HLEHEM DE WEG 'MAAR BET OP REIS DOOR JORDAANS BIJBELLAND WILKO A. G. M. BERGMANS VRIJDAG 14 DECEMBER 1962 9 Avondstilte over het Heilige Land (foto in de kop). In de kasbah van Jeruzalem heerst altijd een gezellige drukte (foto midden). Christen-Arabier in gebed op de plaats waar eens de kribbe stond in Bethlehem (foto links). Drukte op een pleintje in Bethlehem (foto boven). Jeruzalem lag in het overvloedige zonlicht te pronken als een diamant met miljoenen facetten, toen ik deze veel en altijd omstreden stad in een kromming van de weg bij de Hof van Olijven, de rug toekeerde om te voet naar Betlehem te gaan. Het was begin december toen ik per vlieg tuig in het Heilige Land verzeild was geraakt. Dat wil zeggenin het Jordaanse gedeelte van dit aan historie zo rijke bijbelland, dat thans jammerlijk verdeeld is en een eeuwig strijdtoneel vormt tussen joden en arabieren. Nu is het niet zo, dat overal mitrailleurs en soldaten op de loer liggen om de vredige bezoeker te verschrikken of van spionage te beschuldigen. Zeerzeker niet! Al leen tijdens gesprekken merkt men hoe verbeten de haat en hoe onver zoenlijk de tegenstellingen zijn in het vroegere Palestina. Wie eenmaal de met prikkeldraad omzoomde grens tussen Jordanië en Israël heeft over schreden komt nooit meer terug. Een retourtje is niet mogelijk. Aangezien ik echter de heilige plaatsen van Jordanië wilde bezoeken, was dit geen probleem voor mij. Welnu. zo liep ik gewapend met fototoestel en een goed humeur over de prima geasfalteerde weg in de richting van de grottenstad, waar eertijds de kribbe van Christus heeft gestaan. Ik was niet op pelgrimstocht zoals ve le christenen dat omstreeks de jaar wisseling doen. Nee.ik was be zig een boeiend land te verkennen. En dat is Jordanië zeer zeker. Dit kleine nijvere land, zo genoemd naar de gelige klei-rivier de Jordaan, die in de buurt van Jericho uitmondt in de Dode Zee, is bezig zich te ont wikkelen tot een waar toeristisch paradijs. Nee, u vindt er geen Hil ton hotels of luxe motels, maar dat is juist de charme van dit oude ste nige land. Het is zichzelf gebleven door de eeuwen heen en het leek mij of de tijd had stilgestaan toen ik door het landschap kuierde. Af en toe passeerde ik een „tegenlig ger" een ezel of een vermoeid starende kameel, die werden ge mend door grijnslachende herders. Herders net als in de kerstnacht barrevoeie en gestoken in ruige no- madenkleren. Echtparen net als Jo zef en Maria. De vrouw op de ezel. hij er naast. De bijbelse figuren in ware gedaanten. De weg naar Betle hem was lang en vermoeiend. Maar zoiets speelt geen rol, wanneer de om geving en de mensen fascineren. Op mijn „knieën" cn doorweekt van het zweet, belandde ik na uren lopen in Betlehem, waar ik terecht kwam in dezelfde sfeer die tweeduizend jaar geleden de trawanten van Herodes er aantroffen; het steil omhoog lopen de straatje mondde uit op een pleintje, waarop in het midden een reuzenspar de tijd stond te overpein zen. Schamel geklede kinderen speel den rond een blinde oude man, die onverstoorbaar zijn waterpijp zat te leven zijn door de eeuwen nauwelijks aangetast, Watervlugge Arabische jongetjes omspoelden mij om wat klein geld af te bedelen en zij probeerden mij allerlei snuisterijen te verkopen. Wat beduusd liet ik mij door een gids inpalmen en voor een bedrag van on geveer vijf gulden voerde hij mij rond en bracht mij tot aan de voet van de befaamde muur, waarvan niet veel meer over is dan wat ruïnes. Een paar brokstukken liggen hier en daar verspreid tussen wat kale heu vels, waarop geiten en schapen met veel moeite hun kostje bij elkaar scharrelen. Omdat een wandeling van circa tien kilometer mij nog te wachten stond om bij de Dode Zee te komen, keerde ik Jericho spoedig de rug toe en in fikse pas liep ik over de kron kelweg, die zich als een stoffige lint worm uitstrekte door de woestijn, naar het laagste punt der aarde.... de Dode Zee. Een paar roofvogels doorkliefden het luchtruim. Dat waren de enige levende wezens, die ik kon ontdekken. Ongeveer twee volle uren duurde mijn mars voor ik de met welig struikgewas begroeide oever van de Jordaan in de verte kon zien liggen. Al gauw stond ik op de plek waar volgens de overlevering Johannes de Doper zijn discipelen het gelige wa ter invoerde en waar ook Christus werd gedoopt. Nu waren een paar Jordaanse soldaten bezig pontonbrug gen te bouwen. Een officier beduidde mij, dat ik niet mocht fotograferen. En in zo'n geval is het maar beter te gehoorzamen om ernstige moeilijk heden te voorkomen. Over eën pèd volg "ik de stroom in de richtirfg van de Dode Zee. Riet stengels proberen mij hier en daar de weg te versperren, maar uiteinde lijk kom ik toch op mijn eindbestem ming. Ineens kijk ik uit over een kwikzilverglanzend wateroppervlak. Traag vloeien kleine golfjes naar de kant van het zoutste meer ter wereld. De Dode Zee is zo dood als een pier. Vergeefs zoek ik op het smalle strand naar schelpen; naar iets dat op le ven lijkt. Op een steigertje, dat een eindweegs de zee inwijst, staan een paar bruingebrande kerels. Wij maken kennis met elkaar en het blijkt, dat de jongens die uit het verre Brazilië komen, als soldaten in dienst zijn bij de U.N.O. en als zodanig de grens tussen Jordanië en Israël controleren. „Zwemmen in de Dode Zee is een aparte sensatie", zegt een van heii. „Hier heb je mijn zwembroekje, pro beer het maar eens. Verdrinken kun je in geen geval, want het water heeft een zoutgehalte van bijna dertig pro cent, je blijft drijven hoe groot je lichaamsgewicht ook mag zijn." Ik hijs mij in een primitief badhok je in het zwembroekje en even later onderga ik de beloofde sensatie van het gedwongen drijven in een water poel. Van duiken is geen sprake. De opwaartse druk is zo groot, dat het zelfs niet mogelijk is een halve me ter onder de zeespiegel te komen. Een paar druppels komen in mijn ogen. Het overvloedige zout brandt op mijn pupillen en bijna een kwartier lang heb ik het moeten bezuren, dat vrouwe Lot, die tegen de wil van de Heer omkeek toen Sodom en Gomorr- ha vanuit de hemel met vuur werden verwoest, in een zoutzuil veranderde. Immers, volgens vele geschriften is deze ongehoorzame vrouw met de zon dige steden door hèt water van de Dode Zee overspoeld en verzwolgen. Maar ondanks dit zoute avontuur in de Dode Zee of Zee van Lot zoals de Arabieren haar noemen, ondanks de kale heuvels en de onbarmhartige zon is een verkenningstocht door dit gedeelte varr'i Heilige Land een nooit te vergeten belevenis, die ik iedereen kan aanraden, die houdt van reizen en trekken over onze prachtige aard bol. enorm plezier mee gedaan. En zijn we niet op de wereld om eikaar wat vreugde te geven? Mijn zwerftocht door Jordanië zou niet compleet zijn geweest zonder een duik in de Dode Zee, waarin zoveel zout is opgelost dat een zilt vliesje over de oppervlakte ligt. Het was omstreeks twaalf uur in de middag, dat ik aan de rand van Bet lehem in een van warmte trillende bus stapte, die mij verder landinwaarts naar Jericho zou vervoeren. Naar de ruïnenstad Jericho en de Dode Zee. Er kwam een jonge Arabier naast mij zitten. Spoedig raakten we in ge sprek. Ofschoon de jongeman moei lijk Engels sprak, begrepen we elkaar volkomen. „Wacht maar eens" zei hij met fanatiek fonkelende ogen. „Wanneer straks de woestijn waar we nu doorheen rijden bevloeid zal worden met water uit de Jordaan, dan schieten de bloemen en bomen uit het zand omhoog. U zult het in Jericho wel zien. Daar is water en daar is het ook groen net als de weilanden van Holland. Onze ingenieurs en ook buitenlanders zijn bezig een irrigatie plan uit te voeren. Wacht maar. nu stroomt het zoete water met ton nen tegelijk in de zee en is verloren." De bus hobbelde verder. Ergens bij een halte stapte mijn reisgenoot uit. „Ik moet achter de heuvels zijn daar ginds," wees hij. „Daar heeft mijn vader zijn tenten opgeslagen. We heb ben veertig schapen, bruine en witte. Salem.Salem." De chauffeur van de pastelkleurige bus schakelde het voertuig in zijn „een" en verder ging de trip door een landschap dat smeekte om water water.Amechtig klom het vehikel een heuvel op. En plotseling lag daar Jericho als een groene vruchtbare oase in een dorre woestenij. Het was geen fata morgana. Het was echt en tastbaar. Gezonde wuivende palm bomen en grazige weiden waarop koe beesten stonden te smullen. Ogenblikkelijk moest ik denken aan de instortende muren onder het ba zuingeschal der belegeraars zo'n slor dige drieduizend jaar geleden. Jericho de oudste stad uit de geschiedenis is volledig zichzelf gebleven. De hui zen en de mensen, de sfeer en het roken in de schaduw van een ffuit- stalletje waar reuzenmeloenen lagen te rijpen. Over de stad van David lag echter één grote trieste schaduw. Naast de 15000 inwoners hadden er niet min der dan 23000 vluchtelingen uit het Op mijn eentje ben ik vervolgens de in gele steen opgetrokken Geboor tekerk binnengewipt. Zij is gebouwd net boven de plek waar eens de krib be stond. Gelovig of ongelovig.een mens wordt toch stil op deze plaats van waaruit de wereld naar een keer punt werd gedreven. Het was in deze gewijde ruimte dat ik de eendracht en saamhorigheid van christenen, or thodoxen, moslems en heidenen mocht constateren. Nergens wanklanken, nergens spot. Het was een verade ming toen ik zag hoe vertegenwoor digers van alle gezindten stil rond de kribbe stonden geschaard. Och er is wel eens geklaagd dat de rozenkrans- venters driest en te zakelijk optreden. Of dat de handel in water van de Jordaan, waarin Christus werd ge doopt, stuitend is. Naar mijn mening, valt dit alles nog al mee. Niemand verplicht tot kopen en wie behoefte voelt herinneringen uit het Heilige Land mee te nemen, kan ook andere voorwerpen inslaan. Wat voor de een profaan is, is voor de ander heilig. Mijn indrukken van Betlehem zijn zonder bijsmaak en ik hoop van harte nog eens in deze stad van David te rug te keren, omdat ik de bevolking zo bijzonder aardig vind. U mag het wel weten. Ik heb een zakje met heilige aarde van de olijf berg gekocht voor twee gulden. Thuis in Nederland heb ik er iemand een joodse gedeelte van Palestina een toevlucht gezocht en de beklemmende sfeer was goed waar te nemen. De refugiés (het schijnt dat de wereld steeds meer vluchtelingenproblemen krijgt te verwerken) waren onderge bracht in barakkenkampen waar zij voos, het merendeel een ellendig be staan leidden. Een gids bracht mij er heen, maar ik mocht niet fotogra feren, omdat zo zei hij: „Wij willen de misère van deze mensen niet als handelsobject gebruiken. Vroeg of laat komt er een tijd, dat zij weer naar hun haardsteden terug zullen keren, maar er zal nog veel water door de Jordaan vloeien voor het zo ver is." Toen een paar kleine Arabieren wilden bedelen joeg hij hen als een paar lastige vliegen uitelkaar. „Ver geef hen mister..zij zijn arm", ver ontschuldigde de gids hen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 9