Streven naar stad waarin een mens MENS kan zijn Hoekpunt Gebied in beweging Het wonen Veranderende gewoonten Flaneren in het hart Parkeren beperken ZATERDAG 29 DECEMBER Erbij PAGINA ZEVEN mnii m km L" I - tÊ. magi 111111 p I IÉMI De toekomstige ontwikkeling van Haarlem T*VE DYNAMISCHE ONTWIKKELING, welke zich op velerlei gebied in de jaren na de bevrijding hebben voorgedaan, hebben het stadsbeeld van onze steden niet onberoerd gelaten. In korte tijd ont stonden nieuwe vaak zeer omvangrijke woonwijken. De industriële ontwikkeling wordt zichtbaar gemaakt door de aanleg van industrie- en havengebieden. De opbloei van het economische leven wordt begeleid door de bouw van kantoor- en zakenpanden. De grote behoefte aan recreatie in de open lucht heeft geleid tot de aanleg van sportvelden, parken, plantsoenen. De stormachtige groei van het verkeer brengt voorts vooral in de oude binnensteden vele problemen met zich mede. Daarnaast dient bedacht te worden, dat dè hiervóór genoemde processen zich afspelen in een gebied, dat reeds in sterke mate in cultuur was gebracht en waar in de loop der eeuwen vele steden en dorpen zijn ontstaan. Het nieuwe stelt zich naast het oude en dreigt het vaak te verdringen. DE VRAAG kan gesteld worden wel ke gevolgen deze ontwikkeling voor Haarlem zal hebben. Hierbij is het feit van belang, dat onze stad een onderdeel vormt van het noordelijk deel van de z.g. Randstad. In het bijzonder kan ge steld worden dat Haarlem een hoekpunt vormt van de driehoek IJmond-Amster- dam-Haarlem. Welke ontwikkelingen zullen in de toekomst in het beschouw de gebied plaats kunnen vinden? Aller eerst mag verwacht worden, dat de bui ten Haarlem gelegen werkgebieden namelijk Amsterdam en het IJmondge- bied zich verder zullen ontwikkelen. Zo zal de bestaande ijzer- en staal industrie in Velsen zich in de komende jaren ongetwijfeld verder uitbreiden. De personeelssterkte van de Hoogovens, welke momenteel plm. 14.000 werkne mers bedraagt, zal in de toekomst ver dubbeld kunnen worden. Verder is het niet onwaarschijnlijk, dat langs het Noordzeekanaal tussen Velsen en Am sterdam een zeer belangrijk haven- en industriegebied tot ontwikkeling zal ko men. In dit verband is de verbetering van de uitmonding van het Noordzee kanaal, welke momenteel in uitvoering is, van grote betekenis. Na de voltooiing van deze werkzaamheden kan het ka naal immers bevaren worden door zee schepen met een tonnage van 75.000 ton. In verband met de ligging aan diep vaarwater zullen de eventueel hier te vestigen bedrijven van primaire beteke nis kunnen zijn voor de Nederlandse en zelfs voor de Europese economie. Men zou kunnen zeggen dat Haarlem binnen het krachtenveld Amsterdam- IJmond-Haarlem een belangrijke func tie heeft als woon- en verzorgingsge bied. Waar deze functie als het ware van nature gegeven is, zal er naar ge streefd dienen te worden de bewoon baarheid van onze stad zoveel moge lijk te bevorderen. Dit betekent dus dat aan de huisvesting, de recreatie en de verzorging (onderwijs, winkels, culture le voorzieningen) van de bevolking zeer veel aandacht geschonken zal moeten worden. Daarnaast zal ook gezorgd moeten worden voor een passende werk gelegenheid. Hierbij moet nogmaals vastgesteld worden, dat het bepaald niet nodig zal zijn nieuwe werkgelegen heid te scheppen. Veeleer zal gestreefd dienen te worden naar goede ontwikke lingsmogelijkheden voor de in Haarlem gevestigde bedrijven. UIT HET VOORGAANDE valt af te leiden, dat Haarlem deel uitmaakt van een agglomeratie welke volop in ont wikkeling is. Deze ontwikkeling doet zich in het gehele Randstadgebied en ook daarbuiten voor en hangt nauw samen met de noodzaak voor ons dichtbevolkte land voldoende werkgele genheid en een hoog welvaartspeil te verzekeren. Hierbij zal echter niet eenzijdig gelet mogen worden op economische belan gen. Hoe belangrijk de welvaart ook moge zijn, zo mag deze toch niet ver worven worden ten koste van de leef baarheid. De ongebreidelde industriële Het nieuwe watersportgebied, dat vol gens het structuurplan voor Haarlem aan de westelijke Spaarne-oever bij Oud-Schoten zal ontstaan. De oude Spaarndammerweg langs het Noorder Buiten Spaarne komt te vervallen en een groot deel van het bestaand wei land langs de Vondelweg zal, worden uitgegraven tot een waterplas van vijf hectare. Het vrijkomende zand kan gebruikt worden voor de ophoging van Schalkwijk. ontwikkeling van het Ruhrgebied, wel ke begeleid wordt door een intense ver vuiling van de lucht en het water, zal nimmer herhaald mogen worden. Bij alle ontwikkelingen hoe noodzakelijk en waardevol ook, zal toch steeds de vraag voorop moeten staan: hoe kan de mens als mens leven. DE WOONGEBIEDEN in het noorde lijk, zuidelijk en westelijk stadsdeel hebben hun definitieve omvang nage- noeg bereikt. Slechts in Schalkwijk is nog een belangrijke uitbreidingsmoge lijkheid aanwezig. In dit nieuwe stads deel zullen in de toekomst plm 40.000 mensen gehuisvest zijn. Bij de opzet van dit woongebied zal bedacht dienen te worden dat wat we nu maken, aan vaardbaar moet zijn voor het nage slacht. Dit geldt niet alleen voor de in deling en de uitrusting van de wonin gen, doch ook voor de ruimtelijke op zet van de verschillende wijken. moeten kunnen leven. Het gaat hierbij niet om de gemiddelde mens maar om het individu. Dat kan een kind zijn, maar ook een grijsaard, een cultuur drager maar ook een pretmaker, een huismoeder maar ook een secretaresse. Wij moeten ons hierbij echter niet voorstellen dat in een nieuwe buurt of wijk op grond van een bepaalde stede- bouwkundige opzet een gemeen schap ontstaat. Nog niet zo lang geleden beheerste het ideaal van de wijkge- dachte de opzet van veel uitbreidings plannen. Het is echter wel gebleken, dat de moderne mens zijn relaties niet beperkt tot zijn omgeving; vaak bestaat er zelfs weinig behoefte aan bindingen met de buurtgenoten. Wel worden vaak terloopse contacten op prijs gesteld, vele vrouwen vinden het prettig een praatje te maken in de winkel, de wasserette, op het speelplein of in het park. De mannen? beleven hun genoe gen op het sportveld, en in de speel tuinvereniging. We moeten er niet naar streven de mensen bij elkaar op de koffie te bren gen, doch wel moet er rekening ge houden worden met het stichten van informele ontmoetingsmogelijkheden, waar men elkander zonder verplich ting kan treffen. In dit verband ^ijn het winkelpleintje, de speelplaats, het pa: arkje en de speeltuin van groot be Een der opgaven van de hedendaagse stedebouw: het weer aantrekkelijk ma kenvan debestaande- winkelcentra. lang. Doch de mens heeft ook behoef te aan vrijheid, aan afgesloten zijn. Men wil zijn buren niet altijd zien en nog minder horen. In dit verband kan men zich afvragen of de moderne woningbouw met zijn zeer grote glas vakken en vaak gebrekkige geluidsiso latie geheel beantwoordt aan de wen sen van de bewoners. WANNEER WE ERVAN uitgaan, dat er in een woonwijk geleefd moet kun nen worden, dan is het van belang ljierbij te bedenken, dat leven ook ver andering inhoudt. We ervaren dit al len in het gezinsleven. De levensom standigheden in een gezin veranderen voortdurend en vragen steeds weer om een eigen vorm. Zo zal ook het leven in een woonwijk voortdurend in bewe ging zijn en de opbouw van deze wijk moet deze beweging ook mogelijk maken. Het zal duidelijk zijn, dat de ver schillende recreatievormen een nau we binding hebben met het leven van de mensen in hun verschillende levens fasen. Voor de kinderen moeten er in de woonwijk voldoende speelgelegen- heden zijn in de vorm van speelplein tjes en speeltuinen; de oudere jeugd heeft behoefte aan sport- en speelvel den, de'Volwassenep hebben er behoef te aan voorzover ze er niet met de wagen op uittrekken een eindje om te wandelen. Er is een tijd geweest dat men het bestemmen van grond voor recreatie- Bij de opbouw van een nieuw woon gebied dient ervan uitgegaan te wor den, dat het hierbij gaat om het schep pen van een milieu waar de toekom stige bewoners zo volledig mogelijk doeleinden vooral als dit kostbare landbouwgrond betrof als een ze kere luxe beschouwde, waaraan geen economisch nut te verbinden was. Dit is echter gelukkig een vrijwel over wonnen standpunt. Algemeen wordt nu ingezien, dat de leefbaarheid van een woongebied in sterke mate wordt be paald door de recreatiemogelijkheden. En juist in het westelijk deel van ons land, waar de ontwikkeling van indus trie- en havengebieden in een storm achtig teppo doorgaat en waar dus als consequentie hiervan omvangrijke woongebieden tot stand komen, dient aan de recreatie alle aandacht besteed te worden. In Haarlem zijn hiervoor nog gun stige mogelijkheden aanwezig. Aller eerst is er ten westen een omvangrijk strand- en duingebied gelegen dat grote mogelijkheden biedt voor de ont spanning van de stadsbevolking. Het is echter van grote betekenis, dat er ook dicht bij huis mogelijkheden ge-, vonden kunnen worden om er éven „uit" te zijn. Bij de opzet van nieuwe woonwijken kan hiermede rekening worden gehouden. Zo zal er rondom het woongebied van Schalkwijk een groengordel worden aangelegd waar in sportvelden, volkstuinen, speelwei den en wandeldreven een plaats zullen vinden. Bij de oudere woonwijken zijn de recreatiemogelijkheden vaak minder gunstig. Zo is bijvoorbeeld het noor delijk stadsdeel en met name het ge bied ten oosten van de Rijksstraatweg, jiÜl ft De ongeordende verkeersstroom dreigt het leven in onze steden te verstikken. Een ideale woonwijk, ingebed in een royale groenvoorziening: Het Top Naeffplantsoen in de Haarlemse Delftwijk. KS li» -xoxöx- waar 80.000 mensen gehuisvest zijn, maar stiefmoederlijk bedeeld. Nu de nieuwe woonwijken allerwegen worden uitgerust met aantrekkelijke groenvoor zieningen en sportcomplexen, gaat het niet aan de tekorten in de oudere wij ken maar gelaten te aanvaarden. Nu is het gebied tussen de Vondel- weg -Spaarndam nog geheel onbe bouwd. Het zou dus denkbaar zijn ge weest hier woningen te bouwen of in dustrieterreinen aan te leggen. Zuiver economisch gezien, zou dit wellicht een verstandige beslissing zijn geweest. Doch hermede zou tevens de kans voor zeer lange tijd verkeken zijn om van het noordelijk stadsdeel een woonge bied te maken, dat voldoet aan de eisen welke men tegenwoordig aan elk nieuw woongebied stelt. Wil Haarlem ook in de toekomst als woonstad aantrekke lijk blijven, dan zal het van primair belang zijn dat de oudere wijken niet verworden tot achtergebleven gebieden. Zo is dan ook in het structuurplan het gebied tussen de Vondelweg en Spaarn dam aangewezen voor de recreatie. Hier kan in de toekomst rondom een omvangrijk watersportgebied een aantrekkelijke parkgordel ontstaan wel ke voor de inwoners van het noorde lijk stadsdeel van grote betekenis zal zijn. Ook het oostelijk stadsdeel biedt mo menteel weinig recreatiemogelijkheden. Hier zal de aanleg van het aan de zuid zijde van Parkwijk ontworpen Burge meester Reinaldapark van grote bete kenis zijn. VOORAL NA DE LAATSTE wereld oorlog heeft het gemotoriseerd ver keer zich schrikbarend ontwikkeld. We weten allen dat dit met grote moeilijk heden gepaard gaat. Zo kunnen de nau we straten van onze oude binnensteden de steeds wassende verkeersvloed niet behoorlijk verwerken. Het parkeer- vraagstuk brengt meer en meer de. ton gen en pennen in beweging. Doch niet alleen in de stadscentra schept het ver keer moeilijkheden. Vele woongebieden vooral die welke doorsneden worden door belangrijke verkeersaders wor den tengevolge van het vele verkeer minder veilig en minder rustig. Het zal duidelijk zijn, dat het verkeer méér en méér het leven in onze steden gaat beïnvloeden en dat dus bij de opzet van nieuwe woongebieden en de re constructie van oude stadskernen met deze activiteit terdege rekening gehou den zal moeten worden. Daarbij is het van belang te bedenken dat het verkeer niet een op zichzelf staande activiteit is. Het doel van het verkeer is het ver voeren van mensen en goederen langs voor dit doel geschapen banen. Wan neer we ervan uit willen gaap dat in onze steden het leven zich zo goed mogelijk moet kunnen ontplooien, zal het duidelijk zijn dat het van belang is, dat de verschillende facetten van het leven welke een beroep doen op de ruimte dus het wonen, het werken, de ontspanning en het verkeer el kaar niet schaden. We- zouden bijvoorbeeld allen het vestigen van fabrieken in onze woon wijken als een onjuiste ontwikkeling beschouwen. Maar zo zal ook het leven in de woonwijk en in het stadscentrum niet gehinderd mogen worden door het verkeer. Dit betekent dus dat bij de opzet van nieuwe woongebieden ge zocht moet worden naar een zo moge lijke scheiding tussen het wonen en het verkeer. In de wijken zal slechts ver keer aanwezig moeten zijn dat voor die wijk bestemd is. Al het overige ver keer moeten buiten de wijk blijven. Zo leidt bijvoorbeeld de westelijke randweg veel verkeer langs de stad dat vroeger via de Rijksstraatweg door het noordelijk stadsdeel reed. FUNCTIONEEL GEZIEN ligt in de binnenstad het centrum van de econo mische, administratieve en culturele ac tiviteiten van de stedelijke gemeen schap. Het „naar de stad" gaan van de bewoners van de buitenwijken en de omliggende gemeenten betekent méér dan het doen van inkopen of het afhan delen van zaken. Als informeel ontmoe tingscentrum, waar men mensen ziet en door mensen gezien wordt, als „uitstal kast" van aantrekkelijkheden van ve lerlei aard, is de kern van een stad een onvervangbaar goed. Het verkeer echter, dat eenmaal een belangrijke stimulans vormde voor de totstand koming van een bloeiend cityleven, dreigt nu het welzijn van de binnenstad te schaden. Het wordt steeds moeilij ker het verkeer door de nauwe stads straten te stuwen. Het vinden van par keerruimte vergt steeds meer tijd. Ver der wordt de aantrekkelijkheid van het flaneren in de binnenstad steeds minder door de groeiende onrust, wel ke het voortdurend toenemend verkeer teweeg brengt. De Grote Houtstraat bijvoorbeeld biedt op zaterdagmiddag een heel wat prettiger verblijf dan op andere dagen. De aantrekkelijkheid van de oude binnenstad wordt verder in belangrijke mate bepaald door de karakteristieke sfeer, waarbij de aanwezigheid van vele historische monumenten een be langrijke rol speelt. We dienen er ons van bewust te zijn, dat het typische van een oude stad dus ook van Haarlem bepaald wordt door de oude stads kern. Als we het de moeite waard ach ten het hart van onze stad dat Haar lem tot Haarlem maakte te behou den, dan houdt dit in, dat het ontoe laatbaar is dit gebied op te offeren aan de eisen van het verkeer. Besloten binnenstad WEL ZAL DE STADSKERN bereik baar moeten blijven, doch slechts van dat verkeer dat voor de binnenstad be stemd is. Het doorgaand verkeer dient uit dit gebied geweerd te worden, en geleid te worden langs routes, welke buiten de eigenlijke binnenstad zijn ge legen. Verder zal net noodzakelijk zijn, dat er nabij de city ruime parkeermo- geiijkheden aanwezig zijn. De aanleg van deze parkeerterreinen zal echter niet ten koste mogen gaan van de in tieme beslotenheid van de oude kern. Daarom zijn in het verkeersplan voor de Haarlemse binnenstad de parkeer voorzieningen in het algemeen buiten de city ontworpen, bijvoorbeeld bij de Raaks, in de „Vijfhoek" en in de „Kamp". De aantrekkelijkheid van de hoofdwin keistraten in de oude stad zoals de Barteljorisstraat, de Grote Houstraat en de Anegang zal ten zeerste be vorderd worden door het afsluiten van deze straten, althans op bepaalde uren, voor het verkeer. Dit maakt de stad niet dood. zoals vroeger vaak werd gevreesd. Integen deel, juist de onordelijke vermenging van de wereld van het gemotoriseerde verkeer met de wereld van de voetgan ger, dreigt op den duur het leven in de binnenstad te verstikken. Zoals in het voorgaande reeds werd gesteld, zal het stadscentrum echter wel bereikbaar moeten blijven. Het is dan echter wel noodzakelijk, dat er in de onmiddellijke nabijheid van dit cen trum behoorlijke wegen en parkeerge- legenheden aanwezig zijn. Toch kan met recht betwijfeld worden of het mede gelet op de niet aflatende groei weging zijn en de opbouw van deze wijk moet deze beweging ook moge een eigen vorm. Zo zal ook het leven van het autopark ooit mogelijk zal zijn in voldoende mate tegemoet te ko men aan de behoeften van het rijdend en stilstaand verkeer. De Haarlemse binnenstad biedt mo menteel ruimte voor ongeveer driedui zend parkerende auto's. Het is niet on denkbaar dat deze ruimte binnen twin tig jaren driemaal zo groot zou moeten zijn. Dat betekent dan, dat er in het beperkte gebied van de binnenstad bin nen afzienbare tijd ongeveer vijf hec tare aan open ruimte beschikbaar zou moeten komen. Weliswaar is het denk baar door toepassing van parkeergara ges de voor het parkeren benodigde ruimte te beperken, doch men dient dan wel te bedenken, dat de totstandkoming van een parkeergarage geen eenvoudi ge zaak is en dat er bovendien ook voor deze voorzieningen ruimte moet worden vrijgemaakt. Hoewel voorop dient te staan, dat met alle kracht gestreefd moet worden naar de a'&nleg van parkeerpleinen en parkeergarages, dient men wel te we ten, dat hiermede veel tijd zal zijn ge moeid. Bij deze wedloop tussen vraag en aanbod kan men zich afvragen of eraan de „vraag" iets te doen valt. Al lereerst dienen de beschikbare parkeer ruimten zo doeltreffend mogelijk ge bruikt te worden, hetgeen bijvoorbeeld door middel van parkeermeters kan worden bevorderd. Dan zal de stichting van verkeeraantrekkende gebouwen in de binnenstad voorkomen moeten wor den: dus geen hoge kantoorgebouwen in het centrum. Verder is het van groot belang te beseffen, dat een verdere in schakeling van het openbaar vervoer, waarbij een verbetering van het com fort en een verhoging van de frequentie noodzakelijk zal zijn, het gebruik van de particuliere personenauto in het bin- nenstadgebied zal kunnen beperken. IN HET VOORGAANDE is zeer in het kort getracht enig inzicht te verschaffen in de problematiek van de stadsontwikkeling. Er is gesproken over wonen, werken, recreatie en ver keer. Het is echter niet juist het leven van een stedelijke gemeenschap te beschouwen als een optelsom van deze activiteiten. Het gaat juist om de integratie van de verschillende functies. Of duidelijker gesteld: het gaat om de mens die woont, werkt, ontspanning zoekt en deelneemt aan het verkeer, de mens dus die verschil lende activiteiten bedrijft, maar die bij al deze dingen mens moet kunnen blijven. Ir. K, Haasnoot

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 19