Muiterij op het Vrouwenschip
ONTGOOCHELDE TRISTANNERS KEREN
TERUG NAAR HUN VULKAANEILANDJE
TANTE PATENT
PANDA EN DE BEWOGEN BEWEGER
iOSRAM
door Henrick Binder
VLUCHT UIT DE „BESCHA VING
Alleen de twist
nemen wij mee
Om vervolgverhaal
Zaterdag was er vogelfeest op de Nieuwe Meer
toen Lexi met zijn helicopter vele zakken met voedsel kwam brengen. Ook de vogels
op de zuidhollandse eilanden en elders worden door Lexi niet vergeten.
DONDERDAG 17 JANUARI 1963
1 Slechts 7 familienamen
Evacuatie
„Bijeen blijven
„Ongeschoold"
lampen
ui»»EP»
WILT U MET LEXI MEEDOENDENK DAN AAN GIRONUMMER 65 65 00 VAN DE VOGELBESCHERMING TE AMERSFOORT
Advertentie
33)
„Ja", zei Aitken, „het is eigenlijk
heel eenvoudig, ik heb dat immers
al geregeld. We kunnen nu maar het
beste meteen naar hem toe gaan.
In ruim drie stond het vol met va
ten, kisten en balen.
„Die hoek moet vrijgemaakt wor
den, bottelier", zei de kapitein, zich
tot Nicol wendend. „Hier komt de
verblijfplaats van miss Knotherwell."
Zodra de kapitein weg was, begon
John Nicol schaamteloos te vloeken
tegen Lil. Hij wist nog niets van de
functie, die ze gekregen had.
„Wat is dat voor vuiligheid! Sluipt
me daar zo'n stuk vrouw aan boord
en neemt me ook nog mijn beste
ruim af."
„Bottelier", zei Lil op een heel bij
zondere toon, „ik dacht dat u een
gentleman was?"
„Dat ben ik aan land hier ben ik
de bottelier."
„Nu is het genoeg", riep Lil. „Bin-
ben een uur is die hoek hier leegge
ruimd." Ze liet Nicol volkomen ver
bluft achter en ging George opzoeken.
Nunham zat in de hut van dokter Hol-
born een glas port te drinken. Hol-
born stond op, toen Lil binnenkwam.
„Luitenant Smasbury heeft me zojuist
verteld, dat hij in u een nieuwe onder
commandant gevonden heeft."
Lil gaf de dokter een hand, maar
ze kon een zeker gevoel van angst
niet onderdrukken. Nu hij zo voor
haar stond, kwam hij nog duidelijker
overeen met de voorstelling, die ze
zich van de echte Smasbury had ge-
maakt.
„Drinkt u een glas port mee?"
vroeg Holborn, wiens gezicht nog
even verbitterd stond.
„Dat sla ik nooit af", zei Lil. Hol
born schonk haar glas vol.
„Port is gevaarlijk voor jonge meis
jes" verklaarde Holborn, „in Londen
doen de mannen dikwijls een slaap
middel in het glas van een meisje
dat is iets heel ergs."
Lil kon plotseling bijna niet meer
slikken. Ze zette haar glas neer en
probeerde dokter Holborn in de ogen
te kijken, maar ze zag alleen maar
zijn brilleglazen, waarin zich het licht
weerspiegelde.
„Is het poeder, dat een groene
neerslag heeft, ook een slaapmiddel?"
vroeg ze.
Holborn keek haar verbaasd aan.
„Hoe kent u dat slaapmiddel?"
„Ik heb ervan gehoord", zei Lil.
„Dat is merkwaardig", antwoordde
Holborn. „Het is namelijk iets geheel
nieuws. Het is een heel gevaarlijk
middel, een Indisch verdovingsmiddel,
dat pas kort geleden in Londen is in
gevoerd. Ik vind het vooral daarom
zo wonderlijk omdat, voorzover me
bekend is, tot nu toe nog maar twee
mensen in Londen dat middel ken
nen. En dat ook pas sinds veertien
dagen."
„Dan zijn er dus drie, die het ken
nen," zei ze schijnbaar kalm.
„Drie?"
„Ja, drie U Ik
„En?" vroeg Holborn zeer gespan
nen.
„En Wyatt.zei Lil.
Op hetzelfde ogenblik had ze er al
spijt van, dat ze dit gezegd had.
„Kent u die Wyatt?" vroeg Hol
born.
„Och, ja, zoals je wel meer men
sen kent", zei Lil als terloops.
„Maar hoe kent u Wyatt, dokter?"
„Hij kwam veertien dagen geleden
met het middel bij me. Hij had het
waarschijnlijk op een of andere ma
nier te pakken gekregen en wilde nu
weten hoe de werking was. Ik ben
een tamelijk bekend expert op het
gebied van vergiften en ik heb hem
de werking bij een kat laten zien. Het
is gemeen spul. Het is reukloos en
smaakloos. Als je de juiste dosis geeft,
is het een zeer sterk slaapmiddel,
H maar zodra de dosis verhoogd wordt,
is het dodelijk."
3 Lil dronk haar port uit.
H Natuurlijk was alles, wat die Hol-
s born vertelde, gelogen maar de on-
H verschilligheid waarmee hij dit deed
was verbazingwekkend,
g Ze stond op.
„Luitenant, ik heb meubels nodig
voor mijn hut."
3 „Dat kunt u allemaal van John Day
3 krijgen, miss Knotherwell."
HOOFDSTUK XX
„Wat zat je toch dom te praten met i
die dokter Holborn?" fluisterde j
Geroge, toen ze op het dek sonden.
„Noem je dat dom praten?" vroeg
Lil. „Met dat middel heeft Wyatt ge
probeerd Holborn te vergiftigen'
Nunham keek stomverbaasd.
„Wyatt? Holborn? Vergiftigen?"
Lil zei, ijzig kalm: „Holborn is de
echte Smasbury."
„Holborn zou Smasbury zijn",
mompelde Geroge peinzend. Met zijn
gestalte kon het wel kloppen. Nun
ham trachtte zich het gewacht te her
inneren, dat hij voelde toen Smasbury
die avond op zijn rug sprong. „Waan
zin, Smasbury is jonger dan dokter
Holborn. Kom mee, we gaan naar
John Day."
John Day kwam hun al tegemoet.
„Ik zocht u al. De bottelier laat u
zeggen, dat het logies opgeruimd is."
's Middags was het vertrek pas
voorlopig gereed. De vloer was ge
schrobd, het kleine raam, dat hier
ongetralied was, blonk. Boven de ta
fel hing een lamp. Het enige wat Lil
vreemd vond was dat elk voorwerp
in het vertrek op zijn plaats was vast
geschroefd: de tafel, de stoelen en
zelfs het bed, alles was, hetzij aan de
wand, hetzij aan de vloer, muurvast
bevestigd, en Lil liet zich uitleggen
waarom. In elk geval was het kamer
tje met een paar gordijnen en schil
derijtjes wel behoorlijk bewoonbaar
te maken.
Toen ging Lil naar Maud.
„Ik kom mijn koffer halen", zei
Lil, „en je tevens uitnodigen mijn hut
te komen bekijken. Nell moet ook
meekomen". Beiden konden hun ogen
niet geloven toen Lil vertelde dat dit
kamertje, dat er nu als een keurig
bijouteriedoosje uitzag, haar hut was.
Maar het mooiste wisten ze nog al
tijd niet, dat zouden ze pas vanavond
bij het appèl merken.
Dit appèl veroorzaakte de grootste g
opwinding op de „Julian". De meis- g
jes waren al onrustig geworden, toen
ze merkten dat 't een zogenaamd g
„groot appèl" zou worden. De kapi- g
tein verscheen in persoon. Hij werd g
vergezeld door dokter Holborn, Smas- g
bury, Perkins, John Nicol en al die g
leden van de bemanning, die geen g
ander werk te doen hadden.
In zijn toespraak sprak de kapi- j=
tein over bepaalde feiten, die gecon- g
stateerd waren, en hij verklaarde g
dat miss Knotherwell voortaan het
toezicht op het onderdek zou uitoefe- g
nen, maar dat ze vooral op genoem- g
de feiten goed diende te letten. Ze 3
was gemachtigd, alle maatregelen te g
nemen die nodig waren voor het op g
rechtvaardige wijze handhaven van g
orde en tucht.
Die avond was er geen plekje op
het schip te vinden, waar niet twee
of meer mensen opgewonden met el
kaar aan het fluisteren waren. Niet
alleen benedendeks maar ook in het
vertrek van de manschappen, in de
keuken bij James Miller en zelfs in
het want werd er over die miss
Knotherwell gesproken.
In Lil's kamertje zaten drie geluk
kige vrouwen rond de tafel, onder de
lamp. en babbelden gezellig over de
voorbije tijd en over de toekomst.
Het uur, waarop de vrouwen naar
bed moesten, was al lang verstre
ken, maar Lil had immers de be
voegdheid om Maud en Nell langer
opblijven te veroorloven. Toen ze
eindelijk opstonden om te gaan sla
pen, sioop even zacht als hij geko
men was, Gill weg, die achter de
deur hun gesprek had afgeluisterd.
tt
De volgende morgen bij het appèl
merkte George dat de meisjes in
vijf afdelingen verdeeld waren, Gill's
nieuwste indeling. In de eerste af
deling bevonden zich de meisjes, die
volgens Gill vermoedelijk onschuldig
waren: zeventien in totaal. In de
tweede afdeling waren de verleiden,
zoals Gill ze noemde: drieënzestig
meisjes, in de derde afdeling de ver
beterlijken tweeënveertig. Daarna
kwamen de beroepsmisdadigsters, zes
tig vrouwen, en in de vijfde afde
ling bevonden zich de zware misda
digsters, tezamen achtenzestig.
(Wordt vervolgd)
BEGIN FEBRUARI zal een aantal
van de vluchtelingen van het door een
vulkaanuitbarsting geteisterde eiland
Tristan da Cunha de beschaving de rug
toekeren en terugkeren naar hun af
gelegen eiland. Hun afwijzing van het
leven in de welvaartsstaat Engeland,
waar zij sinds 3 november 1961 gewoond
hebben, is een der markantste veroor
delingen van de moderne samenleving
sinds Tarzan tot de conclusie kwam, dat
hij liever onder de apen leefde dan
onder de mensen. „Wij hebben niets
tegen Engeland", zei Willie Repetto,
vrijgezel en leider van de vluchtelingen.
„Iedereen is vriendelijk voor ons, maar
je kunt het ons niet kwalijk nemen, dat
5 wij terug willen". „Alle bewoners van
3 het eiland, en ook de kinderen, delen die
mening", vervolgde Willie. „Niemand
wil in de beschaving zoals u het noemt
blijven".
DAT IS NIET helemaal juist. Toen in
december 1962 onfier toezicht van de
Britse regering een geheime stemming
werd gehouden, werd het besluit, naar het
woeste en eenzame vulkanische eiland te
rug te keren, genomen met 148 tegen 5
stemmen. En zo zal nu dan een voorhoe
de van ongeveer 50 Tristanners op 7 fe
bruari uit Southampton naar Kaapstad en
vandaar naar Tristan vertrekken.
Deze voortrekkers zullen aardappelen
poten en in het algemeen het eiland in
gereedheid brengen om de rest van de
vluchtelingen, die omstreeks de herfst van
dit jaar arriveert, te kunnen ontvangen.
De achtergrond van de vreemde reactie
van deze mensen, die de vijfdaagse werk
week, de geneeskundige verzorging op
staatskosten, de door het verkeer verstop
te wegen, de electrische fornuizen, de
t.v. en andere aspecten van het leven in
,,de eeuw van de machine" ontvluchten,
kan als volgt worden geschetst: Een Por
tugees admiraal, Tristao Da Cunha ge
naamd, ontdekte in 1506 een groep van
drie eilandjes. Een ervan heet Inaccessible
(ontoegankelijk), het tweede Nightingale
(nachtegaal) en het derde en grootste
Tristan da Cunha.
Men gelooft dat op Inaccessible en
Nightingale nooit iemand heeft gewoond.
Uit documenten blijkt, dat in 1810 een ze
kere Thomas Currie op Tristan is geland
en dat hij de eerste min of meer vaste
bewoner is geweest.
Toen Napoleon op St. Helena gevangen
was gezet, vreesde men, dat een poging
zou kunnen worden gedaan om hem te be
vrijden en werd op Tristan een garnizoen
gelegerd dat er op moest letten dat hij
niet zou ontsnappen.
Dit garnizoen werd in 1817 teruggetrok
ken, maar een sergeant, de Schot William
Glass vroeg toestemming om met zijn ge
zin op Tristan te blijven. Dit verzoek werd
ingewilligd en weldra voegde zich een
groep vrouwen van St. Helena bij het ge
zin Glass.
Er komen nog altijd slechts zeven fami
lienamen op het eiland voor en Glass is er
een van.
TRISTAN is ongeveer cirkelvormig en
heeft een kustlijn van 34 km. Jaren lang
hebben de bewoners zich slechts met hun
eigen zaken bemoeid. Zij hielden van het
leven op hun eiland en leefden van vis,
aardappelen, van hun schapen en hun run
deren.
Sinds lang staat het eiland onder Brits
bestuur en toen in oktober 1961 de vulkaan
uitbarsting plaatsvond, zond de Britse re
gering in allerijl reddingsploegen naar de
ze afgelegen buitenpost.
De bevolking wilde aanvankelijk niet
weg, maar de lava stroomde reeds langs
de berghellingen van de vulkaan en be
dreigde de huizen waarvan de muren
reeds door een aardbeving ondermijnd
Varen.
Mannen, vrouwen en kinderen in totaal
252 kwamen op 9 november 1961 in En
geland aan. Zij werden in een somber
kamp in het graafschap Surrey opgevang
gen maar later overgebracht naar een veel
betere plaats, een voormalig kamp van de
R.A.F., Calshot genaamd, aan Southamp
ton Water.
De eerste dode was de 68-jarige Johnny
Green die op 17 november 1961 overleed,
de eerste boreling in Engeland was Eliza
beth Repetto, die naar koningin Elizabeth
II is genoemd.
IN ENGELAND begonnen de eilandbe
woners onmiddellijk de vochtige kilte van
een Britse winter te gevoelen en velen van
hen, die nog nooit van hun leven ziek wa
ren geweest, moesten met griep het bed
houden.
Op 4 januari 1962 overleed de 73-jarige
Alfred Green, toen de oudste van de
eilandbewoners en de vierde dode van de
groep.
Repetto spoorde alle Tristanners aan
bij elkaar te blijven en zich niet te
vermengen met de Britten. Over het al
gemeen volgden zij deze gedragslijn ook,
maar sociologen voorspelden, dat hun op
gaan in de Engelse bevolking slechts een
kwestie van tijd zou zijn.
Inplaats daarvan kregen de Tristanners
steeds meer heimwee naar hun verre
eiland. Zij spraken zoveel over hun wens
terug te keren, dat de Britse regering een
groepje naar Tristan zond om te onder
zoeken of dit mogelijk was.
Deze groep bevond, dat wilde honden al
le schapen hadden verscheurd maar dat
een groot gedeelte van het rundvee nog in
leven was en naar het scheen geen al te
slecht bestaan had.
De in de laatste jaren gebouwde kreeft-
inblikkerij was beschadigd, maar niet ver
woest. Na overleg besloten de Engelsen,
de eilandbewoners een geheime stemming
te laten houden en als de meerderheid voor
terugkeer zou stemmen, dit mogelijk te
maken.
Vele aspecten van de beschaving hinder
den de eilandbewoners. Een aantal van
hen ging werken in een raffinaderij bij
Southampton. Toen zij waren ingewerkt,
brak een staking uit. De Tristanners be
grepen er niets van. „Vraag jullie voor
man van de vakvereniging", stelde een
van de stakers voor. „Hij zal je wel uit
leggen waar het allemaal om gaat". „Wat
is een voorman van de vakvereniging?"
vroeg een van de eilandbewoners.
Dikwijls kregen de Tristanners geen
betrekking naar hun zin. Hierover zegt
Willie Repetto: „Op Tristan waren we
varenslieden, boeren, vissers en vee
houders tegelijk. Zulke manusjes van al
les kunnen ze hier niet gebruiken. Ze noe
men ons „ongeschoold". Op vragen over
het leven in Engeland antwoordde de 20-
jarige Sarah Swain: „De Engelsen zijn
heel aardig maar misschien niet zo vriend
schappelijk. Op tristan vormden we een
grote, gelukkige familie. Ik geloof dat ik
meer dan 100 tantes, ooms, oudtantes en
oudooms en meer dan 100 neven en nich
ten heb".
Lawrence Lavarello zei, dat hij niet
van het Engelse klimaat hield. „Te koud",
verklaarde hij, „en te vochtig". Op Tris
tan regent het natuurlijk ook veel, maar
we hebben daar geen koude regen". La
varello merkte vol trots op, dat de Tris
tanners de vriendelijkste mensen ter we
reld zijn en verklaarde dat hij nooit had
kunnen begrijpen, waarom de mensen in
Engeland politie nodig hebben. „Het erg
ste, dat iemand op Tristan kan doen, is
onvriendelijk tegen een ander te zijn".
Toen hem gevraagd werd, of de Tris
tanners iets van de Engelse levenswijze
zuilen behouden, dacht Willie Repetto en
kele ogenblikken ernstig na. „Ja", zeide
hij vervolgens, „de twist". Onze jeugd zal
die dansen in het dorpshuis. Vroeger dans
ten we alleen de polka en de wals, maar
we vinden de twist leuk".
Advertentie
Een oorspronkelijk stripverhaal
door Annie M. G. Schmidt
en Fiep Westendorp
10. „Het is een schande!" riep Jolliepop, „nog nooit
hebben wij last met ons tafelzilver gehad. Het was
altijd rustig en degelijk! Geen vork heeft zich ooit tegen
mij gekeerd! Wat is dat voor een kwade invloed, die
U er op heeft uitgeoefend?! Hoe hebt u het in bewe
ging gebracht?! Ik eis een verklaring!" Maar er kwam
geen verklaring. De onbekende was opnieuw in de eige
naardige toestand van verstarring geraakt, waarin hij
bij boze woorden scheen te vervallen. Panda was in
tussen bezig om zijn verbogen lepels en vorken te on
derzoeken. „Toen dat vorkje er inzat, kon het bewegen
en probeerde het Jolliepop te prikken," dacht hij,
„maar toch zie ik geen enkel verband tussen dat vork
je en de beweging van dat rare ding. Nu 'ns even
kijken hoe de vork in de steel zit. Er zit geen motor
tje in of zoiets; niks. Dus al zit het vorkje weer op
z'n plaats, dan snap ik nog niet, hoe er beweging in
kan komen." Nee, snappen deed Panda het dan ook
niet, toen hij het vorkje onderzoekend op zijn plaats
stak en het vreemde ding meteen weer rinkelend
in beweging kwam!
nu al veel te dol. Hele files staan in de lucht te
wachten: luchtvoetgangers, luchtbrommers en dan
natuurlijk de stadsluchtbussen. Wacht, ik zal u ook
even mijn privé-kantoor laten zien." Hij leidde hen
binnen in een vertrek waar een typiste voor haar
machine zweefde. „Wat handig doet ze dat", mom
pelde tante Patent. En ook hier zie ik overal knopjes.
Mag ik eens op zo'n knopje drukken, meneer Kwik
staart?"
35. „Ik zal u eerst mijn eigen kantoor laten zien",
zei meneer Kwikstaart. „Volgt u mij even, wij gaan
door de garage." Tante Patent zag met verbazing
hoe twee monteurs al vliegend bezig waren aan de
verzorging van een auto. „Waarvoor hebt u die
eigenlijk nodig, als iedereen toch vliegen kan?" infor
meerde neef Boordevol. „Wel." zei meneer Kwik
staart, „de lucht zou veel te vol worden, als we niet
ook de autowegen gebruikten. Op de spitsuren is het
i