Planologisch perspectief2 van randstad tot bandstad n 1 1 I»Iiiï<l r;. Goed transportsysteem en metropolitain commando eis voor gezonde stedebouwkuontplooiing 22 2 sn lui -illlllB-eiiUlfllB-: ZATERDAG 29 DECEMBER Erbij PAGINA ZES Hogere welvaart meer diensten Concentratie in steden In steden meer vrijheid Beweeglijke bevolking ledereen een auto Metropolitain verband Steden zonder expansie V: ml VV 'I' *AV O Openbaar vervoer voorop Buurten en wijken Herkènningsmotief T ransportsy steem Metropolitain bestuur WANNEER wij ons bezinnen op Het toekomstige stedelijke patroon van Nederland, dan moeten wij in ogenschouw nemen, dat er in 1980 veertien miljoen Nederlanders zullen zijn en wellicht achttien k twintig miljoen in het jaar 2000. Hiervan zullen er toch in 1970 tien miljoen in steden en stadjes wonen. Dat lijkt nog erg ver, doch dit is het niet. Zeer velen van ons herinneren zich immers nog goed het jaar 1920. De vraag waar al deze mensen zullen wonen en werken wordt in sterke mate bepaald door de ontslui tingsmogelijkheden met wegen, spoorlijnen en derge lijke. Deze ontsluitingsmogelijkheden werken stimu lerend in de te ontsluiten streken en scheppen bovendien enige verlichting ten aanzien van de be volkingsdruk en het gebrek aan industrieterreinen in het westen. De binnenlandse migratie is een normaal verschijnsel en het beïnvloeden van deze binnen landse migratie is een der belangrijkste taken van de ruimtelijke ordening. Toch zullen waarschijnlijk van de totale nog op te nemen bevolking er niet meer dan 400.000 buiten het westen woonplaats en werk plaats vinden. Dit betekent een aanzienlijke toevloed van bevolking in het oosten en het noorden des lands," doch geeft geen aanmerkelijke druk op het westen. Daarnaast is het in het zuiden reeds zo ver, dat de bevolking van het westen naar het zuiden toestroomt. VOORTS MOETEN WIJ in ogen schouw nemen, dat de z.g. dienstensec tor een steeds belangrijker deel van de werkgelegenheid in beslag gaat nemen. Onder deze dienstensector vallen dan bijvoorbeeld het onderwijs, het winkel apparaat, banken, medische verzor ging enz. Dit houdt ten nauwste ver band met de hogere welvaart omdat dientengevolge een steeds groter per centage van de werkers vanuit de pri maire, stuwende industrie, als het ware verschuift naar de dienstensector. Het toenemen van deze dienstensec tor zal ongetwijfeld leiden tot de toe nemende belangrijkheid van de stads kernen. Immers, juist de verschillende functies in deze dienstensector het winkelen, het naar een bank gaan, ont spanning, het culturele leven, het be- stuurapparaat, allerlei kantoren heb ben zeer veelvuldige contacten en zoe ken elkaar op. Hierdoor is de eigenlij ke stadskern met zijn veelheid van functies voor de toekomst veel belang rijker dan het eenzijdige Amerikaanse shopping center, dat buiten de woon bebouwingen en stedelijke bebouwingen is gelegen. OOK DE INDUSTRIEëN hebben el kaar nodig omdat de ene industrie dik wijls toelevert aan de andere. Ook hier zien wij dus die zogenaamde conglome- rerende werking. Concentratie van werkgelegenheden, concentratie van de dienstensector en daaromheen goede gegroepeerde woon gebieden zijn alle aanwijzingen voor een nieuw urbanisatiepatroon. De moei lijkheden met de woningnood wijzen al in dezelfde richting. Deze immers zijn alleen maar oplosbaar bij een verdere industrialisatie van het bouwen. Industrialisatie van het bouwen is alleen maar mogelijk in grotere kwan ta. Grotere kwanta kunnen alleen maar in grotere steden wórden ge bouwd. De groei van de bevolking gaat ge paard met een grotere mobiliteit van deze zelfde bevolking. Deze grotere mo biliteit, dus het meer veranderen van woonplaats en werkplaats, leidt ook tot een grote uniformiteit in het gedrag. Het streekeigene gaat verdwijnen. De territoriale gebondenheid gaat verlo ren. De wooneisen zullen in ons hele land, dientengevolge, steeds meer ge lijk worden, evenals dit reeds gebeurd is met de kleding, de televisie, alles wat in de etalages te koop is. Ja, zelfs reissouvenirs uit vreemde landen zijn in ons land te koop. Men verandert makkelijker van werkgever; de verhou ding werkgever - werknemer is gewij zigd. Men wijzigt van werkplaats, kort om men handelt naar eigen inzicht. DIT HANDELEN NAAR eigen inzicht vraagt om een steeds grotere vrijheid in de keuze van werkplaats en van de keuze van de woning. Niet altijd ver andert de keuze van de woning wan neer de keuze van de werkplaats ver andert. Men neemt veelal grote trans portmogelijkheden voor lief. Deze gro tere keuze duidt al eveneens op een sterkere verstedelijking, omdat alleen in grotere eenheden er werkelijke keu ze is. De mens in de woonblokken is individueel meer vrij dan de mens in het kleine buurtje met een eengezins woning in een dorp. Hij kent zijn buren minder, hij heeft minder verantwoording af te leggen tegenover de buurt en heeft dus gro tere vrijheid. Tegelijkertijd wordt echter op hem een grotere, individuele verantwoorde lijkheid gelegd. Een ander sociaal as pect dat wij kunnen waarnemen is de toenemende gemeenschappelijkheid. Wel te onderscheiden van gemeen schap. Deze gemeenschappelijkheid blijkt, omdat steeds meer mensen iets gezamenlijk moeten gaan doen. Bijna geen medisch specialist werkt meer alleen. Er is bijna altijd een team no dig. Geen timmerman maakt meer al leen een kast. De kasten worden in fa brieken door velen gemaakt. Kortom het gemeenschappelijk doen, het ge meenschappelijk handelen, het gemeen schappelijk, ook in zekere zin, wonen, is een typisch kenmerk van deze tijd en ook dat duidt op grotere eenheden. Deze gemeenschappelijkheid behoeft niet in strijd te komen met de hier boven geconstateerde groei van de in- viduele vrijheid. Omdat immers deze gemeenschappelijkheid geen drang in zichzelve heeft naar gemeenschap. AL DEZE MENSEN die in deze ste den wonen zullen dus op verschillende plaatsen in deze steden werken en zij zullen onderling een groot verkeer en een grote mobiliteit gaan ontwikkelen. Doch tevens zal de werktijd worden verkort en dat zal twee effecten heb ben. Ten eerste een wellicht grotere zelfwerkzaamheid in de vrijkomende vrije tijd, doch nu in de sfeer van de zelf verzorging en in de sfeer van de recreatie, waardoor wellicht een zekere herleving van het kunstambacht en het ambacht kan gaan ontstaan. Terwijl daarnaast natuurlijk een grote druk komt op de externe recreatieterreinen als sportvelden, boscomplexen, stran den e.d. Met alle problemen die daar aan ver bonden zijn en alle daarbij behorende, wederom vervoersproblemen. Voorts dienen wij nog te brengen, dat het denkbaar is, dat ondanks verkorting van de werktijd, relatief de inkomens zullen stijgen, door verhoging van de productiviteit en dat dientengevolge er koopkracht beschikbaar komt. Deze koopkracht zal ongetwijfeld langs de middelen der moderne reclame worden geleid naar de nieuwe koopcentra die dan weer zullen moeten worden geïn tegreerd in de te reconstrueren stads kernen. VOOR DE OPLOSSING van het var- keer- en verkeersvraagstuk is het wen selijk, dat wij zo spoedig mogelijk alle maal een auto hebben. Immers, dan houdt deze op een zogenaamd status- produkt te zijn. Dan zal het weer moge lijk zijn om de verschillende transport middelen te gebruiken voor die doel einden waqrvoor zij het meest geschikt zijn. Men hoeft dan niet meer per auto voor zijn fatsoen te rijden of om te laten zien dat men er ook een heeft. Wij zijn met deze ontwikkeling reeds een eindje op weg zoals wij duidelijk in verschillende milieus kunnen waar nemen. In de grotere stedelijke eenheden die wij kunnen verwachten zal de afstand woonplaats - werkplaats en woonplaats - city en woonplaats - spoorstation, gro ter worden. Dit type vervoer is steeds vervoer van nogal verspreide herkomst gelijke bestuurlijke eenheid het meest efficiënt werkt, wanneer hij een groot te heeft tussen de 75.000 en de 200.000 zielen. Ik denk mij, in het stedelijk pa troon, het lokale bestuur pas in deze orde van grootte. Wanneer wij denken aan steden van dus gemiddeld 150.000 zielen, dan moe ten deze steden ook weer hun eigen re creatiesysteem hebben wat dan bestaat uit grotere sportvelden, stadion e.d. Hierdoor ontstaan vanzelf groene zones om deze steden heen, die als het ware toch in bezit genomen worden door de recreatie van de stedelijke be volking. NU ZIJN WE AL EEN EINDJE op weg met de ordening van onze steden. Wij beginnen te leren om daar lang zamerhand bepaalde patronen, ook een bepaalde herkenningsmelodie en duide lijkheid in te brengen. De grotere ste delijke verbanden, dus de groei van onze metropolitaine verbanden ge schiedt echter volstrekt chaotisch, zo als het boekje van de regering over de ruimtelijke ordening aantoont. De randstad is noch rand, noch stad. De rand als geheel mist metropolitaine Conceptie, de urbanisatie mist vorm gevende conceptie en daardoor ontstaat er een gevoel van verkilling en onbe hagen, terwijl juist een schone en dui delijke vorm, die door een ieder kan worden waargenomen en die ook blijkt uit een overzichtelijk systeem en uit overzichtelijk bestuur, als het ware dat hele benauwende gevoel van verkitting kan wegnemen en kan omzetten in een gevoel van saamhorigheid, ik) zou van 150.000 zielen op zichzelf en gele gen in die band, geen uitbreidingsmo gelijkheden heeft. Haarlem is daar zeer binnenkort aan toe. De wijk Schalkwijk is waarlijk niet bijzonder groot en bo vendien moet in deze wijk Schalkwijk nog ruimte worden gespaard om aller lei overplaatsingen uit de binnenstad mogelijk te maken die nodig zijn voor de reconstructie van deze binnenstad Voorts zal het aantal inwoners per hec tare voortdurend dalen en het is dus te verwachten, dat de bevolkingsgroei van Haarlem als het ware nu al moet stop pen om de levensmogelijkheid van de aanwezige burgerij mogelijk te maken, m.a.w. in de eerste plaats zorgen voor de burgerij die men heeft en niet voor de burgerij die er nog niet is. DE STAD ZONDER expansiemoge lijkheden behoeft niet rampzalig te zijn. De stad wint in al zijn structuur aan duidelijkheid en overzichtelijkheid en bovendien is dit de enige manier om te voorkomen, dat een ordeloze vergro ting plaats gaat vinden. De gesloten stad, dus de stad die geen bouwterreinen meer heeft roept echter wel een aantal problemen op. Immers er dreigt een schaarste-econo- mie met het gevolg van prijsverhoging. Er dreigt negatieve selectie in het so ciale en het economische vlak. omdat immers de meest ondernemenden de verouderde, volgebouwde stad zullen gaan verlaten. Een krachtig reconstructiebeleid is noodzakelijk om oude en nieuwe steden op de band in evenwicht te houden, om nieuwe ontplooiingsmogelijkheden in de urbanisatiezone, dus verderop, te schep pen en op deze wijze de nadelige ge volgen van niet te vergroten steden in te perken. Een en ander is ondenkbaar zonder een efficiënt transportsysteem, want met het transportsysteem is een afvloeien van werkgebieden mogelijk. Dientengevolge zullen er woongebieden en andere voorzieningsgebieden aan het uiteinde van de urbanisatieband gaan ontstaan. Dit proces zal nu leiden tot vermindering van druk in de bestaande steden én wanneer deze druk onder een bepaald niveau is gedaald, ontstaat ook weer de financiële mogelijkheid om te reconstrueren. Er ontstaat op deze wijze een wet j *Bf li tnffna rftffl 2 '.1 Pn I a» - Si 1 U«1 Va\ x i - V. Boven: Uitbre'iing langs de „transport band", niet in de breedte. Onder: De Randstad als Bandstad met uitlopers. der sterk geconcentreerde plaatsen: de werkplaatsen, de cities, het station. Deze sterke concentraties van ver keersdoden in verhouding tot een zeke re spreiding van verkeei;söorsprongen maakt het parkeervraagstuk bij deze doelen nu juist onoplosbaar. HET LIGT DUS VOOR DE hand om daar het openbaar vervoer in te scha kelen, dat dan vanzelfsprekend fre quent en comfortabel moet zijn. Dit openbaar vervoer moet ook 'met de middelen van de moderne reclame worden „verkocht". Ik zie dan open baar vervoer voor de volgende functies: Woonplaats - spoorlijn, woonplaats - city, woonplaats - werkplaats, spoorlijn - werkplaats. De auto zal dan ter be schikking blijven van de vrouw die wel licht de man heeft gebracht naar het middel van openbaar vervoer, dat hem verder brengt en waarvan zij hem des avonds ook weer komt afhalen. Deze auto blijft dan beschikbaar voor het doen van boodschappen, het gaan naar school te halen e.d. De auto zal ook 's avonds gebruikt worden en natuur lijk ook gedurende de weekends en de vakanties. BIJ DE OPBOUW van de buurt moet aandacht geschonken worden aan de grootte van de buurt. De buurtvoorzie ningen, zoals lager onderwijs, winkel voor dagelijkse levensbehoefte, religieu ze voorzieningen e.d. wijzen alle op een grootte van ongeveer vijfduizend inwo ners als een juist uitgangspunt voor de grootte van een buurt. Een dergelijke buurt moet dan nog bestaan voor onge veer de helft uit eengezinshuizen in verband met de samenstelling der ge zinnen (kleine kinderen e.d.) en ook als gevolg van de genoemde behoefte aan eigen werkzaamheden, die zich bij voorkeur ,in een wat groter schuurtje zullen moeten kunnen afspelen. Groen voorziening in de onmiddellijke nabij heid van de buurt moet natuurlijk wor den opgenomen. Er moet geen open baar transport in de buurt komen, wèl vlakbij. De buurtkernen liggen dus al len aan de randen, dichtbij het hoofd transportsysteem, dat niet alleen de buurten onderling verbindt, doch tevens de verbindingen geeft naar de stads kernen (een der grootste werkgebie den), de industrieterreinen e.d. De ver schillende buurtkemtjes zullen, doordat zij alle aan één transportsysteem lig gen, ook elkaar onderling kunnen aan vullen, waardoor concurrentiemogelijk heden gaan ontstaan. De voorzieningen op wat groter vlak, b.v. de supermarkt en een middelbare school, zijn eigenlijk pas denkbaar in eenheden van circa twintigduizend in woners. Dit is dus de volgende grootte, als het ware het stadsdeel, telkens be staande uit ongeveer vier buurten. Behalve deze stadsdelen van circa twintigduizend inwoners, is er nog een groter vlak nodig, dat als het ware reeds een eigen stedelijk leven kan gaan hebben, zij het ook nog van be perkte omvang. Dat is dan de grootte van een fikse provinciestad. Reeds vóór de oorlog is uitgerekend, dat een dei- het woord gemeenschap liever niet ge bruiken in deze grote, metropoli taine totaliteit. IEDERE STAD, die aan de burgerij of zelfs aan de bezoekers, zijn typische karakteristiek openbaart, doet dat, doordat er enkele in oppervlakte ge zien meestal niet erg grote herken ningsmotieven zijn die in ons geheugen worden gegrift. Dit motief moet een weergave zijn van de hoogste functie van die stad. Het moet een zodanige vorm hebben, dat het deze functie doel treffend en op schone wijze bepaalt, waardoor het dan tegelijkertijd een symboolwerking heeft. Ik noem u als voorbeelden van dergelijke stedebouw- kundige elementen het grachtenmotief van Amsterdam, een pracht conceptie die door de historie heen zo sterk is gebleken, dat de veel grotere buiten wijken van Arpsterdam als het ware nog altijd hun waarde hier aan blijven ontlenen. Ik denk aan het Binnenhof in Den Haag en de prachtige avenues naar Scheveningen. Ik denk ook aan de Coolsingel in Rotterdam wanneer die straks een doorbraak naar de Maas zal hebben gekregen, waardoor de herken ningsmelodie van deze stad zich wel zeer karakteristiek demonstreert. Ik denk aan de prachtige, trotse as in Parijs van de Place de l'Etoile via de Champs Elysées naar het Louvre. Ik denk aan het prachtige plein bij Flo rence. Ik denk aan het prachtige, grote watervlak van de Binnen-Alster in Hamburg. Het merkwaardige is, dat het veelal de onbebouwde ruimten zijn die een mooie vorm en een duidelijke afwer king hebben gekregen en die een be paalde functie symboliseren, die het meest bepalend zijn voor het karakter van een stad. DE TOENEMENDE urbanisatie moet op een transportsysteem worden ge bouwd, omdat anders de noodzakelijke mobiliteit en bewegingsvrijheid in eco nomisch en sociaal opzicht, te niet wordt gedaan. Een dergelijk transportsysteem moet handvormig zijn van niet te grote breedte, omdat een te grote breedte van de band ertoe leidt, dat te veel stadsdelen te ver verwijderd worden van het centrale transportsysteem. Een uitstraling van de totale metropolitaine ontwikkeling moet dus als het ware aan het uiteinde van deze handvormige stad plaatsvinden en niet in de dikte. Dit heeft tevens het voordeel, dat alle woonwijken niet te ver verwijderd zijn van het stadscentrum, dat voor de ge hele burgerij, zowel voor haar verzor ging als voor haar sociaal gevoel, in de vorm van werkgelegenheid, zo uiterst belangrijk is. Wanneer wij denken aan een hand vormige ontwikkeling die dus niet in de breedte kan groeien en wanneer wij voorts daarbij in ogenschouw nemen, dat groene zones de steden van ca. 150.000 zielen van elkaar gaan schei den, dan is het duidelijk, dat een stad van communicerende vaten, zodat als het ware de gereconstrueerde steden op een bepaald moment weer moderner zullen zijn dan de destijds nieuwe ste den verderop. Dat dit beleid zorgvuldig afwegingen in allerlei opzichten zal vragen, is dui delijk. Zelfs financiële consequenties zijn hieraan verbonden en het is zelfs denkbaar dat er bepaalde belastingen op de nieuwe steden worden gelegd om de kostbare reconstructie van oude ste den mogelijk te maken. Het gaat im mers om de gezondheid van het totacd. TENEINDE DE TOTALE metropool, dus de reeks van steden onderling ver bonden, elk van ca. 150.000 zielen, waarneembaar en bestuurbaar te ma ken, zullen wij een vorm moeten vin den die tevens symbool kan zijn. In onze gedachten zijn er geen steden meer op zichzelf als trotse, heroïsche, in zichzelf gekeerde machten. Maar zij gaan op in urbanisatiezones van be perkte dikte. Wij constateren, dat onze bestaande steden reeds zoveel onderlinge verban den hebben, dat het opgaan in deze zone eigenlijk al lang plaats vindt, doch dat alleen onze bestuurlijke organisa tie zich daar nog bijna niets van aan trekt. Deze bestuurlijke organisatie ligt nog helemaal niet in ons bevattingsver mogen, hoewel de burgerij op zichzelf, zich al lang als zodanig gedraagt. De burgerij respecteert geen moeilijkhe den op het gebied van niet samenwer kende gemeentebesturen. Er zijn al lang stadsgewesten aan het ontstaan, doch deze hebben alleen nog geen dui delijke vorm gekregen. In deze stads gewesten komen natuurlijke groenzones voor. Het is wenselijk ter wille van het transport, terwille van het beheersen van het totale gebied, terwille van de beheersing van de werkgebieden, van de recreatiegebieden e.d., dat deze ur bane zones duidelijk begrensd en duide lijk bepaald worden en dat buiten deze urbane zones geen stedelijke ontwikke lingen voorkomen. Ons land moet dus verdeeld worden in zones die wèl voor verstedelijking in aanmerking komen en veel grotere gebieden die niét voor verstedelijking in aanmerking komen. Deze urbanisatiezones moeten zijn ge bouwd op een efficiënt transportsys teem, zowel wegen als railverbindin gen. Wanneer ik denk aan een derge lijk transportsysteem dan denk ik niet alleen aan wegen en het daarover rij dende materieel, maar ook aan een ta riefpolitiek. Het zal noodzakelijk zijn, dat wij onze tarieven van openbaar vervoer afstemmen op onze parkeerta rieven. Kortom, wanneer ik denk aan een transj»ortsysteem, dan denk ik aan een beheersing van de transportwegen, zomede aan een geïntegreerd trans portbeleid. Het metropolitaine patroon, dat is het urbanisatiepatroon van ons land, moet dus worden beheerst door een metropolitain transportsysteem. WELK RUIMTEAANBOD is eigenlijk essentieel om deze urbanisatie in de hand te houden? Dat is in de eerste plaats de ruimte voor werkgelegenheid De werkgebieden, dat zijn de industrie terreinen, dat zijn de terreinen waarop de kantoren worden gebouwd en dat zijn ook bepaalde grote winkelmagazij nen e.d. in de stadskernen. Het is van belang te onthouden, dat de stadskern een werkgebied is, dat in de regel aan veel meer mensen werkgelegenheid verschaft dan de bij de stad behorende industrieterreinen. Het tweede hoofdkenmerk is een me tropolitain, economisch systeem, dal betekent, dat het metropolitaine com mando zeggenschap moet hebben, pu bliekrechtelijk en privaatrechtelijk over de verschillende soorten werkge bieden. Zij moet een prijzenpolitiek kunnen voeren, omdat daardoor de de centralisatie kan worden bevorderd. Dit beleid, ten aanzien van de werkgebie den in de te reconstrueren steden en in de nieuwe steden verderop de band moet zorgvuldig op elkaar worden af gestemd. Met de teugels van transport en met de teugels van uitgifte en prij- zenbeleid op het gebied der werkgebie den in de hand, bezit het centrale com mando voldoende macht om de hoofd lijnen van de ontwikkeling in de hand te houden. Al het overige geschiedde door de besturen van de steden op de band zelve. Wanneer wij ons een me tropolitaine beheersing van deze werk gebieden voorstellen, dan strekt zich dit uit over een buitengewoon groot territoir. Het zal dus nodig zijn voor het metropolitain bestuur om een groot aantal andere functies als b.v. wonen, onderwijs, verzorging van allerlei dien sten niet centraal te beheersen, daar dit een monster van bestuur zou wor den. Deze zouden moeten worden be heerst door lokale besturen over de steden binnen de metropool. Dat kan ook want de groei van deze steden zijn in zekere zin afgeleid van het tot stand gebrachte transport en van de tot stand gebrachte werkmogelijkheden. (Vervolg op pagina 8 onder Nederlands vierledige opgave.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 18