dunstable stond, was ze Maud's kamenier geweest. Maar dat luidruchtige, losbandige le ven, dat in Westminster geleid werd, beviel haar niet, en op een dag had ze zich teruggetrokken om, zoals ze het noemde, in rust te kunnen le ven. Maar die rust was maar van korte duur, want ze kreeg van George en Maud een opdracht, die haar welis waar tot de engel der armen, de „en gel uit het Westen" maakte, maar die haar ook volop rusteloosheid en op winding leverde. Regelmatig kreeg ze van de firma Nunham Jarry sommen geld, die ze in de armoedige wijken verdeelde. Waar het geld vandaan kwam, was haar onverschillig. Met een soort ver beten vreugde nam ze de bedragen aan. De rijken moesten nu maar voor de armen betalen. En op die manier zag ze meer leed en armoede dan welk ander mens ook. Lil was helemaal overstuur, toen Nell haa'r in tranen van Maud's onge luk vertelde. Toen kwam Nell met haar verzoek, of ze de spullen van Maud bij haar mocht brengen. Lil schudde haar hoofd. „Neen," zei ze, „het spijt me heel erg. Ik houd van Maud, maar ik ben ook op mijn rust gesteld. Ik wil niets met al die dingen te maken hebben. „Mag ik tenminste deze koffer van Maud hier laten?" „Deze koffer, ja, maar meer niet." Nell vertelde haar niet, wat er in de koffer zat; ze had er alleen maar spijt van, dat ze er niet meer in had gedaan. Een innerlijke onrust dreef haar naar High Holborn. De pakkers had den weliswaar genog te doen, maar er waren toch bepaalde papieren, die ze zelf wilde controleren. Door een toeval bleef ze, ongeveer een straat voor de pakhuizen voor een etalage stilstaan. En toen ze, op het moment dat ze weer verder wilde gaan, naar de ingang van het pand keek, verstarde ze van schrik. Drie dikbuikige mannen liepen op de binnenplaats heen en weer en door zochten de kisten. De pakkers en pak- sters stonden eromheen en keken toe. Het volgende ogenblik was Nell in de gang van een huis verdwenen en bereikte ze via een binnenplaats St. Gilles. Zij trilde over haar gehele lichaam. Runners in High Holborn! Ze moest er Nunham van in kennis stellen, maar hoe kon ze hem nu bereiken! Jarry had de vensterluiken al ge sloten. Ze stormde het huis binnen. Maar in de gang gaf ze een ver schrikkelijke gil: twee vreemde ar men grepen haar beet, trokken haar handen bliksemsnel naar achter en boeiden ze. „Wees niet bang," zei een vriende lijke stem. De deur naar de salon ging open. Er viel licht in de gang. Ze begreep niet zo vlug wat er alle maal gebeurde. Ze zag Jarry precies zo zitten, als ze hem verlaten had, op dezelfde stoel, met zijn handen in zijn schoot. Hij stond ook niet op om haar tegemoet te gaan. De man. die zo vriendelijk tegen haar gesproken had, drong haar naar de kamer. In de kamer ernaast stonden drie mannen temidden van een ongelofe lijke wanorde van kleren, hoeden en bontjassen. Alle kasten waren open gemaakt. Ze keek vragend naar Jar ry en toen zag ze het pas: zijn ge zicht was asgrauw, zijn handen, die hij op zijn knieën hield waren ge boeid. Op de tafel onder de kroonluchter zag ze iets blinken en fonkelen: Maud's trots, de mahoniehouten kist met talloze sieraden, stond daar ge opend. Twee heren kwamen uit de salon, Clarender en Brewer. „Goedendag, kleine jongedame," zei Brewer, „we hadden gehoopt, u al in St. Gilles te kunnen begroeten." „Een geweldige grote dag," ver volgde hij nadenkend, „Barnley, Bul ly, St. Gilles. En de fa. Nunham Jarry". Clarender knikte: „Ja, mis ter Brewer, en met deze grote vangst zal het u gelukken in het parlement de oppositie te verslaan." Hoofdstuk IV De vreemdeling, die voor de eerste maal van 't vasteland komend de Theems opzeilt, wordt geheel ver ward door al dat onoverzienbare le ven, dat zich links en rechts van deze grauwe, grimmige en eeuwig mistige rivier gevestigd heeft. Als de wagen over het smerige plaveisel van Green wich rolt, zucht de reiziger verlicht. Hij "denkt, dat hij al in Londen is. Maar van hier af is het nog altijd negen mijl tot Charing Cross. En nu pas geeft het eigenlijke Londen zich bloot aan zijn ogen en oren, het oor verdovende lawaai van zijn straten, vol mensen, wagens, karren, ruiters, vier- en zesspanskarossen, postwa- wagens, die weinig consideratie heb ben met een onoplettende voetganger. Na Bermondsey komt de wagen nog maar stapvoets vooruit. De drukte is zo groot, dat men dikwijls meent, dat er iets bijzonders gebeurd is. Maar het is alleen maar het gewone ver keer. Aan de rechterkant, als men door de zijstraten kijkt, wordt de ri vier zichtbaar, overdekt met een woud van masten. Het is een schouw spel, dat de vreemdeling de adem be neemt. Soms is de rivier nauwelijks te zien, zo vol ligt het er met sche pen, die hier ankeren. En dan komt er iets, dat de vreem deling. die ongeduldig door het doffe vensterglas van het rijtuig kijkt, nooit meer vergeet: Huizen, huizen, huizen. Zoiets is er in de hele wereld niet te zien. Een zo grote massa van opeengedrongen straten. Dit Londen van omstreeks 1789 is niet alleen de grootste, maar ook de merkwaardigste stad van de wereld. Een onontwarbare hoop van nauwe, bochtige straten, met donkere poort ingangen, die door talloze binnen plaatsen voeren, waar het smerig is en het daglicht nauwelijks doordringt. Deze stad van een miljoen inwo ners heeft geen politie, en de enkele wakers, die iedere stadswijk betaalt, mogen geen wapens dragen. Want de ze wapens zouden de vrijheid van de Engelse burger beknotten. En zo is in deze stad ook een heel leger van mis dadigers groot geworden. De zakken roller behoort tot het gewone straat beeld, evenals de „footpad", die aller laagste klasse van de straatrovers, die de voetganger zonder enige consi deratie neerslaat, dikwijls alleen maar om enkele pennies die zich in de zakken van het slachtoffer bevin den. Zij oefenen hun bedrijf openlijk uit op straat, want altijd weer wordt hun vlucht door de mist gedekt. Bij de grote terechtzitting voor Old Bailey bleek, dat hier het vaderland van George Nunham was. Hier was hij opgegroeid, in een omgeving van kroegen en speelholen vol dronken matrozen en op buit beluste lichte vrouwen. Van hieruit was hij, toen hij vijf tien jaar oud was, als scheepsjongen met de „Surprise" ten oorlog getrok ken. Aan boord vond hij een ruwe, maar gedisciplineerde bemanning, die grotendeels uit Ieren bestond. De „Surprise" was een schip met achtentwintig kanonnen. Hier leerde g en zag hij niets anders dan moord, rooftochten en overvallen. Het schip kruiste in de Amerikaanse wateren g en was zogenaamd ingezet tot bevei- }|j liging van de handelsscheepvaart te- gen de kapers. Alle zeilschepen, die s ze tegenkwamen, werden aangehou- den en doorzocht op waardevolle la- ding. Iedere poging tot tegenstand werd meedogenloos in bloed ge- smoord. Verslagen bemanningen wer- den opgeknoopt of over boord ge- gooid. De eigen bemanning stond on- der uiterst strenge tucht. Geseling was een heel gewone straf. (Wordt vervolgd) HillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIHIIIllllllllllllllllllllllllllIHlIHIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllHlllllllllllllllllllHlllllllHIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII VOORAL VOOR RUHR KERSTMIS staat voor de deur en u staat voor de zoveelste keer hope loos en moedeloos voor de deur van uw klerenkast. Want wat moet u aan trekken? Ook al viert u de feestdagen thuis, iets leuks moet er aan te pas komen. Geld voor iets nieuws is er niet. Het jurkje dat u vorig jaar kocht, hebt u nu al zo vaak aan gehad. U bent er op uitgekeken. Dat andere gewaad is wel mooi, maar zó opval lend, dat het niet geschikt is voor een stemmig feest als Kerstmis. Bovendien iedereen kent het al, hoewel u het pas een paar keer droeg. De rest van uw garderobe komt niet in aanmerking. Of zou er misschien met dat dood- iedere vrouw zich in het zwart, nie mand hoeft er hetzelfde uit te zien. Nemen we aan dat uw eenvoudige jurkje inderdaad zwart is. Allereerst zijn daar dan de sieradenwaarmee u eindeloos kunt varieren. Elders op de ze pagina geven twee bijou-ontwerpers, Martha Meyer en Ton Carstens hun visie op het dragen van sieraden. MAAR NAAST de sieraden blijven er nog talloze andere manieren over om een jurk van uiterlijk te veranderen. Uw jurk is laag uitgesneden, heeft smalle schouderbandjes en een nauwe rok. U maakt een overgooier van een lapje georgette of kant. Uw decolleté lijkt bedekt en het jurkje krijgt meer zwier. Ook kunt u een dubbele lap geor gette aan de rug op de schouderband jes vastnaaien of strikken. Bij het lo pen laat u hem rustig achter u aan zweven, alleen past u op voor de gla zen en vazen. MET JASJES valt ook veel te ver zinnen. U neemt een kort jasje, iets boven de taille of een blazermodel. Het korte jasje maakt u kraagloos en sluit het met een knoop aan de hals. De stof kan in hetzelfde materiaal als de jurk, maar ook een totaal andere stof is bruikbaar. De blazer kan in het zwart worden gehouden met langs de revers een boa van bont of van zwarte veren. Wilt u liever iets opvallends, kies dan een goud- of zilverkleurige stof voor het jasje. Een tunigue-effect verkrijgt u door even boven de knie een zijden lint te naaien, die u in het decolleté of er gens anders herhaalt. Of u naait op boven-kniehoogte een zwarte franje. Als u van plan bent te gaan dansen, maak dan een wijde overrok van verschillen de lagen tule. Rest nog de versiering met kraaltjes en pailletten, waarmee u het hele jurk je borduurt, of alleen de rok, het lijf je of het jasje. U KUNT UW jurk behalve met zwart, met alle andere kleuren combi neren. Gaat uw voorkeur uit naar een andere kleur, houdt dan de accessoires in dezelfde kleur, nuance verschil of zwart. Meer dan twee kleuren in uw kerstverschijning is te veel. G. H. simpele effen jurkje iets te beginnen zijn? Maar natuurlijk! Mogelijkheden genoeg om een eenvoudig jurkje als basis voor een compleet nieuwe gar derobe te gebruiken. ZWART IS tegenwoordig dé mode kleur en zeker voor Kerstmis ook de meest sfeervolle. Maar daar nog van af gezien, zwart laat zich ook het best combineren, hetgeen de uniformiteit van de zwarte jurk tegengaat. Al steekt HOE LEG IK met een bijou het accent op m'n japonnetje kerst-1962, dat simpel van lijn is, strak en donker van kleur? Deze vraag legden we voor aan twee bekende bijou-ontwerpers. Een „zij": Martha Meyer (45) en een „hij": Ton Carstens (25). De meningen van beide ontwerpers (internationaal bekend bij particulieren, exclusieve winkels en de modewereld) verschil len in zoverre, dat Martha Meyer zegt: „Een kerstbijou moet niet te veel opvallen. Het moet gedistingeerd zijn". Ton Carstens vindt: „De kerst bijou moet eruit springen. Deze moet rijk zijn en feestelijk". De gelijkluidende mening van bei den is: „Kerstmis is een sfeervol en plechtig feest. De ketting, die het eenvoudige japonnetje moet sieren mag in geen geval uitdagend en bom bastisch zijn, zodat het een ordinair pronkjuweel wordt". VOOR MARTHA MEYER is er maar een antwoord op de haar gestelde vraag, „Zwart. Zwart is het chicste. Zwarte japon met een zwarte of in ieder geval donkerkleurige ketting". En dan pakt ze als vanzelfsprekend een zwarte boa van een bamboe drie luik, waar ze op allerlei mogelijke fantasierijke manieren kettingen, bro ches en armbanden en oorbellen aan hangt. De boa. Een maand werkte ze eraan, ze noemt het het summum van chic; er werden 15.000 kralen en 12.000 pailetten in verwerkt. De boa is haar succes voor het jurkje, dat met de kerst wordt gedragen. „Kijk, een ketting komt eigenlijk pas op de laatste plaats. De vrouw is het be langrijkst, dan de jurk en dan pas de ketting", zegt Martha Meyer overtui gend. „Een ketting moet je niet met een zien. Pas als je goed hebt ge keken en je ziet de ketting voor de tweede maal, zeg je: gut, zie je die ketting, die is mooi". „DE KERST is iets feestelijks. Het is een sfeervol feest, waarbij ook een mooi bijou past. Doe met oud en nieuw maar iets uitgelatens aan, iets geks, iets uitdagends. Met de kerst niet" is Martha Meyer van mening. Martha Meyer die alleen bijous van kralen creëert, heeft dus voor de kerst één radikale mening: draag een zwar te ketting. Zelf zal ze in een naturel japonnetje, „het model heb ik op het oog ik moet het nog kopen", aan een dineetje verschijnen. Op een na- turelkleurige jurkje zal een ketting van dezelfde kleur, in de vorm van een boa, prijken. Zelfgemaakt. Voor Ton Carstens zal een japon netje dat met de kerst wordt gedragen eerst volmaakt zijn als er liefst een ketting van zwarte gitten bij wordt ge dragen. Breed en hoog, in de vorm van een band. „Veel vrouwen zeggen dat ze er zich te oud mee voelen. Maar dat is helemaal niet waar. Het hangt van het type vrouw af", zegt Toh Carstens. „Hoge en heel hoge ket tingen staan juist chic en feestelijk en vooral rijk". Kettingen dus die ge ïnspireerd zijn op een col van een Japans jurkje. TON CARSTENS vindt een bijou dat eruit springt een „fijn" bijou voor de kerst. Zoals parels, die staan fees telijk en gedistingeerd. Parels in com binatie met glazen kralen bijvoorbeeld kunnen een bijzonder geschikt kerst sieraad zijn. Even enthousiast is Ton Carstens over kettingen van strass, die glinsteren en vooral in kaarslicht een feestelijk cachet geven. „Strass, met parels is erg rijk en feestelijk", zegt Ton Carstens. „Trou wens je hebt ook fijne oorbellen in strass en glitterstenen en parels. Maar draag het alsjeblieft nooit samen. Ik ontwerp nooit iets van oorbellen plus kettingen en armbanden. Wel armban den en oorbellen, dat kan met de kerst heel goed". De favoriete kettingen en dan speciaal voor Kerstmis, die Ton Carstens uit zijn plakboek'liet zien („Ik heb bijna niets thuis want het is met de kerst zo druk, dat alles de deur uit is") waren overdadig en zwaar. Kettingen, die vooral bijzonder goed passen bij zijn vrouw, top-mannequin Sophia Carstens-van Kleef: ranke hals. Voor het zwarte type adviseert Ton Carstens: kettingen van parels en git ten en voor de blonde vrouw vooral strass. De boa vult bjjna de gehele hals. Ze staat rjjk en vorstelijk door de be- scheiden glittering van de duizenden pailletten. Ook verschillende van de andere kettingen komen voor Kerstmis in aanmerking. Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp COPYMCHT 8WAX FTATURES SYNDICATK 9. „Wat wordt er toch geroepen op straat?" vroeg notaris Nopjes aan zijn vrouw. „Het laatste nieuws", zei mevrouw Nopjes. „Een extra editie van de krant, geloof ik. Zou het misschien over die ruimtevaar der gaan die vandaag de lucht in wordt geschoten? Laten we de radio eens aanzetten" Ze draaide aan het knopje en daar kwam het nieuws al. „Wat zegt ie?" vroeg Notaris Nopjes, die een beetje doof was. „O", riep mevrouw Nopjes met een kreet van op winding. „Het is Tante Patent!" „Wat is er met Tante Patent?" „De ruimte in hijgde me vrouw Nopjes. De omroeper zegt dat door onopge helderde oorzaken de raket vanzelf gelanceerd is. Met aan boord Tante Patent! en Neef Boordevol!" 45. De verwijten van het Hoofd van de gemeente rei nigingsdienst hadden de hoofdinspecteur geprikkeld. Dus ging hij de ronde doen om te kijken, of zijn agenten het bankgebouw wel goed omsingelden en of hun uni formen netjes zaten. Zo zag hij bij het ronden van de oostvleugel, dat het kordon doorbroken was door een zuigwagen, waarmee twee putjesscheppers ijverig be zig waren een put leeg te slurpen. „Zo," bromde hij, „aanmerkingen maken en in de weg lopen, dat kun nen ze. Maar nu zal ik eens wat aanmerkingen losla ten!" Hij stapte op het tweetal af en vroeg bars: „Wat doen jullie daar?" „Brave commissaris," antwoordde de langste putjesschepper, „het zal toch ongetwijfeld niet aan uw speurdersblik ontgaan, dat wij bezig zijn, deze put te reinigen." „Hm," bromde de hoofdinspec teur wantrouwend, „en waarom doen jullie dat juist hier?" „Omdat," antwoordde de putjesschepper, „de putten bij banken altijd extra grondig gereinigd moe ten worden. „Pecunia non olet" riepen reeds de klas sieke putjesscheppers, waarmee zij zeggen wilden, dat het in de buurt van geld niet mag stinken". „Praat niet zoveel en let liever op je wagen," snauw de de hoofdinspecteur twistziek, „als door jullie laks heid zo'n wagen gestolen wordt, krijgt de politie de schuld." „O maar voor deze wagen hoeft u niet bang te zijn", merkte de kleinste putjesschepper olijk op, „die is al gestolen." k

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 17