Muiterij op het Vrouwenschip
BRITSE BEROEPSBRANDSTICHTERS VOEREN VERBETEN
STRIJD TEGEN
DE RODE HAAN
Ook in Moskou oerkeersknopen
TANTE PATENT
PANDA EN DE BEWOGEN BEWEGER
door Hen riek Binder
O/ts veriaïgtferhaai
g«|
NU MODERN WASSEN
WASMACHINE BLAUW
WOENSDAG
JANUARI 1963
John Glenn heeft niets
om aan te trekken
I
o
flIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIII
'Tif
5
37)
„Juist", zei ze. „Ik kwam om Ni-
col. Weet u een manier om weer een
redelijk mens van hem te maken?"
„Nicol's grote'verdriet is het ruim
onder het achterdek", zei Gill.
„Wat is er dan in dat ruim?"
vroeg Lil.
„Niets", zei Gill. „Dat vindt hij
juist het erge. Daar zou hij al zijn
spullen bij elkaar kunnen opbergen,
maar de kapitein wil het hem niet
geven."
„Is dat nu het hele probleem?"
vroeg Lil verbaasd.
„Ruimte is het belangrijkste op een
schip."
„En denkt u dat het geen zin heeft
er met de kapitein over te praten?"
„Dat heeft geen enkele zin."
Lil dacht na. Gill vervolgde: „U
moet kapitein Aitken niet onderschat
ten, miss Knotherwell. U hebt mis
schien een verkeerde indruk van hem
gekregen, omdat hij u, voor een zee
man, een beetje al te toegeeflijk
scheen. Maar vergeet niet dat hij een
echte puritein is. Hij is dus vroom,
en haat alles, wat niet volgens de
door God gewilde zeden is. En als
kapitein is hij van ijzer. U zou wel
heel veel geluk moeten hebben als hij
tegen u ja zei, terwijl hij het de bot
telier al zo dikwijls geweigerd heeft.
Lil verbaasde zich over Gill's wel
bespraaktheid, maar ze was vooral
blij om wat hij over de kapitein ge
zegd had.
Zij, als vrouw, had de kapitein
toch wel het beste begrepen, veel be
ter dan de mannen. Voor hem was het
belangrijkste dat er orde op zijn schip
heerste, en als het werkelijk nodig
was zou hij daarvoor alle middelen
gebruiken. Dat was ook haar geluk ge
weest, toen ze als blinde passagiere
gevonden was.
„Weet u of de kapitein dringende
redenen had, het Nicol te weigeren?"
Gill haalde zijn schouders op.
„Goed, dit was eigenlijk alles, wat
ik weten wilde", zei Lil.
Ze knikte Susan vriendelijk toe, maar
het meisje stond op en reikte haar de
hand. Tot nu toe was Susan altijd erg
terughoudend geweest, maar nu
wel, ze zou nog weieens met haar
praten.
Lil stapte vastberaden naar Aitken.
„Kapitein", zei ze, „ik breng heel
uw mooie schip in opschudding. De
mannen klagen over me, de kok
klaagt over me, de kwartiermeester
klaagt over me, ze klagen allemaal
over me omdat Nicol ongenietbaar
is geworden. Ik heb hem zijn beste
voorraadruimte afgenomen. De op
slagruimte onder het onderdek is wer
kelijk erbarmelijk. De bottelier moet
wel twintig maal per dag helemaal
naar beneden, en het ergste is nog
dat hij er nooit iets kan vinden. Zijn
voorraden hebben ook veel last van
't vocht. Is er niet ee.i ruimte, ergens
op dit schip, die u aan de bottelier
ter beschikking kunt stellen voor zijn
voorraden?"
En toen kreeg Lil een antwoord,
waarover ze als tachtigjarige vrouw
I nog het hoofd schudde, als ze er aan
dacht. Kapitein Aitken zei doodklam,
alsof het niets bijzonders was:
„Maar dat is toch geen probleem
hij kan toch het ruim onder het
achterdek krijgen".
„O", zei Lil, „ik dacht dat u dat
ruim voor belangrijker dingen nodig
had."
„Hoe komt u erbij?" vroeg Aitken
verbaasd. „Integendeel, het vervuilt
maar, als het niet gebruikt wordt."
„Ah, juist. Kan ik het de bottelier
zelf gaan zeggen?"
„Natuurlijk," zei Aitken.
Om haar blijdschap enigszins te ver
bergen, vertelde ze hem nog iets over
de kleermakerij, en over de vorderin
gen, die ze met de groep van Edith
Sharow maakte.
„Als u nog eens een persoonlijke
wens mocht hebben, miss Knother
well, zou het me een groot genoegen
zijn die te vervullen."
Lil bedankte hem, maar ze vond het
verstandiger, hem niet te vertellen
dat hij dat zoeven al had gedaan.
Nu kwam het grote ogenblik:
Ze klopte aan Nicol's deur.
„Binnen," brulde Nicol.
Inderdaad, hij lag bij klaarlichte
dag op zijn bed, mijnheer de bottelier.
Waarschijnlijk ziek van droefgeestig- S
heid.
„Wat moet u?" riep hij. „Gaat u g
maar naar de kok, naar de kwartier- g
meester, naar de luitenenat of de ka-
-pitein, maar laat mij alstublieft met
rust!" s
„Het spijt me, dat u ziek bent en g
niet op kunt staan." - g
„Ik ben niet ziek", wilde hij zeg- s
gen, maar hij slikte het in. Hij liet g
haar maar praten die meid.
„Ik weet ook, waarom u ziek bent.
Het is mijn schuld."
„Hé", dacht Nicol, „Waar wilde ze g
eigenlijk heen?"
„Het was ook niet erg mooi van s
me, dat ik alle ruimte van u heb g
weggepikt. Ik begrijp wat het is, als g
je zoveel kostbare waren in een don-
kere, vochtige, muffige ruimte moet g
opbergen."
„Nee maar," dacht Nicol, en dat g
weet die meid ook maar allemaal."
„Ja, en ik heb er eens over nage- s
dacht hoe u aan een mooie, droge ge- g
makkelijk te bereiken ruimte zou kun-
nen komen." g
„Zo, zo," zei Nicol met een boos- g
aardig lachje, zonder haar aan te kij- g
ken, „daar hebt u dus over nage-
dacht?"
„Ik heb het ook gevonden," zei Lil, g
„het is dat lege ruim onder het ach- g
terdek." s
Nicol lachte spottend: „Nou, vraag g
dat eerst maar eens aan de kapitein, g
of u dat kunt krijgen."
„Ik heb het hem al gevraagd. U gj
kunt het krijgen."
Nicol ging kaarsrecht in zijn kooi
zitten en wilde haar gaan uitvloeken, g
maar voor hij iets zeggen kon. moest g
hij verschrikkelijk niezen tot zijn g
eigen verbazing wel driemaal.
„Driemaal niezen betekent geluk,"
zei Lil.
„Maar voor mij niet meer," zei Ni
col. „Als ik dat ruim krijg van de ka-
pitein, ga ik met een paard trouwen." g
„Goed, trouwt u dan voor mijn part
maar met een paard. U kunt het
ruim onder het achterdek al direct
betrekken, als u wilt. De kapitein
heeft zijn toestemming gegeven. Ik
moest het u komen zeggen. En doe nu
niet zo stom hem te gaan vragen of
het waar is. Want dan zegt hij mis
schien weer nee."
Voor het goed tot Nicol doordrong,
wat ze gezegd had, had ze de deur
al met een klap achter zich gesloten
en stond ze buiten. Het duurde wel vijf
minuten voor hij goed begreep, wat
die meid hem gezegd had. Maar als
het werkelijk waar was, dan was ze
geen meid. maar het beste mensenkind
dat er op Gods aardbodem rondliep.
Er bleef hem niets anders over, dan
haar achterna te lopen en te vragen,
of het waar was, wat ze hem gezegd
had. Maar juist in de vijf minuten,
dat hij op zijn bed lag te peinzen, was
het beslissende al gebeurd, dat hem
werkelijk in het bezit van het ruim
kon brengen.
Lil stond aan de reling, toen de ka
pitein uit zijn hut kwam.
„Ik wilde u net de sleutel komen
brengen," zei hij.
„Welke sleutel?" vroeg ze.
„De sleutel voor het ruim onder het
achterdek. U zou het toch aan Nicol
gaan vertellen?"
„Dat heb ik al gedaan," zei Lil,
„maar hij wil me niet geloven."
En nu gebeurde er weer iets, dat
voor Lil onbegrijpelijk was: kapitein
Aitken begon te schateren. „Dat kan
ik me indenken," ze. hij en schuddend g
van het lachen, ging hij weer naar zijn g
hut terug.
Toen Nicol haar aan de reling zag s
staan, waagde hij 't nauwelijks naar g
haar toe te lopen.
„U zei toch," vroeg hij bijna fluis- jj
terend, „dat ik het ruim onder het
achterdek kon krijgen? Hebt u dan de s
sleutel?"
„Hier is hij," zeil Lil.
Nicol greep de sleutel beet, alsof
het een wonderding was. „Hij is het,"
zei hij nadenkend. Hij hief 't voor
werp, ter hoogte van Lil's ogen. Miss
Knotherwell," zei hij, „met die sleu
tel hebt u mij tot de gelukkigste mens
op de „Julian" gemaakt."
(Wordt vervolgd) s
„WE ZIJN HIER eigenlijk allemaal
pyromanen", zei onze gids glimlachend,
We zijn gek op een mooi fikkie met
veel gekraak en dikke rookwolken en
we stichten hier dan ook brandjes aan
de lopende band. En daarbij hebben
we óók nog de voldoening, dat we niets
strafbaars doen, maar integendeel weten
schappelijk werk van het hoogste belang
verrichten".
WIJ WAREN met enkele andere jour
nalisten uitgenodigd voor een bezoek aan
het Joint Fire Research Institute in Bore-
ham Wood een soort proefstation van
de gezamenlijke brandweerorganisaties in
Engeland. Men had voor een passende
ontvangst gezorgd, want zodra wij de hall
van het gebouwencomplex binnenkwamen
waaide ons uit een belendend vertrekje
een scherpe brandlucht legemoe:. Een ver
slaggeefster in ons gezelschap slaakte een
gil: „Mijn hemel, daar staat een vrouw
in brand..." Ge begrijpt het al: het was
geen vrouw van vlees en bloed, maar
een soort etalagepop, gehuld in een fraai
ragdun negligée. Een der assistenten had
de fik erin gestoken en het resultaat zag
er huiveringwekkend reëel uit. Er schoot
èen felle steekvlam langs het frêle nacht
gewaad van de pop omhoog, die zelf
in een penetrante stank van smeltend
plastic wegsmolt als sneeuw voor de
zon. Een synchroonklok in de vorm van
een overmaatse stopwatch registreerde de
tijd: in minder dan vijftien sekonden vol
trok het noodlot zich aan deze namaak-
vrouw, die als zij „echt" geweest was,
geen schijn van kans gehad zou hebben
om deze baaierd van vuur te -overleven!
Een kleine demonstratie", lachte onze
gids. „Op dezelfde manier beproeven wij
hier dag in, dag'uit allerlei weefsels op
ontvlambaarheid en brandsnelheid. Soms
doen wij dergelijke onderzoekingen op
verzoek van een textielfabrikant, maar va
ker voor consumenten-organisaties en of-
ficieële instellingen als brandweer-recher
che en justitie. Hoe vaak immers gebeurt
het niet dat een vrouw, in een jurk of
duster te dicht bij een haard of oliekachel
komt en in brand raakt. Dan moet de
schuldvraag bepaald worden voor de ver
zekering ofwel de fabrikant moet gewaar
schuwd worden dat zijn produkten levens
gevaarlijk zijn. En tenslotte dienen wij dan
nog vast te stellen, op welke manier en met
welke blusmiddelen men bij soortgelijke
ongelukken de slachtoffers zo snel moge
lijk kan helpen".
iiïlllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!llllllllllllllllllllllllHHI!ll!IHIIIIIIHIIIIIIIlllllllHlHIIIIH!l|lllll!llHII)llll!l!llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHlilllllllHHIII
s ti jï-
Ook deze sierlijke etalagepop sneu
velt op het altaar der „vuurmakers".
HET TESTEN der blusmiddelen is ook
een zeer belangrijk facet van het vorsings-
werk. Men wijst ons op 'n ontrolde brand
slang die aan het „spuiteinde" hermetisch
is afgesloten. Langzaam wordt de water
druk in de slang opgevoerd, hoger en ho
ger stijgt de naald in de manometer,
twee, drie minuten. Dan barst de slang
en een fikse waterstraal spuit het sport
jasje van onze gids kletsnat. „Risico van
het vak", zegt hij lakoniek. „Beter dat ik
zo nu en dan een nat pak haal, dan een
falende brandslang bij een uitslaande
brand".
SOMS, ALS ER nieuwe chemische blus
middelen beproefd moeten worden, valt
er zelfs wel eens een vliegtuig ten offer
aan de weetgierigheid van deze weten
schappelijke brandstichters. Een oud vlieg
tuig natuurlijk, want uiteraard :s er wei
nig van zo^n „kist" over, als wij er klaar
mee zijn. Eens hadden we twee toestel
len als proefkonijnen, op een vliegveld
in Surrey. Het eerste .behandelden" wij
met chloorbroommetnaan. het tweede met
een droog bluspoeder. Daar het hier om
een regeringsopdracht ging, moesten de
resultaten geheim gehouden worden. Maar
dankzij ons onderz >'-k is het gevaar van
noodlottige vliegtuigbranden nu met vele
percenten vermindei d. Soms ook rukken
de onderzoekers met de gewone brandweer
samen uit als er ergens in de buurt een
grote brand gemeld is. Dan nemen zij
in de praktijk allerlei proeven met nieuwe
middelen, ze kijken welke straalpijpen het
meeste effect hebben en registreren zelfs
de gebruikte hoeveelheid water in verhou
ding tot de aard en de felheid van de
brand. Dan zijn zij vuurvreters in optima
forma".
Dat wijzen de statistieken onmiskenbaar
uit. Is er geen onvoorzichtigheid in het
spel, dan kunnen er echter toch branden
ontstaan. Want de op een na ;rootste
brandstichter is onwetendheid of onkunde.
Om deze gevaarlijke, onwetendheid te
bestrijden, besloten de Britse overheid en
industrie enkele jaren geleden, de handen
ineen te slaan en een organisatie in het
leven te roepen tot onderzoek van bran
den en van de middelen en mogelijkhe
den ter voorkoming en bestrijding daar
van. Jaarlijks komen thans ruim 80.000
brandrapporten bij die Anti-Brand-Organi-
satie binnen en op 't proefstation in Bore-
ham Wood worden zoals hierboven be
schreven allerlei branden gesticht en ge
blust. Tal van problemen zijn aan de or
de gesteld: het tanken van vliegmachines
op een vliegveld, de vuurvastheid van ma
terialen, de ontbrandbaarheid van kleren,
de veiligheid in de miinen, de warmte
straling van kachels, van zware lampen,
ja, wat al niet.
DE UITKOMSTEN van die proefnemin
gen worden doorgaans via pers, radio
en t.v. ook aan het publiek bekend
gemaakt en als gevolg hiervan is het aan
tal branden in Engeland de laatste paar
jaar reeds iets afgenomen. Maar nóg
kraait de Rode Haan te vaak victorie door
de onverschilligheid waarop velen met
kachels en haarden, met licht-ontvlamba-
re stoffen en andere vuurgevaarlijke za
ken omgaan: het grote aantal branden
in deze winter levert daar het onweer
legbare bewijs van!
Een oud RAF-vliegtuig wordt een
prooi der vlammen, opdat de brand
weervorsers een nieuw blusmiddel
kunnen beproeven.
Advertentie
slechts
t5 cent
met Reckitts
Een wassen beeld van de Ameri
kaanse astronaut John Glenn zit naakt
en wel in een gang in de buurt van
de gruwelkamer van een museum in
Niagara Falls, Canada. Zijn naaktheid
wordt slechts verhuld door een dek
zeil, want het zou op zijn minst 3.000
dollar (bijna f 11.000,kosten om
hem een ruimtepak te verschaf jen.
De directie van het museum zou de
heer Glenn natuurlijk graag ten toon
stellen, maar je kunt het publiek nu
eenmaal niet een poedelnaakte astro
naut voorzetten.
Een beeld van Yoeri Gagarin, de
eerste Rus die bijna twee jaar geleden
een uitstapje in de ruimte heeft ge
maakt, was reeds zes maanden daarna
in het museum te Niagara Falls te be
zichtigen. De Sovjetregering had op
verzoek van de Britse Raad voor de
Luchtvaart een kopie van zijn ruimte-
pak beschikbaar gesteld voor het
Canadese museum.
Maar toen de museumdirectie verleden
jaar in Washington probeerde, een
ruimtepak voor Glenn los te krijgen,
antwoordde de Amerikaanse regering,
dat de directie zich maar tot de fabri
kant moest wenden. Deze vroeg 2700
dollar, welk bedrag door belastingen
tot 3.000 zou zijn gestegen.
Een woordvoerder van het museum
noemde dit een astronomisch bedrag,
zelfs voor het beeld van een astronaut."
(A.P.)
Jubileumgift. Ter gelegenheid van
haar vijftigjarig bestaan heeft de coöpera
tieve boerenleenbank Raiffeisenbank te
Heerenveen alle bestaande plaatselijke
verenigingen, waaronder personeels-, cul
turele, sociale en sportverenigingen en di
verse kerkelijke instellingen, een chèque
ter waarde van 100 toegezonden, tot een
bedrag van 16.000.
De verkeersopstopping,
totnogtoe een onbetwist
kapitalistische bijdrage tot
de beschaving, manifes
teert zich thans ook in
Moskou. Op een paar wa
gens meer of minder moet
men niet kijken, maar de
opstoppingen op sommige
belangrijke kruispunten in
Moskou beginnen al aardig
te lijken op die in New
York, Londen en Parijs.
Nog kan men in Moskou's
centrum vrij makkelijk een
parkeerplaatsje vinden,
maar bij het tempo, waarin
het verkeer zich thans ont
wikkelt, zal dat over een
paar jaar misschien niet zo
gemakkelijk meer zijn.
Een groot deel van de
verkeersproblemen is te
wijten aan de duizenden
vrachtauto's, die in de
hoofdstraten van Moskou
rijden en aan het toene
mende aantal taxi's. Parti
culiere personenauto's
daarentegen zijn er nog
lang niet zo talrijk als in
de westelijke hoofdsteden.
Er worden geen officiële
statistische gegevens be
kend gemaakt over het
aantal voertuigen te Mos
kou, maar de voetgangers,
die hier zowel als elders
in de verdrukking zijn, er
varen, dat het steeds moei
lijker wordt, een straat
over te steken.
Het regeringeblad „Iz-
westia" heeft erop gewe
zen, dat „in Moskou elke
week 20 tot 30 chauffeurs
ontslag nemen en van be
roep veranderen- omdat het
moeilijke en inspannende
chaufferen nog gevaarlijk
is geworden ook."
„In de meeste gevallen",
zo vervolgt het blad, „krij
gen de chauffeurs de schuld
van de verkeersongevallen.
Zij moeten daarvoor boeten
met hun goede reputatie,
met geld in de vorm van
boetes en soms zelfs met
hun vrijheid in de gevan
genis".
De „Izwestia" betoogt
dat chaffeursopleiding
slecht georganiseerd is. „De
chauffeurs krijgen slechts
50 uur les. In die tijd kan
de aspirant-chauffeur niet
leren, een auto te besturen
in druk verkeer. Daarom
overkomen de meeste on
gelukken aan chauffeurs,
die korter dan een jaar
hebben gereden."
Naast het vermeerderen
van het aantal lesuren zou
het volgens de „Izwestia"
een goed idee zijn, als alle
zaken betreffende auto
ongevallen bij de volks
rechtbank zouden worden
behandeld door één enkele
rechter, die deskundig in
zulke aangelegenheden zou
moeten zijn.
Een oorspronkelijk stripverhaal
door Annie M. G. Schmidt
en Fiep Westendorp
40. Tante Patent was juist op het punt haar blij
moedigheid te verliezen, toen de celdeur werd open
gedaan. „O help," dacht tante Patent,de be
waker natuurlijk, die mij komt vertellen dat ik ter
dood veroordeeld ben." Maar het was de bewaker
niet, het was haar beschermer met een glimlach en
een bosje bloemen, dat hij haar ontroerd aanbood.
„Wat heerlijk dat u er bent!" riep tante. „Ze den
ken dat ik een spion ben, maar het is heus met
waar!" „Natuurlijk is het niet waar," zei vriend
Kwikstaart eenvoudig. „Sta mij toe dat ik u mee
voer naar de vrijheid, naar buiten." „Graag
stamelde tante Patent. „Maar in de cel hiernaast
zitten mijn vrienden kunnen we die ook niet
„Nee nee sprak vriend Kwikstaart haastig,
„misschien kunnen we later een poging doen om
hen te bevrijden, maar nu moeten we vlug opschie
ten, het is een kwestie van seconden. Hij greep
tante Patent bij de hand, leidde haar voorzichtig
langs allerlei donkere gevangenisgangen en vloog
eindelijk met haar door een raam naar buiten. „En
nu," zei hij, terwijl ze arm in arm over het land
schap vlogen, „nu breng ik u allereerst naar een
zaak, waar men staarten verhuurt.
'V-) 'T<3 -
Z'Aat-v -
-
15. Toen Inertus Zielepopel in zijn starre houding bleef
volharden, besloot brigadier Brakkeput om hem te
arresteren. Maar de verstarring van zijn arrestant gaf
ook hier moeilijkheden. „Het gaat niet," pufte de poli
tieman, na enig vergeefs gezwoeg. „Mijn motor is
niet berekend op het vervoer van beelden." „V kunt
van onze telefoon gebruik maken om assistentie op te
roepen." sprak Jolliepop. „Dit individu ontsiert het ga
zon." Dat was helemaal niet aardig van Jolliepop."
mompelde Panda, die bij de roerloze Zielepopel achter
bleef. „Deze arme meneer kan het echt niet helpen, dat
hij steeds zo stijf en star wordt. Wist ik maar een mid
deltje om hem weer.Hij zweeg en keek verbaasd
naar de heer Zielepopel, die plots weer in beweging
was gekomen. „Ach, wat was dat een vriendelijk
gemompel!" riep hij bewogen uit. „Dat warmt en
roert mij! Warmte! Leven! Mijninnerlijke roerselen
slaan naar buiten!" En met deze woorden trok hij de
politiemotor in onderdelen uit elkaar, waarvan hij
vouwend en scheurend weer zo'n raar ding begon te
maken.