...zo spreekt
de natuur ook
in KING
Pro of anti
Wereldnieuws
Clement Attlee viert zijn
tachtigste verjaardag
^Praatótoel
0p de
1
E R D A G 3 JANUARI 1963
3
Vroegere Labour-leider is
Ruilen
evenals Churchill een
nationale figuur
Weinig woorden
Groot gezag
De KING fabrieken Tonnema N. V
wensen u een gelukkig
1963
het beste dagelijkse middel ter opwekking en verkwikking
Marianne van Raait
Advertentie
(Van onze correspondent)
LONDEN Vandaag is „Clem" Attiee,
de vroegere leider van de Labourpartjj en
van 1945 tot 1951 minister-president, nadat
hij onder Churchill vice-premier was ge
weest in het oorlogskabinet, tachtig jaar
geworden. Clement Attlee is als Churchills
onmiddellijke opvolger, wiens rechtscha
penheid boven elke verdenking staat,
evenals de laatste een nationale figuur.
Hoewel hij thans als Earl (graaf) Attlee
in het Hogerhuis zitting heeft, is hij on
danks zijn hoge leeftijd en vrij wankele
gezondheid nog actief, vooral in zijn ijve
ren voor een wereldregering. Hij maakt
nog buitenlandse reizen en is een grote
figuur in de Inter Parlementaire Unie.
Attlee heeft zich echter fel uitgesproken
tegen de Britse aansluiting bij de Europe
se Economische Gemeenschap, welke hij
ais een stap achteruit beschouwt. Ook als
bespreker van politieke boeken heeft
Attlee zich een belangrijke naam verwor
ven gedurende de laatste jaren.
Clement Attlee
Attlee beschouwt zich als een typisch pro-
dukt van het Victoriaanse tijdperk, waar
van de invloed in Engeland nog steeds
merkbaar is. Als jongeling was Attlee
Conservatief, kenmerkend voor het milieu
waaruit hij kwam. Zijn vader was advo
caat. Toen hij als afgevaardigde van zijn
kostschool, welke een jongensclub in het
arme Oost-Londen in stand hield, met de
daar heersende sociale nood in aanraking
kwam, sloot hij zich vrij spoedig daarna
bij de Labour-partij aan en wijdde zich na
zijn studietijd twintig jaar lang als direc
teur van de club aan het maatschappelijk
jeugdwerk. Ook werd hij burgemeester
van de povere Oostlondense gemeente
Hackney. Kort daarop werd hij tot Lager
huislid gekozen. Jarenlang vertegenwoor
digde hij daar de havenarbeiders en de
vroegere chinezen-wijk Limehouse.
De kalme, evenwichtige Attlee hielp voor
de oorlog de verscheurde Labour-partij
herstellen. Omdat hij gereserveerd was in
zijn optreden werd Attlee's betekenis jaren
lang onderschat. In de Spaanse burgeroor
log was Attlee op de voorgrond getreden.
Een internationale brigade, die aan de
kant der Republikeinen streed, werd naar
hem genoemd.
Hoewel Attlee's persoonlijkheid een tegen
pool vormt van Winston Chruchill met
wiens gaven Attlee niet kon wedijveren,
vulde hij als tweede man in het kabinet
de grote oorlogsleider uitstekend aan. Voor
Churchills leiderschap in die periode koes
terde ook Attlee diepe bewondering. Attlee
was even verrast als ieder ander, toen
Labour in 1945 een overweldigende zege
behaalde. In het Labour-kabinet leek Attlee
tussen politieke reuzen als Ernest Bevin,
Herbert Morrison en Sir Stafford Cripps,
ten onrechte een dwergfiguur. Hij is een
man van weinig woorden. Retoriek is hem
vreemd. Anderen zorgden voor het vuur
werk. Maar zijn zakelijkheid en scherpe
kijk op de problemen waren van grote
waarde voor de regering.
Inspiratie ging er nauwelijks van Attlee
uit. Wel kon hij met een enkel zinnetje
zijn grote tegenstander Churchill, die toen
oppositieleider was, een rapierstoot toe
brengen. (Churchill heeft Attlee eens „een
schaap in wolfskleren" genoemd). Men
heeft hem ook wel eens met een wesp ver
geleken. Maar over het algemeen maakte
Attlee als premier vaak de indruk van
een neutrale commissie-voorzitter. Hij nam
echter met koelheid en vastberadenheid
grote nationale beslissingen, zoals over de
produktie van Groot-Brittannië's eerste
kernbom, een feit waarvan noch de partij
noch het land iets afwist en waarvoor
Churchill, die het later in de stukken vond
toen hij op zijn beurt Attlee was opgevolgd
hem openlijk hulde bracht. Majoor Attlee
zoals hij voor de oorlog werd genoemd
(in Groot-Brittannië draagt men zijn mi
litaire rang ook in het burgerleven) was
geen pacifist. Hij had evenals Anthony
Eden in de eerste wereldoorlog gevochten.
Als Attlee's grootste daad van staats
manschap wordt algemeen de vrijma
king van India, Pakistan en Ceylon be
schouwd.
Attlee gaat nog altijd onverdroten zijn
eigen weg en trekt zich er weinig van
aan hoe men over hem denkt. Zijn woord
heeft nog altijd groot gezag, misschien
meer dar. toen hij actief politicus was. Als
een van de weinig overgeblevene Labour-
veteranen omzweeft Attlee iets legenda
risch. Maar het zijn vooral Attlee's karak
tereigenschappen, met name zijn oprecht
heid en zijn zin voor plichtsvervulling, wel
ke bij vriend en vijand de diepste eer
bied opwekken.
Bent u vóór of tégen het
nieuwe jaar? Dat lijkt een hele
vreemde vraag, maar zij is
werkelijk niet zo dwaas als zij
klinkt. Want we leven in een
tijd die van ons voortdurend
en op alle gebieden een pro of
contra verlangt. De enquêteurs
van de Publieke Opinie gaan
onophoudelijk rond om het
„voor" of „tegen" aan te teke
nen op hun lijsten en uit de
door hen binnengehaalde oogst
worden keurige samenvattink
jes gemaakt, waaruit te lezen
valt hoeveel percent van het
volk „vóór" en hoeveel „tégen"
zeker verschijnsel is. De derde
groep, die met een meelijwek
kend „Geen mening" wordt
aangeduid, telt altijd maar
fracties van percenten en moet
eigenlijk beschouwd worden
als een volstrekt onder alle
maten liggend volksdeeltje,
dat enkel genoemd wordt om
de optelling te doen kloppen.
Voor of tegen: anti-vivisectie,
commerciële televisie, Mies
Bouwman, de KLM, de Ber-
lijnse Muur, de Skybolt-raket-
ten, de atoombom, de AOW, de
Europese eenwording, betaald
voetbal, de muilkorven, de be
kisting van het Hildebrand-
monument, de B.B., de B.B.-
films wat héél wat anders is,
prof. Diepenhorst, de Binnen
landse veiligheidsdienst, kerst
kransen, de vrije zaterdag, de
werkzaterdag, de bromfietsen,
de zelfbedieningszaken, de
toto, fluor in het drinkwater,
de politieke partijen, bepaalde
politieke partijen, het pokken
briefje, open gevangenissen,
besloten rechtzittingen, par-
keermeters deze opsomming
is nog lang niet volledig en het
zijn allemaal onderwerpen
waarover u toch werkelijk een
uitgesproken mening dient te
hebben, als u wilt meetellen
in de bepaling van ons natio
nale karakter en intellect.
Ik heb met opzet, de héél
pijnlijke onderwerpen buiten
beschouwing gelaten, zoals:
„Bent u pro- of anti-Duits?"
„Bent u voor of tegen de
NAVO-taptoe?" „Bent u pro-
of anti-margarine?" want der
gelijke vragen zijn zeer onge
past, aangezien het nationaal-
paedagogisch volkomen on
verantwoord zou zijn opinie
peilingen te houden waardoor
nationale levensbelangen op
het spel zouden komen te
staan.
Maar afgezien daarvan is
het voor-of-tegen-spelletje
een aardige tijdpassering, die
soms met zóveel ernst bedre
ven wordt dat men zou gaan
denken, dat zij nog enige zin
heeft ook.
Ik wil niet ontkennen dat
het aardig kan zijn, nu en dan
eens te weten hoe het gros
der medeburgers over bepaalde
dingen denkt, maar dat is nu
juist een wetenswaardigheid
die in de percententabellen
maar zuinig tot uiting komt.
Na enige overweging ben ik
namelijk tot de conclusie ge
komen, dat in verreweg de
meeste gevallen alleen dié lie
den blijken te dénken, die zich
als behorende tot de groep
„Geen mening" laten registre
ren. De anderen scharen zich
achter een „pro" of achter een
„contra" zoals verwoede ver
zamelaars zich achter een luci
fersetiketje of een suikerzakje
scharen: ze kiezen een mening
uit de voorhanden zijnde voor
raad en wijden zich daaraan,
zonder zich echter te realiseren
dat een „opinie" heel iets an
ders is dan een „keuze" Een
opinie is het resultaat van een
weloverwogen, beredeneerd en
in persoonlijke verwerking op
genomen denkschema, dat uit
gaat van de volkomen logische,
eenvoudige doch eigenlijk op
zienbarende stelling dat het
verschijnsel waarover men
zijn mening moet geven, be
staat.
Men kan niet „tegen" iets
zijn dat bestaat, omdat men
met dat „tegen" in feite te
kennen geeft dat volgens per
soonlijke smaak dit bestaan
ongedaan zou moeten worden
gemaakt. Iets dat bestaat, is
ontstaan uit factoren en om
standigheden. Alleen door zijn
bestaan al heeft het zich het
recht verworven van „te zijn".
Wie zich daar tegen zou ver
klaren, geeft te kennen dat alle
voorafgaande factoren en om
standigheden ten onrechte zijn
toegelaten en dus ongedaan
zouden moeten worden ge
maakt. Dat is> in verreweg de
meeste gevallen een niet een
voudig karwei. Laten we het
actuele voorbeeld van de
atoombom nemen. Wie zich te-
„tegen de atoombom" ver
klaart, keert zich niet alleen
tegen dat bolvormig voorwerp
dat door zijn explosie duizen
den in een klap kan vernieti
gen, doch tegen het gehele
wetenschappelijke proces dat
in de vinding van de kernbom
is uitgemond, tegen de arbeid
van duizenden geleerden, tegen
de natuurkunde sedert haar
prille begin af, tegen allen en
alles waarmee de mensheid
zich heeft ingespannen om de
natuurkrachten te ontsluieren
en toe te passen. En dat niet
alleen: ook tegen alles wat
aanleiding is geweest tot het
ontstaan van naties, van le
gers, van politieke verhoudin
gen, van economisch-finan-
ciële krachten-centra, ver-
voers- en mijnbouwontwikke-
lingen, communicatiemiddelen
en menselijke strevingen, die
alle hun steentje hebben bijge
dragen tot de constructie van
dat dodelijke en vreeswekken
de wapen.
Dit „tegen" is eigenlijk zo
ridicuul en onzinnig, dat de
vraag: „Bent u tegen of voor
het nieuwe jaar?" er een alles
zins redelijke informatie bij
lijkt. De fout is, dat men ons
een bepaalde partijkeuze wil
opdringen, een blinde steun of
bestrijding van ons wil eisen,
waarbij ons wordt voorge
spiegeld dat wij door onze
„mening" iets kunnen bijdra
gen of afdoen aan goed of
kwaad dezer wereld. In wer
kelijkheid doet onze mening
niets. Zij is trouwens onze
echte mening niet eens. Zij is
slechts een weerspiegeling van
wat ons wordt gesuggereerd,
een brave weergave van wat
we zouden wensen misschien,
of alleen maar een koppig ver
zamelen van één bepaald, po
pulair ding, zonder enige rede
lijke grond. Het is dwaas,
„pro" of „anti" iets te zijn.
Zelfs al zouden we het venij
nigste kwaad van deze wereld
in één potje kunnen gieten en
er met ons allen vierkant „te
gen" zijn, dan nog zou dat
potje met kwaad blijven be
staan tot in lengte van dagen
en in alle nieuwe geslachten
weer nieuwe bedrijvers en
voorstanders vinden.
De atoombom is een stuk
van ons leven geworden, hoe
zeer we er ook onze vingers
aan zouden kunnen branden.
En de vraag is geenszins: „Bent
u ervóór of ertégen", doch:
„Hoe moeten we proberen zo
lang en gelukkig mogelijk te
leven mét de atoombom?" En
mét de Duitsers, met de com
munisten, met de KLM, met de
muilkorven, met de bromfiet
sen, met de B.B. en met prof.
Diepenhorst.
Het zou prettig zijn, alle nare
en lastige dingen te kunnen
wegwensen, zoals een gooche
laar zijn attributen laat ver
dwijnen met een vingerknip.
Doch dat lukt nooit. Het zou
trouwens zeer gevaarlijk zijn.
Het is in de eerste plaats im
mers onmogelijk, doch boven
dien zeer riskant op een be
paald moment een levensver
schijnsel te doodverven als
„ongewepst" en het vervolgens
plat te slaan. Men kent name
lijk de omstandigheden en fac
toren niet, waarmee het sa
menhangt. Men weet niet wel
ke rol het te spelen zal krijgen
en in welk opzicht het aan
leiding en factor tot het goede
of betere zou kunnen zijn.
Het „pro" of „anti" is het
ondoordachte, dweperige on
verstand van onze tijd. Ver
standiger lijkt het mij het le
ven mét al zijn ogenschijnlijk
kwaad en ogenschijnlijk goed
te aanvaarden als een myste
rieus en avontuurlijk gegeven,
en intussen te proberen de
„pro's" te doordringen van het
gevaar der dweepzucht en de
„anti's" van het risico der on
redelijke veroordeling: dat zou
een bruikbaar ideaal kunnen
zijn, wanneer het erom gaat
de vervulling van wensen te
bevorderen.
Maar ieder zijn vrijheid.
Ik wil met genoegen meteen
een kleine enquête houden en
de enquêteurs op pad zenden
met de volgende informatie:
„Bent u vóór of tégen anti's en
pro's?"
„Ruilen is huilen," zeiden de grote men
sen in onze jeugdjaren, als wij elkaar, een
paar uur na een transactie, de ogen tracht
ten uit te krabben. Dat deze wijze uitspraak
niet alleen betrekking heeft op het ruilen
van knikkers tegen een potlood, of van een
tol tegen een stuk touw, ervoer ik \an-
daag.
Het begon zo onschuldig: ik zag in de
stad een schattig hazenharen truitje. Dat
koop ik voor mijn dochter, dacht ik blij,
want zijn het niet verrassingen, een an
der bereid, die ons de meeste vreugde be
zorgen? En heeft niet elk mens zo af en
toe een cadeautje nodig? Van afstand tot
afstand dient er op onze levensweg opwek
kend aardigheidje te worden neergezet,
anders halen wij de eindstreep niet. Maar
helaas, mijn geschenk bleek een veel te
laag décolleté te hebben voor een jong
meisje. De volgende dag, alvorens naar
mijn loondienst te gaan, stapte ik om ne
gen uur de winkel binnen. Na de juffrouw
over het décolleté ingelicht te hebben, be
gon ik ijverig in de rekken te zoeken. Het
zal wel aan mij gelegen hebben, maar ik
vond er niet veel hartveroverend bij. Be
deesd vroeg ik, of ik dan mijn geld mis
schien terug kon krijgen, doch de juffrouw
woelde zo verschrikt met haar gouden na
gels door haar gouden torenhoge kapsel,
dat ik maar vlug gerustellend tegen haar
glimlachte. Hoewel ik de eerste en enige
'klant was, had ze een gejaagde onrust
over zich die op mij oversloeg, zodat ik
snel iets beige-achtigs met een hoge col
naar me toe trok. Dat zal keurig staan,
peinsde ik, terwijl de juffrouw haastig een
bon schreef en nerveus hakkelde, dat ik
f 1,15 moest bijbetalen. Op mijn werk aan
geland, toonde ik het object en het was
hier dat ik inzag, dat de kleur mijn doch
ter absoluut niet zou staan, dat haar hoofd
beslist niet door de col zou kunnen en dat
ik f 1,15 bijbetaald had, terwijl ik het
had moeten terugontvangen, daar het
tweede ding goedkoper was, dan het eer
ste.
's Middags ging ik naar de winkel terug,
hoewel ik eigenlijk niet goed durfde. Maar
het moest, want deze kleur zou mijn doch
ter bij haar winterse matheid zeer zeker
niet staan. De juffrouw met de gouden na
gels was eten en de andere dames zagen
me aan voor een wispelturig mens met
een verwoest zenuwgestel. Ze snapten
niets van mijn gebrabbel, nee, er werd
nooit geld teruggegeven! De chef stond
wenkbrauwenfronsend in een hoek en deel
de me met een dosis gelatenheid mede,
dat ik het truitje nog één keer mocht rut
in, maar dat ze perslot niet aan gang
konden blijven. Daar kon ik inkomen...
De speurtocht tussen de rekken begon
opnieuw en plots ontdekte ik een lekker
dik geel vest, het was wel duurder, veel
duurder zelfs, maar alia, dan geef ik het
haar met Kerstmis, dacht ik. De f 2,30
zou ik pas terug krijgen, als ze die in de
kassa overhielden, werd mij genadiglijk
beloofd. Voldaan fietste ik door de regen
naar huis en verbeidde met enig onge
duld de thuiskomst van mijn dochter uit
school. Maar ivie had kunnen denken, dat
zij, al passend, zou uitroepen: „Gut Mam,
jij hebt ook abstluut geen smaak, af
schuwelijk gewoon, hoe kon je dat nou ne
men! 't Is, of ik zo uit het ei gekropen
ben. Ik-lijk wel een kanarievogel, jakkes
lieverd wéét'je wat, ik zal zélf wel even
gaan want dit is zonde van je geld!"
Na enig armgefladder verdween ze met
„het gele monster" en stond een paar
uur later weer juichend voor mijn aan
schijn.
„Ik heb het geruild!" lachte ze stralend.
„Laat eens kijken," zei ik bezorgd.
„Ze sturen hem, ik mocht hem niet mee
nemen, want er moet bijbetaald worden,"
antwoordde ze, mijn haar strelend.
„Wat heb je dan genomen?" fluisterde
ik.
„Ach Mam, kijk niet zo beteuterd. Ze
hadden geen leuke trui, maar wél een
schattig avondjaponnetje voor het komen
de schoolbal! Je vindt het toch wel goed,
hè?
A.A.A.-congres. In Oxford zal van 4 tot 7
januari een congres worden gehouden,
georganiseerd door de „Europese fede
ratie tegen de kernbewapening." Verte
genwoordigers van verschillende pacifis
tische organisaties in zeventien landen,
waaronder Nederland, zullen aan dit
congres deelnemen.
Over de grens. Twee Tsjechoslowaakse
jongens van zeventien jaar zijn zondag
op luchtbedden over de bevroren moe
rassen langs de rivier de March over de
grens naar Oostenrijk gekomen waar zij
politiek asiel gevraagd hebben.
Explosie. Bij een ontploffing in een em
ballagefabriek te Terre Haute in de
Amerikaanse staat Indiana zijn woens
dag tenminste twaalf mensen om het le
ven gekomen en 47 gewond. Het dak
van de fabriek werd weggerukt en een
muur stortte in. Men is bezig de licha
men, die nog onder het puin bedolven
liggen, Uit te graven.
Thalidomide en kanker. Het Israëlische
ministerie van Volksgezondheid heeft
een buitengewone commissie van des
kundigen benoemd, die zal moeten on
derzoeken of de beweringen over een
doeltreffend gebruik van thalidomide in
kankergevallen op juistheid berusten.
Inkomen. Doktoren, tandartsen en advo
caten hadden in 1959 de hoogste inko
mens in de Verenigde Staten. Hun ge
middelde inkomen was meer dan 10.000
dollar per jaar. Het gemiddelde inko
men voor de 44 miljoen geschoolde ar
beiders was 3.621 dollar.
Verkeer. Verkeersongelukken hebben in
1962 in Portugal 942 slachtoffers geëist.
Verder werden ruim 20.000 mensen bij
ongeveer 25.000 ongelukken gewond, van
wie bijna 6.500 ernstig.
Roofoverval. Tijdens het spitsuur hebben
bandieten op nieuwjaarsdag in een van
de drukste straten van Parijs een roof
overval gepleegd op een goudhandel en
voor 60.000 francs aan gouden staven en
3.500 francs buitgemaakt. De vijf gemas
kerde bandieten waren met machinege
weren gewapend het kantoor van de
goudhandel aan de Rue du Faubourg
Poissonnière, die vooral aan tandartsen
levert, binnengedrongen. Bij de overval
werd een bediende doodgeschoten. Twee
anderen werden ernstig gewond.
iL