'tl Nieuwjaar: niet nieuw ik IK IK IK Terug-blik-vooruit Overdenking van een conservatief Onze beste wensen voor 1963 en vooral h ^1 BALANS 1962 s ZATERDAG 29 DECEMBER 1962 23 l J iooonnooixxm»xx)nnnfXCTgx»innnnffx)i»»xmxxiK sip m mm Gisteren en straks: IK j fox n>v ?8v n^nstpni/i aks verroesten de wensen weer in oort bon 5 BEN JE OOK KOSMISCH ONTREDDERD? Lex ZWART OP WIT Pagina voor jongeren. Verschijnt zo mogelijk eens per veer tien dagen. Redactie: Gerda Hanekroot, Henny Schoute, Dirk Nolles, Lex Muller. Redactie-adres: Grote Houtstraat 93, Haarlem. Toen doodden wij de tijd balans opmaken elk jaar weer. alleen bewust door volwassenen, goed beginnen wij nemen ons voor. slechts voornemen, de realiteit? moedhouden; doorbijten elk jaar opnieuw, balans opmaken soms stikkend in depressies of je eigen lach. leven; verder; lachen de schijn eren. verdoezelen al e gevoelen. balans opmaken. het nieuwe jaar komt op ons af razendsnel; onbegrijpelijk gauw haast je. het leven vliegt. steeds weer balans opmaken. allemaal, iedereen. Henny Wie zal ooit die laatste oudejaarsavond vergeten? Vaak praten we er thuis nog over en ik weet dat we niet de enigen zijn. Bijna een half jaar had de Euro pese Klokken Vernietigings Organisatie aan de voorbereidingen gewerkt. Euro pa zou zich op oudejaarsavond van zijn klokken ontdoen. Om twaalf uur pre cies. We weten niet wie het plan heeft bedacht. Er waren trouwens opvallend weinig mensen die zich ertegen verzet ten. In Engeland gingen leden van de Vereniging tot het Behoud van Uurwer ken op straat zitten. In Frankrijk schij nen enkele ontevredenen een aantal plas- ticbommen gegooid te hebben. Een klei ne groep Belgen maakte een protest mars naar Brussel maar de leden van de Klokken Vernietigings Organisatie slaagden er in alle protesten de kop in te drukken. Hechter dan ooit sloot Europa's bevol king zich aaneen. Gezamenlijk besloot men op oudejaarsavond alle uurwerken te laten verdwijnen. Geen wekkers meer in de slaapkamers. Klokkenloze kanto ren en fabrieken. Geen uur X of Y of Z. Want wie kan een straalbommenwer- per of een raket de lucht insturen ter- ,wijl niemand weet hoe laat het is? Een tijdbom zonder tijd, een nutteloos in strument. Alleen nog de zon of de ster ren om de cjuur van de dag of nacht te bepalen. Spoorboekjes kunnen worden verbrand mèt alle schema's, andere dienstregelingen en plannings. Het is een avond geworden om nooit te vergeten! Om half twaalf reeds droe- m-m. fykt m Aardbol vóór een atoomoorlog ...Er na niet slechter (Een summier toneelspel). Het doek knoopt zich in twee delen op. Gitzwarte duisternis geeft het bloot. Deze massale blindheid zal de (schaarse) toeschou wers niet meer loslaten. Slechts oren mogen functioneren. Pupillen, irissen, netvliezen: termen gedegradeerd tot inkt op een overhemd (overbodig). De twee niet zichtbare acteurs heten A en A. A (krakende, ziekelijke stem): Alom rust. Het nieuwe jaar nadert weer. Men sen verzamelen thans hun verstofte wen sen. A (jeugdig geluid): U bent cynisch gestemd. Waarom? Uw taak behoort nu tot een niet bijgehouden geschiedenis. A: Je beweert toch niet dat jij straks mijn verschimmelde vastgegroeide schoenen instapt. A: Inderdaad. Daarom verliet ik mijn geboortestreek. A (Hoofdschuddend): Overbodig.... .ar'., lam tain pnibnssni ab overbodig. Mijn dode lichaam kan toch niet uit' zijn kist' breken. A (uitroepend): Dood? Wie leeft hier dan niet? A (fel): Dit! Dit kapotgereten ge zicht. Vol kerven, gaten, zweren. Op een dergelijke aardlaag gedijt niets goeds meer. A: Maar de mens perfectioneert nog steeds zijn eigen bestaan. A (zuchtend): Helaas wel. Doch daar moet ik voor boeten. De mens wenst mij zelfs al te verlaten.(korte stil te). Vertrek daarom. A: Misschien snakt de mens naar een nieuwe aardbol? A: Lachen schrapte ik reeds lang ge leden uit mijn dictionnaire. Toch zou ik deze nu even rond mijn mondhoeken moeten plooien.Na twee maanden vreten de atoombommen jouw vlees op. A: En u dan? A: Ach ik berust. Ik sta alles toe. Zelfs de pijnlijkste machines die mijn lichaam ver opensnijden. Huizen, gebou wen, tunnels, metro-gangen dichten de wonden weer. AMaar misschien bied ik langer weerstand, zak ik niet zo spoedig ineen. A (nuchter): Ik overleef het ook. Vast. De mens niet. Die verdelgt zichzeif langzaam maar zeker, terwijl hij als een lopende band produceert. Overmor gen werpt hij grafzerken uit. A: Maar nu wenst hij toch vreedza me dingen? A (schamper): Op dit moment wel Thans geeft estafetteloper 62 zijn stokje over aan loper 63. A: En dan? A: Tja wat dan? Vraag het de mens? Die kan je er in ieder geval geen ant woord opgeven.(korte rust).Voor uit vertrek. A: Omdat u zo aandringt. Maar vol gend jaar sta ik hier toch weer voor u. (af) Er heerst een tijd stilte. Enkele toe schouwers maken reeds aanstalte de don kere zaal tastend en struikelend te ver laten. A schrikt op en galmt de zaal in: Wacht. Ga nu ook niet heen. Hem moest ik weg sturen. Ik kon hem u niet toevertrouwen. U zou hem niet begrij pen, hij u niet. Maar ik ken u door en door. (Een man uit de zaal schreeuwt: bek dicht. Ik wil nu op het nieuwe jaar klinken). Gelijktijdig klinkt er een hels lawaai. Iedereen schuifelt naar de nood uitgangen. A (zacht): Egoïstisch tot het bittere einde. Ik, ik, ik, ik.eindeloos ik. Hoe gevaarlijk.straks ben ik misschien wel de enige ik. gen vele mensen hun klokken het huis uit. Friese klokken, staande klokken, hangende en liggende klokken. Pendules. Elektrische klokken in alle maten. Tot ttvaalf uur precies zouden de krengen mogen tikken. Daarna zou het met ze zijn afgelopen. Voorgoed. Op de Grote Markt werd alles in ge reedheid gebracht. Drommen mensen trokken zingend naar het centrum van de stad. Opruimingsploegen betrokken hun posten. Politieagenten gespten hun polshorloges af. Uurwerksloopploegen beklommen met mokers de kerk torens. Vrachtauto's, volgeladen met Weggerotte lijken onder een (rottend, zich ontbindend) aardoppervlak. Eens per jaar vloeien de hemelse ziel (met engelenvleugels) en het onwereldse lichaam (zonder vlees) even ineen. Een kerkhof (doch dan in de kille klei) leeft, ademt, spreekt. Net voor de jaarwisse ling; maar alleen een kort analyse rend gesprek. Oude jaar faalde. Boten verzaakten hun drijvende plichten. Vliegtuigen spat ten uiteen. Mensen ook. Auto's omhels den elkaar te vaak harstochteli jk. Een koude oorlog schuwde de vredes- haard. Prestige kroop rond in 's werelds hoogst geplaatste hersenen. Onrust pij nigde velen. Een toegestoken duim was onvoldoende. Straks: nieuwe jaar. Wensen. Veel heil en zegen (kus)! Heil in een chaotisch- onzekere sfeer. Zegen over klaarlig gende atoombommen, startklare tanks, Na wensen weer in een iHöéaérïg-vochtige damp (opeens 12 slagen) houwelen en koevoeten reden af en aan. Iedere burger, die met een buitenge wone klok op het plein verscheen, werd ontvangen met een hartverwarmend ge juich. Vijf minuten voor twaalf. De spanning is bijna ondragelijk geworden. Een grijs aard verbrijzelt reeds bij voorbaat zijn zilveren knol om straks de handen vrij te hebben. De televisieprogramma's wor den gestaakt. De opnamen uit Londen, Stockholm, Parijs en de talloze andere plaatsen waar klokken naar de markt pleinen worden gedragen zijn ten einde. Alleen de televisieklok is nog in het beeld. Een van de vooraanstaande tele- visiepersonalities zal het uurwerk om twaalf uur vernietigen. Niemand zal het zien. Héél Europa bevindt zich op straat. En dan beginnen de miljoenen klokken twaalf uur te slaan. Het is alsof de hel losbarst. Na zes slagen zijn de meeste uurwerken door krachtige hamerslagen versplinterd. Velen zingen bij het werk. Een oude vrouw trapt een zandloper in splinters. Een gigantische aan/al van de mensheid op de tijd. Tè lang hadden wij ons door de tikkende tirannen laten re geren. Kasten barsten open. Radertjes en veren, knopjes en wijzers bedekken de straten. Van een van de huizen wordt de voordeur opengerukt. Omringd door kinderen en kleinkinde ren komt een grijsaard naar buiten. Misschien heeft hij al jarenlang 's- avonds in een hoek van de kamer op zijn einde zitten wachten. Thans tilt hij een staartklok hoog boven de grijze lok ken. Zelden hebben zijn ogen zo gefon keld. Moeiteloos stapt hij tot midden in de straat. En dan, met een bijna dier lijke kreet, kwakt hij de klok op de keien. Met een onbeschrijfelijke ontroering ziet hij hoe de panelen alle kanten opspat ten. Er worden over die avond nog ster kere verhalen verteld. Maar het is niet onmogelijk dat deze enigszins zijn over dreven. Die nacht hebben we afgerekend met de haast. Zenuwzieken genazen binnen en kele dagen. Sommige oude doktoren her inneren zich nog dat er vroeger mensen met maagzweren bestonden. Die nacht hebben we de macht over de tijd weer in handen genomen. Wie zal ooit die laatste oudejaarsavond vergeten? Dirk XXXX5000COOCOOOOOC OC<XXXXOXOOCOC<XOC<X<>DOC<X)COCCC>OCOCOCOOOOOOOOOOOOOOOC XDOOCOOCX)C<XXX>aX>OCODCOCOCOO<XOOOCOC<XyDDCOOOOOCOOC>CCOOOOOOCO" igers aan trekkers van geweren. vingers stri De talloze zielen klimmen snel hemel waarts. Naar een paradijs zonder snelle jaren. Onder de mensloze mensen ver kleint de blauw-groen-bruine bol. Een smeltkroes, volgegoten met verslechterde tijden. Of dit jaar juist niet? Lex tot schrijfs Het gespleten doek klapt ineen. Tegen moderne gedichten heb ik nog steeds de bekende bezwaren van de burgerman, die klaagt over geringe verstaanbaarheid. Als eenvoudig cul tuur-snob, die z'n zaakjes wil bijhou den, heb ik mij echter in de loop der jaren een reeks van verklarende boekwerkjes aangeschaft. Toen ook Zwart op Wit in zijn vorige nummei het onvermijdelijke atonale verzen pad insloeg, heb ik mij er weer eens in verdiept. Na enkele uren voelde ik mij on passelijk. Het was me weer allemaal duidelijk: wij zijn omgeven door on zekerheid, dreiging en angst; we zijn niet in staat de machten te begrijpen die over ons leven beslissen; we zijn teleurgesteld door het verleden: de vorige generatie, de kerk, de weten schap en de politici hebben gefaald; we bevinden ons temidden van chaos, dood. ellende, angst, verwildering en uitzichtloosheid; we zijn uit onze so ciale verbanden gerukt; we leven in onmacht tot positieve gedachten en gevoelens; we zijn vervallen tot een uitzichtsloos individualisme; we zijn vermoeid; we hebben te veel meege maakt; we zijn existentieel geschokt en cosmisch ontredderd; we verstaan elkaar niet meer; we zijn teruggeval len op ons naakte eigen-ik; de H- bom heeft ons in zijn wurgende greep; de wetenschap en de techniek heeft ons wereldbeeld ontluisterd; de exi stentiële angst grijpt ons naar de keel; de techniek verplettert de menselijk heid; we zijn de slaaf geworden van onze eigen bedenksels; enz., enz. De experimentele poëzie stelt zich tot taak de chaos uit te drukken. We wenen niet meer om bloemen in den knop gebroken; we vragen niet meer om een mes om deze rotte plek uit ons lichaam te snijden of staan ach ter Ter Braak met het wapen der re delijkheid op de bres om onze inzich ten te verdedigen; nee, wij ver-voor den slechts de chaos. In de experimentele poëzie heeft men zich ontdaan van de geijkte vormgeving. Dit wordt gezien als een waardevolle bevrijding uit een belem merend corset waarbinnen de heftige gevoelens van het „atoomtijdperk" zich niet meer lieten persen. Men heeft de oude normen, de voorge schreven verstechniek, overboord ge zet en heeft nu de ruimte. Hetzelfde is gebeurd in de non-figuratieve schil derkunst, in de experimentele en elec- tronische muziek en in de dans. Ook hier laat men de „beperking," die de voorgeschreven vormgeving met zich brengt, achter zich. Men zou er op kunnen wijzen dat het verwijden of het loslaten van normen in het alge meen een kenmerk is van deze tijd. Het loslaten van oude normen in poëzie, schilderkunst en muziek brengt een nieuw procédé met zich bij het scheppen van een gedicht, een schilderij of een muziekwerk. Men ontbindt het materiaal waarmee men werkt tot de kleinst mogelijke eenhe den, en na deze atomisering bouwt men met de verkregen elementaire kleinste bouwstenen van het materi aal, een vers, schilderij of stuk mu ziek op. In de poëzie ontbindt men de vroegere gesloten vormen tot het los se woord en komt tot associatieve, a-logische verbanden en autonome beeldspraak; in de experimentele muziek is men van melodieën en mo tieven overgestapt op losse tonen en gebruikt zelfs eigenschappen van die tonen zoals timbre en klankkleur als autonome, primaire elementen; in de schilderkunst tenslotte zijn de ele menten waarmee gewerkt wordt ont bonden tot lijnen, vlakken en kleuren. De bezwaren van deze werkwijze zijn vele. Ton de Leeuw zegt, spre kend over de electronische muziek: „Wat echter meer problemen op werpt is het feit dat het eigenlijke handwerk bij de electronische arbeid betrekkelijk eenvoudig is in vergelij king met da,t, wat bij het normale componeren wordt vereist Het ge vaar is evident en het is dan ook niet verwonderlijk dat reeds nu aller lei onrijps op de markt wordt ge bracht". Precies hetzelfde kan men zeggen over de poëzie en schilder kunst. Men verricht rigoreus sloop werk en dan is het maar afwachten of, een veelal willekeurig en toevallig en in ieder geval zeer persoonlijk bijeenvoegen van bouwstenen, mis schien een verrassend geheel oplevert. De werkwijze doet sterk denken aan die welke gevolgd wordt bij de kunst fotografie: knip maar raak. snel, veel en zonder te letten op compositie, en kijk thuis of je toevallig iets goeds hebt geschoten. Daarbij is bij de poë zie de verstaanbaarheid voor een an der dan de maker veelal gering, 's mans associatieve sprongen zijn vaak uiterst moeilijk te volgen en waar bijna iedereen deze methode van verzen schrijven kan toepassen is het onderscheiden van oprechte produkten van die van nepprodukten bijzonder moeilijk. De oude normen zijn over boord gezet en de nieuwe norm, maar dit is eigenlijk geen norm, is eenvou dig: doet het gedicht de lezer iets of niet. In de schilderkunst zien we hetzelf de willekeurig groeperen van de ele mentaire bouwstenen van het mate riaal. Ouborg verklaarde in een inter view in 1950: „Als ik mij innerlijk concentreer dan zie ik bepaalde beel den en die teken ik dan op papier zo argeloos en direct mogelijk." Ver der herinner ik me een uitspraak van een schilder in de trant van: „Als ik behoefte heb om rood te schilderen, dan schilder ik rood." Hier geldt weer hetzelfde bezwaar als bij de poë zie: waar 's mans opwellingen en as sociaties uitsluitend een exponent gaan vormen van zijn persoonlijkheid, van zijn individualiteit, van zijn eigenheid en uniekheid, zijn ze voor een ander niet meer te volgen en is het resul taat voor de toeschouwer een behang selpapiertje, zoals het bij de poëzie een snoertje woorden wordt. Een bezwaar van loslaten van nor men in het algemeen, is dat het in 't begin wel even leuk en opwindend is, maar dat het daarna verschrikkelijk vervelend wordt; het is als voetballen zonder lijnen en spelregels. Het „alles mag" is leuk om eens over te filoso feren, maar „de ware vrijheid luistert naar de wetten" (Perk). We lezen dan ook wel hier en daar dat er in de experimentele poëzie nog naar nieu we vormen en standaarden gezocht wordt, voorlopig heeft men zich echter voornamelijk beperkt tot het afbreken van de oude normen, het losknopen van het corset onder hoera-geroep, zonder dat er veel positiefs voor in de plaats is gekomen. Ik wil aannemen dat de oude normen de vooruitgang in de weg stonden en onbruikbaar zijn geworden. Deze noodzaak tot het doorbreken van de oude normen geldt, lijkt me, op bijna alle levensterreinen in deze tijd, maar een totale normenloosheid (ban deloosheid?)-, als reactie op dit besef, het onbelemmerde „alles mag", en „zonder corset" kan m.i. zeker niet de juiste reactie zijn. Misschien is het een onvermijdelijke fase van voorbij gaande aard, bij het moeizaam zoe ken naar nieuwe normen. Laten we het hopen. (In de paedagogiek is men teruggekomen van de „vrije opvoed kunde", het „alles mag" bleek niet de juiste weg). De nieuwe werkwijze maakt op mij vaak de indruk slechts een spelletje met het materiaal te zijn. In de schil derkunst is dit het duidelijkst, het ma teriaal is van middel tot doel gewor den, „het rein und ewig Küustleriche" (Kandinsky) vindt men in de werking der kleuren en in het ritme van lijnen en vormen, volgens deze lieden in hun overvloedige en voor de niet ingewijde bijzonder cryptische geschriften. Ik vraag me dan toch wel af wat men aan de schilderkunst heeft toegevoegd dat er nog niet was. Dat er iets aan ontnomen is staat vast, men heeft de natuur geëlimineerd. Piet komt z'n atelier binnen en is bezeten van rood, hij schildert nu een doek vol rode vlakken en lijnen, hij schildert geen rode jas, het is hem immers om het rood begonnen, niet om de jas. Door de jas te elimineren zou hij nu tot het rein und ewig Künst- lerische zijn gekomen, die Piet. Het rood schilderen zal hem wel hebben opgelucht, maar nu moet hij toch eens naar een jas van Rembrandt gaan kijken en ontdekken dat Rembrandt minstens zo door rood bezeten was als hij. Met het atomiseren van het materi aal, met deze bevrijding uit het cor set, heeft men ineens afstand gedaan van alle effecten en kwaliteiten die met de vroegere methode waren te bereiken. Misschien heeft men de mo gelijkheid tot nieuwe expressie ge opend maar men heeft tevens de sche pen achter zich verbrand. Het maakt wel wat de indruk van een daad uit onvermogen en ballorigheid. Karei Kraswinkel 3°°°O°0OCO°°°°^^ X'0000001*»*'0000000^^mnnnft-n,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 23